fbpx

Verslag Niet-Advent.Act

(Deze brief werd toegevoegd aan dit traktaat om eerst gelezen te worden.)

VERSLAG UITBRENGEN VAN NIET-ADVENTISTISCHE ACTIVITEITEN

Dierbare Kerklid:

U weet ongetwijfeld dat er in de afgelopen paar jaren onze kerken zijn overvallen, als het ware, door een groep bekend als Davidiaanse Zevende-dags Adventisten, wiens lectuur wordt betiteld De Herdersstaf{The Shepherd’s Rod}. Hoewel wij als volk alles in onze macht hebben gedaan om hen neer te halen en weg te houden, toch gaan zij desondanks voort met groeien en in onze kerken te blijven. En omdat het werd vermeld dat zij zich verspreid hebben en zich nog steeds verspreiden over de gehele Adventisten wereld zelfs meer dan het toeschijnt, werd er een speciale onderzoekscomité opgericht. Het comité, werd bovendien gevormd door mensen van  vele staten en van vreemde landen, en aangezien het werk werd gedaan door zowel persoonlijke contact als per correspondentie, behelste het praktisch de gehele Adventisten wereld. Dienovereenkomstig, is de informatie in haar verslag niet van horen zeggen, maar eerder informatie van de eerste hand vergaderd van vele mensen over de wereld. {UAL: 1.1}

Spoedig nadat ons werk begon, ondervonden wij dat het grotere aantal Stafisten {Rodists}, geheimelijke lezers en gelovigen waren. En hoewel zij die openlijk stonden voor de Staf en dus uit de kerken werden uitgeworpen, toch zijn ook zij nog steeds in de kerken, zij

1

 aan zij wandelend met de leden! Deze regels zijn daarom gericht tot u, omdat wij ervan verzekerd zijn dat u gehoor geeft aan Gods stem en ernaar verlangt om het goede te doen op het juiste moment bij het ter hulpe komen van de Heer. {UAL: 1.2}

Omdat wij het probleem waarnamen waarin ons volk verkeerde, achtten wij het wijs om een grondigere onderzoek te verrichten betreffende snel groeiende activiteit van de Staf dan wat wij eerst gepland hadden. Het ingesloten boekje bevat het volledig verslag van wat het comité heeft ondervonden en wat haar uiteindelijke overtuigingen aanbevelingen zijn. U zult bemerken, dat het verslag het eerst onderneemt om uit te leggen waartegen het kerkgenootschap te maken heeft, en vervolgen om het geneesmiddel aan te wijzen voor alle soortgelijke niet-Adventistische activiteiten die zich nu in ons midden bevinden. Aangezien u natuurlijk geïnteresseerd zou zijn om niet alleen de bevinding maar ook het geneesmiddel {of oplossing} te weten, en ook hoe u zich kunt aansluiten in een kruistocht tegen kwaaddoeners, zijn wij ervan verzekerd dat u het boekje zorgvuldig zult willen bestuderen. {UAL: 2.1}

Getrouwelijk het uwe,

ONDERZOEKINGSCOMITE VAN NIET-ADVENTISTISCHE ACTIVITEITEN

2

VERSLAG UITBRENGEN VAN NIET-ADVENTISTISCHE ACTIVITEITEN

picture

EERSTE VERSLAG VAN HET ONDERZOEKINGSCOMITE VAN NIET-ADVENTISTISCHE ACTIVITEITEN

Dit is de volledige samenvatting van onze bevindigen tijdens het onderzoeken naar de infiltratie en activiteiten van de Herdersstaf in onze kerken, evenals de meningen van mensen die voor zichzelf studeren en denken, hetzij zij het verkeerd of gelijk hebben. {UAL: 2.1}

Spoedig nadat ons werk was begonnen werden wij allen ervan overtuigend dat er meer Stafisten {Rodists} in onze kerken zijn dan het feitelijk toeschijnt, en dat velen anderen op de een of andere manier tenminste konden worden beschouwd als sympathisanten. Dit zal worden gezien uit de berisping welke wij onder ogen zagen, overal waar wij gingen. Wij werden geconfronteerd met reacties door verwijzingen zoals de volgende: {UAL: 2.2}

Velen van onze diepzinnig denkende mensen zeiden: “De succesvolle infiltratie van Stafisten {Rodisten} is te danken aan onze manier van handelen met de aanhangers Ervan.” Zij zeiden: “Het komt doordat wij op onverstandige wijze onze leerstellingen als inconsequent, en onze handelwijzen als onredelijk hebben doen toeschijnen, waardoor er twijfel is geschept wat betreft onze oprechtheid. Hebbende altijd geprotesteerd tegen degenen die

2

het wijs hadden geacht om uit hun midden diegenen uit  te werpen waarvan zij dachten dat zij dwaalden, en omdat wij nu zelf hetzelfde doen als zij deden, helpt dit ons volk niet. De leken,” zeiden zij, “verliezen daarom het vertrouwen in de leidinggevenden.” {UAL: 2.3}

Anderen zeiden: “Het succes van de Staf is te danken aan onze strikte verwaarlozing om te blijven bij het gebod van de Heer, om het tarwe en het onkruid beiden samen te laten groeien tot de oogst; dat onze bewering dat de oogst nog niet is aangebroken ons tot leugenaars maakt zolang wij doorgaan met het uitwerpen van het Staf onkruid.” Nog anderen dachten dat het uitwerpen van de Stafisten door ons niets anders is dan de plaats innemen van de engel, dat dit geen geringe zonde is en dat wij de prijs ervoor betalen. Een aantal van hen lazen ons voor, en anderen citeerden het volgende: {UAL: 3.1}

“De Heer verbiedt ons om welke gewelddadige manier dan ook degene te behandelen waarvan wij denken dat zij dwalen, en wij zullen geen excommunicaties en openlijke veroordelingen uitdelen aan degenen die het verkeerd hebben.” –Testimonies to Ministers{Getuigenissen voor Predikanten}, blz.47{UAL: 3.2}

“(…)Het werk van scheiden is gegeven aan de engelen van God, en niet toevertrouwd in de handen van enig mens.” –Idem. {UAL: 3.3}

