fbpx

Militaire Standpunt

Militaire Standpunt DER DAVIDIAANSE ZEVENDE-DAGS ADVENTISTEN.

(Mil.St. 2)

MILITAIRE STANDPUNT DER DAVIDIAANSE ZEVENDE-DAGS ADVENTISTEN.

Noncombatanten

{zij die NIET BIJ DE GEVECHTSHANDELINGEN Betrokken zijn}

of zij die

gewetensbezwaar hebben —

Welke?

Inspiraties Eigen Antwoord aan Zowel de Kerk als aan de Regering.

   In de Tweede Wereld Oorlog, stonden sommigen van onze mannen geregistreerd als noncombatanten, en sommigen als hebbers van gewetensbezwaren, maar maar het standpunt van de Associatie was meer aan de kant van geregistreerd staan als noncombatant, met een speciaal verzoek voor de concessies uiteengezet in de nu volgende acte, getiteld:

VERKLARING VAN GRONDBEGINSELEN WAARAAN HET DAVIDIAANSE ZEVENDE-DAG ADVENTISTEN STANDPUNT TEN AANZIEN VAN MILITAIRE DIENST VERLENING TEN GRONDSLAG LIGGEN: {MSDSDA: 1.1}

VOOROPSTELLING:   Een diepgaand fundamentalisme, geboren uit de hardgrondige overtuiging van gehele Inspiratie van de Bijbel, dringt ons moreel, in de ernstige overweging van militaire dienst, om respectvol de positie/het standpunt   hierbij nauwgezet uiteen gezet; te weten: {MSDSDA: 1.2}

GRONDBEGINSEL EEN: “Laat iedere ziel onderworpen zijn aan de hogere machten. Want er is geen macht dan van God: de machten die er zijn door God aangesteld. (…) niet alleen vooor wraak, maar ook terwille van het geweten (…) Betaalt aan allen het verschuldigde, belasting aan wie belasting, tol aan wie tol, ontzag aan wie ontzag, eerbetoon aan wie eer toekomt.” Rom. 13:1, 5, 7. {MSDSDA: 1.3}

   Dit hoeksteen principe wordt voorts opgedrongen aan ons geweten in het bevel aan ons opgedragen door de Getuigenissen aan Voor de Kerk (onze uitleggende gezaghebber): “Het volk van God zal menselijke regering erkennen als een ordonnantie (regelingsbesluit; verordening) van

1

 goddelijke bepaling, en zal gehoorzaamheid er aan leren als een heilige plicht binnen haar wettige/rechtmatige sfeer.” — Testimonies, Vol. 6, p. 402. (Getuigenissen, Deel 6, blz. 402.) {MSDSDA: 1.4}

GRONDBEGINSEL TWEE: De voorgeschreven wetten van het Oude Testament (Lev. 20:10-14; Deut. 22:22-30), die onder die bedeling de doodstraf opleggen voor het schenden van de onschendbaarheid /heiligheid van het gezin, belast een Christen met de verantwoordelijkheid om welke maatregel dan ook toe te passen die in zijn macht is om de eerbaarheid van zijn vrouw en kinderen te beschermen. {MSDSDA: 2.1}

GRONDBEGINSE DRIE: De geschiedenis van het Oude Testament toont aan dat toen de kerk een theocratische regering was met al haar onderdanen in hun eigen land (Palestina), zij verplicht waren hun vaderland te verdedigen wanneer zij werden belaagd door vijanden, of wanneer zij door God werden opgedragen dat te doen om redenen die samenhingen met Zijn euwige bedoeling in die bedeling. {MSDSDA: 2.2}

