fbpx

Deel 02 Symbolische Code Nr. 09

Deel 2 Symbolische Code Nr. 9

De Symbolische Code Nieuws Artikel

9 september 1936

“AAN DE TWAALF STAMMEN DIE IN EEN VREEMD LAND VERSPREID ZIJN, WEES GEGROET:”

“Blaast de bazuin te Sion, heiligt een vasten, roept een verbodsdag uit. Verzamelt het volk, heiligt de gemeente, vergadert de oudsten, verzamelt de kinderkens, en die de borsten zuigen; de bruidegom ga uit zijn binnenkamer, en de bruid uit haar slaapkamer. Laat de priesters, des HEEREN dienaars, wenen tussen het voorhuis en het altaar, en laat hen zeggen: Spaar Uw volk, o HEERE! en geef Uw erfenis niet over tot een smaadheid, dat de heidenen over hen zouden heersen; waarom zouden zij onder de volken zeggen: Waar is hunlieder God?” (Joel 2: 15-17) {2SC9: 2.1.1}

De profetie van Joel die hier boven geciteerd is moet in vervulling gaan, in de tijd wanneer de uren van de genadetijd snel afsluiten, want het Woord zegt: “de bruidegom ga uit zijn binnenkamer, en de bruid uit haar slaapkamer.” De term, “ga uit,” betekend toestaan dat het zo is, en daar de bruidegom Christus is, in de tijd wanneer Hij gekroond wordt of getrouwd met het Nieuwe Jeruzalem – Zijn bruid- (Openb. 21-9), kan de vervulling van dit Schriftgedeelte, niet op ieder moment, anders dan wanneer deze gebeurtenis, waar de hele hemel en aarde naar uitkijken, plaats vinden. Daarom dringt de Heer bij ons aan: “om de bazuin in Zion (de kerk) te doen klinken,” en de tijd om Hem als Koning der koningen en Heer der Heren te kronen, te verhaasten—de tijd waarin Hij Zijn middelaarswerk afsluit- ‘zijn binnen kamer uitgaat,”- het Heilige der Heiligen. {2SC9: 2.1.2}

De opdracht, “Verzamelt het volk, heiligt de gemeente, vergadert de oudsten, verzamelt de kinderkens, en die de borsten zuigen, duidt een volledige scheiding van de wereld van “oud en jong, zowel kinderkens en vrouwen,” “die zuchten en uitroepen over al die gruwelen, die in het midden derzelve gedaan worden,” (Ezech. 9: 4-6) en daar dit profetische gemaakt is voor de kerk, (Zion) bewijst deze opdracht het feit, dat wanneer de bazuin zal klinken ter vervulling van dit Schriftgedeelte, het Zion, Zijn kerk, in een niet geheiligde en vermengd met der wereld zal vinden. Daarom komt de oproep voor heiligmaking. {2SC9: 2.1.3}

De toestand bewijst verder dat dit Schriftgedeelte, nu in vervulling gaat, omdat de kerk heden ten dage door haar instellingen, zichzelf heeft verstrengeld met de instellingen van de wereld, maar wij danken de Heer dat jaren geleden, de “Geest der Profetie,” voorspelde dat, “iemand zou komen in de geest en kracht van Elijah,”(“Testimonies to Ministers, p. 475) en dat God mensen zal hebben die trouw zijn aan hun taak. Precies in de tij stuurt Hij Zijn trouwe boodschappers om een werk te doen gelijk aan dat van Elijah.” (Testimonies for the Church.” Vol. 5, p. 254) {2SC9: 2.1.4}

De voorafgaande profetieën, worden nu geschiedenis, en dit profetisch orgaan: “De Symbolische Code,” bewijst het mondstuk van de Elia boodschap te zijn, die honderden Z.D.A’ s leidt in het werk om deze boodschap te helpen, om de uitgeschakelde en decadente instellingen te herstellen van de Christelijke godsdienst, want zoals het staat geschreven: “Elia zal waarlijk eerst komen en alles herstellen.” (Matt. 17:11) KJV en “in de tijd van het einde, zal iedere goddelijke instelling hersteld worden.” – “Prophets and Kings.” p. 678.){2SC9: 2.2.1}

“Om Sions wil zal ik niet zwijgen, en om Jeruzalems wil zal ik niet stil zijn; totdat haar gerechtigheid voortkome als een glans, en haar heil als een fakkel, die brandt.

En de heidenen zullen uw gerechtigheid zien, en alle koningen uw heerlijkheid; en gij zult met een nieuwen naam genoemd worden, welken des HEEREN mond uitdrukkelijk noemen zal.”(Jes. 62:1,2) .){2SC9: 2.2.2}

“Terwijl het onderzoekend oordeel voortgaat in de hemel, terwijl de zonden van belijdende gelovigen verwijdert worden vanuit het heiligdom, is er een speciaal werk van reiniging gaande, van het wegdoen van de zonde onder Gods volk op de aarde. Dan zal de kerk die onze Heer bij Zijn komst tot Zichzelf moet ontvangen, een ‘glorierijke kerk zijn, die geen vlek of rimpel heet of enig ding.’ ‘Dan zal zij voortschijnen, ‘als de morgen,” schoon als de maan, helder als de zon, en verschrikkelijk als een legerscharen.” – “The Great Controversy,” p. 425. Dan zal er gezegd worden: “Uit Zion, de volkomenheid der schoonheid, verschijnt God blinkende. (Psalm 50:2) .){2SC9: 2.2.3}

