fbpx

Deel 2 Tijdige Groeten Nrs. 27, 28

(Ter Correctie)

2 “TIJDIGE GROETEN@ 27

GEBEDSOVERDENKING

De Hoorder Van De Goede Grond

    Ik zal lezen  uit Lessen uit het Leven van Alledag, beginnend met bladzijde 32, de derde alinea (Christ Object Lessons,pg.60,third paragraph) — {2TG27: 2.1}

   AGods Woord komt vaak in botsing met de overgeërfde en aangekweekte karaktertrekken van de mens en zijn gewoonten. Maar de hoorder van de goede grond die het Woord ontvangt, aanvaardt al zijn voorwaarden en eisenY.{2TG27: 2.2}

    AEn hij draagt vrucht >met volharding.= Niemand die Gods Woord aanvaardt wordt vrijgesteld van moeilijkheden en beproevingen, maar als de verdrukking komt, wordt de echte christen niet rusteloos, wantrouwend of wanhopig. Hoewel wij de definitieve afloop van de dingen niet kunnen zien of de bedoeling van Gods voorzienigheid ontdekken, moeten wij ons vertrouwen niet wegwerpen. Terwijl wij denken aan Gods barmhartigheden, moeten wij onze zorgen op Hem werpen en met volharding uitzien naar zijn zaligheid. {2TG27: 2.3}

   AHet geestelijk leven wordt sterker door strijd. Doorstane beproevingen zullen een vastheid van karakter en kostbare geestelijke gaven tot ontwikkeling brengen. De volmaakte vrucht van het geloof, de zachtmoedigheid en de liefde komen vaak het best tot rijping onder stormwolken en in duisternis.@ {2TG27: 2.4}

   Laat ons bidden, dat onze geestelijke inzicht verkwikt mag worden, zodat wij nog beter Gods handelingen kunnen begrijpen in antwoord op onze gebeden; dat door strijd het geestelijk leven versterkt wordt; dat wij ons vertrouwen niet wegwerpen wanneer er verdrukking komt, maar dat wij net als Paulus ons verblijden dat wij waardig zijn geacht om in volharding te lijden. {2TG27: 2.5}

2

2 TIJDIGE GROETEN DEEL 27

CHRONISCHE  ZIEKTE  MET  TE VEEL  KENNIS EN  TE  WEINIG  INZICHT

LEZING DOOR  V.T.HOUTEFF,

PREDIKANT DER D. ZEVENDE-DAG ADVENTISTEN

SABBAT, 14 FEBRUARI 1948

MT.CARMEL KAPEL

WACO,TEXAS

   Laat ons, ter illustratie van het onderwerp van onze studie op deze middag, als voorbeeld het boek nemen welke de Kerkgenootschap heeft uitgebracht over Daniël en de Openbaring, twee van de meest waardevolle boeken van de bijbel. Het boek dat ik in gedachte heb was oorspronkelijk getiteld Gedachten over Daniël en De Openbaring. Het is op een wetenschappelijke wijze geschreven, en de inhoud ervan is zo overtuigend, dat er duizenden exemplaren verkocht zijn over de hele wereld in een aantal talen. Wie dan ook zo een boek kan schrijven, heeft klaarblijkelijk grote kennis. Wij moeten echter onderzoeken om te ontdekken hoeveel begrip (of inzicht) er is over de boeken Daniël en Openbaring zelf. {2TG27: 3.1}

   Neem bijvoorbeeld Openbaring hoofdstuk 12, waar er wordt gesproken over de met 12 sterren gekroonde vrouw. De Kerkgenootschap verklaart, in het boek dat ik heb genoemd, dat deze vrouw een symbool is van de Christelijke kerk, dat haar zonne bekleding het Evangelie van Christus is, en het publiek schijnt het heel keurig aan te nemen. {2TG27: 3.2}

    Maar als er aan de broeders de vraag wordt gesteld: Hoe kan de vrouw een symbool van de Christelijke kerk zijn, en tegelijkertijd ook Christus

3

 moeder? Dan zullen zij tijd nodig hebben om dat te beantwoorden, want Christus bracht zelf de Christelijke kerk tot stand, dertig of meer jaren nadat Hij was geboren. Daaruit volgt, dat zij Zijn moeder niet zou kunnen zijn. {2TG27: 3.3}

