fbpx

Deel 2 Tijdige Groeten Nrs. 25, 26

(Ter Correctie)

GEBEDSOVERDENKING

Wees Hoorders Van De Goede  Grond

   Ik zal lezen uit ALessen uit het Leven van Alledag,@ beginnend bij bladzijde 31, met de derde alinea (Christ=s Object Lessons, pg.59, vanaf de tweede alinea): {2TG25: 2.1}

   ADe hoorder van de goede grond ontvangt het Woord niet als het woord van mensen maar als Gods Woord, wat het in waarheid is. Alleen wie de Schrift aanvaardt als Gods stem die tot hem spreekt, leert werkelijk. Hij beeft voor het Woord. Voor hem is het een levende werkelijkheid. Hij opent zijn verstand en hart om het aan te nemen. Zulke hoorders waren Cornelius en zijn vrienden die tot de apostel Petrus zeiden:=Wij zijn dan nu allen aanwezig voor het aangezicht Gods om te horen al wat u door de Here opgedragen is.= Het kennen van de waarheid is niet zozeer afhankelijk van een goed verstand als wel van zuivere motieven-de eenvoud van een oprecht, afhankelijk geloofY.. De toehoorders van de goede grond bewaren het Woord, wanneer zij het hebben gehoord. Satan is met al zijn macht niet in staat het weg te nemen. Het horen of lezen van het Woord alleen is niet voldoende. Wie baat wil hebben aan de Bijbel, moet nadenken over de waarheid die hem voorgehouden wordt. Door ernstige oplettendheid en biddend overdenken moet hij de betekenis leren van de woorden van de waarheid en drinken van de geest van dit geheiligd Woord.@ {2TG25: 2.2}

   Wij moeten bidden opdat wij hoorders van de goede grond en ware leerlingen kunnen zijn; dat Gods Woord een levende wekelijkheid in ons wordt; dat wij nu gehoor geven aan de leer van de Heilige Geest; en dat wij niet alleen slechts hoorders van het Woord zijn, maar ook daders. {2TG25: 2.3}

2

—- 0 —-

2ATIJDIGE GROETEN@25

 HET PRODUCT VAN DE SCHOOL VAN GOD EN HET PRODUCT VAN DE SCHOOL VAN DE MENS

LEZING DOOR V. T. HOUTEFF

 PREDIKANT DER D. ZEVENDE-DAGS ADVENTISTEN

SABBAT, 31 JANUARI, 1948

KARMEL KAPEL

 WACO, TEXAS

Psalm 71:17CAO God, Gij hebt mij onderwezen van mijn jeugd aan, tot nu toe verkondig ik Uw wonderen.@

   Hier is Davids eigen getuigenis van het feit dat hij nergens van spijt had dat hij zijn gehele leven lang in de school van God was, dat hij dolgraag Gods Waarheid wilde verkondigen. Wij weten dan ook dat de school van God en de scholen van de mens vele eeuwen lang gelijktijdig aan het wedijveren zijn, en wij zouden nu een redelijke vergelijking moeten kunnen maken tussen het product van de een en het product van de ander. {2TG25: 3.1}

   Zo weten wij dat de scholen van mensen op vele gebieden genieën hebben geproduceerd. Mensen hebben bijvoorbeeld gigantische vliegtuigen uitgevonden om tonnen gewicht de lucht in te krijgen, vliegtuigen die net zo snel als het geluid vliegen, en dat ook nog op zeer grote hoogte. Mensen hebben ook mammoet-achtige stoomschepen gebouwd, geladen met duizenden tonnen aan vracht en passagiers,  die de oceaan binnen een paar dagen oversteken. De scholen van de mens hebben ook grote redenaars en bekwame onderwijzers geproduceerd. Mensen hebben vele dingen gedaan, en wij geven hen de eer die zij  verdienen. Wij weten maar al te goed wat de scholen van de mensen doen, maar wat weten wij van de scholen van God? Weten wij net zoveel

3

 daarvan? En zo niet, waarom niet? {2TG25: 3.2}

   Laat ons nu een redelijk onderzoek verrichten op het product van de scholen van God. Ik zal beginnen met de school die Henoch, de zevende van Adam, bezocht. In de school van God leerde hij een paar vitale, belangrijke zaken. Om te beginnen leerde Henoch met God te wandelen (Gen.5:22). Bovendien behoudt hij tot op de huidige dag het kampioenschap in de vliegkunst: Henoch, weet u, nam een vlucht van, niet 40, 50 of 100 mijl omhoog, niet honderd of duizend mijl per uur, maar tot aan een onuitspreekbare hoogte met een onuitspreekbare snelheid.  Ja, zo snel bereikte hij de troon van God. Hebben de scholen van de mens ooit zo een grote genie als Henoch geproduceerd? {2TG25: 4.1}

   Ook Noach leerde, net als Henoch, te wandelen met zijn Heer (Gen.6:22). Zijn geniale scheepsbouw techniek is geheel te danken aan de school van God. Weet u, dat Noachs boot groot en sterk genoeg was om een paar of meer van ieder levend schepsel op aarde te herbergen en  te vervoeren, inclusief alle noodzakelijke provisie voor zowel mens als dier om zelfs voor een jaar te overleven! Zijn boot weerstond de hevigste storm en regenbui en windvlaag die de wereld ooit heeft gekend. Noachs boot overleefde niet alleen de langste periode van regen en windstoten die men ooit heeft gekend, maar zelfs de uitbarstingen van de aarde, toen de bronnen van de diepte uitbraken, en  de rotsblokken en  modder, waaruit de hoge ruwe bergen van de aarde bestonden, honderden en duizenden meters de  lucht in wierpen. Niet alleen de boot, maar ook elk levend wezen dat zich erin bevond overleefde! {2TG25: 4.2}

