fbpx

Deel 04 Symbolische Code Nrs. 01-03

Deel 4 Symbolische Code Nr. 1-3

De Symbolische Code Nieuws Artikel

Deel 4 Nr. 1-3

Jan.-Feb.-Maart., 1938

Mt. Carmel Center

Lake Waco Texas

 De Aarde Verlichtend

“GA VOORWAARTS”

Net zoals de verzegelende boodschap met opmerkelijke vooruitgang ieder van haar zeven veelbewogen jaren heeft afgesloten, evenzo heeft het 1937 afgesloten met de verbazingwekkende verbetering, dat alle werknemers van Mt. Carmel, nu gecompenseerd zullen worden voor hun werk, in plaats van dat zij gratis werken en Mt. Carmel voor hun onkosten zorgt. {4SC1-3: 2.1.1}

Bovendien, zijn wij als leiders in dit hervormingswerk, nu in staat een juist voorbeeld te stellen voor alle Tegenwoordige Waarheid gelovigen, met betrekking tot betalen van tienden en vrijwillige offeranden. Dat wil zeggen, naast het geven van vrijwillige offeranden, betalen de bewoners van Mt. Carmel een dubbele tiende op al hun toename, waarvan de regel in de praktijk onze individuele tiende en offerande zal opvoeren tot tussen de 25% en 30% van al onze persoonlijke “toename”, hetgeen ons opvoert naar het oude Joodse standaard van liefdadigheid, die uitgelegd wordt in de volgende citaten: {4SC1-3: 2.1.2}

“Wanneer wij spreken van de tienden als standaard van de Joodse bijdrage voor godsdienstige doeleinden, spreken wij niet met kennis van zaken. De Heer hield Zijn vereisten doorslaggevend, en bijna in ieder artikel werden zij herinnert aan de Gever door verplicht te zijn om aan Hem terug te geven. Zij waren verplicht een losprijs te betalen voor hun eerst geboren zoon, voor de eerste vruchten van hun kudden, en voor de eerste inzameling van de oogst. Zij waren verplicht de hoeken van hun oogstveld te laten voor de behoeftigen. Wat ook uit hun handen viel tijdens het oogsten werd voor de armen gelaten, en eens in iedere zeven jaren, werden hun land, toegestaan, spontaan voor de behoeftigen te produceren. Dan waren er de offerdiensten, de overtredingsofferanden, de zondenoffers en iedere zeven jaar, de kwijtschelding van alle schulden. Er waren ook verscheidene onkosten van hartelijkheid en gaven aan de armen, en er waren schattingen op hun bezittingen.” {4SC1-3: 2.1.3}

Op gegeven momenten, teneinde de integriteit van de wet te waarborgen, werden de mensen ondervraagd, of zij trouw hun geloften waren nagekomen of niet. Een paar gewetensvolle, gaf terug aan God van ongeveer een derde van al hun inkomsten ten gunste van godsdienstige belangen en voor de armen. Deze afdrachten, waren niet van een speciale volksklasse, maar van iedereen, de verplichtingen waren overeenkomstig de hoeveelheid die men bezat. Naast al deze systematische en regelmatige donaties, waren er speciale doelen, die om vrijwillige offeranden vroegen, zoals de bouw van de tabernakel in de woestijn, en de tempel opgericht in Jeruzalem. God maakte deze ontwerpen, om het bestwil van het volk, evenals om Zijn dienst te onderhouden. {4SC1-3: 2.1.4}

“Er moet een ontwaken zijn onder ons als volk, wat deze zaak betreft. Er zijn slechts weinig mensen, wiens geweten hen aanklaagt, wanneer zij hun verplichting in liefdadigheid nalaten. Slechts weinigen voelen berouw in de ziel, omdat zij God dagelijks beroven. Als een Christen, opzettelijk of per abuis zijn buurman onderbetaald, of weigert een eerlijke schuld af te handelen, zal zijn geweten, tenzij het toegeschroeid is, hem aanklagen; hij kan geen rust hebben, hoewel niemand dat zal weten, dan hijzelf. Er zijn vele nagelaten beloften en onbetaalde geloften, en hoe weinig maken zich toch druk over deze zaak; hoe weinigen voelen de schuld van deze overtreding van verplichting. Wij moeten nieuwere en diepere overtuigingen hebben over dit onderwerp. Het geweten moet aangewakkerd worden en de zaak moet ernstige aandacht ontvangen; want in de laatste dagen moet er een verslag gegeven worden aan God, en Zijn vereisten moeten mee afgerekend worden. {4SC1-3: 2.1.5}

“De verantwoordelijkheden van de Christelijke zakenman, hoe groot of klein zijn kapitaal is, zal in exacte verhouding zijn met zijn gaven van God. De bedrieglijkheid van rijkdom heeft duizenden en tienduizenden verwoest. Deze welgestelde mannen, vergeten dat zij rentmeesters zijn en dat de dag snel nadert wanneer het tot hen gezegd zal worden: ‘Geef een verslag van uw rentmeesterschap.’ Zoals getoond in het gelijkenis van de talenten, is ieder mens verantwoordelijk voor het wijs gebruik van de gaven aan hem gegeven. De arme man in het gelijkenis, omdat hij de minsten gaven had, voelde de  minste verantwoordelijkheid, en maakte geen gebruik van de talenten aan hem toevertrouwd; daarom werd hij in uiterste duisternis geworpen. {4SC1-3: 2.2.1}

“Christus zegt: ‘ Hoe bezwaarlijk zullen degenen, die goed hebben, in het Koninkrijk Gods inkomen! En de discipelen werden verbaasd over deze Zijn woorden. Wanneer een predikant die succesvol gearbeid heeft in het zeker stellen van zielen voor Jezus Christus, zijn heilige werk in de steek laat, om tijdelijk gewin zeker te stellen, wordt hij een afvallige genoemd, en hij zal verantwoordelijk gehouden worden voor God voor de talenten die hij verkeerd heeft toegepast. Wanneer zakenmannen, boeren, werktuigkundigen, handelaren, advocaten, etc., leden van de kerk worden, worden zij dienstknechten van Christus; en hoewel hun talenten volkomen verschillend mogen zijn, is hun verantwoordelijkheid om de zaak van God, door persoonlijke moeite en met hun middelen vooruit te helpen, niet minder dan datgene dat rust op de predikant. Het wee dat zal vallen op de predikant, als hij niet het evangelie predikt, zal zeker op dezelfde wijze vallen op de zakenman, als op hem die met zijn verschillende talenten, geen medearbeider met Christus wil zijn in het tot stand brengen van de zelfde resultaten. Wanneer dit thuis gebracht wordt bij de individu, zulle sommigen zeggen: ‘Dit spreken is hard,’ desalniettemin, is het waar, hoewel aanhoudend tegengesproken, door de praktijk van mensen, die belijden volgelingen van Christus te zijn. {4SC1-3: 2.2.2}

“God voorzag in brood voor Zijn volk, in de woestijn door een wonder van genade, en Hij kon ook in al het andere noodzakelijke voor religieuze diensten hebben voorzien; maar Hij deed dat niet, omdat Hij in Zijn oneindige wijsheid zag, dat de morele discipline van Zijn volk afhing van hun samenwerken met Hem, ieder van hem iets doend. Zolang de waarheid voortschrijdend is, rusten de vereisten van God op ieder mens om te geven van datgene waar Hij hem mee toevertrouwd heeft, aan hen precies voor dit doel. God de Schepper van mensen, heeft door het instellen van het plan van systematische liefdadigheid, gemaakt dat het werk op gelijke wijze rust op allen volgens hun verschillende mogelijkheden. Een ieder moet zijn eigen beoordelaar zijn, en is overgelaten om te geven, zoals hij in zijn hart heeft voorgenomen.  Maar er zijn zij die schuldig zijn aan de zelfde zonde als Ananias en Sapphira, denkende dat als zij een deel achterhouden van wat God eist in het tienden stelsel, de broeders het nooit zullen weten. Zo dacht het schuldige paar, wiens voorbeeld ons ter waarschuwing is gegeven. God laat in dit geval zien dat hij het hart doorzoekt. De motieven en doelen van de mens kunnen voor Hem niet verborgen gehouden worden. Hij heeft een eeuwigdurende waarschuwing gelaten aan Christenen van alle eeuwen, om zich te behoeden voor de zonde, waarvan de harten van mensen voortdurend toe geneigd zijn.  {4SC1-3: 2.2.3}

“Hoewel er nu geen zichtbare merktekens van Gods misnoegen volgen op de zonde van Ananias en Sapphira, is de zonde toch even gruwelijk in Gods ogen, en zal zeker op de overtreder bezocht worden op de oordeelsdag; en velen zullen de vloed van God voelen, zelf in dit leven. Wanneer een gelofte gedaan is voor de zaak, is het een gelofte gedaan aan God en moet heilig gehouden worden. In Gods oog is het niet beter dan heiligschennis, om datgene wat eens beloofd is om Zijn heilige werk vooruit te helpen, voor uw eigen gebruik toe te eigenen. {4SC1-3: 3.1.1}

“Wanneer een mondelinge of geschreven gelofte gemaakt is in tegenwoordigheid van onze broeders, om een zeker bedrag te geven, zijn zij de zichtbare getuigen van een contract gemaakt tussen uzelf en God. De gelofte wordt niet gemaakt naar een mens toe, maar naar God, en is een geschreven brief gegeven aan een buurman. Geen wettelijke overeenkomst is meer bindend voor de Christen, voor het betalen van geld, dan de belofte aan God gemaakt. {4SC1-3:2.1.2}