   En als zij gevraagd werden: Hoe kan de zonne bekleding van de vrouw de Christelijke kerk symboliseren, bekleed met het Evangelie van Christus, zoals u beweert? Dan zouden zij het moeilijk hebben om dat te beantwoorden, want zij was reeds bekleed met de zon voordat Christus was geboren, en voordat het Evangelie zelfs tot stand kwam. {2TG27: 4.1}

   Als deze vragen aan de broeders werden voorgelegd, ben ik verzekerd dat zij hevig in de war zouden geraken in hun poging om te beantwoorden. Maar het feit dat niemand deze vragen stelt, toont aan dat er over het algemeen te weinig inzicht is in het gehele Christendom. {2TG27: 4.2}

        Nogmaals, u kunt het feit niet ontkennen, dat de Kerkgenootschap een vrij wetenschappelijke verklaring heeft gegeven over de Zeven Bazuinen, door te ploegen door zulk een ingewikkelde symboliek, hun uitlegging ervan te versterken met commentaren en geschiedenis en de mensen het zo keurig aan te laten nemen zoals zij dat doen. Door hun wetenschappelijke methoden beweren zij echter, dat de sprinkhanen, die vrijkwamen zodra de Hemelse Ster de put des afgronds had geopend bij het blazen van de vijfde bazuin (Openb.9:1-3), een symbool zijn van de gelederen van de Mohammedanen. Dit doen zij ondanks het feit dat de sprinkhanen niemand mochten doden, maar alleen degenen moesten pijnigen (of beschadigen), die de zegel van God niet op hun voorhoofden hadden, terwijl de Mohammedanen iedereen doodden die tegen hen opkwam, in het bijzonder de Christenen, zij die de zegel wel hadden. {2TG27: 4.3}

  Bovendien verklaren de broeders dat de 200.000.000 paarden en ruiters, die een derde deel

4

 der mensen moesten doden (Openb.9:18), symbolisch zijn voor de Mohammedaanse ruiterij, hoewel de Mohammedanen in hun gehele bestaan nog nooit zulk een grote ruiterij hebben verworven. {2TG27: 4.4}

   Verder vertelt Johannes de Openbaarder duidelijk dat de staarten van de paarden als slangen waren, en hun koppen als leeuwenkoppen, die vuur, rook en zwavel spuwden. In tegenstelling tot deze feiten zeggen de broeders dat de paarden gewone Arabische paarden waren, die door de Turken, gewapend met vuurwapens, werden bereden, dat Johannes verzuimde te onderscheiden dat het vuur, de rook en de zwavel voortkwam uit de vuurwapens, en niet uit de bekken van de paarden. {2TG27: 5.1}

     Ik moet zeggen dat, als iemand de Schriften zodanig kan verdraaien en toch de mensen doen geloven dat hij aldus de waarheid aan het ontvouwen is, hij grote kundigheid moet bezitten, maar te weinig inzicht in het feit, dat indien Johannes een blunder (of fout) kon maken over dit gedeelte van zijn visioen, dan kon hij over de gehele Openbaring een blunder maken, en dat iemand die alzo zijn mening over de Schriften uitspreekt, het geloof in al de profeten zodoende niet opbouwt, maar neerhaalt, en iemand veroorzaakt te zeggen, dat als de Schriften zo onvolmaakt zijn zoals zij ze schijnen te maken, waar zijn zij dan goed voor? En hoe kunnen wij dan de waarheid vinden en erdoor gered worden, want als zelfs de profeten de feiten niet goed konden vermelden, hoe zou een ieder van ons dan, duizenden jaren na hun tijd, dat kunnen doen? {2TG27: 5.2}

   Aangezien de broeders dit niet hebben kunnen inzien, en aangezien niemand die hun verklaringen heeft bestudeerd evenmin dit heeft kunnen inzien, schijnt het dan niet bij u, dat, hoewel er overal veel kennis aanwezig is, er overal zeer weinig inzicht aanwezig is? {2TG27: 5.3}

5

   Bij het omgaan met eenzelfde situatie als deze, verklaarde Paulus: {2TG27: 5.4}

1Kor.3:1 En ik, broeders, kon niet tot u spreken als tot geestelijke mensen, maar   slechts als tot vleselijke, nog onmondigen (zuigelingen, K.J.V.) in Christus.