   Noach is dus nog steeds de kampioen der scheepsbouwers, en ook der zee-kapiteinen. Het product van de school van God, ziet u, gaat ver boven alles wat de scholen der mensen ooit hebben kunnen onderwerpen. {2TG25: 4.3}

   Weet u, dat Abraham zich liet inschrijven op de school van God toen God hem gebood zijn vaders= huis te verlaten

4

 en naar een land te gaan dat hij nog nooit had gezien. Hij nam alle bezittingen die hij had, en nam ook zijn neef mee in bondgenootschap. Vanaf het prille begin hadden zij grote voorspoed, en hun bedrijf breidde zich zo snel uit, dat  zij zich in groepen moesten verdelen en van elkander moesten scheiden, om er goed voor te kunnen zorgen. {2TG25: 4.4}

   Abraham nam het  heuvelachtig gebied nadat Lot  koos voor het vruchtbare dal aangrenzend aan de markten van Sodom en Gommora. Daar verliet Lots gezin de school van God en ging tot de school van de mens. Abraham en zijn huishouden bleven echter in de school van God, waar zij leerden hoe zij uit de heuvels goede winst konden opbrengen. Abraham werd Azeer rijk@, maar Lot werd zeer arm. Abraham werd, zoals u ziet, in de school van God, >s werelds grootste zakenman in zijn tijd. Hij leerde hoe hij uit niets toch iets kon opbrengen. Bovendien was hij >s werelds grootste generaal, want herinnert u zich, dat hij met slechts een paar mannen vijf koningen had verslagen, hun bezittingen had genomen en de goederen terugbracht naar de rechtmatige eigenaars. Dit alles deed hij zonder een enkele soldaat te verliezen! Verder nog heeft hij de enige zoon ooit opgericht die zichzelf  gewillig onderwierp om verbrand te worden op een offeraltaar vanwege zijn vaders= godsdienst. {2TG25: 5.1}

   Vervolgens zullen wij stilstaan bij Ezau en Jakob, de tweelingzonen van Izaak. Jakob slaagde in de school van God, en Ezau in de school van de mens. Hoe  weet ik dit? Dit weet ik, omdat Ezau nooit geleerd zou hebben om te jagen, als hij met God had gewandeld, want God is niet geïnteresseerd in het doden en vernietigen van de levens die Hij heeft geschapen. Aldus heeft Ezau zichzelf omgeschoold in de scholen der mensen, in plaats van zijn opleiding te volgen in de school van God. Hij zag geen bepaalde waarde in godsdienst, en hechtte geen grotere waarde aan zijn geboorterecht dan de prijs van een maaltijd. Jakob echter, wilde dolgraag met God wandelen en Ezau=s geboorterecht  tegen

5

elke prijs kopen. Hij kreeg het echter door een goedkope ruilhandel. {2TG25: 5.2}

   En hoe weet ik voorzeker dat Jakob met God wandelde? Dit weet ik omdat Jakob, aan het eind van zijn eerste vlucht dag voor het aangezicht van Ezau, met God rustte, en daar zag hij Gods engelen heen en weer lopen op de ladder die de afstand overbrugde tussen de hemel en de aarde. {2TG25: 6.1}

   En nadat hij nog twintig jaren in de school van God had doorgebracht, verliet Jakob Padan-Aram, en begon aan zijn terugkeer naar huis met ondenkbare schatten, hoewel hij, van de twintig jaren, veertien jaren aan tijd en arbeid had besteed, waarvoor hij ter vergoeding niets anders ontving dan een huwelijksrelatie met Laban=s twee dochters. Jakob, ziet u, leerde in Gods school hoe hij van armoede een  winstgevende zaak kon maken. Bovendien maakte hij niet alleen zichzelf rijk, maar ook zijn schoonvader werd  door hem rijk. Hij leerde hoe te werken en hoe te sparen. Maar dat was niet alles wat hij deed. Hij ging voort in Gods school, en toen hij in Egypte was, was zijn zoon Jozef, die toen de tweede man was na de koning, niet beschaamd om zijn vader aan de Farao op de troon te introduceren. Jakob was een beschaafde man. {2TG25: 6.2}

   Jozef zelf was vanaf zijn jeugd een toegewijde student in de school van God. Uiteindelijk  vervolgde hij zijn afgestudeerde werk in Egypte. Toen hij voldoende kennis had vergaard, werd hij een koning, en geheel Egypte — in feite, de gehele oude wereld — boog voor hem neer. {2TG25: 6.3}

   Jozef werd tevens s= werelds grootste econoom en bankier. Sinds zijn tijd heeft nog nooit iemand zoveel gedaan; hij slaagde erin om gedurende zeven jaren alle overtollige graan van zijn land op te kopen, en nog zeven jaren daarna verzamelde hij het vermogen en landgoed van alle mensen — zowel contanten als hypotheken stortte hij in Farao=s bank. Daarnaast redde hij de wereld van de hongersnood. Toont

6

 u mij soortgelijke producten als deze uit de scholen der mensen, en ik zal u bewijzen dat de regen niet uit de lucht neervalt. {2TG25: 6.4}

   En toen was er Mozes. Vanaf zijn jeugd tot aan zijn veertiger jaren ging hij zowel naar de school van God als de school van Farao. Met deze dubbele opvoeding voelde hij zich sterk en capabel genoeg om de Hebreeuwse natie te bevrijden van Farao=s steenfabrieken. Hij begon met het doden van een Egyptenaar, en vluchtte toen het land uit. God was desondanks nog niet klaar met hem. Hij bracht hem naar de berg Horeb, waar Hij hem schapen liet hoeden. Daar, tijdens het schapen weiden, om zijn brood te verdienen en zijn schoolgeld te betalen, verleerde hij Farao=s opleiding, en daar, in de school van God, leerde hij hoe hij s= werelds  grootste vrijheidsstrijder, generaal, schrijver, regeerder, onderwijzer, wetgever en profeet kon worden. {2TG25: 7.1}