  Vandaar, als wij in zulk een staat waren vandaag (met al onze Christen broeders en zusters in een vaderland), wij geen weigeraars op grond van gewetensbezwaren konden zijn, maar gebonden zouden zijn, Bijbels, om ons land te verdedigen, zoals het oude Israel met dat van hen deed. Maar aangezien onze Christen broeders en zusters vandaag de dag over vele naties, verwantschappen, talen, en volkeren, verstrooid zijn, dan zouden wij als Christenen in dit land, indien dit land in een oorlog verwikkeld raakt met een ander land, indien wij niet vrijgesteld werden van combatante militaire dienstverlening, worden ingezet tegen Christenen in andere landen. {MSDSDA: 2.3}

GRONDBEGINSEL VIER: Er is echten een aanvullende beschouwing die wij als Christen niet mogen negeren: de plicht die op ons neerkomt van de  barmhartige Samaritaan (Lucas 10:30-37), om de gewonde te hulp te komen die overvallen werd door “rovers. In het licht van deze grote Christen verplichting, kunnen wij niet angstvallig “aan de andere kant voorbijgaan” van gewonde landgenoten, zoals “de priester” en “de Leviet” dat deden, maar moeten wij, als de volgelingen van de Heer, er meen instemmem in de hoedanigheid van medische zendelingen — brancarddragers, ambulance chauffeurs, oppassers/begeleiders, verpleegers, doctoren, of veldpredikers — dienstbaar zijn aan de behoeftigen, de zieken,de gewonden, en de stervenden; of op een geestelijke manier aan de weerbaren. {MSDSDA: 2.4}

2

GRONDBEGINSEL VIJF: Nochtans verwerpt ons geloof ons dienen in ieder andere noncombatante hoedanigheid die de integriteit van die grondbeginselen die daarin opgenoemd zijn geen geweld aandoet, niet, behalve op de zevende dag der week. {MSDSDA: 3.1}

GRONDBEGINSEL ZES: Want/zoals een basis-voorwaarde, legt een dergelijke noncombatante hoedanigheid, ons geloof, zoals dat van Daniel (Dan. 1:8), een voedselleefregel op — een volstrekte vegetarianisme die, als een lang-gevestigde manier van leven, het zowel lichaamlijk als moreel onmogelijk zou maken voor ons om op dezelfde wijze te genieten van en te gedijen door de gangbare legerkost als degenen dat doen die niet onze gewetensbezwaren hebben met betrekking tot het dieet. {MSDSDA: 3.2}

GRONDBEGINSEL ZEVEN: En aangezien wij Sabbatvierders zijn, zou onze deelneming op de zevende dag van de week aan welke andere non-combatante dienstverlening of oefening dan ook anders dan gespecificeerd onder Grondbeginse Vier, ons gevoel van godsdienstvoorkeur in de heilige aangelegenheid van de wekelijkse Sabbat (zaterdag) viering (Ex. 20:8-11), schenden. {MSDSDA: 3.3}

VOORLOPIGE SLOTSOM: Terwijl Grondbeginsel Een, Twee, en Drie ons ertoe leiden om verklaring A te onderschrijven, beperken Grondbeginselen Vier en Vijf het gebied van onze non-combatante militaire connectie tot de activiteiten die daaronder in aanmerking genomen zijn, zoals gekwalificeerd door de Grondbeginselen Zes en Zeven. {MSDSDA: 3.4}

EVENTUELE/MOGELIJKE SLOTSOM: Indien de authouriteiten van de Selectie Dienst van Reglementen (the Selective Service Regulations) het standpunt hierin voortgezet/uiteengezet zou achten/eren, –noncombtanten dienstverlening met vegetarisch dieet en Sabbatvoorrechten — ons op het hart gedrukt door ons geloof, moeten wij dan, met alle bewustheid, verklaring A ondertekenen. {MSDSDA: 3.5}

            Als de Selectie Dient van Gezag zichzelf niet in de positie acht om ons de twee-ledige beschouwing (“noncombtanten dienstverlening met vegetarisch dieet en Sabbatvoorrechten”) toe te wijzen, waar onze voorgaande verklaring van de-door-de-Schrift opgelegde grondbeginselen zich op beroept, dan sluit hun beslissing de deur tot de mogelijkheid tot militaire dienstverlening in iedere hoedanigheid stevig dicht