   Hier berispte Paulus degenen die groot schenen te zijn in kennis, maar zwak in  inzicht, zij die geestelijk niet vooruit waren gegaan overeenkomstig met de tijd, die niet konden vasthouden aan wat het Woord alleen zegt, zich niet ontwikkeld hadden tot volwassen Christenen. Hij was daardoor genoodzaakt te zeggen: {2TG27: 6.1}

Vers 2 — Melk heb ik u gegeven, geen vast voedsel, want dat kondt gij nog niet verdragen. Ja, dat kunt gij ook nu (nog) niet.

   Paulus was teleurgesteld in de vooruitgang die de Korintiërs hadden gemaakt:Zij konden nog steeds geen vast voedsel innemen. Concreet gesproken, zei hij– {2TG27: 6.2}

Verzen 3, 4 — Want gij zijt nog vleselijk. Want als er onder u nijd en twist is, en verdeeldheid, zijt gij dan niet  vleselijk, en wandelt gij niet als (onveranderde) mensen? Want wanneer de een zegt: Ik ben van Paulus; en de ander: Ik van Apollos; zijt gij dan niet vleselijk? K.J.V.

   Door partij te kiezen, sommigen voor Paulus en sommigen voor Apollos, aanvaardden  zij in feite wat God zond door de ene boodschapper, en verwierpen wat Hij zond door  de andere boodschapper. Dit zult u nog duidelijker zien in de  volgende verzen: {2TG27: 6.3}

Verzen 5-7 — Wie is dan Paulus, en wie is Apollos, dan dienaren, door wie gij tot het geloof gekomen zijt, en wel zoals de

6

Here dit aan een ieder geschonken heeft? Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God gaf de wasdom. Daarom, noch wie plant, noch wie begiet, betekent iets, maar God, die de wasdom geeft.

   God is alles, en de mensen die Hij heeft aangewezen zijn slechts Zijn mondstuk. {2TG27: 7.1}

Verzen 8, 9 — Wie plant en wie begiet, staan gelijk; alleen zal elk zijn eigen loon krijgen naar zijn eigen werk. Want Gods medearbeiders zijn wij; Gods akker, Gods bouwwerk zijt gij.  

   Het kiezen van partijen ruïneerde de Christenen in de dagen van Paulus, en het ruïneert hen ook in onze tijd; dat is, mensen geven hun voorkeur aan mensen die hun de kennis van het Evangelie brengen in plaats van aan Degene die hen met het Evangelie uitzendt. En nog erger is het feit dat menigten hun voorkeur zelfs geven aan mensen die geen vonkje aan Inspiratie hebben, mensen die niet eens door God zijn gezonden, maar die uit eigen beweging vrij handelen.  {2TG27: 7.2}

Vers 10 — Naar de genade Gods, die mij gegeven is, heb ik als een kundig (wijs, K.J.V.) bouwmeester het fundament gelegd, waarop een ander voortbouwt. Maar ieder zie wel toe, hoe hij daarop bouwt.

   Het Christelijk leven is als het ware een bouwwerk dat wordt geconstrueerd. De ene boodschapper legt het fundament, een ander bouwt daarop voort. Aldus is er aan geen enkele boodschapper alle materiaal gegeven waarmee er gebouwd moet worden. {2TG27: 7.3}

   Daaruit volgt, dat  wanneer iemand verkiest om te luisteren naar deze of die boodschapper in plaats van naar

7

 God en naar al zijn dienstknechten, zoals Hij ze de een na de ander uitzendt, dan zal diegene zeker met onvoldoende bouwmateriaal achtergelaten worden, en daaruit volgend zonder de vaardigheid die hij nodig heeft bij  de komst van de Heer. {2TG27: 7.4}

Verzen 11-18 — Want een ander fundament, dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus, kan niemand leggen. Is er iemand, die op dit fundament bouwt met goud, zilver, kostbaar gesteente, hout, hooi, of stro, ieders werk zal aan het licht komen. Want de dag zal het doen blijken, omdat hij met vuur verschijnt, en hoedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken. Indien het werk, dat hij erop gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen, maar indien iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden, doch hijzelf zal gered worden, maar als door vuur heen. Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt? Zo iemand Gods tempel schendt, God zal hem schenden. Want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig! Laat niemand zichzelf misleiden! Indien iemand onder u meent wijs te zijn in deze wereld, hij worde dwaas, om wijs te worden. K.J.V.