“Personen die op deze wijze beloftes aangaan met hun medemens, denken er over het algemeen niet aan om te vragen om verschoond te worden van hun belofte. Een belofte gemaakt aan God, de gever van alle gunsten, is van nog groter belang; waarom dan zoeken om verschoond te worden van onze beloften aan God? Zou de mens zijn belofte minder bindend achten omdat zij aan God gemaakt zijn? Omdat zijn beloften, niet in gerechtshoven ter vonnis gebracht zullen worden, is het minder geldend? Zou een mens die belijd gered te worden door het bloed van het oneindige offer van Jezus Christus, ‘God beroven’? Worden zijn beloften en zijn handelingen niet in de weegschaal ven rechtvaardigheid in de hemelse hoven gewogen? {4SC1-3: 3.1.3}

“Een ieder van ons heeft een zaak in behandeling in het Hemels hof. Zal ons koers van gedrag de bewijzen tegen ons afwegen. De zaak van Ananias en Sapphira was van het meest verergerde karakter. Door het achter houden van een gedeelte van de buit, logen zij tegen de Heilige Geest. Schuld rust op gelijke wijze op ieder individu, in verhouding tot gelijksoortige overtredingen. Wanneer de harten van mensen verzacht zijn door de tegenwoordigheid van de Geest van God, zijn zij meer gevoelig  voor de indrukken van de Heilige Geest, en voornemens worden gemaakt om het eigen ik te loochenen en te offeren voor de zaak van God. Het is wanneer goddelijk licht in de kamers van het verstand schijnt met ongebruikelijke helderheid en kracht, dat de gevoelens van de natuurlijke mens worden overwonnen, dat zelfzuchtigheid haar kracht op het hart verliest, en dat verlangens aangewakkerd worden om het Patroon, Jezus Christus, na te bootsen, in het uitoefenen van zelfverloochening en liefdadigheid. De geaardheid van de van nature zelfzuchtige mens, wordt dan vriendelijk en medelijdend jegens verloren zondaren, en hij maakt een plechtige belofte aan God, zoals Abraham en Jakob dat deden. Hemelse engelen zijn tegenwoordige bij zulke gelegenheden. De liefde voor God en liefde voor zielen zegeviert over de zelfzuchtigheid en liefde van de wereld. In het bijzonder is dit het geval, wanneer de spreker in de Geest en kracht van God, het verlossingsplan presenteert, dat voorgelegd is door de Majesteit van de Hemel in het offer van het kruis. Door de volgende Schriftgedeelten, kunnen wij zien, hoe God het onderwerp van geloften:– {4SC1-3: 3.1.4}

En Mozes sprak tot de hoofden der stammen van de kinderen Israëls, zeggende: Dit is de zaak, die de HEERE geboden heeft:

Wanneer een man den HEERE een gelofte zal beloofd, of een eed zal gezworen hebben, zijn ziel met een verbintenis verbindende, zijn woord zal hij niet ontheiligen; naar alles, wat uit zijn mond gegaan is, zal hij doen.(Num. 30: 1,2) KJV. Laat uw mond niet toe, dat hij uw vlees zou doen zondigen; en zeg niet voor het aangezicht des engels, dat het een dwaling was; waarom zou God grotelijks toornen, om uwer stemme wille, en verderven het werk uwer handen? (Pred. 5:6) KJV. Ik zal met brandofferen in Uw huis gaan; ik zal U mijn geloften betalen, Die mijn lippen hebben geuit, en mijn mond heeft uitgesproken, als mij bange was. (Ps. 66:13,14) KJV. Het is een strik des mensen, dat hij het heilige verslindt, en na gedane geloften, onderzoek te doen. (Spr.20:25) KJV. Wanneer gij den HEERE, uw God, een gelofte zult beloofd hebben, gij zult niet vertrekken die te betalen; want de HEERE, uw God, zal ze zekerlijk van u eisen, en zonde zou in u zijn. Maar als gij nalaat te beloven, zo zal het geen zonde in u zijn.  Wat uit uw lippen gaat, zult gij houden en doen; gelijk als gij den HEERE, uw God, een vrijwillig offer beloofd hebt, dat gij met uw mond gesproken hebt. (Deut. 23:21-23). KJV {4SC1-3:3.2.1}

“Doet geloften en betaalt ze den HEERE, uw God, gij allen, die rondom Hem zijt! Laat hen Dien, Die te vrezen is, geschenken brengen. (Ps. 76:11) KJV Maar gij ontheiligt dien, als gij zegt: Des HEEREN tafel is ontreinigd, en haar inkomen, haar spijs is verachtelijk. Nog zegt gij: Ziet, wat een vermoeidheid! maar gij zoudt het kunnen wegblazen, zegt de HEERE der heirscharen; gij brengt ook hetgeen geroofd is, en dat kreupel en krank is; gij brengt ook spijsoffer; zou Mij zulks aangenaam zijn van uw hand? zegt de HEERE. Ja, vervloekt zij de bedrieger, die een mannetje in zijn kudde heeft, en den Heere belooft, en offert, dat verdorven is! want Ik ben een groot Koning, zegt de HEERE der heirscharen, en Mijn Naam is vreselijk onder de heidenen.  (Mal. 1:12-14.)”—“Testimonies for the Church,” Vol. 4, pp. 467-471. {4SC1-3: 3.2.2}

 Verder betaald Mt. Carmel niet alleen salarissen, aan al haar vaste arbeiders, maar ook aan al haar studenten, op deze wijze hen in staat stellend om een deel van hun onkosten, te bekostigen, waarvan het voorrecht van zichzelf helpen, niet alleen de lasten van de ouders verminderd, maar ook de student tegelijkertijd leert hun verantwoordelijkheden te dragen, en zelfvoorzienend te zijn, hetgeen zowel de ouders als de scholen te kort schoten te doen, met het erbarmelijk resultaat, dat nadat de jeugd, de schoolleeftijd heeft gepasseerd, zij niet alleen niet in staat zijn in levensonderhoud te voorzien voor een huis, maar zelf niet hun eigen levensonderhoud, en dientengevolge een last zijn voor zichzelf en een vloek voor de wereld; terwijl, zij een zegen voor allen moeten zijn. {4SC1-3: 4.1.1}

 Dit vergoedingssysteem, is van toepassing op al de kinderen van vier jaar en ouder, zoals voortgezet in de volgende aanvullende statuten van de grondwettelijke regelgeving en wetten, van de Generale Associatie van De Herdersstaf Zevende Dag Adventisten: {4SC1-3: 4.1.2}

 “Deze Associatie zal bestaan uit afhankelijke en onafhankelijke departementen. {4SC1-3: 4.1.3}

 “DE AFHANKELIJKE DEPARTEMENTEN zullen zijn: de Educatieve, Ministeriele, Liefdadigheid en het Algemene Kantoor. {4SC1-3: 4.1.4}

 “Voor het onderhoud van de educatieve departement zal er een offer van 5% vereist worden van het netto inkomen van alle Tegenwoordige Waarheid gelovigen. Dit offer, van anderen dan diegene op Mt. Carmel, zal speciaal gebruikt worden voor het onderhoud van de kinderen op school, waarvan de ouders, financieel niet in staat zijn dat te doen, en voor het onderhoud van het schoolterrein. {4SC1-3: 4.1.5}

 “Het school bestuur zal geen studenten meer accepteren, totdat voorzien is in aanvullende ruimte om voor hen te zorgen, en totdat tegenwoordige waarheid gelovigen gehoor geven aan hun verplichting en de studenten op school onderhouden. {4SC1-3: 4.1.6}

 “Het Ministeriele Departement- arbeiders en Tegenwoordige Waarheid publicaties- zullen door de eerste tiende onderhouden worden. Al het overige en boven de onkosten van dit departement, zal gebruikt worden voor het aanschaffen van bouwmaterialen voor het bouwen van institutionele panden op Mt. Carmel Center. {4SC1-3: 4.1.7}

 “Het Liefdadigheidsdepartement, zal onderhouden worden door de tweede tiende, waarvan 5% van schoolschulden een deel is, en al de offerande die niet voor een specifiek fonds gericht zijn. De fondsen van dit departemens moeten zorgen voor alle waardige liefdadigheidsgevallen. {4SC1-3: 4.1.8}

 “DE ONAFHANKELIJKE DEPARTEMENTEN zijn de Handelswinkel, de Boerderij, het Huurhuis, de Keuken, de Wasserij, en het Verzorgingshuis. {4SC1-3: 4.1.9}

 “Allerhande inkopen zullen door de Handelsafdeling gedaan worden. {4SC1-3: 4.2.1}

 “De Boerderij zal al haar producten verkopen aan de Handelsafdeling. {4SC1-3: 4.2.2}

 “Winsten voortkomend uit de Handelszaak, de Boerderijk, het Huurhuis, de Keuken, de Wasserij, en andere Departementen, zullen gebruikt worden om de hypotheek van Mt. Carmels Landgoed af te lossen, en voor de aankoop van bouwmaterialen om op Mt. Carmel gebruikt te worden. {4SC1-3: 4.2.3}