   Weliswaar  hebben de scholen der mensen grootse mensen opgeleid, en  grootse generaals geproduceerd zoals Eisenhower en McArthur,  waarvoor de Verenigde Staten en Groot Brittannië massieve schepen, reusachtige wapens en andere grootse oorlogstuigen hebben gebouwd, grote legermachten en marinetroepen gerekruteerd. Na vele maanden van zulke voorbereidingen, waaraan miljoenen mensen hadden deelgenomen,  stak Eisenhower de Engelse Kanaal over om te vechten tegen de Duitse super-oorlog-machine en McArthur keerde terug naar de Filippijnen en bezette Japan ten koste van miljarden dollars en duizenden gesneuvelden. Inderdaad, dat zijn geweldig prestaties! Maar Mozes bevrijdde Israël zonder wapen, zonder vliegtuig, zonder boot, en zonder iemand thuis die voorzieningen kon bouwen en opsturen, leidde hen veilig over de Rode Zee, en  liet het gehele Egyptische leger de zee inzinken. Dit alles deed hij zonder een wapen of pijl, zonder schip of vliegtuig en ten koste van noch mens noch dier. Hij had geen gesneuvelden! Onder welke producten van de scholen der mensen kunnen

7

 wij iemand vinden, die hieraan gelijk is? {2TG25: 7.2}

   De scholen der mensen hebben ook grote redenaars geproduceerd, maar Johannes de Doper heeft, toen hij nog vrij jong was, door zijn toespraak al de steden en landstreken van Juda  tot zich getrokken, niettegenstaande, dat velen moesten lopen om erbij te zijn, en allen, zowel de rijken als de armen, voor uren op de barre grond moesten zitten. Menigten gingen naar de woestijn om hem in het open veld te horen. En de apostelen, die, hoewel zij slechts vissers waren, in iets meer dan drie jaren, in de school van Christus, de grootste predikanten werden die de wereld ooit heeft gekend. Onder al de predikanten zijn zij de enigen die het record behouden voor het bekeren van drieduizend zielen van het Judaïsme tot het Christendom door middel van slechts één preek! {2TG25: 8.1}

   De tijd schiet mij tekort om over anderen te spreken — over Jozua en Caleb, over Daniël en de drie Hebreeërs, over Simson, over David, over de profeten, en over vele anderen tot aan zelfs onze tijd. Het is echter een feit, dat wat de school van God tot stand kan brengen, de school van de mens niet kan evenaren. {2TG25: 8.2}

   In de school van God wordt de student gegarandeerd de beste in welk gebied dan ook dat hij onderneemt. En mijn advies aan u is, dat hetzij u, als het ware, gras of  boom bent, kies ervoor om de beste van dat soort te zijn. Dit kunt u zijn als u dat werkelijk wilt, want er zijn geen mislukkingen in de school van God. U kan de beste herder worden of de beste koning, de beste onderwijzer of de beste predikant, de beste bankier, of de beste wat het ook mag zijn. {2TG25: 8.3}

   Het is ook interessant om te weten, dat zowel de school van God als de school van de mens handboeken (of studieboeken) hebben. De ene heeft de boeken der mensen, die ieder jaar vernieuwd moeten worden, en de ander heeft het Boek van God, waaraan niemand tot nu

8

 toe heeft kunnen improviseren. De laatste is de eerste en de beste; er is nooit een ander daaraan gelijk geweest, en die zal er ook nooit zijn. {2TG25: 8.4}

   De school van God leert niet alleen uit haar studieboek, niet alleen in de schoolkamer, maar het leert zowel de praktische als de theoretische kant. De praktische kant is natuurlijk wat de meeste mensen niet mogen, en sommigen zouden de praktische opleiding niet aannemen, zelfs al werd het hen geschonken. Laat ons nu Jozef nemen als voorbeeld. Toen hij klaar was met  het  werk in het schoollokaal, werd hij ingewijd tot het praktische gedeelte. Zijn training was misschien de meest beproevende, want zijn roeping was niet alleen om één van de grootste te zijn, maar ook nog de uniekste. Daarnaast was in zijn aanbevelingsbrief inbegrepen het leren van een vreemde taal en liefde voor zijn vijanden. Hij moest door ervaring leren, dat als men God getrouw dient, men moet weten dat alles wat  iemand overkomt in het leven, slechts een geschenk van God is, en dat men het beste ervan moet maken. {2TG25: 9.1}

   Eerst werd hij verkocht door zijn eigen broeders, en herverkocht door slavenhandelaars. Hij kon zichzelf ziek gemaakt hebben uit verdriet en angst. Als hij aldus had toegegeven aan zijn gevoelens, hadden de handelaars hem ergens achtergelaten op de weg naar Egypte, want zij zouden dan beseffen dat een ziek mens alleen maar onkosten voor hen zou zijn, dat zij hem aan niemand voor geen enkele prijs konden verkopen. Jozef gedroeg zich echter heel goed, wetende dat God alles wist van zijn omstandigheden. Ook de Ismaëlieten zagen in dat zij niet in een gewone slaaf hadden geïnvesteerd. {2TG25: 9.2}

   Zij realiseerden zich dat hij voor een hoge prijs verkocht kon worden aan

9

iemand die het zich kon veroorloven. Aldus brachten zij hem naar Potifar, een rijke Egyptenaar. Daar leerde Jozef  om bevelen te gehoorzamen, om te zorgen voor de goederen van anderen, en ook hoe hij onzedelijke vrouwen kon mijden. {2TG25: 9.3}

   Nadat hij geslaagd was in Potifars huis deed hij een studie achter de gevangenisdeuren. Daar, onder de dromers, leerde hij dromen te verklaren. Op dat moment van zijn opleiding was hij toegerust om Egypte te regeren en de wereld van voedsel te voorzien. {2TG25: 10.1}

   De scholen der mensen hebben soortgelijke studies als deze niet te bieden, maar zij brengen ook geen weldoeners, koningen, bankiers en zakenmannen als Jozef tot stand.