3

voor ons, en laat (zij) de Associatie moreel geen bedding, dan datgene wat de Schriften aan het licht hebben gebracht en welke uiteen is gezet in de volgende alinea: {MSDSDA: 3.6}

 Terwijl de Bijbel niet aan alle mensen overal trouw en gehoorzaamheid aan “de machten die er zijn” (de burgerregingen of overheden) gelast, zoals “door God ingesteld” (Rom. 13:1), toch houdt zij hen tegelijkertijd aan de meest verheven toewijding en onbuigzame trouw aan de regering van God boven al het andere (Rom. 13:7; Matt. 22:21; Acts 4:19, 20), aldus een ieder verhinderend, zowel koning als onderdaan, profeet als priester, om ooit de wetten van God voor de wetten van mensen terzijde te leggen. En zoals de zaken er nu voor staan, zou onze deelneming aan militaire dienstverlening ons betrekken, zoals onze Verklaring aan de dag legt, in drie hoofd overtredingen van de Goddelijke wetten: {MSDSDA: 4.1}

  1. Overtreding van van het Vierde Gebod van de Decaloog (Ex. 20:8-11) — Hetgeen Sabbatsovertreding Verbiedt — Geen afzoderlijke peroon of natie kan het zich veroorloven het feit te negeren dat het overtreden van de Sabbat op zichzelf genomen een van de zonden waren die het vroegere Israel in omstandigheden verzeild deed geraken die hen verstrikten in kritieke oorlog, en hen als uiteindelijke gevolg hun koninkrijk deed verliezen (Eze. 20). {MSDSDA: 4.2}
  2. Schending van het Zesde Gebod (Ex. 20:13) — Hetgeen Doden of het Helpen Doden van een Mens Verbiedt. — En aangezien, zoals onze Verklaring van de Grondbeginselen aanduidt, onze kerkleden zich onder burgers, niet slechts van een

4

 natie, maar van alle naties over  (Mil. St. 5) de gehele wereld, bevinden, dan zullen wij, als broeders in het geloof, op wat voor manier dan ook ons niet in oorlog mengen met welke natie dan ook, als wij ons zouden mengen in een conflict waarin het broeder tegen broeder in het geloof zou zijn. En als resultaat zouden wij onszelf brandmerken als moordenaars van de burgers van Gods op handen zijnde Koninkrijk, en daarom als vijanden van het Koninkrijk Zelf. {MSDSDA: 4.3}

   De bladzijden van de Bijbel zijn vol van zulke door-de-Hemel-veroordeelde daden. Opvallend onder hen is de onheilige bondgenootschap tussen de koning van Israel en de koning van Syrie tegen het koninkrijk van Juda (het Zusterkoninkrijk van Israel). De Schriften verbieden, betreffende dit bondgenootschap, niet slechts een kerk bondgenootschap dat  in de hand zou werken dat broeders in het geloof elkaar zouden doden, maar verzekert een dergelijke overtreder ook van zulks een val waarvan het onmogelijk is weer op te staan. Dit wordt snel gezien van het feit dat de bondgenootschap er niet in slaagde om Juda te breken; maar dat God eerder snel de roofzuchtige macht, Assyrie, aanwendde om de bondgenootschap te verbreken, om beide koningen te vernietigen, en om Israel en Syrie te verstrooien over de steden van de Meden, zelfs hoewel Juda zelf niet geheel toegewijd was aan God. (Zie Jes. 7:2, 7, 8; 8:4; 9-14). {MSDSDA: 5.1}

  1. Overtreden van de Goddelijke Voedsel Inzettingen (Lev. 11:7, 8). — Overeenkomstig de profeties die in onze dagen spreken, verbiedt God in deze profeties hen die onderricht zijn om {Mil. St. 6}