   Hier wordt ons verteld, dat de theorieën (hout, hooi, of stro) die zijn ingebracht door mensen die God niet heeft gezonden, niet zijn geïnspireerd, theorieën zoals die ik aan het begin tot uw attentie heb gebracht, beweringen die opkomen uit een grote voorraad aan kennis, maar die afwijken van de Geest, afval (of onzin) is, zoals u reeds heeft bemerkt, waaraan Gods vuur zich tegoed doet en waaraan mensenzielen zich verhongeren. {2TG27: 8.1}

   En wederom wordt ons verteld dat wereldse wijsheid dwaasheid is voor God, en als wij willen dat onze structuur van waarheid de storm kan weerstaan, dan moeten wij de afval uitwerpen en alle door

8

 God gezonden materialen aannemen wanneer wij doorgaan met bouwen. {2TG27: 8.2}

Verzen 19,20 — Want de wijsheid dezer wereld is dwaasheid voor God. Want er staat geschreven: Die de wijzen vangt in hun wijsheid; en elders: De Here weet,  dat de overleggingen der wijzen ijdel (of vruchteloos) zijn. K.J.V.

   Aangezien de wijsheid van deze wereld dwaasheid is voor God, kunnen wij beter niets ermee te maken hebben, en ophouden met het kiezen van partijen een voor Luther, een ander voor Wesley, en nog een ander voor Campbell, of White maar we kunnen beter staan met de Heer, en al de waarheden aannemen van Zijn dienstknechten, die Hij verkiest te zenden. Anders zal Hij, wanneer wij bij de deur aankomen, tot ons moeten zeggen: Gaat weg van Mij, Ik heb u nooit gekend. {2TG27: 9.1}

Verzen 21, 22 — Daarom, niemand beroeme zich op mensen; alles is immers het uwe: hetzij Paulus, Apollos, of Kefas, hetzij wereld, leven of dood, hetzij heden of toekomst, het is alles het uwe.

   Door zich op mensen te roemen, hetzij op zichzelf of op iemand anders, berooft u zichzelf van alles. Neem bijvoorbeeld de Joden: Zij waren vastbesloten om Avan Mozes@ te zijn, en in hun ogen, betekende het aanvaarden van de profeten, of zelfs Christus, het verwerpen van Mozes! Als resultaat hebben zij, in plaats van alles te bezitten, alles verloren, zelfs Mozes, en waar staan zij vandaag? Het hout, hooi, en stro, dat zij op hun bouwwerk hadden opgehoopt is reeds lang weggevaagd door het Vuur der Waarheid, de Heilige Geest. {2TG27: 9.2}

   De enige veilige manier om te bouwen is met de Waarheid die gezonden is van Gods troon. Zo hebben Mozes,

9

 de profeten, en de apostelen gebouwd, en zo moeten ook wij bouwen. Mozes bijvoorbeeld fundeerde zijn bouwwerk van Waarheid op de vaste rots van de schepping, op de Genesis, op het werk van Hem Die de werelden heeft geschapen (Hebr.1:1). De profeten, die na hem kwamen, en ook de apostelen, bouwden voort op hetzelfde fundament, niet op de beweringen van priesters en rabbijnen, de zogenaamde godsdienstige onderwijzers in die tijd. En daarom staat hun bouwwerk van Waarheid vandaag vaster dan ooit tevoren. {2TG27: 9.3}

   Zoals u ziet, is wetenschap of kennis, dat afwijkt van goddelijke inzicht net zo rampzalig voor de ziel als een losgelaten vuurvlam is in een huis gebouwd van hout en hooi (of stro). Laat ons daarom niet langer partijdig zijn, maar tot de tafel gaan, die God zo overvloedig heeft bedekt met geestelijk voedsel, en onbevooroordeeld en vrij van vooroordelen volledig genieten, onze zielen verkwikken en onze (rug)beenderen versterken met goede inzicht, zodat wij kunnen standhouden tegen de chronische (of langdurige) verkeerdheden van wereldse kennis; opdat wij de verzoeking overwinnen in de kracht van de Machtige, en toegelaten mogen zijn om deel te nemen in het ver kondigen van de boodschap wanneer het zal zwellen tot de Luide Kreet. {2TG27: 9.4}