   Dit zijn enkele zaken die wij behoren te weten als wij zelf ooit in de school van God willen slagen. Bovendien horen wij te weten waar wij onze training vandaan krijgen, want het is mogelijk  dat wij in de school zijn van het eigen-ik, terwijl wij aanmatigend denken dat wij in de school van God zijn. {2TG25: 10.2}

   Hoe kunnen wij dan met zekerheid weten van welke school wij onze training vandaan krijgen? — Om in de school van God te zijn moeten wij met God wandelen. En hoe kunnen wij weten dat wij met God wandelen? — Ik weet zeker dat als wij naar plaatsen gaan waar God niet zou gaan, en als wij zouden werken waar God niet zou werken, dan zouden wij, in plaats van met God te wandelen en van Hem te leren, met de duivel wandelen en onze training van hem ontvangen. {2TG25: 10.3}

   Hoe kunnen wij weten of het werk dat wij doen het werk is dat God wil dat wij doen? — Het staat vast dat God geen instrumenten zou bouwen om te doden, ongeacht de prijs; dat Hij niet zou werken aan iets waaraan de duivel werkt; noch zou Hij in bondgenootschap gaan met iemand die niet met God wandelt. {2TG25: 10.4}

   Vanzelfsprekend rijst dan de vraag op: @Moeten wij dan voor mensen werken of moeten wij voor God werken om ons brood te verdienen?@ Als God een werk te doen heeft voor u, dan kunt u niet voor mensen gaan werken en toch verwachten dat u Gods goedkeuring zal ontvangen. Maar als God geen werk voor u heeft in zijn werkplaats,

10

 als het ware, dan is het vanzelfsprekend, dat Hij iets voor u te doen heeft in andermans geen-aanstoot-gevende werkplaats. {2TG25: 10.5}

   De leerlingen in de school van God studeren uit principe en met slechts een eenvoudig doel om het Koninkrijk van God te bespoedigen, terwijl de leerlingen in de scholen der mensen studeren vanuit een geld makend oogpunt, om niemand in het bijzonder te helpen dan zichzelf, wat wij als christenen ons niet kunnen veroorloven te doen, als wij alles verwachten te worden, wat God wil dat wij zullen zijn. Iedere gezonde denker, die de dingen vanuit Gods oogpunt bekijkt, zou niets anders zijn dan een product van de school van God. {2TG25: 11.1}

11

— 000 —

(Ter Correctie)

GEBEDSOVERDENKING

ADraagt Vrucht@

   Ik zal lezen uit ALessen uit het Leven van Alledag,@ blz. 32, de tweede en derde alinea (AChrist Object Lessons, p.60, de eerste twee alinea=s): {2TG26: 12.1}

   AGod vraagt van ons dat wij onze geest vullen met belangrijke en zuivere gedachten. Hij wil dat wij nadenken over zijn liefde en barmhartigheid en zijn wondere werken in het grote verlossingsplan bestuderen. Dan zal ons begrip van de waarheid steeds helderder worden en ons verlangen naar reinheid van hart en helderheid van geest steeds heiliger en verhevener zijn. De ziel die in de zuivere atmosfeer van geheiligd denken verkeert zal veranderd worden door gemeenschap met God en door de studie van de Schrift. {2TG26: 12.2}

 A=En draagt vrucht.= Zij die het Woord bewaren nadat zij het hebben gehoord, zullen vruchten van gehoorzaamheid voortbrengen. Als Gods Woord in het hart wordt opgenomen, zal dit tot uiting komen in goede werken. De resultaten zullen zichtbaar zijn in een christelijk karakter en leven. Christus heeft van Zichzelf gezegd: >Ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste.= >Ik zoek niet mijn wil, doch de wil van Hem die Mij gezonden heeft.= En de Schrift zegt: >Wie zegt dat hij in Hem blijft, behoort ook zelf zo te wandelen als Hij gewandeld heeft.=@ {2TG26: 12.3}

  Waarvoor zullen wij nu dan bidden? — Voor kracht om  na te denken over Zijn liefde en barmhartigheid en aldus veroorzaken dat ons begrip van de waarheid verhevener en heiliger wordt; bidden om te beseffen dat de ziel die in de zuivere atmosfeer van geheiligd denken verkeert, veranderd wordt; bidden om door ervaring te leren dat wanneer Gods Woord  in het in het hart wordt opgenomen, dit tot uiting komt in goede werken. {2TG26: 12.4}

12

2 TIJDIGE GROETEN DEEL 26

SHINTOÏSME*{DODENAANBIDDING} EN NIET-GROEIENDE CHRISTENDOM

{* Vorm van godsdienst waarbij voorouders, staatshelden en/of andere belangrijke overleden figuren worden vereerd.)