5

welke “onrein” voedsel dan ook, zoals varkensvlees, te eten. Hier volgt Inspiratie’s eigen profetische verklaring tegen zulk een overtreding: {MSDSDA: 5.2}

   “Want door vuur, en door Zijn zwaard zal de HERE in het recht treden met alle vlees; en de verslagenen des HEREN zullen talrijk zijn.  Zij die zichzelf heiligen, en zichzelven reinigen in de hoven, achter één  boom  in het midden , die zwijnenvlees eten, en  de gruwel, en  de muis, zullen  te zamen verteerd  worden,  zegt de HERE.” Jes. 66:16, 17. {MSDSDA: 6.1}

 

      Indien wij om welke reden dan ook zouden falen om gehoor te geven aan deze Goddelijke raad tegen het gebruik van varkensvlees zou gelijk staan aan wanneer wij zelfmoord zouden plegen, want wij zouden infeite de Heer dwingen om ons te doden vanwegen het opzettelijk overtreden van Zijn Woord voor vandaag, nadat wij bijzondere verlichting van haar ontvangen hebben tegen zulk een zonde. Onze ongehoorzaamheid in zulk een geval zou daarom resulteren in het regelrecht met het hoofd storten van onszelf, als het ware, in het slachthuis van de Heer. {MSDSDA: 6.2}

Het is dan duidelijk, dat wij, ons niet schikken naar welke richtlijn dan ook die juist de geaardheid bezit die ons noodzaakt om de Sabbat te overtreden, ons tot doden of tot helpen te doden aanzet, of tot het eten van varkensvlees of van welk andere voedsel welke de Heer niet gemaakt heeft voor menselijke consumptie. Elk van deze overtredingen van de Goddelijke wetten leiden ons er toe een vloek te zijn voor onszelf, en een gevaar voor de naties temidden waarvan wij ons bevinden, want, “voor hem die weet goed te doen, en het niet doet, voor hem is het zonde.” Jak. 4:17.

6

 En “het loon der zonde is de dood.” Rom. 6:23. {MSDSDA: 6.3}

   Voorts, is het bevorderen van vrede, niet van oorlog, onze grootste plicht vandaag aan de dag, want aan ons als een volk is opgedragen het Koninkrijk van vrede (Matt. 10:12, 13) te bevorderen door de wereld te voeden met geestelijk en stoffelijk brood — door onze gedachten bij het Woord van God, en onze handen aan de ploeg en aan het snoeimes, te houden (Mic. 4:3). Dit kunnen wij niet doen als wij ons verstand op politiek richten en onze handen aan het zwaard en de speer houden (Joel 3:10). {MSDSDA: 7.1}

   Als wij dus eer aan God, en zegen aan de naties waarvan wij burgers zijn willen bevorderen moeten even getrouw in het Woord van God zijn als Daniel en de drie Hebreeuwen in het vroegere Babylon dat waren, en zoals Jozef in het vroegere Egypte dat was, en op die wijze zowel nationale als internationale zendelingen zijn. {MSDSDA: 7.2}

   Volledig op de hoogte, zoals dat met ons het geval is, dat de waarborg en het hoogste bestaan van iedere regering in de eerste plaats afhangt, niet van menselijke en militaire macht, maar van Goddelijke lijdzaam toestemmen en bescherming, zijn wij dus steeds meer genoodzaakt om onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan de grondbeginselen van de Hemel die onze plicht aan ons land besturen, te betonen. Deze verheven verplichting rust met zelfs meer niet te stuiten kracht op ons die hier zijn geplaatst in het door-Voorzienigheid-vrije Amerika, vanwege het heugelijk feit dat voor deze laatste