 “Het Medische Departement, zal om zichzelf te onderhouden, voor al haar diensten, minimale kosten vragen. Er zullen geen winsten hieruit voorvloeien. Patiënten die niet in staat zijn voor hun Sanatorium onkosten te zorgen, zullen geholpen worden door het Liefdadigheidsdepartement. {4SC1-3: 4.2.4}

 “Alle soorten artikelen die aan het instituut gegeven zijn, zal Het Liefdadigheidsdepartement, verkopen aan het Handelsdepartement, en de opbrengsten, zullen gegeven worden, aan diegene die de artikelen nodig hebben en de Handelsdepartement, zal hen tegen kostprijs aan de ontvangers verkopen. {4SC1-3: 4.2.5}

 “De zaak van iedere Tegenwoordige Waarheid gelovige zal naar zijn eigen verdienstelijkheid bekeken worden. {4SC1-3: 4.2.6}

 VOLWASSEN ARBEID

 “Alle voltijd werkers van Mt. Carmel, zullen voor hun arbeid 14 ct. per uur verdienen, waarvan zij voor hun eigen voorname kosten moeten zorgen. De Associatie zal de onkosten van de kinderen, waarvan de ouders evenals zijzelf op Mt. Carmel wonen, betalen. {4SC1-3: 4.2.7}

 “Aangezien het werk van sommige mensen, meer waard is dan dat van anderen, en daar sommige soorten werk meer betaald moet worden dan anderen, zal de Associatie verder, iedere waardige werker compenseren door een bonus, waarvan het bedrag bepaald zal worden in overeenstemming met ieder geval, en daarbij ook het verschil gelijk trekken tussen diegene wiens arbeid minder waard is en diegene wiens arbeid meer waard is. {4SC1-3: 4.2.8}

 “De voornoemde bonus kan betaald worden bij slotaangelegenheden met de Associatie of het kan vooraf betaald worden, afhankelijk van de beslissing die de Associatie zal nemen. Als er echter enige onverwachte onkosten zullen oprijzen, bij wie dan ook die een bonus tegoed heeft, en diegene is financieel niet in staat om voor zo een noodgeval te zorgen, dan mag hij zijn bonus opnemen, en daardoor zorg dragen voor zijn behoefte. {4SC1-3: 4.2.9}

 STUDENTEN ARBEID EN ONDERHOUD

 “De studenten moeten verdeeld worden in vier groepen. {4SC1-3: 4.2.10}

 “Groep 1, zal opgemaakt worden uit diegene die tussen de vier en acht jaren oud zijn, en die zullen 3 ½ ct. per uur ontvangen voor zes en twintig uren van handmatig boren per week, welke verdienste tot 91 ct. per week zal bedragen, hetgeen staat tegen $3.23 per week voor wonen, kost en wasserij, wat een tekort van $2,32 overlaat, plus het bedrag van tienden en offeranden op de 91ct., hetgeen de ouders of voogden van deze kinderen wekelijks voor hen moeten zenden. {4SC1-3: 4.2.11}

 “Groep 11, zal opgemaakt worden uit diegene die tussen de acht en dertien jaar oud zijn, en zij zullen 7 ½ ct. per uur ontvangen voor hun zes en twintig uren van handmatig boren, hetgeen hen $1. 95 opbrengt, waar tegenover staat de wekelijkse onkosten van kost en wonen en wasserij van $4.00,  wat een tekort van $2,05 overlaat, plus het bedrag van tienden en offeranden van de $1.95, hetgeen de ouders of voogden moeten bijdragen, en wat zij wekelijks aan deze groep van kinderen moete toezenden. {4SC1-3: 5.1.1}

 “Diegene van dertien tot zeventien jaren oud zullen Groep 111 samenstellen; zij zullen 9ct. per uur ontvangen voor hun zes en twintig uren van handmatig boren, hetgeen hen $2.34 per week opbrengt, waar $4.30 per week tegenover staat voor wonen, kost en wasserij, wat een tekort overlaat van $1.96, plus het bedrag van tienden en offeranden op de $1.96 voor hun ouders, of voogden om hen elke week toe te zenden.” {4SC1-3: 5.1.2}

 Groep IV zal opgemaakt worden door oudere studenten, waarvan de kwaliteit van arbeid hen het recht geeft om niet minder dan acht uren per dag te werken als leerling in verschillende departemensen: zij zullen van 9 tot 13 ct. per uur ontvangen (afhankelijk van hun capaciteiten),  of van $4.14 tot $5.98 per week, minus tienden en offeranden, tegen levensonderhoud van $4.30. {4SC1-3: 5.1.3}

 “De opbrengsten van iedere groep zullen onderhevig zijn aan dubbele tienden en vrijwillige offeranden. {4SC1-3: 5.1.4}

 Handel en Wisselkoersen

 “Het Algemene Kantoor van de Associatie, zal $25.000 uitgeven in “Handels koersen” en $5.000 in geld wisselkoers, tegen haar onroerend goed eigendom. Met de Handelskoersen, zal het zaken transacties met al haar directe departementen doen, en de salarissen van al haar werknemers die op Mt. Carmel Center verblijven. Al deze bewoners zullen met voorgenoemde Handelskoers handelen. {4SC1-3: 5.1.5}

 “De Handelskoers zal bestaan uit centen, stuivers, dubbeltjes, kwartjes, vijftig cent, een dollar, vijf dollar, tien dollar, en twintig dollar coupures, terwijl de geld wisselkoers, zal bestaan uit een, vijf en tien dollar coupures. De laatste zal inwisselbaar zijn in handelsgeld of geld van de Verenigde Staten. {4SC1-3: 5.1.6}

 “Geld anders dan de valuta van Mt. Carmel, die door iedere Mt. Carmel bewoner ontvangen worden, zal of omgezet worden in handels- of geld wisselkoers bij Mt. Carmels wisselkantoor, of gestort worden in de Bank van Palestina van Mt. Carmel Center, en degene die stort, zal in staat gesteld worden om hetzelfde op te nemen wanneer hij dat wil, als er geen andere afspraak is gemaakt. {4SC1-3: 5.1.7}

Omwille van de School

 Daar het arbeid van de meeste van de studenten, niet alleen onvoordelig, maar tevens kostenintensief is voor het instituut, (want het kost de tijd van de leraren, om op hen te letten, terwijl zij heel weinig tot stand brengen), en daar hun arbeid niet gedaan wordt in enige vorm van industrie, die een inkomen voor het instituut zou brengen, kan dit compensatiebeleid, zichzelf alleen in stand houden, ten koste van het instituut, en is slechts bedacht als een middel om de voortgang en welvaart van de school te waarborgen, en ook om de kinderen de waarde van een dollar te leren en hun verantwoordelijkheid te dragen, zodat terwijl zij hun onderwijs krijgen, zij tegelijkertijd leren, hoe in hun levensonderhoud te voorzien. {4SC1-3: 5.1.8}

Onderhoud van het Onderwijs Departement

 Er zijn een aantal kinderen waarvan de ouders financieel niet in staat zijn hen op school te onderhouden, en daar Mt. Carmel hun geestelijke moeder, al haar kinderen wenst te redden, heeft ze hen geadopteerd. Maar daar haar ondersteuning van alle Tegenwoordige Waarheid gelovigen moet komen, maakt zij hierin aan allen, haar verlangen bekend, voor deze kinderen. {4SC1-3: 5.2.1}

 Het is geschat dat de gemiddelde offerande ontvangen van Tegenwoordige Waarheid gelovigen, tot ongeveer 21% bedraagt van hun “toename,” en dat het van 5% tot 8% neemt om de school te onderhouden. Vandaar, dat Mt Carmel in geen onzekere woorden verzoekt dat alle Tegenwoordige Waarheid gelovigen, niet minder dan 5% bijdragen van hun toename aan dit noodzakelijke fonds. Met andere woorden, als iemands inkomen $15 per week is, zal zijn eerste tiende tot $1.50 bedragen, voor de tien procent tiende, en 68 ct. voor de 5% schoolonderhoud, hetgeen een totaal van $2.18 zal maken. {4SC1-3: 5.2.2}

 Als alle Tegenwoordige Waarheid gelovigen acht slaan op deze urgente en waardige oproep, zal het probleem van de school onderhouden en het zeker stellen van een Christelijke opvoeding voor de kinderen, voor altijd opgelost zijn. Maar het moet bekend zijn, Broeder, Zuster, dat als u tekort schiet, uw falen Mt. Carmel zal hinderen, in het doen voor uw kinderen, datgene wat de Heer van haar verwacht te doen, en wat gedaan moet worden, als zij gered moeten worden. Zo een nalatigheid nu, zal vernietiging brengen op zowel oud en jong. {4SC1-3: 5.2.3}

 Drukfout

In de nov-dec uitgave van de Code, bladzijde zestien, alinea zeven, is het woord “niet,” onbewust weggevallen. {4SC1-3: 5.2.4}

 “Verder, zal Mt. Carmel er hard aan werken, en al het mogelijke doen, om die kinderen binnen een bepaalde tijdsperiode te bekeren. Dan zullen diegene die niet volwassen zijn en die falen om zo bekeerd te worden tot de Heer, Mt. Carmel tot haar verdriet, naar huis moeten keren. {4SC1-3: 5.2.5}