LEZING DOOR V. T. HOUTEFF

PREDIKANT DER D.  ZEVENDE-DAG  ADVENTISTEN

SABBAT, 7 FEBRUARI, 1948

CARMEL KAPEL

WACO, TEXAS

    Onze schriftgedeelte voor de studie van deze middag vinden wij in: {2TG26: 13.1}

Jer.10:23-AIk weet, o Here, dat het niet aan de mens staat zijn weg te kiezen, noch aan een man om te gaan en zijn schreden te richten.@

   In deze vers wordt ons verteld dat de mens niet zelf zijn weg kan kiezen, dat hij uit zichzelf niet weet hoe hij zijn schreden moet richten. Iemand anders moet ze richten, om hem in de goede richting  te leiden. Juist om deze reden wordt Gods volk door een profeet geleid en gehoed (Hosea 12:14). Zo was het dus dat God door het medium van de profeten de Kerk in de Oude Testament voerde en behoedde, en door dezelfde Geest stichtte, leidde en tot op de huidige dag behoedt Hij de Nieuw-Testamentische Kerk, alhoewel de Geest die van oudsher in opstand kwam tegen Gods leiding, nog steeds aanwezig is in de Kerk vandaag. {2TG26: 13.2}

   Natuurlijk zijn mensen zich onbewust van het feit dat zij hun eigen schreden niet kunnen richten zelfs nadat God hen de weg wijst zoals een vader zijn kleine zoon de weg wijst. Wij moeten nooit vergeten dat toen Gods vroegere volk de profeten verwierp, inclusief Johannes de Doper, Jezus Christus, en de apostelen, toen Hij ze niet langer kon leiden, hun voeten uitgleden in iedere richting,

13

zij geen genade meer ontvingen en alles kwijtraakten. Alleen de volgelingen van de profeten bleven met God achter en alleen zij vormden de Christelijke Kerk in haar beginstadium. Niemand anders dan God leidde hun schreden in tot de Kerk. {2TG26: 13.3}

   Laat ons een ander voorbeeld nemen: Het grootste deel van de wereld vandaag is, op slechts een paar uitzonderingen na, Boeddhist, Mohammedaan, of Christen. Tweederde deel van de wereldpopulatie volgt nog steeds de schreden van Boeddha, die ongeveer 550 jaren vóór Christus leefde. Stel je voor! Tweederde deel, iets minder dan een miljard van de wereldinwoners zijn nog steeds volgelingen van Boeddha! {2TG26: 14.1}

   En wie was Boeddha? Wat voor mens was hij — goed of slecht? Was hij een misleider of een leraar der gerechtigheid? {2TG26: 14.2}

   Om het antwoord te vinden, zullen wij eerst in gedachten houden het soort mensen waarmee hij omging. Hij had geen contact met de Hebreeërs, noch met de Christenen, maar alleen met ontaarde Oosterse mensen. En degenen die niet in contact kwamen met Boeddha=s leer, — in het bijzonder degenen uit de zuiderzeese eilanden — zijn grotendeels nog steeds kannibalen. {2TG26: 14.3}

   Met deze feiten in gedachte, kunnen wij, voordat wij een oordeel vellen, ons afvragen: Waarin misleidde Boeddha zijn volgelingen? — Nergens in, is het algemene antwoord. En waartoe leidde hij ze? De geschiedenis geeft het antwoord: AWat hij de mensen leerde, is dat zij geen zaligheid moesten zoeken in het onderhouden van religieuze rites en ceremonieën, maar in eerlijkheid en reinheid van het hart, in liefde en zachtaardigheid en medeleven te hebben voor alle levende wezens.@ — AAlgemene Geschiedenis (General History), blz.66. {2TG26: 14.4}

  14

   Aangezien Boeddha=s leer zeker niet van de duivel afkomstig is, en aangezien hij zijn volgelingen van kwaad tot beter heeft geleid, kon hij geen misleider zijn geweest. Bovendien leerde Boeddha niet alleen goede principes, maar hijzelf leefde naar wat hij leerde. Uiteindelijk kon hij, door gebruik te maken van zijn grote invloed, een rijke man zijn geweest, maar hij stierf arm. En als leefregels enige waarde hebben, dan zouden Boeddha=s leefregels, als zij goed werden nageleefd, de mensen van het Oosten hoger verheven hebben dan het niveau van vele zogenaamde christenen in onze tijd. {2TG26: 15.1}

   Boeddha blijkt daarom een prediker der gerechtigheid te zijn geweest in zijn tijd, want zijn gedragsregel was praktisch de regel van de tien geboden, de leefregels van de bijbel. Waar haalde hij zulke normen vandaan? Beslist niet van de duivel. Wij zouden ons nu kunnen afvragen: Was God in Boeddha=s tijd alleen geïnteresseerd in de Hebreeuwse natie? Had Hij de rest van de wereld volledig verwaarloosd? En heeft Hij met opzet toegestaan dat eenderde van de aardbewoners door Boeddha werd geleid van kwaad tot erger? Of zag Hij erop toe dat zij van kwaad tot beter werden geleid? {2TG26: 15.2}

   Er is maar één eerlijk en wijs antwoord dat wij hierop kunnen geven, namelijk: dat God door Boeddha datgene deed voor de heidenen wat niet gedaan kon worden door Mozes of door al de andere Hebreeuwse profeten.  {2TG26: 15.3}

   Vergelijkend  gesproken, haalde God, door middel van Boeddha, de heidenen net zoveel centimeters op uit de put waarin zij zich bevonden, als Mozes de Hebreeërs ophaalde uit de put waarin zij waren beland. Natuurlijk reikten de Hebreeërs dichter bij God dan de volgelingen van Boeddha, omdat de put waarin Boeddha de heidenen vond, veel dieper was dan de put waarin Mozes het Hebreeuwse volk vond. {2TG26: 15.4}

15

   Boeddha had zelf nooit gedacht dat hij na zijn dood als een god aanbeden zou worden door zijn volgelingen-neen, niet meer dan de profeten, de apostelen, en Maria, de moeder van Jezus, dachten dat zij aanbeden zouden worden na hun dood. {2TG26: 16.1}

   Nu zien wij dus in, dat toen Boeddha de schreden van zijn volk leidde, de mensen dichterbij werden geleid tot de leefregels van de bijbel en de principes van Christus dan zij waren vóór zijn tijd. Aangezien dit zo is, dan was Boeddha geen misleider. {2TG26: 16.2}