7

belangrijke uren des tijds Hij het hoofdkwartier van de kerk hier heeft geplaatst waar zij godsdienstvrijheid zonder weerga zal genieten, om vrij te kunnen functioneren, en om zonder belemmering wereldwijd aan haar door-de-Hemel-voorgeschreven plicht te voldoen. {MSDSDA: 7.3}

   om aldus van ons land te houden met waarachtige Christenpatriotisme, kunnen wij veel goeds doen, terwijl als wij het zouden wagen betrokken te zijn bij militaire dienstverlening, met ons geweten bewaard, zoals dat het geval ermee zou zijn als wij aldus de wetten van God zouden overtreden, in het bijzonder, na verlicht te zijn geweest door de fris geopenbaarde profeties, zouden wij een vloek en aldus van minder belang zijn voor de militaire instelling, ter verdediging van ons land en van het Christendom, dan dat een stomme waakhond dat zou zijn voor zijn baas, of een strompelend paard voor de cavalerie, en niet beter dan een bedrieglijke burger voor zijn land. {MSDSDA: 8.1}

   Daartegenover staat echter, dat, indien wij onvoorwaardelijk acht slaan op Gods bevelen, doen wat Hij zou willen dat wij moeten doen, zodat wij instaat worden gesteld om “het doeltreffend vurig gebed van een rechtvaardig mens,” welke “veel vermag” (Jakobus 5:16, (KJV)), te bidden, waardoor wij noodzakelijkerwijs tot een machtige bolwerk tegen elke agressie — tegen elke opdringerigheid tegen de Democratie of tegen het Christendom. Genesis 18:3-33 openbaart dat indien God slecht tien van zulke mensen had in de goddeloze Sodom en Gomora, Hij de steden zou hebben gespaard van de eeuwige ondergang die hen ten deel viel. Hij zal niet minder doen vandaag. {MSDSDA: 8.2}

8

  Een van de sterkste Bijbelse voorbeelden van de nutteloosheid van iemands pogen om zijn door-God-opgedragen plicht te ontwijken, is hoogstwaarschijnlijk dat van het clasieke geval van de profeet Jona, aan de ene kant, zichzelf verzekerend van een overtocht per schip naar Tarsis in zijn wanhoop om te ontkomen aan zijn ernstige taak welke God hem had toegewezen– om Nineve te waarschuwen; en aan de andere kant, tengevolge daarvan, God Die Zijn macht manifesteert door de slechte, dwaalpoging van de profeet ongedaan te maken, hetgeen hem van aangezicht tot aangezicht deed komen te staan met rampspoed die, op haar beurt, hem ontzette tot het realiseren van zijn lafhartigheid tegenover zijn van-God-gegeven plicht, en de bemanning van het schip instaat stelde de stem van God te herkennen die door Jona sprak waarmee hij een oordeel over zichzelf uitsprak, en die de opdracht gaf hem overboord te werpen.

Had God niet de overhand gehad over Jona, over de bemanning, en over de zee, dan zou er niet slechts rampspoed gekomen zijn over iedere ziel aan boord van het schip, maar ook over de hoofdstad, Nineve. Maar toen Jona uiteindelijk inzag dat hij een bedreiging werd voor de mensheid door het schuwen van zijn door-God-opgedragen plicht, en aangezien de bemanning ernstig gehoor gaf aan de Stem Die door hem sprak, bracht God hen allen uit de problemen zodat niemand te lijden had. Het zou daarom alleen misdadige dwaasheid zijn als wij zouden voortgaan in een handelwijze als die van Jona in het ontwijken van onze plicht, hetgeen slechts de ergste vergeldende strubbeling en rampspoed met zich mee zou brengen. {MSDSDA: 9.1}

   Het droevige verslag van de geschiedenis getuigd steeds weer tegen het onverbiddelijk feit dat de macht en veiligheid van elke natie ten eerste afhangen