 BELANGRIJKE BEKENDMAKING

Op grond van het feit dat de meeste Tegenwoordige Waarheid gelovigen, niet volledig de ware betekenis begrijpen van de woorden: “…De Heer zal in dit laatste werk, werken… op een wijze dat in tegenstelling staat, tot ieder menselijk plan.” (“Testimonies to Ministers,” p. 300), wordt Mt. Carmel lastig gevallen door vele eigenaardige problemen, ongemotiveerd en ongerechtvaardigd. {4SC1-3: 6.1.1}

 Vandaar, dat zij zichzelf vind in het besteden van een overmatig deel van haar tijd en energie in het helpen van personen, die, hoewel zij zelf anderen, zouden moeten helpen, in plaats daarvan bezig zijn te doen wat zij veronderstellen hun door God – gegeven taak- te zijn, — door vraagtekens te zetten en kritiek te leveren op het werk van God, en door te eisen dat wij verslag geven van onze methode van het invullen van het werk van de Heer. {4SC1-3: 6.1.2}

 Anderen, die door hun aandacht te richten in kanalen anders dan de belangen van de Heer te behandelen, veronderstellen toch, zichzelf op de een of andere manier als ons criteriums op te stellen, dan gaan zij ijverig voort iedereen behalve zichzelf te bekijken, door ongenadig iedere tekortkoming en onvolmaaktheid te meten, en dan overeenstemming aan hun eigen nauwgezette en bekrompen standaard eisend—een zelfingenomen autorisatie, waarvan niemand het recht heeft te verwachten, nog minder mag opdringen of opeisen. {4SC1-3: 6.1.3}

————–0————–

 Fouten-Vinden

 “Het is vreemd hoe vergeetachtig wij kunnen zijn over onze eigen fouten en van de smetten in onze eigen karakters, en hoe helder wij de fouten en smetten van andere mensen kunnen zien. Het vinden van zo veel verkeerdheden in anderen is niet een vleiende indicatie van wat onze harten bevatten. Wij horen heel stil te zijn en bescheiden in het bekritiseren van anderen, want in de meeste gevallen, vertellen wij de wereld juist van onze eigen fouten zijn. Voordat wij onze vergroot glazen naar andere keren, om de onbevallige dingen in hen te onderzoeken, kunnen wij beter in onze eigen spiegels kijken om te zien, of wij zelf wel of niet vrij zijn van de smetten waar wij onze buren van willen berispen. Er is een wijs soort van Schriftgedeelte, die ons verzoekt, om de balken in onze eigen ogen te verwijderen, zodat wij op de juiste wijze de splinters uit de ogen van anderen kunnen halen.”- “In Green Pastures,” pp. 39-40. {4SC1-3: 6.1.4}

 Ervaring heeft bewezen dat diegene die zo ijverig zijn dat anderen onberispelijk zijn, zelf veel meer te verwijten zijn dan diegene waarvan zij belijden zo bezorgd over te zijn, want nu, na slechts een paar korte maanden, zij ze of op hun weg of zijn reeds uit de boodschap, waarvan zij niet lang geleden zo overtuigd geloofden de waarheid te zijn. Zo tonen zij duidelijk dat de motieven achter hun grote bezorgdheid om anderen te corrigeren, niet door een zuivere en alles omvattende ijver was verwekt, voor het welzijn van de verzegelende boodschap, en haar aanhangers, maar meer door de kracht van de aardsbedrieger, wiens vastbesloten doel het is om zoveel als mogelijk, tot problemen op te stoken en te ontmoedigen en moedeloos te maken, en daarbij de waarheid niet effectief te maken. {4SC1-3: 6.1.5}

 Zulke gevallen hebben zich voorgedaan onder Tegenwoordige Waarheid gelovigen, niet alleen in het veld, maar ook onder diegene direct hier op Mt. Carmel, waar de vijand weet dat zijn prestaties groter zullen zijn, als hij slaagt in zijn listig doordachte plannen, om het werk te dwarsbomen. {4SC1-3: 6.2.1}

 Er zijn slechts weinig, als die er zijn, Tegenwoordige Waarheid gelovigen, diegene te Mt. Carmel niet uitgesloten, die volledig beseffen wat het “kamp,” werkelijk voor staat, of de reden waarom ieder van ons hier is. Bovendien, vinden wij het overstijgend zwaar, om Tegenwoordige Waarheid gelovigen meelevend de pioniers fase te laten begrijpen, waarin Mt. Carmel op dit moment is, waarvan het meest belangrijke bewijs te zien is in het feit, dat wanneer belanghebbenden gevraagd wordt waarom zij hier wensen te komen, het antwoord van de meesten is, “om de boodschap te leren,” of “om betere Christenen te worden,” or “om uit de wereld te gaan.” etc., etc. Er is niets mis op zich met zulke wensen. Mt. Carmel heeft echter, nog niet die fase bereikt, waar zij in zulke noden kan voorzien, op de manier waarop zij verwacht wordt dat te doen. {4SC1-3: 6.2.2}

 Velen denken, wanneer zij hier aankomen, dat zij het grootste gedeelte van de dag in de klaslokaal moeten doorbrengen, en zij verwachten eenvoudigweg hun vleugels te ontvangen, doordat wij onze handen op hen leggen, en wanneer zij ondervinden dat dit onmogelijk is, concluderen zij dat het probleem ligt aan Mt. Carmel, in plaats van aan zichzelf. Als gevolg daarvan, beginnen zijn te zoeken naar verkeerdheden, te letten om gebreken, te bekritiseren en zichzelf de zaak toebedelen van goede dingen maken van slechte zaken—en dus afstappen van hun plaats. {4SC1-3: 6.2.3}

 Vandaar dat, om diegene te redden die op deze wijze zo makkelijke in de gelederen van de vijand geleid worden, kondigt Mt. Carmel plechtig aan allen aan, dat van nu af aan, zij niemand anders  dan arbeiders accepteert, totdat op zo een moment dat zij in staat zal zijn ook de waardige armen aan te nemen, de zieken en de bejaarden en diegene die een korte bedienaren cursus wensen te ondergaan. {4SC1-3: 6.2.4}

 Bovendien is ons advies aan diegene die onderdanen van het koninkrijk willen worden, dat zij acht slaan op zichzelf door hun eigen stappen in de gaten te houden, in plaats van de stappen van anderen te bekijken, want als zij hun ogen van hun eigen voeten afkeren, en zich focussen op de stappen van anderen, zullen zij zeker vallen van het smalle pad van licht en in de bodemloze afgrond van vernietiging duiken. {4SC1-3: 6.2.5}

 Dring niet erop aan dat wie dan ook, gemeten wordt naar uw mening van uzelf, maak het niet tot uw zaak, fouten te vinden bij anderen, noch van het doorgeven van hun zonden; verwacht van niemand, dat zij welke zonde dan ook aan u bekennen, dan datgene dat zij persoonlijk tegen u begaan hebben; en eis van niemand een verontschuldiging of bekentenis. {4SC1-3: 6.2.6}

 De lezers van de Code, mogen zeker weten en begrijpen, dat diegene die met de slechte gewoonte voortgaan van het kijken naar anderen in plaats van naar zichzelf, nooit de heerlijkheid van het koninkrijk zullen zien, een ieder is zorgvuldig samen gekomen om de volgende duidelijke, positieve verklaringen van de Geest der Profetie te bestuderen: {4SC1-3: 7.1.1}

 “U heeft zelf de deur open gegooid voor satan om binnen te komen. U heeft hem een vereerde plaats gegeven door uw onderzoek, of inquisitie bijeenkomsten. Maar u heeft geen eerbied getoond voor de uitnemendheid van een karakter vastgelegd door jaren van getrouwheid. Jaloezie, wraakzuchtige tongen hebben handelingen en motieven gekleurd, om aan hun eigen ideeën aangepast te zijn. Zij hebben zwart, wit laten lijken en wit, zwart.  Wanneer hun beweringen tegengesproken werden, zeiden sommigen:” het is waar.” Toegeven dat het gestelde feit waar is, rechtvaardigt uw handelswijze niet? Nee, nee. Als God al de beschuldigingen moest aannemen die waarheidsgetrouw tegen u gebracht werden, en ze zou vlechten in een gesel om u te bestraffen, zouden uw wonden meer en dieper zijn dan diegene die Bro.. verwond hebben…. Zelf feiten kunnen zo gesteld worden, om een verkeerde indrukt te geven. U heeft geen recht om ieder verslag tegen hem te verzamelen, en ze te gebruiken om zijn reputatie te vernietigen en zijn bruikbaarheid kapot te maken. Zou de Heer tegen u dezelfde geest manifesteren, die u tegen uw broeder heet gemanifesteerd, zou u zonder genade vernietigd worden. Heeft u geen wroeging of geweten? Ik vrees van niet. De tijd is nog niet aangebroken, voor deze satanische betovering om haar kracht te verliezen. Als Bro…. alles was wat u voorstelt dat hij is—hetgeen ik weet dat hij niet is—zou uw handelswijze nog steeds ongerechtvaardigd zijn. {4SC1-3: 7.1.2}

 Wanneer wij luisteren naar een verwijt tegen onze broeder, nemen wij dat verwijt over. Op de vraag, HEERE, wie zal verkeren in Uw tent? Wie zal wonen op den berg Uwer heiligheid?  Die oprecht wandelt, en gerechtigheid werkt, en die met zijn hart de waarheid spreekt; Die met zijn tong niet achterklapt, zijn metgezellen geen kwaad doet, en geen smaadrede opneemt tegen zijn naaste. {4SC1-3: 7.1.3}