Mij werd steeds weer verteld dat onze

3

onbedachtzaamheid aan de Here onze grootste fout is.  Dan lazen zij dit voor: {UAL: 3.4}

“(…)Wij zullen niet denken, zoals de Joden dat deden, dat onze eigen ideeën en meningen onfeilbaar zijn; noch zoals met de pausgezinden, dat bepaalde individuen de enige bewaarders zijn van waarheid en kennis, dat de mensen geen recht hebben om de Schriften voor zichzelf te onderzoeken, maar de uitleggingen moeten aannemen die werden gegeven door de vaders van de kerk(…)”—Testimonies to Ministers {Getuigenissen voor Predikanten}, blz.105. {UAL: 4.1}

“U kunt zien uit deze passages,” vertelden zij ons, “dat tenzij wij gehoor geven aan de waarschuwingen van God, wij het risico lopen in dezelfde fouten te vervallen waarin allen vervielen die zichzelf rijk en aan niets meer gebrek hebbend achtten, en die als gevolg Gods boodschappers verwierpen, en hun kudden waarschuwden tegen Zijn boodschappen. {UAL: 4.2}

“Wij hebben reeds duur betaald,” vervolgden zij, “maar als wij juist op dit  moment niet weten, en op dit late uur onze gedachten veranderen van het gevoelen aan niets gebrek te hebben, en als wij niet erkennen dat wij waarlijk  “jammerlijk, en ellendig, en arm en blind, en naakt” zijn, van alles nodig hebbend, zoals de Heer zegt dat wij dat zijn, dan zal, zowaar als God leeft, ons einde duizendmaal erger zijn dan het einde van welke kwaaddoeners dan ook die ons vooraf

4

zijn gegaan. De Herdersstaf wint terrein” zeiden zij, “vanwege onze ‘lauwe’ (tevreden) houding—van rijk zijn in Waarheid en niets meer nodig hebbend. Hiervan weten wij, dat het ook nog een andere gruwel is in Gods ogen. Het heeft onze communicatieketen met de Hemel verbroken. Het is een teleurstelling tot Gods zaak en een beroving voor onze zielen. Het voortzetten van te handelen zoals wij dat nu doen betekent waarlijk godslastering, in het bijzonder nadat het ons keer op keer is verteld: {UAL: 4.3}

“Kostbaar licht zal schijnen vanuit het woord, van God, en laat niemand het wagen

voor te schrijven wat wel of niet aan het volk voorgehouden zal worden in de boodschappen van verlichting die Hij (God) zal zenden, waardoor de Geest van God tot zwijgen wordt gebracht. Niemand, hoe belangrijk zijn positie ook mag zijn, heeft het recht om het volk het licht te onthouden. Wanneer een boodschap in de naam van God tot Zijn volk komt, mag niemand zich verontschuldigen om zich te onderwerpen aan een onderzoek van haar eisen. Niemand kan het zich veroorloven zich terug te trekken in een houding van onverschilligheid en zelfvertrouwen, en zeggen: ‘Ik weet wat waarheid is, ik ben tevreden met mijn toestand. Ik heb mijn grenzen bepaald en ik zal niet van mijn standpunt afwijken, wat er ook mag komen. Ik zal niet naar de boodschap van deze boodschapper luisteren;

5

want ik weet dat het géén waarheid kan zijn.’ Het is vanwege het volgen van deze koers dat de populaire kerken in gedeeltelijke duisternis werden achtergelaten, en dat is de reden waarom de boodschap van de hemel hen nog niet bereikt heeft.’ –Testimonies on Sabbath School Work{Getuigenissen over Sabbatschool werk}, blz.65; Counsels on Sabbath School Work{Adviezen over Sabbatschool werk}, blz. 28. {UAL: 5.1}

“’(…) Deze boodschap{De Luide Roep] scheen een toevoeging te zijn tot de derde boodschap, dat zich erbij voegt, zoals de middernachtroep zich voegde bij de tweede engel boodschap in 1844(…)’—Early Writings, blz.277{Eerste Geschriften, blz.332}. {UAL: 6.1}

“Als de Luide Roep boodschap een toevoeging is tot de Derde boodschap,” verklaarden zij, “waarom verwachten  wij het dan niet en waarom bidden wij niet ervoor? Waarom zoeken wij niet ernaar? En hoe zullen wij het vinden als wij niet eens andermans werk inkijken, in het bijzonder wanneer het opkomt juist in ons midden, en in de naam van de Heer? De ‘toevoeging,’zoals wij behoren te weten, zal niet tot ons neerdalen in een parachute, neen, niet meer dan dat het eerste deel van de eerste engel boodschap neerdaalde in een parachute. Het zal gewis komen door midden van een bepaald individu. Zulk een aan niets gebrek hebbende houding als dat wij hebben, verbreekt de hemelse communicatielijn, en maakt het absoluut onmogelijk dat

6

Gods boodschappen ons ooit bereikt. Bid, bid, maar denk ook na en bestudeer.” {UAL: 6.2}

Een groot aantal van zulke luid uitgesproken Adventisten namen de vrijheid te zeggen: Zoals de houding van onze mensen er nu voor staat, zijn zij in staat om alles te verwerpen en buiten te sluiten als de predikant dat zo instrueert. Velen van de leken stellen zich op strikte en zelfs op godsdienstige wijze gelijkvormig  aan zulk een vals onderricht, ondanks zijzelf  geen idee kunnen hebben waar het over gaat. Deze dwaze beoefening gaat steeds voort,” zeggen zij, “ondanks de waarschuwing van Inspiratie: {UAL: 7.1}

“De berisping van de Heer zal rusten op degenen die de weg zouden willen versperren, zodat er geen helderder licht zal komen tot het volk. Een groot werk zal gedaan worden, en God ziet dat onze leidinggevende mensen meer licht nodig hebben, zodat zij zich kunnen verenigen met de boodschappers die Hij zendt om het werk te volbrengen welke Hij bedoelt heeft dat gedaan zal worden (…)’—Gospel Workers{Evangeliewerkers}, blz. 304. {UAL: 7.2}