9

 van het geloof welke regeringsovereenstemming met Gods Woord Zijn volk waarborgt dat te hebben in hun regering, en ten tweede in de wijze van behandeling en bescherming welke die regering hen verleent. Dat het op deze Goddelijke grondbeginselen is waarop elke regering of volk moet staan, of anders anders ten val komen, wordt Louter bevestigd door de volgende gevallen: {MSDSDA: 9.2}

  1. Egypte —

   “En Farao zeide tot zijn dienaren: Zouden wij iemand kunnen vinden zoals deze is, een man, in wie de Geest Gods is? En Farao zeide tot Jozef: Aangezien God u dit alles getoond heeft, is er niemand zo verstandig en wijs als gij dat bent. Gij zult over mijn huis zijn, en overeenkomstig uw woord zal mijn gehele volk worden geregeerd; alleen op de troon zal ik groter zijn dan gij. Voorts zeide Farao tot Jozef: Zie, ik heb u over het gehele land Egypte aangesteld.” Gen. 41:38-41, (KJV). {MSDSDA: 10.1}

    Als gelukkige voortvloeisel van Jozef’s trouw aan God en van Farao’s goede behandeling naar  Jozef toe, redde God niet slechts de wereld van toen van de hongerdood, maar verrijkte Hij de troon van Farao boven alle andere tronen van zijn dagen. {MSDSDA: 10.2}

  1. Ammon en Moab —

   Omdat de Ammonieten en de Moabieten weigerden om God’s volk van

10

 vroeger  ondersteuning en veiliggeleide door het land van Ammon en Moab ter verlenen, brachten als gelvolg daarvan de vreselijk oordeel over zichzelfven  zoals voorzegt in het volgende schriftgedeelte: {MSDSDA: 10.3}

   “3 Een Ammoniet of Moabiet zal niet in de gemeente des HEREN komen; zelfs tot hun tiende geslacht zullen zij nimmer in de gemeente des HEREN komen, omdat zij u bij uw uittocht uit Egypte op de weg niet met brood en water tegemoet gekomen zijn, en omdat zij tegen u Bileam, de zoon van Beor, van Petor in Mesopotamië, huurden om u te vervloeken.  Maar de HERE, uw God, heeft naar Bileam niet willen luisteren en de HERE, uw God, heeft de vloek voor u in een zegen veranderd, omdat de HERE, uw God, u liefhad. Gij zult zolang gij leeft nimmer de vrede en de voorspoed voor hen zoeken.” Deut. 23:3-6, (KJV.) {MSDSDA: 11.1}

   Indien wij daarom ingebreke zouden blijven om trouw te zijn aan de grondbeginselen en maatstaven van de Hemel, in het bijzonder voor ons uiteengezet, zou het van ons de meest spitsvondige en ondermijnende lieden maken, niet slechts voor Gods regering en voor ons persoonlijk, maar ook een vloek voor de regeringen waaronder wij ons bevinden. Inderdaad, moesten wij op die manier trouw verzaken aan onze kennis van wat juist is, dan zouden wij daardoor zowel het Christendom als de Democratie verderver, Huichelarij broeden, en uiteindelijk juist het leven van zowel de Natie als dat van de Kerk in gevaar brengen. {MSDSDA: 11.2}

11

   Aangezien het onze grootste verlangen en doel is om alles te doen wat in ons vermogen ligt voor de instandhouding van de triompf en behoud van zowel het Christendom als de Democratie, is onze plicht op duidelijke en onbuigzame wijze aan ons uiteengezet — om getrouw standvastig te blijven vasthouden aan de enige Macht Die overwinning en uitredding tot stand kan brengen voor zowel de Kerk als voor de Regering. Als wij gehoorzaam zijn aan Zijn wil, en als de Overheid zelf zich noch bemoeid met de invulling van de uitoefening van onze plicht aan God, noch tegen Gods Woord ingaat, dan heeft ons land niets te vrezen. God zal haar op even genadevolle wijze redden als dat Hij Nineve redde, en haar op even glorieuze wijze uitredden, zonder slachtoffer, zoals Hij de menigte van Israel redde van de legers van Farao, bij de Rode Zee. {MSDSDA: 12.1}