   Zodra Boeddha echter gestorven was, liepen zijn volgelingen als het ware tegen een muur aan, en hun vooruitgang tot God, de bijbel, en Christus, eindigde daar waar Boeddha eindigde. Zij konden inderdaad niet verder komen, want zij maakten Boeddha=s dood tot een obstakel tegen het dichterbij komen tot God. Hoe deden zij dat? {2TG26: 16.3}

   Het is een welbekend feit, dat wanneer mensen de eer voor een goddelijke daad aan een sterfelijk menselijk wezen geven, hun hoop dat een ander groot, of groter mens zal komen om hen te helpen, voor altijd is verdwenen. Zij geloven niet dat God leeft, dat Hij een ander, nog groter mens zal doen opkomen om hen verder te leiden, maar geloven dat er geen noodzaak is voor een ander en geen noodzaak voor meer waarheid. Met als gevolg dat zij diegene, wanneer hij komt, verwerpen, daar zij immers niemand verwachten. Aldus maakten de Boeddhisten een einde aan hun geestelijke  groei. Zo zien wij dus, dat wanneer het licht in ons duisternis wordt, @hoe groot is dan de duisternis!@ Mat.6:23. {2TG26: 16.4}

      Te beoordelen naar de ervaringen uit het verleden, zullen de vrijheid van een natie en de kogel van een huurmoordenaar dit jaar mogelijk een andere god voortbrengen — Mohandus K. Gandhi. Hij zal waarschijnlijk de Boeddha van deze tijd worden. Ja, miljoenen Hindoes geven reeds aan Dhr.Gandhi de eer voor al zijn goede en goddelijke daden. {2TG26: 16.5}

16

   Ook hij was zeker, net als Boeddha, een goed mens, met hoge leefregels en goede zeden, de leefregels en zeden {of normen} van de Bijbel en Jezus Christus. {2TG26: 17.1}

   Dit brengt ons tot een moeilijke vraag te beantwoorden, namelijk: Aangezien Gandhi in de Christelijke tijdperk leefde, waarom is hij geen christen geworden? Misschien zou hij dat wel worden, maar ik veronderstel dat hij ermee rekening hield dat, als hij een christen zou worden en zich bij de Christelijke kerk zou aansluiten, zijn gedragsstandaard {of regel} verlaagd in plaats van verhoogd zou worden. {2TG26: 17.2}

   Zoals hij het zag, bleek het dat een zogenaamde Christelijke natie het bloed uitzoog van haar mensen, dat zij hen misbruikte en hen behandelde als minderwaardige menselijke wezens. In feite bracht hijzelf, vanwege zijn standpunt over nationale fatsoenlijkheid en vrijheid, twaalf jaren in de gevangenis door. Dit waren hoogst waarschijnlijk de zaken die Dhr. Gandhi ervan weerhielden om zich bij de Christelijke kerk en mensen aan te sluiten. Hij keerde het Christendom beslist niet de rug toe om enige offers te vermijden of om aan enige zonden toe te kunnen geven. {2TG26: 17.3}

   Bovendien had Gandhi=s theorie over vrijheid en geweldloosheid, zonder zwaard of vuurwapen, succes, en het bracht vrijheid voor meer dan 400.000.000 mensen, die dienstknechten waren van de machtigen over bijna 200 jaren! Dit bereikte hij terwijl de christenen elkander aan het doden waren bij duizenden! Dit waren sommige zaken die Dhr.Gandhi hoogstwaarschijnlijk ervan weerhielden om een christen te worden.  {2TG26: 17.4}

   Laat ons nu een moment stilstaan bij Mohammed, voor wie ongeveer 220.000.000 mensen zich buigen. Wat voor mens was hij? Was hij een misleider? Of een leraar der gerechtigheid? — Laat ons ook de mensen gedenken

17

 die door hem werden onderwezen. Zij waren de afstammelingen van Lot en Abraham — Moabieten, Ezauïeten en Ismaëlieten, enz., allemaal bittere vijanden van de Hebreeërs en hun godsdienst. {2TG26: 17.5}

   Aangezien Mohammed miljoenen Arabieren dichterbij de Hebreeuwse-Christelijke godsdienst heeft geleid, meer dan de zogenaamde Christenen in zijn tijd hen geleid zouden hebben, is het haast onmogelijk dat hij een misleider was. Hij leidde zijn volgelingen tot een hogere morele levensstandaard, bescheidenheid, zindelijkheid, gebedsregelmaat en bijbels dieet, dan de Christenen in zijn tijd hen geleid zou hebben. Mohammed=s theorie {of zienswijze} over godsdienst, volgens de geschiedenis, en zoals Mohammedanisme nu wordt beschreven, luidt: {2TG26: 18.1}

   AMohammedanisme, de gebruikelijke naam die in Christelijke landen wordt gegeven aan de geloofsbelijdenis die tot stand is gebracht door Mohammed. Zijn volgelingen noemen hun overtuiging Islam (volledige onderwerping aan Gods geboden) en hun algemene beschrijving van het geloof is: >Er bestaat geen andere god dan Allah, en Mohammed is zijn profeet.= Het dogmatische of theoretische gedeelte van Mohammedanisme bestaat uit de volgende punten: 1.Geloof in God, Die zonder begin of einde is, de enige Schepper en Heer van het universum, hebbende absolute macht, kennis, heerlijkheid en volmaaktheid. 2.Geloof in zijn engelen, die onbezoedelde wezens zijn, geschapen uit licht. 3. Geloof in goede en kwade Jinn {genii}, die geschapen zijn uit rookloos vuur, en onderworpen zijn aan de dood. 4. Geloof in de Heilige Schriften, welke zijn niet geschapen woord is, geopenbaard aan de profeten. Hiervan bestaan nu, maar in een zeer vervalste vorm: de Pentateuch, de Psalmen, en de Evangeliën; en in een onvervalste en onvervalsbare staat de Koran, welke de voorafgaande openbaringen tenietdoet en overtreft.(zie Koran.) 5. Geloof in Gods profeten en apostelen, waarvan e meest onderscheiden zijn: Adam, Noach, Abraham, Mozes, Jezus, en Mohammed. Mohammed