“Wat een wereld van roddel zou voorkomen worden, als ieder mens zou gedenken, dat diegene die de fouten van anderen aan hem vertellen, net zo makkelijk zijn fouten zouden bekend maken, bij een gunstige gelegenheid. Wij moeten moeite doen, om goed te denken van ieder mens, in het bijzonder van onze broeders en zusters, totdat wij gedwongen worden anders te denken. Wij moeten niet haastig kwade verslagen aannemen. Deze zijn vaak het resultaat van nijd of misverstanden, of zij kunnen voortvloeien uit overdrijving of een gedeeltelijke ontsluiting van feiten. Jaloezie en wantrouwen, die eens een plaats worden toegestaan, zullen zichzelf verspreiden als distelpluis. Zou een broeder afdwalen, dan is het de tijd om ware interesse in hem te tonen. Ga vriendelijk naar hem toe, bidt met en voor hem, gedenkend de oneindige prijs die Christus betaald heeft voor zijn verlossing. Op deze wijze kunt u een ziel redden van de dood, en een menigte zonden bedekken.”—“Testimonies for The Church.” Vol. 5, pp. 57-59. {4SC1-3: 7.1.4}

“…. Satan jubelt over de toestand van Gods belijdend volk. Terwijl velen nalatig zijn over hun eigen zielen, slaan zij gretig een gelegenheid gade om anderen te bekritiseren en te veroordelen. Allen hebben tekortkomingen in karakter, en het is niet moeilijk om iets te vinden dat jaloezie kan uitleggen tot hun schade. ‘Nu zeggen deze zelf ingestelde rechters: ‘Wij hebben feiten. Wij zullen een beschuldiging aan hen vastmaken, waarvan zij zichzelf niet kunnen zuiveren.’ Zij wachten op een geschikte gelegenheid, en produceren dan hun bundel roddel, en brengen hun weetjes voort. {4SC1-3: 7.2.1}

“In hun pogingen om een punt naar voren te brengen, zijn mensen die van nature een sterke fantasie hebben, in gevaar van zichzelf en anderen te misleiden. Zij verzamelen niet beveiligde uitdrukkingen van anderen, niet in overweging nemend dat woorden, op haastige wijzen geuit kunnen zijn en daarom niet de ware gevoelens van de spreker kunnen uit drukken. Maar deze onopzettelijke opmerkingen, vaak zo onbeduidend, dat zij niet opgemerkt moeten worden, worden gezien door satans vergrootglas, overdacht en herhaald, totdat molshopen, bergen worden. Afgescheiden van God, worden de kwaadsprekers het speelbal van verzoeking. Zij kennen nauwelijks de kracht van hun gevoelens of het gevolg van hun woorden. Terwijl zij de fouten van anderen veroordelen, laten zij zelf veel grotere fouten toe. Consistentie is een juweel. {4SC1-3: 7.2.2}

 “Is er geen wet van vriendelijkheid die nageleefd moet worden? Zijn Christenen door God gemachtigd om elkaar te bekritiseren en te veroordelen? Is het deugdelijk of zelf eerlijk, om van de lippen van een ander, onder het schijn van vriendschap, geheimen die aan hem zijn toevertrouwd, en dan  de kennis op deze wijze verkregen keren tot zijn schade? Is het Christelijke liefdadigheid om ieder drijvend verslag te verzamelen, om alles dat verdenking zal werpen op het karakter van een ander op te graven, en er dan genoegen in vinden om het te gebruiken om hem te schaden? Satan jubelt wanneer hij een volgeling van Christus, kan zwartmaken. Hij is de ‘aanklager van de broeders.’ Zullen Christenen hem helpen in zijn werk? {4SC1-3: 7.2.3}

 “Gods alziend oog, merkt de tekortkomingen van iedereen op, en de heersende hartstochten van een ieder; toch verdraagt Hij onze fouten, en heeft betreurt onze zwakheden. Hij doet hij zijn volk een voorstel om dezelfde geest van tederheid en verdraagzaamheid te koesteren. Ware Christenen zullen niet juichen in het onthullen van de fouten en tekortkomingen van anderen. Zij zullen zich afkeren van laaghartigheid en misvorming om hun gedachten te richten op datgene wat aantrekkelijk en lieflijk is. Voor de Christen is iedere daad van het vinden van fouten, ieder woord van censuur of veroordeling, pijnlijk. {4SC1-3: 7.2.4}

 “Er zijn altijd mannen en vrouwen geweest, die de waarheid aanhangen, die hun leven niet in overeenstemming hebben gebracht met haar heiligende invloed; mensen die ontrouw zijn, en toch zichzelf misleiden en zichzelf aanmoedigen in het zondigen. Ongeloof is te zien in hun leven, hun handelswijze en karakter, en dit verschrikkelijk kwaad, handelt zoals kanker dat doet. {4SC1-3: 8.1.1}

 “Als alle belijdende Christenen, hun onderzoekende krachten zouden gebruiken, om te zien, welke boosaardigheden in zichzelf, gecorrigeerd moeten worden, in plaats van praten over andermans verkeerdheden, zou er een veel gezondere toestand in de kerk zijn heden ten dage. Sommigen zullen eerlijk zijn wanneer het niets kost, maar wanneer politiek het beste betaald, wordt eerlijkheid vergeten. Eerlijkheid en politiek, zullen nooit samenwerken in dezelfde gedachten. Op een moment, zal of politiek verbannen worden en waarheid en eerlijkheid hoog overheersen, of als politiek gekoesterd wordt, zal eerlijkheid vergeten worden. Zij zijn nooit in overeenstemming; zij hebben niets gemeen. Een is de profeet van Baal, de ander is de ware profeet van God. Wanneer de Heer Zijn juwelen opmaakt, zal er naar de ware, openhartige, de eerlijke, met plezier gezien worden. Engelen zijn in dienst in het maken van kronen voor zulke mensen, en op deze kronen met blinkende edelstenen zal weerspiegeld worden, het licht dat van de troon van God afstraalt. {4SC1-3: 8.1.2}

 “Bij onze predikanten broeders wordt vaak de relatie van verzoeking in de kerk opgelegd, en zij, verwijzen ook vaak daarnaar in hun voordrachten. Zij moeten de leden van de kerk niet aanmoedigen om te klagen over elkander, maar moeten ze aanzetten tot spionnen van hun eigen handelingen. Niemand moet toestaan dat hun gevoelens van vooroordeel en wrok, opgewekt wordt, door de relatie van de verkeerdheden van anderen; allen moeten geduldig wachten totdat zij beide kanten van de zaak hebben gehoord, en dan alleen geloven wat keiharde feiten, hen dwingen te geloven. Te allen tijde is de veiligste manier, niet naar kwade verslagen te luisteren, totdat de Bijbel regel, ten strengste is uitgevoerd. Dit zal van toepassing zijn om sommigen die op kunstzinnige wijze gewerkt hebben, om een beeld te maken van nietsvermoedende zaken, waar zij niets mee te maken hadden, en die hen geen goed zouden doem om te weten. {4SC1-3: 8.1.3}

 “Omwille van uw ziel, mijn broeders en zusters, heb uw ogen alleen voor de heerlijkheid van God. Laat het eigen ik zo veel als mogelijk uit uw gedachten. Wij naderen de afsluitingstijd. Onderzoek uw motieven in het licht van de eeuwigheid. Ik weet dat u gealarmeerd moet zijn; u wijkt af van de oude landpalen. Uw zogenaamde wetenschap, ondermijnt het fundament van Christelijke principes. Mij is de richting getoond die u zeker moet navolgen, als u geen connectie meer met God heeft.  Vertrouw niet op uw eigen wijsheid. Ik vertel u, uw zielen zijn in dreigend gevaar. Om Christus wil, zoek en zie, waarom u zo weinig liefde heeft voor godsdienstige oefeningen. {4SC1-3: 8.1.4}

 “De Heer toetst en beproeft Zijn volk. U kunt even streng en kritische zijn met uw eigen misvormde karakter als u wil, maar wees vriendelijk, medelijdend en hoffelijk naar anderen toe. Vraag jezelf iedere dag af: Ben ik tot de kern betrouwbaar, of ben ik vals van hart? Verzoek de Heer om u te redden van alle misleidingen op dit punt. Eeuwige belangen zijn hierbij betrokken. Terwijl zovelen hijgen naar eer en gierig zijn naar opbrengsten, zoekt u mijn geliefde broeder en zuster, ernstig de verzekering van de liefde van God en weent: “Wie zal mij tonen hoe mijn roeping en verkiezing zeker te stellen?”—“Testimonies for the Church,” Vol. 5, pp. 95-97. {4SC1-3: 8.2.1}

 “Er zijn vele zaken met betrekking tot het werk van God, waar u fouten in vind, omdat het uw natuur is om dat te doen. En aangezien u, uw gezicht gekeerd heeft tegen het licht dat God u geopenbaard heeft met betrekking tot uzelf, verliest u, snel uw onderscheidingsvermogen, en bent u meer dan ooit bereid om fouten met alles te vingen. U geeft u mening met dictatoriaal vertrouwen, en behandelt de vraagstukken van anderen met betrekking tot uw mening als persoonlijk misbruik. Ware verfijnde onafhankelijkheid, kijkt nooit neer om advies te zoeken van zij die ervaring hebben en wijs zijn, en het behandelt het advies van anderen met eerbied.”—“Testimonies for The Church,” Vol. 4, p. 240. {4SC1-3: 8.2.2}