Aldus stonden zij erop dat God wil dat onze leidinggevende mensen zich verenigen met de boodschappers die Hij zendt, niet dat de boodschappers zich verenigen met de leidinggevende mensen. {UAL: 7.3}

Door een andere groep werd ons verteld: “De kreet dat al de Waarheid hebben om ons tot het Koninkrijk te leiden, en onze koppige

7

standpunt dat wij niets meer nodig hebben, niettegenstaande het feit dat wij niet in staat zijn om de kwellende Staf tegemoet te treden, en dat wij Ervan wegvluchten ondanks dat wij degenen zijn die en grote stok op onze schouders dragen, is de beste toekenning dat wij ernstig gebrek hebben aan iets wat wij nu niet bezitten; dat als wij dat iets niet aangrijpen, de Staf ons allen spoedig ervoor zal doen buigen, terwijl wij dag en nacht een ban en vloek erover uitspreken. Bij zulk een gebeuren dan, indien de Staf van de Duivel is, dan zal de Duivel ons allen in de hel willen hebben; en als de Staf van God is, en als Het ons overvalt terwijl wij Ertegen vechten, dan zal het ons veroordelen en ons allen naar de hel zenden! Uit deze onweerlegbare logica, is het duidelijk dat wij een verliezende strijd strijden, hetzij de Staf goed of hetzij het verkeerd is.” {UAL: 7.4}

Bijna allen stonden erop dat ons wegvluchten voor de Staf en het waarschuwen van anderen om zich Ervan af te houden, dwaas is. “Waarom confronteert men zich niet Ermee?” vroegen zij, en vervolgen te zeggen: “Heeft God ons niet verteld de geesten te beproeven (1 Johannes 4:1)? En vast te houden aan datgene wat goed is (1 Thess.5:21)? Waarom zijn wij niet bedachtzaam aan Hem? Is het mogelijk dat wij beter zouden moeten weten dan Hij! Beproeft de geest van de Staf. Als Het van God is, neem Het aan; en als Het niet van Hem is, bewijs dat.

8

Aangezien het toesluiten van onze ogen voor de Staf Het niet heeft doen verdwijnen, of Het doen ophouden ons lastig te vallen, behoren wij nu te weten dat onze gesloten ogen methoden even gevoelig zijn als een struisvogel die haar hoofd in het zand steekt ten einde aan een {wilde} hond te ontkomen. Bovendien doet ons spreken tegen de Staf evenveel als de wind die tegen vuur blaast; het maakt het heviger. En het uitwerpen van Stafisten maakt van hen martelaren, geen ketters. Rome heeft al deze handelwijzen uitgeprobeerd, maar heeft gefaald om de invasie van zogenaamde ketters een te doen ophouden. {UAL: 8.1}

Deze paragraven werden door velen aan ons voorgelezen: {UAL: 9.1}

“Niemand zou moeten opeisen dat hij al het licht bezit dat er voor Gods volk is. De HERE zal hier geen genoegen mee nemen. Hij heeft gezegd: ‘Ik heb een geopende deur gegeven, die niemand kan sluiten.’ (Openb. 3:8.) Zelfs al zouden al onze leiders licht en waarheid weigeren, zal die deur open blijven. De Here zal mannen (of mensen doen opstaan die het volk de boodschap voor deze tijd zullen geven. {UAL: 9.2}

“Waarheid is eeuwig, en tegenstrijd met dwaling zal alleen maar de kracht ervan openbaren. Wij zouden nooit moeten weigeren om de Schriften te onderzoeken met degenen waarvan wij redenen hebben te geloven dat zij ernaar verlangen te weten wat waarheid is. Veronderstel dat een broeder

9

een zienswijze aanhoudt die verschilt van het uwe, en hij zou tot u komen, voorstellend dat u met hem neerzit en een onderzoek stelt over dat punt in de Schriften; zou u dan opstaan, vervuld met vooroordeel, en zijn meningen veroordelen, terwijl u weigert hem en hartgrondig verhoor te geven?  De enige juiste wijze zou zijn om als Christenen neer te zitten, en het standpunt dat wordt voorgehouden te onderzoeken, in het licht van Gods werk, dat waarheid zal openbaren en dwaling zal ontmaskeren. Het belachelijk maken van zijn meningen zal zijn standpunt niet het minste verzwakken als het vals was, of uw standpunt versterken als het waar was. Als de pilaren van ons geloof de test van onderzoek niet zullen doorstaan, dan wordt het tijd dat wij dat weten. Er moet geen geest van Farizeïsme gekoesterd worden onder ons.” –Testimonies to Ministers{Getuigenissen aan Predikanten}, blz.107. {UAL: 9.3}

Nagenoeg allen die spraken over deze paragraven eindigden met het volgende commentaar: “Het was juist dit beginsel,” zeiden zij, “waarvoor wij stonden toen wij Adventisten werden. Ware het dat wij niet zo hadden gehandeld, dan zouden wij nog steeds datgene zijn geweest wat wij waren voordat het licht tot ons kwam. En wie overtuigde ons ervan om dit Goddelijk beginsel na te volgen?—Niet onze predikanten! Neen, helemaal niet. Zij verhinderden ons. Aangezien het

10

kwam door persoonlijk onderzoek, onafhankelijk van priester of prelaat, dat wij de waarheid ondervonden van het Oordeel der doden (de eerste engel boodschap, Openb.14:7 in haar indirecte toepassing), dan moet het ook komen door persoonlijke onafhankelijk onderzoek dat wij de waarheid zullen ondervinden van het Oordeel der levenden (de eerste engel boodschap in haar directe toepassing). De aanneming van Waarheid is nooit een collectieve {of gezamenlijke} werk en plicht geweest, en het zal dat ook nooit zijn. Houdt uzelf niet voor de gek hierin, en laat anderen u ook niet voor de gek houden. Denk aan wat het Woord zegt, en niet aan wat mensen zeggen of denken. Als wij hierin falen, dan zullen wij, zo zeker als de Hemel bestaat, verlies lijden. Hoe kan het anders, zolang wij geen aandacht schenken aan de waarschuwing van Inspiratie? Waarom zullen wij niet terugblikken en het droevig verhaal ter harte nemen van degenen die ons zijn voorgegaan?” Dezen beëindigden door te zeggen: “Laat het daarom begrepen worden dat onze Romeinsachtige verdedigingspoging aan het falen is en zal falen.” {UAL: 10.1}