18

is de grootste van allemaal, de laatste van de profeten en de meest  voortreffelijke van de schepselen van God. 6.Geloof in een algemene opstanding en een laatste oordeel, en in toekomstige vergeldingen en bestraffingen, voornamelijk van lichamelijke aard. 7. Het geloof, zelfs tot aan het fatalisme {de leer van de machteloosheid van de mens tegenover zijn bestemde lot}, in Gods absolute voorkennis en voorbestemming van alle gebeurtenissen, zowel goede als kwade.@ — Twintigste Eeuwse Encyclopaedie,@ blz.507. {2TG26: 18.2}

   Met het oog op het feit dat Mohammed zijn volk dichterbij de godsdienst van de bijbel leidde dan zij van tevoren waren, zou hij dan waarlijk een misleider genoemd kunnen worden? En zo wel, zeg mij dan, waarin heeft hij hen misleid? {2TG26: 19.1}

   Aangezien Mohammed zo dichtbij was om de Christelijk godsdienst te geloven, kunnen wij ons afvragen: Waarom is hij geen Christen geworden? — Laat ons de mogelijkheden gedenken die hem zouden kunnen voorkomen om alzo te handelen: {2TG26: 19.2}

   Mohammed leefde in de zevende eeuw van het Christelijke tijdperk, in het midden van de Duistere Middeleeuwen van godsdienst, toen de Christelijke kerk het diepst verzonken was in afgoden- aanbidding, corruptie en zedeloosheid, praktijken die door de Schriften verboden worden. Als niets anders hem ervan kon weerhouden om zich bij de Christelijke kerk aan te sluiten, dan was afgoden-aanbidding samen met het overheersend gebruik van varkensvlees, een praktijk die tegen alle bijbelse godsdienst ingaat, genoeg voor Mohammed om het Christendom de rug toe te keren. {2TG26: 19.3}

   Ik geloof dat Mohammed het allerbeste deed wat hij kon, gezien het feit dat de zogenaamde Christelijke kerk in zijn tijd zeer diep in de put zat, en dat zijn normen en gedrag verhevener waren dan de normen en gedragingen van de Christen geworden heidenen. Wie kan dan, met het oog op al deze zaken, zeggen dat Mohammed een slecht mens was, dat hij een misleider was? {2TG26: 19.4}

19

   Vragen  wij ons nog steeds af  waarom God het toestond dat Mohammed zijn godsdienst leerde aan miljoenen aardbewoners? En verbazen wij ons nog steeds waarom hij geen Christen is geworden? Zo ja, dan is hier nog een tweede antwoord: God stond het hem toe, omdat Mohammed betere mensen van hen maakte dan zij waren, en omdat Mohammedanisme in die tijd iemand dichterbij de godsdienst van de bijbel bracht dan het heidense Christendom dat zou kunnen. Maar waarom zijn de Mohammedanen nog steeds Mohammedanen? Mohammedanen zijn nog steeds Mohammedanen, om de reden waarom Boeddhisten nog steeds Boeddhisten zijn; namelijk, omdat zij na de dood van Mohammed, hetzelfde deden wat de Boeddhisten deden: In de groei van de godsdienst eindigden de Mohammedanen waar Mohammed eindigde-bij zijn graf. Zij eindigden daar om er zeker van te zijn dat hun volgelingen zich nooit bij een andere sekte zouden aansluiten. Zij leerden de mensen dat er geen andere profeet zou komen, dat Mohammed de laatste was, dat er geen noodzaak was voor en andere, dat zij al de waarheid hadden om hen naar de parelen poorten te leiden. Aldus heeft valse Mohammedanisme dit vals idee gezaaid in het verstand van de eenvoudige mensen toentertijd, en het nog valsere Mohammedanisme van deze tijd doet nog steeds hetzelfde, net als alle andere sekten, inclusief valse Adventisme. Daardoor komt het dat geen enkele groepering in zijn geheel, maar slechts  individueel, ooit een toegevoegde boodschap heeft aangenomen en dit is de oorzaak van de multi-sektarische wereld. {2TG26: 20.1}

   Om ons dus af te vragen waarom Mohammedanen en Boeddhisten nog steeds Mohammedanen en Boeddhisten zijn-waarom zij niet vooruit zijn gegaan sinds Mohammed en Boeddha zijn gestorven, is hetzelfde als afvragen waarom de Katholieken nog geen Lutheranen zijn geworden, waarom de Lutheranen nog geen Presbyterianen zijn geworden, waarom de Presbyterianen nog geen Methodisten zijn geworden, waarom de Methodisten nog geen Baptisten zijn geworden, waarom de Baptisten nog geen Zevende-dag  Adventisten zijn geworden, en waarom de Zevende-dag Adventisten nog geen Davidiaanse Zevende-dag Adventisten

20

 zijn geworden. Het algemeen antwoord is dat iedere opeenvolgende genootschap heeft verzuimd om gelijke tred te houden met de vooruitgang der waarheid, omdat een ieder van hen verzuimde om hoger te treden dan de hoogte van de stichter van iedere respectievelijke genootschap hen in zijn leven ooit had kunnen leiden. {2TG26: 20.2}