10

—- 0 —-

Soon He Comes {Spoedig komt Hij}

 Long upon the mountains weary, {Lang vermoeid op de bergen}

 Have the scattered flock been torn; {Was de verstrooide kudde verscheurd;}

 Dark the desert pahts and dreary; {Donker en somber de woeste paden;}

 Grievous trials have they borne. {Ernstige beproevingen hebben zij gedragen.}

 Now the gathering call is sounding, {Nu luidt de vergaderingsoproep}

 Solemn in its warning voice; {Plechtig in haar waarschuwende stem;}

 Union, faith, and love, abounding, {Eenheid, geloof, en liefde, in overvloed,}

 Bid the little flock rejoice. {Gebieden de kleine kudde zich te verheugen.}

 Now the light of truth they >re seeking, {Nu zoeken zij het licht der waarheid}

 In its onward track pursue {In haar voortgaande pad volgend}

 All the ten commandments keeping {Al de tien geboden bewarend}

 They are holy, just, and true. {Zij zijn heilig, rechtvaardig, en waarachtig}

 On the words of life they >re feeding {Met de woorden des levens voeden zij zich}

 Precious to their taste, so sweet; {Kostbaar voor hun smaak, zo zoet;}

 All their Master >s precepts heeding, {Aan al hun Meester’s voorschriften gehoor gevend}

 Bowing humbly at His feet. {Nederig knielend aan zijn voeten.}

 In that world of light and beauty,  {In die wereld van licht en schoonheid,}

 In that golden city fair, {In die schone gouden stad,}

 Soon its pearly gates they >ll enter {Spoedig zullen zij tot haar paarlen poorten ingaan}

 And of all its glories share. {En in al haar heerlijkheid delen.}

 There, divine the soul >s expansions; {Daar, de goddelijke zielsuitbreiding}

 Free from sin, and death, and pain; {Vrij van zonde, en dood, en pijn;}

 Tears will never dim those mansions {Zullen tranen nooit die woonplaatsen vervagen}

 Where the saints immortal reign. {Waar de heiligen onsterfelijk regeren.}

 Soon He comes! With clouds descending; {Spoedig komt Hij! Met wolken neerdalend;}

 All His saints, entombed, arise;{Al Zijn begraven heiligen, opstaand;}

 The redeemed, in anthems blending, {De verlosten, in lofliederen verenigend,}

 Shout their victory through the skies. {Roepen hun overwinning uit over de hemelen.}

 O, we long for Thine appearing; {O, wij verlangen naar Uw verschijning;}

Come, O Saviour, quickly come! {Kom, O Verlosser, kom haastig!}

 Blessed hope! Our spirits cheering,{Gezegende hoop! Onze geesten verkwikkend,}

 Take Thy ransomed children home. {Neem uw vrijgekochte kinderen mee naar huis.}

–Annie R. Smith.

(Ter Correctie)

2 TIJDIGE GROETEN 28

DE GEEST DIE DE OORZAAK WAS VAN HET KWAAD, EN HAAR MANIFESTATIE IN DEZE TIJD

LEZING DOOR V.T. HOUTEFF,

PREDIKANT DER D.ZEVENDE-DAG ADVENTISTEN

SABBAT, 21 FEBRUARI 1948

KARMEL KAPEL

WACO, TEXAS

Onze tekst wordt gevonden in Jesaja, hoofdstuk 2, vers 22– {2TG28: 12.1}

Jes. 2:22BLaat af van de mens, wiens adem in zijn neus is, want wat is hij te achten?

In deze vers van de schrift raadt God ons aan om af te laten van de mens. En de gegeven reden daarvoor is, omdat zijn adem in zijn neus is; want zonder adem is hij maar een hoop stof, en daarom niet te achten. Hij is geen god. {2TG28: 12.2}

Dit pleidooi zou niet uitgesproken zijn als de mensen, voor zover het hun zaligheid aangaat, hun vertrouwen niet stelden op de mens in plaats van op God; dat is, in plaats van te handelen zoals de nobele Bereanen deden, namelijk te onderzoeken of  Adeze dingen zo waren,@schenkt Gods volk aandacht aan wat anderen denken of zeggen. Zij doen vandaag wat honderden van duizenden deden in Jezus= dagen: vertrouwen op de mening van hun geleerde priesters, schriftgeleerden en rabbijnen. De aandacht die de Joden schonken aan het horen-zeggen, in plaats van hun eigen persoonlijke onderzoek en ervaring te ondergaan met de bron der waarheid, is daarom de ware oorzaak van de

12

kruisiging van de Heer. {2TG28: 12.3}

En waar, veronderstelt u, komt dit vertrouwen op de mens vandaan?BWij denken vaak dat het kwaad zijn oorsprong heeft bij Eva, toen zij haar hand reikte naar de verboden vrucht. Maar het feit is dat het kwaad reeds bestond voordat Eva ermee in contact kwam. Laat ons dit lezen vanuit het boek van de profeet Jesaja: {2TG28: 13.1}