 “… Uw echtgenote is te veel betrokken bij het zoeken van smet en vlek bij het karakter van haar broeders en zusters. Terwijl zij bezig is te proberen het onkruid uit de tuinen van haar buren te wieden, heeft zij haar eigen verwaarloosd. Zij moet meer ijverige pogingen doen, om een vlekkeloos karakter op te bouwen. Er is het meest vreselijke gevaar, dat zij hierin zal tekort schieten. Als zij de Hemel verliest, verliest zij alles. Jullie beiden moeten de zielentempel schoonmaken, die verschrikkelijk vervuilt is geraakt…Idem. P. 337. {4SC1-3: 8.2.3}

 “Ik zag dat sommigen geestelijk verdorren. Zij hebben enige tijd geleefd, door gade te slaan, hoe zij hun broeders oprecht moeten houden,–iedere fout bespiedend, om problemen met hen te maken. En terwijl zij dat doen, zijn hun gedachten niet op God, noch in de Hemel, noch bij de waarheid, maar precies waar Satan hen wil, — op iemand anders. Hun zielen zijn verwaarloosd, zij zien en voelen zelden hun eigen fouten, want zij hebben genoeg te doen gehad om de fouten van anderen in de gaten te slaan, zonder zelf niet te kijken naar hun eigen zielen, of hun eigen harten onderzoeken. Iemands jurk, hoed, of schort, heeft hun aandacht. Zij praten veel over deze of gene, en het is genoeg om weken daarop te teren. Ik zag dat de gehele godsdienst, die een paar arme zielen hadden, bestond uit het gadeslaan van de kleding en handelingen van anderen, en het vinden van fouten bij hen. Tenzij zij hervormen, zal er geen plaat voor hen in de Hemel zijn, want zij zouden bij de Heer zelf, fouten vinden. {4SC1-3: 8.2.4}

 “De engel zegt, ‘het is een persoonlijk werk om recht te staan met God.’ Het werk is tussen God en onze eigen zielen. Maar wanneer personen zoveel zorg voor andermans fouten hebben, zorgen zij niet goed voor zichzelf. Deze mensen die denkbeeldig fouten vinden, zouden vaak zichzelf kunnen genezen van deze gewoonte, als zij rechtstreeks naar de persoon zouden gaan waarvan zij denken fout te zijn. Het zou zo confronterend zijn, dat zij nog liever hun denkbeelden zouden opgeven, dan te gaan. Maar het is makkelijk om de tong de vrije loop te laten, over deze en gene, wanneer de beschuldigde niet aanwezig is.” –“Testimonies for the Church,” Vol.1, p. 145. {4SC1-3: 9.1.1} 

BELANGRIJK AANDACHTSPUNT

 Zou u zo vriendelijk willen zijn, in post die geadresseerd is aan de General Office, en die verzoeken bevat, gericht aan de Academie, of aan een van de departementen, het verzoek op een afzonderlijk vel papier te schrijven, zodat verwarring en problemen bij het invullen, voorkomen kan worden. {4SC1-3: 9.2.1} 

In geval van brieven rechtstreeks gericht aan de Academie, adresseert u ze alstublieft als volgt: {4SC1-3: 9.2.2}

 Mt. Carmel Academie

Mt. Carmel Centrum

Waco,

Texas

——————-0————

“… Geef Gehoor, Opdat U Niet Ten Val Komt”

 In het RECORD, van 13 okt, 1937 het “officiele orgaan van de Zuid-westelijke Unie Conferentie van Zevende Dag Adventisten,” in een artikel onder de titel: ‘Satan nog steeds aan het werk,’ verscheen een beschuldiging tegen een verklaring gevonden in de “Symbolische Code,” van february, 1937, blz. 8, alinea 8 en een andere beschuldiging tegen een later uitgelegde bewering in antwoord op de vorige beschuldiging, gevonden in de juli uitgave, blz. 2, alinea 7. De RECORD zegt: {4SC1-3: 9.1.2} 

“In de februari uitgave van een blad genaamd: DE PROFETISCHE CODE, schijnt de volgende bewering, waar in DE RECORD, enige maanden geleden naar verwezen is: {4SC1-3: 9.1.3} 

“Het uitwerken van het goddelijk ontwerp, in het wijden en oprichting van de huwelijks instelling op vrijdag, de zesde dag van de schepping en op de zevende dag, de Sabbat, gaf aldus het type van zowel het heroprichting van deze instellingen, en het herstellen ervan tot de heiligheid en schoonheid van hun eerste nalatenschap. En zoals wij de Sabbat op de zevende dag van de week moeten onderhouden, evenzo moeten wij ons huwelijk op de vrijdag, de zesde dag van de week voltrekken.’ {4SC1-3: 9.1.4}

 “Nu,” vervolgt THE RECORD, “is deze bewering in tegenstelling met het volgende lege ontkenning daarvan in de juli uitgave van dit zelfde blad: {4SC1-3: 9.1.5}

 “’Een ieder, die een fatsoenlijke mate van zorg en verstand heeft, bij het lezen van het volledig verslag van het boven genoemde huwelijk, zal snel inzien dat de beschuldiging van de RECORD, dat de bekendmaking, “het idee” ondersteund,” dat huwelijken altijd op de vrijdag voltrokken moeten worden,” is zeker een ander geval van het lezen in de “Herder’s Staf,” datgene wat het niet bevat—nee, veronderstelt, zelf een veel mindere situatie. {4SC1-3: 9.1.6} 

 “De eerste bewering zegt, ‘daar wij de Sabbat op de zevende dag moeten onderhouden, zo horen wij op Vrijdag de zesde dag van de week, het huwelijk te voltrekken.’  Met het oog op deze gedrukte beweren, zegt het tweede blad, het ‘bevat niet—nee, veronderstel, zelf een veel mindere situatie,’ van zoiets.” {4SC1-3: 9.1.7}  

 Daar wij liefdevol willen geloven dat THE RECORD, oprecht de bovenstaande beschuldiging tegen ons maakt, toch zijn wij desalniettemin zeker dat de schrijver van het artikel in THE RECORD, niet tot zijn conclusie is gekomen door een diepgaande studie van de Code, maar eerder van een louter oppervlakkig lezen en snel oordeel ervan, het feit, daarvan getuigt verder in zijn verkeerd benoemen van “De Symbolische Code,”, “De Profetische Code.” De Geest der Profetie zegt: {4SC1-3: 9.2.3}

 “Slechts weinigen, bevatten de wegen en werken van God in de geheimenissen van Zijn voorzienigheid. Zij gaan een paar stappen vooruit, en dan zijn zij niet in staat kant nog wal te raken. Het is de oppervlakkige denker, die zichzelf wijs acht. Mensen van degelijke waarde, van hoge verworvenheden, zijn het meest geneigd, de zwakheden van hun eigen intellect toe te geven. God wil dat iedereen die beweert Zijn discipel te zijn, een leerling wordt, om meer geneigd te zijn te leren dan te onderwijzen. {4SC1-3: 9.2.4} 

“Hoe veel mensen in deze eeuw schieten tekort, om diep genoeg te gaan. Zij romen slechts de oppervlakte af. Zij willen niet diepgaand genoeg gaan, om de moeilijkheden te zien en met hen te worstelen, en willen niet ieder belangrijk onderwerp onderzoeken, die voor hen komt met aandachtig, gebed volle studie, en met voldoende nauwkeurigheid en interesse, om het werkelijke vraagstuk te zien. Zij spreken van zaken die zij niet volledig en nauwkeurig overwogen hebben.”—“Testimonies for the Church,” Vol. 4, p. 361. {4SC1-3: 9.2.5}

 Onze verklaring in de juli uitgave van de Code, Dl. 3, Nr. 7, kol. 1, alinea 7, waarvan het schrijven niet bevat—“nee, veronderstelt, zelf veel minder,” is een antwoord op de laatste uitgave van DE RECORD, die ons beschuldigd van gezegd te hebben: het huwelijk hoort altijd op vrijdag voltrokken te zijn,’ een verklaring die wij nooit gemaakt hebben. {4SC1-3: 9.2.6}

 De feiten zijn deze: Wij hebben gezegd, dat zoals de huwelijksinstelling op de zesde dag van de week was ingewijd, en de Sabbat op de zevende dag, en daar wij de Sabbat houden op de dag waarop het ingesteld is, “evenzo horen wij het huwelijk op de vrijdag te voltrekken, de zesde dag van de week,” met welke verklaring wij bedoelen te zeggen, dat dit is wat wij in de toekomst horen te doen, daar Elijah, “alle dingen zal herstellen,” terwijl DE RECORD, ons beschuldigd met te hebben gezegd: “dat het huwelijk altijd op vrijdag, voltrokken had moeten worden,” zodat het lijkt alsof de Code, diegene die reeds op een andere dag getrouwd zijn beschuldigd. Daarom, schreven wij tegen zulk een gedachte: {4SC1-3: 10.1.1}

 ““’Een ieder, die een fatsoenlijke mate van zorg en verstand heeft, bij het lezen van het volledig verslag van het boven genoemde huwelijk, zal snel inzien dat de beschuldiging van de RECORD, dat de bekendmaking, “het idee” ondersteund,” dat huwelijken altijd op de vrijdag voltrokken moeten worden,” is zeker een ander geval van het lezen in de “Herder’s Staf,” datgene wat het niet bevat—nee, veronderstelt, zelf een veel mindere situatie.” {4SC1-3: 10.1.2}

 Bovendien, vinden wij het jammer, dat onze broeders, zo laag gevallen zijn in de schaal van wijsheid en waardigheid, om op sarcastische wijze, de voorgaande woorden, “leerstellingen van duivels,’ te noemen, hoewel ons standpunt gebaseerd is op vaststaande feiten van de Schrift, terwijl hun fouten vinden gebaseerd is op niets anders dan het vitterige gezeur van de blinden in het verleden. “Zo dan, die meent te staan, zie toe dat hij niet vallen.” “Zijt niet hooggevoelende, maar vrees.”  “Maar voegt u tot de nederige.” KJV (1 Cor. 10:12; Rom. 11:20;12:16) {4SC1-3: 10.2.1}

———–0————–

 VRAGEN EN ANTWOORDEN

 Josiah,s’ of Johannes’ Profetie Vervuld?