  Met het oog op al deze beschouwingen en geschiedkundige voorbeelden, geloven wij dat er kan worden begrepen dat ons vertrouwen in God en onze gebeden om hem de dienen, zo ook het ontzag welke de Regering heeft voor ons geloof in God, noodzakelijkerwijs van oneindig grotere hulp voor ons land moet zijn dan wat voor beetje dan ook ons dienstbaarheid aan de Militaire dienstverlening in het overtreden van Gods wet, en in het overtreden van Zijn werk, zou toevoegen aan mankracht aan de militaire macht van het land. (Zie Jesaja 8:9, 10). {MSDSDA: 12.2}

  Toen Israel nederig en rechtvaardig voor Hem wandelde, liep God arm in arm met hen, en zij waren onoverwinnelijk. Maar toen zij zich van Hem afscheidden, scheidde Hij Zich

12

van hen, en waren zij een makkelijke prooi voor de naties. Evenzo, is iedere natie die Hem vergeet, en Zijn volk slecht behandelt, verdoemd. Wees getuige van de val van die grote wereldrijken — Egypte, Babylon, Medo-Perzie, Griekenland, en Rome. De majestieuze grootheid en heerlijkheid van hun eens zo trotse dynastie (vorstenhuis) is reeds lang verdwenen van de aarde, en bijna vergeten, en eens zo machtige rijken liggen verbrokkeld in het stof, slechts omdat zij weigerden om met God te wandelen. {MSDSDA: 12.3}

   Ook moet worden onthouden, dat er veel voorkomende voorbeelden zijn, zoals de Heilige Geest ook onthult, waar Hij goddeloze naties gebruikt om hen te straffen die belijden in God te geloven en Hem na te volgen. Maar wiens huichelachtige praktijken liegen tegen hun belijdenis. (Zie 2 Chron. 36:14-21). Dit doet Hij om hen te doen ontwaken tot het feit dat zij huichelaars zijn geworden. Opmerkelijk onder zulke naties waren Assyrie en Babylon — degenen door wie God het opstandig Israel bestrafte. (Zie 2 Kon. 17;2 Chron. 36). {MSDSDA: 13.1}

Opvallend is het, dan, dat de Hemel over haar de rode gesel van het atheistische Communisme kan zenden (alhoewel de Schriften zeker stellen dat het verdoemd is in de strijd voor wereld-opperheerschappij vanwege de reden dat haar goddeloze streven gericht is  op het wegvagen van het Christendom van de aardbodem). Indien de Christenwereld aldus ontdekt dat zij vernederd is door de handen van goddeloze verdrukkers,

13

Dan zou zij met zekerheid weten dat haar enige verlossing in het op boetvaardige wijze terugkeren tot God ligt. De absolute ondergang welke (het) atheistishe Bolshevisme over de tsaars en hun onderdanen slecht drie decennia geleden bracht om het Christelijk geloof te verderven, kan zeker niet worden vergeten. {MSDSDA: 13.2}

Het Bijbelse voorbeeld hierin aangehaald (naast anderen waarvoor wij geen tijd zullen nemen om ze aan te halen) geeft instructie en raad aan alle naties en volkeren, dat “promotie (bevordering, verhoging) noch vanuit het oosten, noch vanuit het westen, noch vanuit het zuiden komt, maar God is de Rechter; Hij zet een af, en stelt een andere aan.” Psalm 75:6, 7. (KJV.) {MSDSDA: 14.1}