AHoe zijt gij uit de hemel gevallen, o Lucifer, zoon van de morgen! Hoe zijt gij tot de aarde afgesneden, gij die de volkeren verzwakte! Want gij zeide in uw hart: Ik zal ten hemel opstijgen, ik zal mijn troon verhogen boven de sterren Gods; ook zal ik zetelen op de berg der samenkomst, tot de zijden van het noorden. Ik zal opstijgen boven de hoogten der wolken; ik zal aan de Allerhoogste gelijk zijn. Integendeel zult gij tot de hel neergeworpen worden, tot de zijden der afgrond.@BJes.14:12-15{K.J.V.}. {2TG28: 13.2}

Wij begrijpen dus dat Satan voordat hij zondigde Lucifer heette, en dat hij zondigde voordat Eva zondigde, dat hij zich verpersoonlijkte in de slang, die Eva misleidde. Daarom zullen wij de zonde in de hemel overdenken, voordat wij verder gaan met de zonde op aarde. {2TG28: 13.3}

Wij worden verteld, dat Satan niet de enige zondaar in de hemel was, want met hem werd een derde deel van de engelenschare uit de hemel geworpen (Openb. 12:4). Dezen werden uit de hemel geworpen, omdat zij luisteren naar Lucifers woorden, naar een man in de hemel, in plaats van te luisteren naar het woord Gods. Dit werd de ondergang voor de engelen. Lucifer zelf viel toen hij ernaar verlangde om als God te zijn. {2TG28: 13.4}

Deze twee zondenBvertrouwen op de mens, en het verlangen om het eigen-ik te verhogen, zijn nu nog steeds de vooraanstaande zondige elementen

13

 hier op aarde. Dit was Eva=s struikelblok, en het is voor velen vandaag nog steeds de struikelblok. Neen, eetlust was niet de enige oorzaak van Eva=s ondergang. De slang zei niet: AGij zoudt deze vrucht moeten eten, omdat het geweldiger en smakelijker is dan welke andere vrucht dan ook in de hof van God.@ Maar hij zei: AGod weet, dat ten dage dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als goden zult zijn, kennende goed en kwaad.@ Gen.3:5(K.J.V.). {2TG28: 13.5}

Natuurlijk trok de vrucht haar wel aan, maar zij werd verzocht met de gedachte, dat zij de gelegenheid kreeg om verhoogd te worden tot de troon Gods, om verhoogd te worden tot dezelfde positie waarnaar Lucifer zelf verlangde. Lucifer zal wel oprecht hebben geloofd, dat hij als God zou zijn als de engelen in de hemel en de mensen op aarde slechts zijn bevelen zouden aannemen. {2TG28: 14.1}

En zo zien wij dat de duivel Eva misleidde op dezelfde gronden waarop hij zichzelf en zijn engelen misleidde, met als enig verschil dat hij Eva de vrucht deed eten die hijzelf en zijn engelen niet zouden eten. Daaruit volgend, zondigde Eva ook tegen haar eigen lichaamlijk wezen, door iets tot zich te nemen dat niet was geschapen tot voeding, en daardoor stierf zij. Maar Satan en zijn engelen leven nog steeds. {2TG28: 14.2}

Dezelfde struikelblok, het verlangen om zichzelf te verhogen, heeft overheerst door de eeuwen heen, en het overheerst ook vandaag. Neen, ik maak geen overhaaste en loze uitspraken. Ik heb de feiten om mijn woorden te ondersteunen. In de dagen van de Exodus Beweging bijvoorbeeld, waren er Korach, Dathan en Abiram, die net zo verlangden naar de functie van Mozes als Lucifer verlangde naar de troon Gods. Dit was de hoogste functie waarnaar zij konden

14

 verlangen. En is Lucifer niet gevallen doordat hij boven alle anderen wilde staan, om geen andere reden dan om zichzelf te vereren?  En was niet hetzelfde het geval bij de ondergang van Korach, Dathan en Abiram? {2TG28: 14.3}