 VRAAG NR. 185:

 “Was Josiah Litch juist in zijn profetie over de val van het Ottomaanse Rijk op 11 aug. 1840?” {4SC1-3: 10.1.3}

 ANTWOORD:

 Het Ottomaanse Rijk is helemaal niet gevallen, Turkije, “plaatste zichzelf onder het bestuur van Christelijke naties.”—“The Great Controversy,” p. 335. {4SC1-3: 10.1.4}

 Hier volgt een samenvatting van een brief, geschreven door Dr. W.S. Butterbaugh, M. D. die feiten geeft met betrekking tot het incorrecte jaartal van Josiah Litch, zijn voorspelling, gebaseerd op een veronderstelde vervulling van Openb. 9:5, 15. {4SC1-3: 10.1.5}

 “In het belang van de waarheid, moeten wij weten dat zowel Miller en Litch, hun laatst genoemde afleidingen, gebaseerd hebben op verklaringen van de historicus Gibbon, deze verklaringen veronderstellen, dat Othman (Osman), Nicodemia voor het eerst binnendrong in 1299, waarvan historici het jaartal niet veranderden tot 1916, toen latere onderzoekers het corrigeerden in 1301, aldus het verschil van twee jaren rectificerend. {4SC1-3: 10.1.6}

 The godvruchtige Alexander Keith, die vele jaren voor Litch schreef in 1832, formuleerde zijn voorspelling dat de val van Turkije, plaats zou vinden op 11 aug, 1840, “bracht deze fout gemaakt, door Gibbon, onder de aandacht. In het werk van Keith, ‘The Signs of the Times,’ Vol. 1, p.311. gepubliceerd in Boston in 1832, lezen wij: {4SC1-3: 10.1.7}

 “Het was op de 27e van juli, in het jaar 1301, per abuis door Gibbon gesteld in 1299, van de Christelijke eeuw, dat Othman, voor het eerst het grondgebied van Nicodemia binnendrong,’… {4SC1-3: 10.1.8}

 “Uit een boekwerk getiteld: ’The Foundation of the Ottoman Empire’/ Het Fundament van het Ottomaanse Rijk,’ door de Century Company, New York, citeer ik hierbij: {4SC1-3: 10.1.9}

 “’Een van de hoofddoelen van dit boek is het fundamentele misverstand corrigeren van de oprichting van het Ottomaanse Rijk… Er bestaat geen verslag van enige oorlog gevochten, of van welke verovering dan ook gemaakt. In 1299, Osman ging Osman in Weni Scheii wonen. In 1300 was hij erin geslaagd om onder zijn autoriteit, een deel van het oude Phrygia en Bithynia te onderwerpen. De vroeg Europese historicus, maakt de wildste verklaringen over Osmons actieveld. In 1301, 12 jaren later nadat Osmon zijn staat begon te vormen, vocht hij zijn eerste strijd en kwam direct in contact met het Byzantijnse Rijk… Hammer en Jorga gaven beiden het jaar 1301 op. Muralt heeft de strijd in 1302.. Het is nauwelijks waarschijnlijk, dat zij welke aanval dan ook gedaan hebben op Nicomedia in die tijd.’—Samenvatting gehaald uit pp. 22-34. {4SC1-3: 10.1.10}

 “Als Osman in 1299 naar Weni Scheii verhuisde hetgeen twee jaar was voor zijn eerste strijd, is het totaal niet waarschijnlijk, dat het jaar 1299 het jaar kan zijn waarop met kan rekenen als te zijn de oprichting van het Turkse Rijk. De volgende brief van John W. Taylor, Departement van Griekenland van de Chicago Universiteit, bied nauwkeurige overweging… {4SC1-3: 10.2.2}

 “’ Pachymeres (Het Adronico Palaelogo) boek IV, hoofdstuk 25, maakt een herberekening van de nederlaag van de Romeinen die vochten voor de Griekse Keizer Adronicus, dichtbij Nicomedia en dateerde het 27 juli. Het jaar is niet gegeven, daar het systeem van dateren, nog niet geïntroduceerd was in Griekenland vanuit het Westelijke Rijk. De chronologie toegepast door Gibbon en andere recentere schrijvers over die periode, is gebaseerd op een Latijns werk,…. Chonologus, door Petrus Possinius, een Jezuïeten geleerde, die in Rome schreef rond 1660. Hij construeerde een chronologische tabel van gebeurtenissen, opgetekend door Pachymeres, die als bewijs, zons- of maansverduisteringen gebruikte, beschreven door historici en door astronomen gedateerd, Arabische en Ottomaanse verslagen, die door de Hegira gedateerd waren, of documenten geschreven door Latijnen, gedateerd door het Christelijke systeem. {4SC1-3: 10.2.3}

 “’Het jaartal van de gebeurtenis in kwestie, wordt van de volgende omstandigheden, afgeleid. Possinius was in staat door een Latijns document vast te leggen dat Adronicus een bondgenootschap vormde tegen de Romeinse generaal Rozericus in de laatste maand van 1302. H. A. Gibbons in zijn 1916 uitgave van de “Decline and Fall of the Roman Empire” verkiest duidelijk om het terug te zetten tot 1301. De eerdere uitgaven, gaven 1299, het jaar waarin Possinius het verenigen door Altman van de stropers plaatste, die later de strijd won, waartoe naar verwezen wordt. De autoriteit van Possinius, wijst aldus eerder naar 1301 dan naar 1299, voor de strijd nabij Nicomedia. Edward Gibbon bij het schrijven van zijn werk, schijnt te hebben gedacht, dat het voordeliger was, dat de strijd gelijk volgde na de verzameling van de macht, omdat het de directe gelegenheid bood van de bondgenootschap tussen Adronicus en Rozericus. Ik zou geneigd zijn het eens te zijn met de 1916 editie en de strijd plaatsen in 1301, of zelf 1302…{4SC1-3: 10.2.4}

  (Signed) JOHN W. TAYLOR,

   Departement van Griekenland,

  Universiteit van Chicago.’”

 De bovenstaande bewijzen, met betrekking tot de misvatte basis waarom Josiah Litch zijn voorspellingen voorspelde van het Ottomaanse Rijk, dat in 1840 viel, haalt van 1840 tot 1842, of 1843 de vervulling van zijn profetie af. {4SC1-3: 11.1.1}

 Dus bewijzen de voorgaande bewijzen dat de profetie van Litch, niet de profetie van “De Openbaring,” heeft vervult, maar ook de verslagen van “The Great Controversy/ De Grote Strijd, dat Litch zijn eigen voorspelling, en niet dat van Johannes, was onderwezen en niet dat van Johannes om te worden vervult. Vandaar dat de voorspelling van Litch, die ten onrechte gebaseerd was op “De Openbaring,” meer een voorzienigheid was, dan een vervuling van de Openbaarders profetie. {4SC1-3: 11.1.2}

 Bovendien, roept de profetie van de Openbaring voor een slachting van het” derde deel der mensen,” (Openb. 9:15), terwijl, in de vermeende vervulling van Litch’s zijn profetie, niemand gedood werd.’ {4SC1-3: 11.1.3}

 ————

Wie Is de “Uitverkoren Dame”?

VRAAG NR. 186:

 Wie is de “uitverkoren dame en haar kinderen,” waarvan gesproken wordt in het tweede brief van Johannes? {4SC1-3: 11.1.4}

 ANTWOORD:

 Wij weten niet wie de “uitverkoren dame en haar kinderen,” zijn, van Johannes zijn brief, tenzij het de moeder van Jezus is en haar andere kinderen. {4SC1-3: 11.1.5}

 ————-

Eerlijkheid Leunend Tegen Tegenstrijdigheid?