   De Joden kwamen nooit hoger dan de hoogte waartoe Mozes hen had geleid. Toen Mozes stierf, stierven zij als het ware met hem mee, voor zover het om hun geestelijke groei ging. Aldus verwierpen en doodden zij de profeten die na Mozes kwamen, en zelfs de Zoon van God lieten zij niet gespaard. {2TG26: 21.3}

   Dezelfde geest heerste in de Christelijke kerk. Zij reikte nooit hoger dan het niveau waarin de apostelen haar achterlieten, en voor een tijd was zij bijna tot aan de bodem van de put gevallen. En ze zou zelfs afgedankt zijn, als God niet wederom zijn volk bezocht had in de personen van Luther, Knox, Wesley, Campbell, en de andere hervormers, door wie de Heer bepaalde delen van bijbelse waarheid aan het licht bracht die lange tijd onder de voeten vertreden waren. Maar had de Christelijke wereld in zijn geheel het Licht gezien? En wandelde het in dat Licht? Neen, zeker niet, niet als een volk, maar slechts als enkelingen. Dit heeft dus geleid tot de huidige multi-sektarische wereld; dat is, zoals het noodzakelijk werd voor Christus om een nieuwe kerk te in te stellen, de Christelijke kerk, gescheiden van de moederkerk, in Zijn tijd de Joodse kerk, alzo werden ook de hervormers zelf uit de moederkerken verbannen, en waren noodzakelijkerwijs gedwongen om de volgers van voortschrijdende waarheid te organiseren tot een nieuwe genootschap, de een na de ander. {2TG26: 21.4}

   In dit licht zien wij, dat de geest die maakt dat de Joden nog steeds Joden zijn, de Boeddhisten nog steeds Boeddhisten, de Mohammedanen nog steeds Mohammedanen, de katholieken nog steeds Katholieken, de Lutheranen nog steeds Lutheranen, de

21

Methodisten nog steeds Methodisten, de Baptisten nog steeds Baptisten-dezelfde geest is die vandaag werkt binnen onze eigen kerkgenootschap, de Zevende-dag Adventisten, die aanmatigend gelooft dat zij rijk zijn, en  zich verrijkt hebben, en aan niets gebrek hebben. Ook zij denkt dat haar overleden stichter de laatste was in de lijn der profeten, dat er geen andere nodig is. Zij voelt zich zeker dat het licht en energie in haar schip, Sion, voldoende is om haar naar de oever van het Koninkrijk te brengen, hoewel zij wel weten dat hun boodschap, het Oordeel der Doden, niet de laatste is, maar dat Het Oordeel der Levenden, welke zij nog niet bezitten, de laatste is! Deze afvallige geest in plaats van een vooruitstrevende, van het weerhouden van geestelijke groei, en tegelijkertijd het bevorderen van de geest van lauwheid, werkt succesvol bij velen ondanks het feit dat de profetieën van de bijbel die naar onze tijd verwijzen, nog steeds mysterieus voor hen zijn. Zij willen niets van hen weten. {2TG26: 21.5 }

   Er is daarom nog een groot werk te doen, niet alleen voor alle volk en stammen en natiën en talen, maar ook voor de Kerk zelf, als iemand gered wil worden van de komende ondergang. Volgens Jeremia=s profetie, is valse Christelijkheid niet minder dan een vorm van shintoïsme: {2TG26: 21.1}

Jer. 10:1-5-AHoort het woord, dat de Here tot u spreekt, o huis Israels! Zo zegt de Here: Leert de weg der heidenen niet, en ontzet u niet voor de tekenen des hemels, omdat de heidenen zich ervoor ontzetten. Want de inzettingen der volken zijn ijdelheid; want men houwt een boom uit het woud, een werk van de handen van de werkmeester met een bijl. Men pronkt het op met zilver en met goud; zij hechten ze met nagelen en met hamers, opdat het niet beweegt. Zij zijn opgericht als een palmboom, maar kunnen niet spreken; zij moeten gedragen worden, want zij kunnen niet gaan; Vrees niet voor hen, want zij kunnen geen

22

 kwaad doen, ook is er geen goeddoen bij hen.@ K.J.V.

   De alom gebruikte Kerstboom, op de 25ste van December — een boom die wordt afgesneden van haar levensbron en vastgemaakt met nagels {of spijkers}–symboliseert geen geboorte, maar eerder iemands dood en een zinloze poging om hem in leven te houden. Door de boom af te snijden, is het voor de heiden een symbool van hun dode stamhoofd {of leider}, en door het te versieren, symboliseert het leven ondanks men dood is. Het feit nu dat de onechte Kerstboom overal gevierd wordt niet alleen door Christenen, maar ook door niet-Christenen, aanbidt de wereld met dit feit de doden, een vorm van shintoïsme. Het aanbidden van dode profeten en het doden van de levenden, is een brute poging om de vooruitgang der waarheid tegen te houden, om zichzelf en anderen te misleiden. {2TG26: 23.1}

   Ware het uiteindelijk niet voor sommige klaarwakkere mensen door de eeuwen heen die het waagden om hun kruis op te nemen en God te volgen door Zijn profeten om zodoende geleid te worden van de ene hoogte van Waarheid naar de andere, zou de wereld het zolang niet hebben overleefd. {2TG26: 23.3}

   Het is ongetwijfeld, dat de Kerk vanaf de schepping tot heden door de profeten geleid en gevoed is en zij kan op geen enkele andere manier doorgaan van nu aan.

   Om al deze onuitspreekbare vreugde van Gods beloften over te brengen, de verwachtingen van alle eeuwen, worden deze studies gepubliceerd zonder kosten of  verplichting en verzonden aan een ieder die ze wenst te bezitten. Zend uw naam en adres naar de Universal Publishing Association, naar het adres dat op de achterste kaft staat geschreven. {2TG26: 23.3}

23

— 000 —

 

>