Een nog groter aantal dan de groep waarnaar zojuist is verwezen, en met nog meer nadrukkelijk spreken, merkte op: “De waarschuwingen van Inspiratie verachtend, drijft de kerk zonder enig nadenken hevig degenen uit die het zouden wagen

11

De Herstersstaf literatuur te lezen.” Het werd ons ook verteld dat de kerk “erger handelt tegen de Stafisten dan de Joden dat deden tegen apostelen; dat door hen uit ons midden te drijven, van wegen hun onderwijzing over de reiniging van de kerk precies zoals de Geest der Profetie dat leert, wij onszelf inconsequent maken tenzij wij de Geest der Profetie ook uitwerpen. “Ziet u dan niet,” werd ons gevraagd, “hoe inconsequent wij zijn, en hoe duivels onze geest is in dit opzicht? Verwacht u dan dat een rechtvaardige God onze onrechtvaardige daden zal zegenen? Testimonies, Deel 5, blz.80 {Getuigenissen, Deel 5, blz.70}, zegt dat de reiniging ‘spoedig nadert.’ Kijken wij ernaar uit dat de Heer spoedig komt? Dan moeten wij ernaar uitkijken dat de reiniging van de kerk nog spoediger komt.” {UAL: 11.1}

Sommigen kwamen tot ons met de volgende citaten en opmerkingen: {UAL: 12.1}

“(…) De oproep tot dit groot en ernstig werk werd voorgesteld aan geleerden en mensen met posities. Als zij klein waren geweest in hun eigen ogen, en de Heer volledig vertrouwd hadden, zou Hij hen hebben vereerd met het voorrecht Zijn vaandel in triomf naar de overwinning te dragen(…) Zij hebben geen gelijke tred met het licht gehouden.”—Testimonies, Vol.5, blz.82,80{Getuigenissen, Deel 5, blz.71,72,70}.{UAL: 12.2}

12

“Als zij geen gelijke tred hebben gehouden met het licht, hoe zullen zij dan het licht geven? Vroegen zij. “ook nog doen degenen die ons zeggen alleen maar naar hen te luisteren, doen juist datgene wat Christus veroordeelde, toen Hij zei: “ Wee u, wetgeleerden! Want gij hebt de sleutel der kennis weggenomen; gij bent zelf niet binnengegaan, en zij die binnengingen, hebt gij verhinderd.’—Lukas 11:52. God heeft ons steeds weer in Zijn woord verteld dat wij voor onszelf moeten onderzoeken.” {UAL: 13.1}

Een andere groep stond erop dat wij bleven en luisterden naar het volgende: {UAL: 13.2}

“(…)Sommigen van onze leidinggevende broeders hebben vaak hun standpunt ingenomen aan de verkeerde kant; en als God een boodschap zou zenden en op deze oudere broeders zou wachten op de weg te openen voor de bevordering daarvan, dan zou het het volk nooit bereiken(…)”—Gospel Workers{Evangeliewerkers}, blz.303. {UAL: 13.3}

“De Heer werkt vaak daar waar wij Hem het minst verwachten; Hij verrast ons door Zijn macht te openbaren door werktuigen naar Zijn eigen keuze, terwijl de mensen passeert tegen wie wij hebben opgekeken als degenen door wie er licht zou moeten komen.God verlangt van ons dat wij de waarheid ontvangen op grond van haar eigen verdiensten—omdat het waarheid is.”Testimonies to Ministers{Getuigenissen voor Predikanten}, blz.106. {UAL: 13.4}

13

 “(…)Laat mij u vertellen dat de Heer bij dit laatste werk op een manier zal werken die zeer veel anders is dan de normale stand van zaken, en op een wijze de in tegenstelling zal zijn tot enig menselijk plan. Er zullen sommigen onder ons zijn die altijd het werk van God zullen willen beheersen, om zelfs voor te schrijven welke stappen zullen worden ondernomen terwijl het werk voortgaat onder de leiding van de engel die zich bij de derde engel voegt in de boodschap die moet worden gegeven aan de wereld. God zal manieren en wijzen gebruiken waardoor het zal gezien worden dat Hij de teugels in Eigen handen neemt(…)”–.”Testimonies to Ministers{Getuigenissen voor Predikanten}, blz.300. {UAL: 14.1}

“In elke eeuw is er een nieuwe ontwikkeling van waarheid, een boodschap van God aan de mensen in die generatie. De oude waarheden zijn allen van belang; nieuwe waarheden staan niet los van de oude, maar ontvouwen deze. Pas als de oude waarheden begrepen worden, kunnen wij de nieuwe verstaan.”–Christ’s Object Lessons, blz. 129{Lessen Uit Het Leven van Alledag,blz..}. {UAL: 14.2}

“Kunnen wij oprecht aannemen” vroegen zij, “dat de Heer mogelijkerwijs Zijn werk kan afronden op aarde met ons Laodiceeers zolang wij blind blijven? En wie zal onze ogen openen als dat niet de Heer is, door verse “ogenzalf’(openb.3:18)? Heeft de Heer geen nieuwe {of verse} Waarheid—geen ‘voedsel op zijn tijd’—

13

om in de behoeften te voorzien van Zijn volk in deze bijzondere tijd? Heeft Hij de aarde verlaten? En hoe zal Hij de levenden oordelen zonder een boodschap die verklaart dat hun zaak nu voor God zal voorkomen? Aangezien de boodschap voor het Oordeel van de doden hebben, is het dan niet logisch en zelfs nog essentiëler dat wij een boodschap zouden moeten hebben voor het Oordeel van de levenden? Is de laatstgenoemde niet veel belangrijker dan de eerste? En hoe zullen wij weten wanneer het komt als wij onze ogen en oren gesloten houden? Als wij onze huidige manier van denken niet veranderen, hoe zullen wij geloven als wij toevallig zouden horen dat de boodschap is gekomen?” {UAL: 14.3}