 VRAAG NR 187:

 Heeft Zuster White niet tegen diegene die bij een zekere conferentie aanwezig waren: “Sommigen voedsel voor wormen, sommigen onderwerp van de zeven laatste plagen, sommigen zullen op aarde, in leven zijn en blijven om overgezet te worden bij de komst van Jezus”?  Als zij bovengenoemd citaat heeft beweert, hoe geeft u dan rekenschap ervoor, voor zover dat allen die daar tegenwoordig waren bij de conferentie nu veronderstelt zijn dood te zijn? Zo niet zo een vooruitlopen, tegen de inspiratie van haar geschriften pleiten? {4SC1-3: 11.1.6}

 ANTWOORD:

 Voordat wij antwoorden, of de voorgaande verklaring met betrekking tot het gezicht correct is, zouden wij willen vragen of een verklaring van gelijke aard, in de geschriften van de profeten ook tegen de inspiratie van de Bijbel zou pleiten? {4SC1-3: 11.2.1}

 Diegene in wiens ogen de verklaringen van Zuster White incorrect lijken, en die daarom denken dat haar geschriften ongeldig zijn, moeten om consequent te zijn, ook zo van de Schriften denken, want de volgende Schriftuurlijke verklaringen, zijn ook van gelijke aard en schijnen niet minder tegenstrijdig te zijn, dan Zuster White haar verklaringen zijn.. {4SC1-3: 11.2.2}

 Jesaja de profeet schreef: “Daarom zal de Heere Zelf ulieden een teken geven; ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam IMMANUËL heten. Boter en honig zal Hij eten, voordat Hij wete te verwerpen het kwade, en te verkiezen het goede. Zekerlijk, eer dit Knechtje weet te verwerpen het kwade, en te verkiezen het goede, zal dat land, waarover gij verdrietig zijt, verlaten zijn van zijn twee koningen.” KJV (Jes. 7:14,16) Mattheus legt uit: “  Ziet, de maagd zal zwanger worden, en een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten Emmanuël; hetwelk is, overgezet zijnde, God met ons.” KJV (Matt. 1:23) {4SC1-3: 11.2.3}

Niemand zal eraan twijfelen dat Jesaja 7:15, een profetie is van de geboorte van Christus. Maar hoewel het makkelijk is om Jes. 7:15 uit te leggen, is het niet makkelijk om Jes. 7:16 uit te leggen, want de twee koningen hier genoemd, waren de koningen van Syrie en de koning van Israel (Jes. 7:1), die het land verraden toen de koning van Assyrie tegen hen opkwam eeuwen voordat Christus geboren was, hoewel de profeet zegt: “Eer dit Knechtje weet te verwerpen het kwade, en te verkiezen het goede, zal dat land, waarover gij verdrietig zijt, verlaten zijn van zijn twee koningen.” {4SC1-3: 11.2.4}

Als de zoekers die naar wat voor manier dan ook zoeken om hun twijfels aan op te hangen, Jesaja’s profetie kunnen begrijpen, tezamen met een aantal andere profetieën, dan mogen zij de autoriteit opeisen om oordeel uit te spreken over het werk van de Geest van God, of het nou in de Bijbelse tijd is of in onze tijd, en dan zouden wij geneigd zijn hun interpretatie van Zuster White haar verklaring te aanvaarden in Dl. 1, blz. 132. {4SC1-3: 11.2.5}

Wederom, zei, Christus die tot Zijn discipelen sprak: “Gij zult uw reis door de steden Israëls niet geëindigd hebben, of de Zoon des mensen zal gekomen zijn.” KJV (Matt. 10:23), maar Paulus verklaart dat in zijn tijd het evangelie gepredikt werd tot iedere schepping onder de hemel. (Kol.1:23) {4SC1-3: 11.2.6}

Geen oprechte Christen zou durven twijfelen aan de waarheidsgetrouwheid van noch Christus of Paulus hun verklaringen, hoe volkomen tegengesteld zij ook mogen zijn. Tegelijkertijd, weten wij allemaal samen, dat het evangelie gepredikt was aan hen allen, en dat nagenoeg 2000 jaren voorbij zijn gegaan, en de Zoon des mensen is nog niet gekomen. Vandaar dat als Christus’, en Paulus’ en ook Jesaja’s verklaringen niet minder tegenstrijdig zijn dan de verklaringen van Zuster White, hoe kan iemand, op precies dezelfde gronden, eerlijkheidshalve, de vorige accepteren en de laatste verwerpen? Het feit is dat diegene die Zuster White verwerpen, evenzo de profeten en Jezus Christus zouden verwerpen, als zij hun paden kruisten. {4SC1-3: 11.2.7}

Diegene die de vele ogenschijnlijk tegenstrijdige verklaringen in de Schriften niet kunnen uitleggen, maar die toch geloven dat zijn geïnspireerd zijn en correct, moeten eerlijk tegen zichzelf zijn en vaststaand in hun besluit, doe hetzelfde met de verklaring in Dl. 1, p. 132, en in plaats van het te veroordelen, zouden zij hun onvermogen om het Woord van God voor zichzelf (zonder de Geest Die het geïnspireerd heeft) uit te leggen moeten toegeven.  {4SC1-3: 12.1.1}

Het feit dat zij de Schriften niet beter begrijpen dan zij de Geest der Profetie begrijpen, toont aan dat hun kritiek niet bewijs dat de geschriften van Zuster White niet geïnspireerd zijn, maar bewijst eerder dat zijzelf niet geïnspireerd zijn.—” ellendig en jammerlijk en arm en blind en naakt.” (Openb. 3:17)  Tegen hun zegt Jezus: “Ik raad u dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden, en de schande uwer naaktheid niet geopenbaard worde; en zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt.” (Openb. 3:18) KJV {4SC1-3: 12.1.2}

Het probleem licht niet aan de geschriften van de profeten, maar eerder bij u mensen die tegen de Heer gezondigd hebben. Want de HEERE heeft over ulieden uitgegoten een geest des diepen slaaps, en Hij heeft uw ogen toegesloten; de profeten, en uw hoofden, en de zieners heeft Hij verblind.

Daarom is ulieden alle gezicht geworden als de woorden van een verzegeld boek, hetwelk men geeft aan een, die lezen kan, zeggende: Lees toch dit; en hij zegt: Ik kan niet, want het is verzegeld. Of men geeft het boek aan een, die niet lezen kan, zeggende: Lees toch dit; en hij zegt: Ik kan niet lezen.

Want de Heere heeft gezegd: Daarom dat dit volk tot Mij nadert met zijn mond, en zij Mij met hun lippen eren, doch hun hart verre van Mij doen; en hun vreze, waarmede zij Mij vrezen, mensengeboden zijn, die hun geleerd zijn; Daarom, ziet, Ik zal voorts wonderlijk handelen met dit volk, wonderlijk en wonderbaarlijk; want de wijsheid zijner wijzen zal vergaan, en het verstand zijner verstandigen zal zich verbergen.”(Jes.29:10-14) KJV. “Er zal een misleidende toom in de kinnebakkens der volken. (Jes. 30;28) KJV. want de HEERE is een God des gerichts; welgelukzalig zijn die allen, die Hem verwachten.” (Jes. 30: 18) KJV. {4SC1-3: 12.1.3}

Abraham kon niet begrijpen hoe de belofte in Isaac vervult zou worden en tegelijkertijd hij als een brandoffer geofferd moest worden, maar Abraham wist dat wijsheid niet met hem stierf, en dus liet hij het verbijsterende probleem aan God om uit te werken. Aangezien Abraham de vader van de getrouwen werd omdat hij geloofde, hoewel hij het niet begreep, moeten wij als wij “de kinderen van Abraham” moeten worden, ook alle egoisme en trotse mening aan een kant zetten, en doen zoals hij deed. God zegt: {4SC1-3: 12.1.4}

 “Hoort naar Mij, gij, die de gerechtigheid najaagt, gij, die den HEERE zoekt! aanschouwt den rotssteen, waaruit gijlieden gehouwen zijt, en de holligheid des bornputs, waaruit gij gegraven zijt. Aanschouwt Abraham, ulieder vader, en Sara, die ulieden gebaard heeft.” (Jes. 51:1,2) KJV {4SC1-3: 12.2.1}

 Aangezien het kerkgenootschap nooit er een gewoonte van heeft gemaakt om personen die aanwezig ware bij welke conferentie bijeenkomst dan ook bij te houden, weet niemand of niet allemaal dood zijn of niet, die aanwezig waren, bij die bepaalde bijeenkomst, waarvan Zuster White spreekt. In feite, zullen vele van hen die toen jong waren nog in leven zijn. In ieder geval, daar dit niet het enige ding is in het Woord van God, dat zij niet naar tevredenheid kunnen uitleggen, is het beter te wachten totdat God Zelf het uitlegt, in plaats van een wagen vol juwelen weg te gooien, als een vermeende klomp vuil. {4SC1-3: 12.2.2}

 ——————–0————–

TIJDIG ADVIES

 Als u ongeduldig bent, ga rustig zitten en praat met Job.

 Als u slechts een beetje koppig bent, ga en zie Mozes.

 Als u zwak wordt in uw knieën, kijk eens goed naar Elijah.

 Als er geen lied in uw hart is, luister naar David.

 Als u een beleidsman bent, lees Daniel.

 Als u onplezierig wordt, besteed wat tijd met Jesaja.

 Als u zich kouwelijk voelt, vraag de geliefde discipel om zijn armen om u heen te zetten.

 Als uw geloof onder de maat is, lees Paulus.

 Als u lui wordt, kijk naar Jacobus.

 Als u het zicht op de toekomst kwijt raakt, klim de trap op van Openbaring, en vang een glimp op van het Beloofde Land.

—–Anoniem.

>