Tegenwoordig zien wij hetzelfde aandringen op funkties zelfs in onze eigen kerken. Laat ons gedenken, dat de functies zoals kerkouderlingen, Sabbatschool-hoofdbestuurders, secretarissen, pianisten, en andere soortgelijke kerkelijke functies, geen financiële compensatie opleveren. Maar desondanks is er ieder jaar in de meeste kerken, voor zover ik heb kunnen observeren, een aandrang en een onenigheid bij mannen en vrouwen over een of meer van deze funkties. Aangezien er geen financiële beloning is voor deze diensten, waar is al die drukte dan voor, zij het niet om pure zelfverheffing, zij het niet met de bedoeling om aangezien te worden als een belangrijk persoon? {2TG28: 15.1}

Zo ziet u dan, dat dezelfde aandrang voor zelfpromotie, die bij Lucifer, Eva, en bij anderen door de eeuwen heen bestond, ook in deze tijd aanwezig is. Zo ziet u dat mijn verklaring ondersteund wordt door ware feiten. Als dit bovendien het geval is bij degenen, de geen financiële achting ontvangen voor hun diensten, hoe zal het dan zijn bij degenen die wel goed betaald worden? Deze vraag kunt u zelf naar eigen tevredenheid beantwoorden. {2TG28: 15.2}

Het is duidelijk, dat iemand die naar positie verlangt alleen maar voor zelfverering, in het bijzonder wanneer zulk een functie geestelijke verantwoordelijkheden inhoudt, zoals de kerkelijke functies, dat er aan zulk een persoon geen enkele achting dan ook gegeven moet worden. En als hij reeds een verantwoordelijke positie bekleedt, zou hij ervan ontheven moeten worden, want zulke hoogmoedige leiders zijn geestelijk blind, en zij trekken de menigte tot zichzelf, zoals Lucifer de engelen tot zichzelf en tot de ondergang trok.

15

Bovendien houden deze klasse leiders, die dood zijn voor Christus en levend voor zichzelf, over het algemeen ervan om te pronken, en zelf te overdrijven over hun godsdienstige daden. Dezulken zouden daarom bestempeld moeten worden als door-Satan-geïnspireerde-discipel-zoekers. Deze klasse mannen zijn van nature schrander. Zij presteren het om het vertrouwen van de mensen te winnen op dezelfde manier waarop de priesters en rabbijnen in Jezus= dagen het volk misleidden: zij baden waar zij gezien konden worden; zij vertrokken hun gelaat om eruit te zien alsof zij aan het vasten waren; zij maakten er werk van om al hun goede werken overal bekend te maken; zij waren bekwaam in het doen blijken alsof zij erg godsdienstig, vroom, weldadig, en rechtvaardig waren. {2TG28: 16.1}

Menigten zijn nog steeds betoverd door zulke zogenaamde goede mannen, en menigten nemen zonder twijfel hun beslissingen aan alsof het Gods beslissingen zijn. Gedenk, dat tegen dezulken Inspiratie ons waarschuwt: A Laat toch af van de mens, wiens adem in zijn neus is, want wat is hij te achten?@ Jes.2.22. {2TG28: 16.2}

Opdat deze mannen-aanbidders nog realistischer geopenbaard mogen worden, zal ik u iets mededelen: Duizenden hebben ons geadviseerd om onze lering te herroepen, als de president van de Generale Conferentie geen licht erin ziet, als hij geen licht ziet in onze opwekking en reformatie onder Gods volk. Zij lijken net zo oprecht hierin te zijn als de Joden waren, die met zelfverzekerdheid zich tegen Jezus keerden door de beslissingen van de hogepriester tot hun eigen beslissingen te maken! {2TG28: 16.3}

Hun wens voor ons om alles terug te nemen Aals de president geen licht ziet,@ toont aan dat zij de vroegere Joden nabootsen, in plaats van de zaak zelf te onderzoeken, met het vertouwen

16

op Gods Geest, om hen persoonlijk de Waarheid te tonen; zij hebben echter absolute vertouwen op wat de mens, Ade president,@ hen vertelt! {2TG28: 16.4}

Was dezelfde geest niet in de harten van de mensen die de Heer verwierpen en kruisigden? Deze klasse mensen wordt duidelijk niet geleid door de Waarheid, maar door mannen met functies. Dezulken vragen nooit: AIs het Waarheid?,@ maar:ADoor wie wordt het ondersteund?@ En als het niet afkomstig is van een bron die zij wensen dat het afkomstig moet zijn, dan wordt de Waarheid natuurlijk verworpen. {2TG28: 17.1}