Nog een andere groep stelde deze vraag: “Als God onwetend laat over het grootste gebeurtenis aller tijden (het Oordeel der levenden), welke waarheid zal zij dan verkondigen gedurende dat uur van nood? Het Oordeel van de doden, zoals u vast wel weet,” zeiden zei, “zouden dan geen tegenwoordige Waarheid kunnen zijn, niet meer dan dat Noach´s aankondiging van de vloed tegenwoordige Waarheid kon zijn in deze tijd. Zou de Rechter des Hemels iemand veroordelen zonder een onderzoek? En hoe zal Hij hem oordelen zonder oproep{of dagvaarding}?” {UAL: 15.1}

Een groot aantal mensen drukten zich aldus uit: “ Als het Oordeel van

15

de doden het werk is dat in de boeken de goeden van de slechten scheidt,–de zondaar van de rechtvaardige,–en gebiedt dat de zondaar niet zal opkomen uit de doden bij de opstanding van de rechtvaardigen (Openb.20:5,6,12), en hem veroordeelt om de eeuwige dood te ondergaan, wat veronderstellen wij dan dat het Oordeel der levenden zal doen met de levenden? Dient het niet om hen lijfelijk van elkander te scheiden–de slechte vissen weg te nemen van tussen de goeden(Matt.13:48), het onkruid van tussen de tarwe (Matt.13:40), de dwaze maagden van tussen de wijze(Matt.25:10-12), de bokken van tussen de schapen(Matt.25:33,46)? Wat onderwijzen dan deze gelijkenissen, zo niet het Waarheid van het Oordeel, “de reiniging” van de kerk? Ook de volgende geïnspireerde verklaring,” verklaarden zij, “toont aan dat een reine kerk de boodschap zal verkondigen gedurende de tijd van de Luide Roep.” Hiervoor citeerden zij uit Review and Herald, 19 Nov., 1908: {UAL: 15.2}

“De derde engel boodschap zal de aarde met haar heerlijkheid verlichten; maar alleen zij die verzoeking hebben weerstaan in de kracht van de Machtige, zullen worden toegestaan om het [de derde engel boodschap] te verkondigen, wanneer het zal zijn aangezwollen tot een luide roep.” {UAL: 16.1}

16

Toen vervolgden zij met deze opmerkingen: “Aangezien wij dus wat dan ook hiervan niet kunnen ontkennen, waarom drijven wij dan de Staf gelovigen uit omdat zij onze aandacht richten tot deze dingen? Zijn wij niet ons eigen doel aan het verijdelen en onze eigen boodschap aan het tegenspreken? Moge God ons genadig zijn omdat wij de geest van de Duivel hebben toegelaten om te regeren in onze harten en levens. {UAL: 17.1}

“Broeder,” vervolgden zij, “nu is het voor ons de gelegenheid om diepzinniger te denken dan tevoren. Wij moeten denken, wij moeten ter zake komen. Wij moeten ontwaken, opdat wij niet voor altijd slapen. Wij zouden onszelf niet langer moeten misleiden door onze lauwe toestand aan te houden dat wij ‘aan geen ding gebrek hebben.’ De Heer liegt niet, noch vergist Hij zich in Zijn waarschuwing dat wij aan van alles gebrek hebben, en dat indien wij niet nu meteen opstaan en naar iets anders beginnen te zoeken dan wat wij nu bezitten, zullen wij honger lijden naar Waarheid van het Oordeel van de doden voorbij is. En omdat Hij gen dode paarden in Zijn “schuur” wil hebben, dan zal Hij ons zeker uit “spuwen” (werpen). En waar zullen wij dan zijn!” Deze groep sloot af met: “O, wat een droevige verklaring

17

en wat een geestelijke faillissement zou dat zijn!” {UAL: 17.2}

Op nog andere plaatsen werd ons verteld: “ Hoewel wij het toppunt van onze stemmen uitschreeuwen, en hoewel de gehele wereld ons hoort eisen dat het onkruid in de kerken blijft tot aan de afsluiting van de genadetijd, toch zullen wij, wanneer wij ontwaken van onze dagdromen, moeten belijden dat het scheiden van het onkruid juist het werk is van het Oordeel, het werk van de derde engel boodschap (Early Writings, p.118{Eerste Geschriften, blz.), niet het werk van de plagen of van Harmageddon, of van de vervolging door de zondagswet, zoals wij het nu schijnen te willen {uitleggen}. De Duivel zaaide het onkruid in de kerken terwijl wij sliepen en hij is voorzeker van plan hen daar te houden en ons te doen blijven slapen. Hij is degene die hen in de kerk wil hebben tot aan de afsluiting van de genadetijd zodat de kerk geschikt kan zijn om de Gest te ontvangen en nooit haat werk kan afronden. Onze liefde voor het verlengen van het leven van het onkruid, is daarom geen uit de hemel geboren liefde, vandaar dat onze prediking aldus zeer aangenaam is voor de Duivel. {UAL: 18.1}

Daar wij grondig en oprecht, hoewel beknopt, aan u verteld hebben wat wij als comité hebben bijeen vergaderd uit de menigte der Zevende–dags Adventisten, zullen wij

18

vervolgen door u de meest recente en persoonlijke mening van het comité te geven over het probleem van het Kerkgenootschap en haar geneesmiddel. Wij, het comité, zijn ook niet de enigen die aldus hiervan overtuigd zijn. Duizenden weten dat wij als volk diep slapende zijn, en erg misleid; dat het zelfs te betwijfelen is dat een bom ons zou ontwaken. Zegt u nee? Laat ons het eens bekijken: {UAL: 18.2}