God verklaart verder: “Het ene ogenblik doe Ik over een natie, en over een koninkrijk de uitspraak, dat Ik het zal uitrukken, afbreken en verdelgen; maar bekeert zich dit volk waarover Ik een uitspraak deed, van zijn boosheid, dan zal Ik berouw hebben over het kwaad dat Ik hun dacht aan te doen. Het andere ogenblik doe Ik over een volk en een koninkrijk de uitspraak, dat Ik het zal bouwen en planten; maar, doet het wat kwaad is in mijn ogen door niet naar mijn stem te horen, dan zal Ik berouw hebben over het goede waarmede Ik had gezegd hun te zullen weldoen.”  Jer. 18:7-10. {MSDSDA: 14.2}

  “(…) Geprezen zij de naam Gods van eeuwigheid tot eeuwigheid, want Hem behoort de wijsheid en de kracht! Hij toch verandert tijden en stonden, Hij zet koningen af en stelt koningen aan.”  Dan. 2:20, .21. {MSDSDA: 14.3}

14

“…the Most High ruleth in the kingdom of men, and giveth it to whomsoever He will, and setteth up over it the basest of men.” Dan. 4:17.  {MSDSDA: 15.1}

Read also Isaiah 8:9-14.

Finally, since in the very reason of things nothing can be the result of happenstance, or sheer fortuitous occurrence, but rather everything must necessarily be the result of either Providential design or Providential consent, it follows that the existence both of our constitutional Bill of Rights (which made our country the greatest among nations), and of the derivative consideration and classification which now accrues from it to the faithful “conscientious objector,” is solely in the providence of God. We believe, therefore, that the Lord has inspired the lawful provisions of such a classification so that His people may choose it in accordance with His Will; that He expects each God-trusting and Truth-following disciple of Christ to take his stand in fidelity to the dictates of his God-given and God-enlightened conscience. {MSDSDA: 15.2}

   Obviously, then, our trying to train for war would only result in total loss not only to ourselves and to our governments, in particular, but also to Democracy and to Christianity, in general. Most manifestly, then the supreme considerations of loyalty and fidelity to God, good will and Military Stand

      15

peace toward all men, and devotion to Democracy and Christianity, leave without excuse not only us if we fail to petition for the conscientious objector (I-O) classification but also the government if it fails to freely grant religious liberty and security to any bonafide follower of Christ and the Bible. {MSDSDA: 15.3}

——————0—————–

WORK PROGRAM FOR I-O’s

   Details of the compulsory Work Program for Conscientious Objectors (I-O’s) may be obtained by writing to The Central Committee for Conscientious Objectors. Room 300, 2006 Walnut Street, Philadelphia, Pennsylvania. Ask for the detailed sixteen-page mimeographed report by George Loft on the mechanics of the civilian work program as it is now operating. Single copies are free. {MSDSDA: 16.1}

 16

 Government’s Most Recent Classification Table

I-A Available for military duty.

I-A-O Conscientious Objector available for noncombatant military duty.

I-O Conscientious Objector opposed to both combatant and noncombatant military duty and available for assignment to civilian work. I-S High School student, I-S (H), under twenty years old; or college student, 1S (C), who has received an order to report for induction and is deferred to complete his school year. II-A Deferred for essential employment except agriculture and study. II-C Deferred for essential agricultural employment. II-S Deferred for study. I-D Member of organized reserve unit of the armed forces. III-A Deferred for dependency IV-A Credit for World War II duty. IV-B Official deferred by law. IV-C Certain aliens. IV-D Minister or full-time student preparing for the ministry under the direction of a recognized church or religious organization. IV-F Deferred for physical, mental, or moral unfitness. V-A Over age. I-W C.O.’s in assigned civilian service. Upon completion of service or earlier release, C.O.’s are classified I-W (R) until past the age of liability for the draft when they are reclassified V-A.

I-C Member of armed forces. Any registrant separated from the armed forces and transferred to the reserves is classified I-C (Res.) and those discharged classified I-C (Disc.) until past the age of liability for the draft when they are reclassified V-A.

  Every registrant should be classified in the lowest classification for which he is eligible according to rank in the above table with 1A considered the highest and I-C considered the lowest.

 17

 

>