Zij stoppen nooit om te gedenken dat God geen bevelen van hen aanneemt; dat zij Gods dienstknechten niet voor Hem kiezen, en dat de president van de Generale Conferentie werd verkozen door mensen, niet vanwege zijn gezag aangaande de Schriften, maar vanwege zijn bekwaamheid om te bevelen; dat de Waarheid nooit van hem afkomstig is, dat welke bijbelse waarheid dan ook hij ooit geleerd heeft, alleen datgene is wat geïnspireerde mannen van God hem geleerd hebben. De lekenbeweging heeft daarom nooit als tevoren een grotere behoefte gehad om af te laten van de mens als zij heeft in deze tijd. En als zij niet tot hervorming komen, moge God hen dan genadig zijn. {2TG28: 17.2}

Er moet echter eraan gedacht worden, dat zij deze dwaasheid alleen maar begaan omdat de geestelijke leiding hen dusdanig getraind heeft, alleen maar omdat sommige predikanten aanhangers zijn van de geest die in Korach, Datan en Abiram heerste, toen zij verlangden naar de functie van de profeten, ondanks dat God hen niet voor een dergelijke functie had aangewezen. {2TG28: 17.3}

Wanneer dan een predikant ook nog zijn goede daden en prestaties her en der begint te verkondigen, samen met zijn religieuze ervaringen; en ook wanneer een predikant zijn ogen wrijft en zijn

17

neus onnodig snuit, wanneer hij spreekt en zijn publiek aan het snikken probeert te krijgen; Bwanneer u deze dingen bij een predikant ziet, weet dan voorzeker, dat hij zand aan het strooien is in de ogen van zijn luisteraars, dat hij iets in zijn schild aan het uitvoeren is. Dan zeg ik, wanneer u een predikant deze dingen ziet doen, dan probeert hij uw goedkeuring in te schrijven voor zijn eigen zaak. Wees alert! {2TG28: 17.4}

U kunt de gehele bijbel doorzoeken, en ik verzeker u, dat u bij geen van de profeten dergelijke praktijken zult vinden. Zij probeerden nooit Gods volk te bedroeven, maar altijd om hen te doen verblijden in de Heer. {2TG28: 18.1}

Neem nou bijvoorbeeld Jezus Christus. Zijn werk en Zijn missie was groter en veel belangrijker dan ieder ander persoon voor of na Hem. Hij had een religieuze ervaring die echt de moeite waard was te vertellen, en als een dergelijke methode gunstig was voor het verlossingswerk, zou Hij er zeker gebruik van gemaakt hebben. Maar in plaats van Zichzelf te prediken, predikte Hij de Waarheid. Hij probeerde nooit iemand over te halen door over Zichzelf te praten. Hij sprak eenvoudigweg over bijbelse waarheid, en gaf God, niet Zichzelf, de eer. En als iemand over bekering en liefde kon spreken, dan was Hij het wel, maar Hij probeerde nooit de gevoelens van het publiek te beïnvloeden, nooit hen over iets te doen huilen. {2TG28: 18.2}

Bovendien heeft niemand, inclusief wijzelf, ooit de geschriften van de profeten aangenomen op grond van hun goedheid, hun opleiding, of hun persoonlijke geestelijke ervaring. Zij schreven niets over zichzelf, en niets om hun positie te versterken. Allen die hen aanvaard hebben, deden dat op grond van hun eigen geschriften. Dat is alles. Zij probeerden nooit bekeerlingen

18

te winnen op grond van wat zijzelf wel of niet waren. En boeken zij niet tot op de huidige dag succes? En is het niet Gods Waarheid, dat wij moeten zoeken? De Joden vroegen naar tekens, de Grieken naar wijsheid, maar Gods volk van tegenwoordig vraagt naar zowel tekens als wijsheid, in plaats van naar Waarheid. {2TG28: 18.3}

Laat ons daarom nooit vergeten, dat de geest van zelfverheffing de oorzaak is van alle kwaad dat wij vandaag zien, en vuriger aan het werk is dan ooit tevoren. Wij moeten de draak niet de kans geven om ons te strikken, en in de ondergang te dompelen, samen met Ahet derde deel der engelen,@ die zijn staart vastgrepen en het niet konden loslaten. Laat ons altijd gedenken, dat:–  {2TG28: 19.1}

ADe hoge ogen der mensen zullen vernederd worden, en de hoogheid der mannen zal neergebogen worden; en Here alleen zal in die dag verheven zijn.@ Jes. 2:11. {2TG28: 19.2}

19

——0——

 

>