Wij houden aan dat het Kerkgenootschap momenteel bijna een miljoen leden telt, en wij hebben ons doel gesteld om het lidmaatschap te verdubbelen. Wij scheppen op over onze verworvenheden met de nadruk dat God ons aan het zegenen is. Het klinkt allemaal goed en het geeft ons een gelukkig gevoel. Ook geeft het gehele Kerkgenootschap toe dat het grootste deel van het werk nog gedaan moet worden—dat er miljoenen op miljoenen zijn zelfs in de Verenigde Staten, die nog niet eens van de naam Zevende-dags Adventist hebben gehoord, laat staan van “het eeuwige evangelie.” Het is daarom duidelijk, broeders en zusters, dat met de huidige groeisnelheid, wanneer het werk is voleindigd en Jezus komt om Zijn kerk naar het heerlijke land te brengen, het Kerkgenootschap tegen die tijd verscheidene miljoenen zal tellen. {UAL: 19.1}

Ook nog onderwijzen wij, dat wanneer Jezus komt, er slechts 144.000 levende

19

heiligen zullen zijn, en niet meer! Wilt u dan in de Geest van Christus, en ter wille van uw eigen ziel, pen en papier nemen en het percentage heiligen en het percentage duivels, of onkruid, berekenen, dat nu het lidmaatschap van onze kerken vormt? Wel, aangezien het aantal leden nu niet minder dan 800.000 telt, en als er slechts 144.000 heiligen erin zijn, dan zou volgens deze verhouding een gemeente van 100 leden bestaan uit ongeveer 18 heiligen en 82 duivels!En aangezien de ambtenaren die de kerken leiden worden gekozen door de meerderheid van stemmen, ziet u dan wie hen heeft gekozen, wie in functie is, en wie de kerken beheerst? Vraagt u zich dan nog af waarom de dingen gaan zoals zij nu gaan? {UAL: 19.2}

Als het waar is dat er alleen maar 144.000 levende heiligen zullen zijn wanneer Jezus komt, en als wij het aantal leden verdubbelen aan het eind van 1953 en 1954 zoals het doel blijkt te zijn, dan zullen er in 1955 in dat geval 9 heiligen en 91 duivels zijn uit iedere honderd leden. En als wij het ledental vele malen verdubbelen voordat Jezus komt om Zijn gemeente tot Zich te nemen, dan zal er niet eens één heilige zijn uit honderd leden! Dienovereenkomstig, aan wie behoort de kerk dan toe? De Duivel? Of de

20

Heer? En waar zal Hij het vinden wanneer Hij komt? Als u, ondanks deze droevige feiten, voortgaat te zeggen dat wij niet slapende zijn, dat onze uitlegging van het Woord onbetwistbaar is, dat wij niets meer nodig hebben, dat wij alle waarheid hebben om ons tot de Paarlen Poorten te leiden, dan is er geen hoop; u bent te ver heen verwijderd. {UAL: 20.1}

Wij van het comité echter, weten nu persoonlijk en hebben met eigen ogen gezien, dat er velen zijn die niet zo erg voor dwaas zijn gehouden, die de knie niet voor Baäl hebben gebogen, die zich niet hebben toegestaan om in kringen gesloten te worden, als het ware, als schapen en vee, door bedriegers die de kudde van God daar beheren en weiden met de schillen {peulen}van het laagste niveau waar zij mogelijkerwijs aan kunnen komen. Wij hopen dat deze varkensschillen voeders om hun eigen bestwil dit duivels werk opgeven. Al dezulken, die hen zijn voorgegaan, hebben dat nooit gedaan; zij stierven in hun dwaasheid. {UAL: 21.1}

Waarom brengen wij meer mensen onze kerken binnen als wij duidelijk weten dat slechts 144.000 uit de grote menigte kerkleden voor de verandering{opname} waardig zullen zijn? Waarom brengen wij hen de kerk binnen, en waarom geven wij

21

hen de hoop van in het Koninkrijk te zijn, terwijl we absoluut geloven dat zij niet gered kunnen zijn? Is een dergelijke bijeen vergadering niet de laagste vorm van pure misleiding en de grootste poging om de kerk met onkruid te infiltreren die ooit is gehoord? {UAL: 21.2}

Om de diepe sluimering te bedekken die is weerspiegeld door de tevoren vermelde cijfers, verklaarde een predikant, dat wanneer het werk afsluit, er in de kerk meer dan 144.000 levende heiligen zullen zijn, maar in plaats van te worden veranderd {opgenomen}, zal het grotere aantal van hen moeten sterven vanwege de plagen of vanwege epidemieën voordat Jezus komt, omdat zij niet goed genoeg kunnen zijn voor verandering {opname}, alhoewel zij volmaakt genoeg zijn voor {de} opstanding! {UAL: 22.1}

“Is deze leerstelling goedgekeurd door het Kerkgenootschap, of is het iemands eigen mening?”vroegen wij. Toen, na en lange stilte, zei iemand met bevoegdheid: ‘geen van dezen zijn van het kerkgenootschap; deze valse lerstellingen zijn de meningen van een mens hier en een mens daar. De een zegt een ding en een ander zegt iets anders. Bijna geen van twee geven hetzelfde antwoord op vragen over elk van deze hiervoor ongeopenbaarde leerstellingen, toch zijn zij er allen van verzekerd dat wat zij zeggen de zuivere waarheid is! Deze mensen van

22

verschillende en verdeelde meningen worden niet alleen vrijelijk toegelaten om hun tot de hel gedoemde leerstellingen te onderwijzen, maar worden zelf betaald om dat te doen!” Toch schreeuwen juist deze mensen het luist uit tegen dwaling en adviseren allen binnen hun bereik om uit te kijken voor de Herdersstaf, dat het dwaling bevat! Wat een paradox{tegenstrijdigheid}! {UAL: 22.2}

Wat echter werkelijk verrassend is, is dat er velen zijn, in het bijzonder onder de leken, die, zonder twijfel en met hun ogen gesloten, als vogels in een nest, wat dan ook slikken dat hen wordt overhandigd. Zij zijn te lui om te denken, en te slaperig om hun ogen te openen om voor zichzelf te studeren. Zij verwachten dat de predikant hen in zijn armen regelrecht naar de Hemel zal brengen.” {UAL: 23.1}

Hun aanneming van totaal geen gezaghebbende leerstellingen en eigenmachtige (ongeïnspireerde) uitleggingen van de Schriften, zoals deze blinde leraars onderwijzen over de 144.000, is waarlijk ongelooflijk. Zij zouden moeten weten dat alle dergelijke overtreders met zekerheid werktuigen zijn van niet- Adventistische activiteiten. De heiligen weten dat hoewel Jezus komt in een tijd der benauwdheid zoals er nooit geweest was, Hij toch een ieders verlost wiens naam staat geschreven ]in het boek, en dat al Gods volk die zich tegen die

23

tijd in Babylon, de wereld, bevinden, en aldus onderwerpen zijn aan de plagen, worden uitgeroepen, en omdat zij alleen uit haar komen, ontkomen zij alleen aan de plagen (Openb.18:4); niemand hoeft om wat voor reden ook te sterven. Zij weten allen dat als zij goed genoeg zijn om op te staan bij de eerste opstanding, zij dan goed genoeg zijn voor opname. {UAL: 23.2}

Het is belachelijk om te zeggen dat de maatstaf van verlossing lager is voor de verrezenen dan het is voor degenen die worden opgenomen! En wat een veroordeling voor wie dan ook die zulk iets vreemds toevoegt aan het Woord van God! {UAL: 24.1}

Deze ketterse leraars zouden moeten worden geholpen door hen te dwingen om hun leerstellingen te bewijzen aan de hand van de Bijbel; want dergelijke vreemde, onconsequente en verkeerde theologie is ketterij van de laagste vorm. Ondanks het feit dat het overduidelijke godslastering is, wordt het toch toegestaan onderwezen te worden terwijl de Waarheid wordt bestreden, om de mensen onwetend Ervan te houden! {UAL: 24.2}

Wij als comité weten uiteindelijk dat wat de Staf onderwijst, Het ook bewijst. En dat is juist de reden waarom deze ketterse leraars, die de kerk vandaag de dag hebben doordrongen met onkruid in geen mindere mate dan de ketterse leraars deden in de tijd van Christus, allen waarschuwen om de Staf niet te lezen, maar Het te verbranden, en te weigeren Het aan te nemen. Als

24

 er enige wijsheid in hen is, zouden zij moeten weten dat hun woltrekken over de ogen van de mensen enige tijd kan duren, maar niet voor eeuwig. De wijsheid stelt vast dat men de strijd eigen ogen zou moeten inzien en voor zichzelf moet weten voordat hij zijn mening uit, en voordat hij zijn grenzen bepaalt. {UAL: 24.3}

God zij dank dat de 144.00 niet al de levende heiligen zijn, dat zij slechts de “eerste vruchten” zijn (Openb.14:4) van de grote oogst. Bovendien zijn zij niet van alle natiën, maar alleen van de twaalf stammen van de kinderen Israëls (van de kerk aan het begin van de oogst—het Oordeel). De grote schare echter, welke Johannes zag onmiddellijk na de verzegeling van de 144.000, komen “uit alle natien” (Openb.7:9). Zij zijn daarom de tweede vruchten, zij die niet worden geoogst uit de kerk, maar uit alle natiën waarover Babylon tegen die tijd regeert (Openb.17). Aldus worden zij geroepen om uit haar te komen (Openb.18:4). {UAL: 25.1}

God zij dank dat Hij een volk zal hebben die gevuld is met heiligen, niet met duivels. Dat niemand hoeft te sterven maar dat allen zullen leven om verlost te worden doordat Michaël opstaat (Dan.12:1). {UAL: 25.2}

“Uw volk zal geheel uit rechtvaardigen bestaan,

25

voor altoos zullen zij het land bezitten: een scheut die Ik geplant heb, een werk mijner handen, tot mijn verheerlijking. De kleinste zal tot een geslacht worden en de geringste tot een machtig volk; Ik, de Here, zal het te zijner tijd met haast volvoeren.” Jes.60:21,22. {UAL: 25.3}

Het is onze plicht, broeder, zuster, om die leraars der ketterij te vertellen dat de term “eerste vruchten” duidelijk aangeeft dat er tweede vruchten zullen zijn, evenals de term “eerste opstanding”(Openb.20:5) duidelijk aangeeft dat er een tweede opstanding zal zijn. Vertel hen, dat aangezien Inspiratie niet zegt dat de grote schare de verrezenen zijn, zij geen recht hebben te zeggen dat zij de verrezenen zijn. Vertel hen dat hun toevoegen van het woord “verrezen,” en hun wegnemen van de woorden “tweede vruchten” die worden aangegeven door de term “eerste vruchten,” niets anders betekent dan het opzettelijk toevoegen aan, en afdoen van het Woord van God. {UAL: 26.1}

“Want,” zegt de Heer, “Ik betuig aan een ieder, die de woorden der profetie van dit boek hoort: Indien iemand hieraan toevoegt, God zal hem toevoegen de plagen, die in dit boek

26

geschreven zijn; en indien iemand afneemt van de woorden van het boek dezer profetie, God zal zijn deel afnemen van het geboomte des levens en van de heilige stad, welke in dit boek beschreven zijn. Hij, die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig. Amen, kom, Here Jezus!” Openb.22:18-20. {UAL: 26.2}

Bovendien was iedere snelkanon gericht tegen de Staf, waarvan wij persoonlijk getuigen waren, een bekrachtiging voor de Staf en een genadeslag voor het Kerkgenootschap. Dit was zo omdat zij de Staf valselijk beschuldigden van het tegenspreken van de geschriften van Zuster White. De argumenten en tactieken die werden gebruikt tegen de Staf waren precies van hetzelfde soort en karakter als die de Zondagvierders gebruiken tegen de Waarheid van de Sabbat. Ons persoonlijk onderzoek van de verwijzingen die werden voorgesteld toonden geen tegenstrijdigheden tussen de geschriften van Zuster White en de Staf. Trouwens, de argumenten welke deze uitdelgers van de Staf tegen de Staf gebruiken doen feitelijk Zuster White in tegenspraak staan met de Bijbel! Zij die aldus de Staf veroordelen moeten ertoe worden gebracht te beseffen dat niemand dan een automaat{robot} zou falen te bemerken dan hun aldus strijden tegen de Staf door gebruik te maken van Zuster

27

White’s geschriften geen schade toebrengt aan de Staf, maar in feite, de Schriften verdraait en te niet doet door de geschriften van Zuster White te gebruiken net zoals de Joden Mozes’ geschriften verdraaiden in hun poging de leringen van Christus tegen te spreken. Dezen zijn zelfs erger dan niet-Adventistische activiteiten—niets minder dan godslasteringen. Evenals wij de geschriften van Zuster White moeten beproeven of zij juist of verkeerd zijn op grond van de Bijbel, niet van iets anders, evenzo moeten wij op grond van de Bijbel Zelf beproeven wat de Staf wel of niet is. {UAL: 27.1}

Wij allen gevoelden absoluut dat indien de leken deze blinde en onvriendelijke maar vrome mannen toelaten om voort te gaan met hun dwaasheid en godslasteringen, dan zullen zij niet minder schadelijk blijken te zijn voor de kerk dan de vrome priesters in de tijd van Christus door hun dwaasheid schadelijk bleken te zijn voor de kerk van het Oude Testament. Ja, zo waar als God leeft, de dwaasheid en eigen wil van deze leraars der ketterij zullen blijken niet minder schadelijk te zijn voor het Kerkgenootschap dan dat Hitler’s dwaasheid en zijn valse filosofie schadelijk bleek te zijn voor Duitsland. {UAL: 28.1}

Broeders en zusters, dit alleen is afdoende om iedere me de ogen geopende Adventist dat het Kerkgenootschap voorzeker over de zee drijft

28

“zonder kaart of kompas.” Maar God zij dank dat de Staf beide de “kaart en het kompas” heeft gevonden, en dat wij ze terug kunnen krijgen als wij dat willen. {UAL: 28.2}

Aangezien de kerk in zijn geheel nooit, vanaf het begin der wereld, een nieuwe boodschap heeft aanvaard, moet de beslissing, zoals altijd, alleszins van individuele aard zijn. Maar gedenk dat uw beslissing niet zal zijn dat u zich voegt bij iets anders, maar dat u zich voegt bij Christus en Zijn Oordeelsboodschap voor de verlossing en voorspoed van het Kerkgenootschap. Blijf erin en werk voor de terugkeer ervan tot God. {UAL: 29.1}

Wat wij in deze bladzijden hebben voorgesteld zijn de getrouwe ondervindingen en het unanieme en uiteindelijke, onder gebed genomen besluit van het gehele comité, wiens besluit door uitvoerige studie en veel gebed werd gebaseerd op een wereldwijde onderzoek aan beide kanten van het conflict, inclusief een grondige studie van De Herdersstaf. Omdat de leden van het comité was samengesteld uit personen uit vele staten en vreemde landen, en omdat hun werk uitgevoerd door middel van zowel persoonlijk contact als correspondentie, was daarom het gebied dat wij hebben bestreken praktisch de gehele Adventisten wereld. Als u overtuigd bent van de waarheid

29

 die naar voren is gebracht in dit onderzoekingswerk, en als u bidt voor vergeving en voor leiding, dan zult u gelukkig zijn, en uw hoop zal niet tevergeefs zijn. Maar als dit verslag erin faalt uw ogen te openen, wat voor hoop is er dan voor u dan voor altijd te verblijven in uw zelfmisleiding en de eeuwigheid door te brengen met degenen die de Heer kruisigden? {UAL: 29.2}

De aanbeveling van het comité voor de Laodicese kwaal, is daarom dit: {UAL: 30.1}

“Bidt zonder ophouden, dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u.  Dooft de Geest niet uit, veracht de profetieën niet, maar toetst alles en behoudt het goede.” 1 Tess.5:17-21. {UAL: 30.2}

Handel als de nobele Bereanen, die “het woord met alle bereidwilligheid aannamen en dagelijks de Schriften nagingen of deze dingen zo waren.” Handelingen 17:11. {UAL: 30.3}

“Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat.” 2Petr.1:20. {UAL: 30.4}

Stop met alle niet-Adventistische activiteiten; keer terug tot God. Schuw ongeïnspireerde uitleggingen van de Schriften, opdat u anders geleid wordt niet door de Geest van “alle Waarheid,”maar door de geest van de Duivel die

30

werkt door middel van iedereen die betrokken is in eigenmachtige uitleggingen van de Schriften, ketterij, valsheid, en smaad van karakter—in van alles om zichzelf en anderen in duisternis te laten en weg van de Geest der Waarheid juist voor deze tijd. {UAL: 30.5}

“Laat toch af van de mens, wiens adem in zijn neus is, want wat is hij te achten?” Jes.2:22. {UAL: 31.1}

Bij het uitzoeken van de waarheid hiervan of van iedere andere veelbesproken vraagstuk, stand de woorden van Ouderling Froom vast als een wegwijzer van wijsheid: {UAL: 31.2}

“Het onderdrukken van discussies is in tegenstelling tot juist de genialiteit van zowel burgerlijke als godsdienstige vrijheid, want de waarheid is een levende, uitbreidende beginsel.  Onderdrukking van discussie is altijd kenmerkend bij alleenheersing, met haar gecentraliseerde macht van de vrees voor het verstoren van de huidige situatie. De geschiedenis kenmerkt het als hoofdzakelijk zijnde het werktuig van tirannie en het instrument van dwaling. Een groot deel van de formatie van de Nieuw Testamentische kerkelijke leerstellingen werd bezet door strijd. Bespreken zift misvattingen uit de feiten en dwaling uit de waarheid. Maar stagnerende conservatisme met haar vergezellende frons tegen discussie, spoort aan tot ultieme onzekerheid en rampspoed; en

31

verdrukking van onderzoek leidt vaak tot opschudding.”–L.E.Froom. {UAL: 31.3}

–Het Onderzoekingscomite van Niet Adventistische Activiteiten

32

—000—

 

>