Vandaar dat, in dit beloofde herstel van “alle dingen,” onder de economie van de Elia boodschap, is het, het voorrecht van een ieder te helpen herstellen in alle schoonheid en volmaaktheid van primitieve eenvoudigheid, de bij uitstek belangrijke instelling van de scholen van de profeten, die vanaf voor de dagen van Christus, als een vreemdeling voor de kerk zijn geweest, zoals is bewezen door het feit dat de scholen van het kerkgenootschap, door de erkende besturen van de staats universiteiten, de handen in een geslagen hebben met de scholen van de wereld, ondanks de volgende plechtige in tegenstelling zijnde instructie: “Laat ons besluiten, dat wij niet gebonden zullen zijn, zelf door niet een draad aan het onderwijs beleid van diegene die geen acht slaan op de stem van God, en die niet zullen luisteren naar Zijn geboden.”—“Counsels to Teachers.” p. 255. {2SC9: 2.2.4}

Door de wereldse standaard aan te nemen, heeft de kerk zich gekeerd van het volgen van Christus haar Leider (“Testimonies for the Church,” Vol.5, p. 217), en is de staart geworden in plaats van het hoofd—Christus onterend. {2SC9: 2.2.5}

“De Heer nu wil dat ieder idee, dat fout is, aan de kant gezet wordt door leraren en studenten. Wij zijn niet geoorloofd, datgene te onderwijzen, dat tegemoet komt aan de wereldse standaard of de standaard van de kerk, eenvoudigweg omdat het de gewoonte is om dat zo te doen. De lessen die Christus onderwees, moeten de standaard zijn. Hetgeen de Heer heeft gesproken met betrekking tot de instructies, die gegeven moeten worden in onze scholen, moete ten strengste toe in acht genomen worden, want indien er in sommige instanties, een onderwijzing is van een geheel verschillend karakter, van dat wat in sommige scholen is uitgedragen, dan hoefden wij niet moeite te hebben genomen, om land te verkrijgen en school gebouwen op te trekken.”—“Testimones for the Church.” Vol. 6, p. 142. {2SC9: 2.2.6}

“Onze scholen moeten meer als de scholen van de profeten zijn.”- “Testimonies for the Church.” Vol. 6.p.152. {2SC9: 3.1.2}

Vandaar dat bij de profeet op aangedrongen werd te schrijven: “De stem des HEEREN roept, tot de stad, en de wijze man zal Uw Naam zien, Hoort de roede en wie ze aangesteld heeft! Weidt Uw volk met Uw staf, de kudde Uwer erfenis, die alleen woont, in het woud, in het midden van Carmel.” Micha 6:9, 7: 14) KJV {2SC9: 3.1.3}

“Aangesteld” te roepen tot en de “kudde,” van God te “weiden,” (onderwijzen), die wonen … in het midden van Carmel,” moet de stem van de Staf volledig herstel tot stand brengen van de scholen van de profeten en “De Symbolische Code,” is verheugd aan te kondigen dat er reeds een begin is gemaakt om in het midden van Mt.Carmel om zo een instelling op te richten, zoals Elia van ouds, opgewekt heeft, vanaf de onderwijskundige schroot hoop van afvalligheid van Israël, (“Prophets and Kings,” pp. 224, 225)- zo een instelling als waar de Geest der Profetie naar vraagt in de volgende vermelding. {2SC9: 3.1.4}

“Wij hebben een school nodig, waar diegene die net de bediening inkomen, ten minste de algemene zijtakken van de onderwijzing geleerd kunnen worden, en waar zij ook nog vollediger de waarheden van Gods woord voor deze tijd kunnen leren. In aansluiting met deze scholen, moeten lezingen gegeven worden met betrekking tot de profetieën. Zij die werkelijk goede mogelijkheden hebben, welke God zal aanvaarden om te werken in Zijn wijngaard, zullen heel goed begunstigd worden, door slechts een paar maanden van instructies op zo een school.”—“Testimonies for the Church.” Vol. 3. p. 160 {2SC9: 3.1.5}

Hoewel wij verheugd zijn aan te kondigen dat Mt. Carmel Academy open is op 21 september, moeten wij helaas eraan toevoegen, dat wij nog niet toegerust zijn om anderen dan diegene te ontvangen, van lagere en academische leeftijd, en verder nog, dat wij nu reeds boven mate vol zijn, wij kunnen voorlopig zelf niet meer van deze leeftijd opvangen. Door de gebeden en hulp van alle tegenwoordige waarheid gelovigen, echter, verwachten wij op zijn tijd in staat te zijn, niet alleen zowel van de lagere en academische groepen te accommoderen, maar ook vele van een volwassen leeftijd. {2SC9: 3.1.6}

Mt. Carmel doet niet alleen zijn deel ten opzichte van het weer op wekken van de instelling van de school van de profeten maar ook om het te ondersteunen, door geen lesgeld in rekening te brengen, en in het beloven elk van uw kinderen, huisvesting te verschaffen op Mt. Carmel Academy voor slechts $ 10 per maand—minder dan u het thuis kunt doen! Daarom hebben wij uw ernstige gebeden en uw volledige ondersteuning nodig in deze tijd, wanneer de Heer de breuk Zijns volk zal verbinden, en de wonde waarmee het geslagen is, genezen. (Jes. 30: 26) KJV {2SC9: 3.2.1}

Het is nu dat wij ten volle deze lang-op-gewachte profetische belofte moeten beseffen: “Ziet, Ik zend u Elia, voor de komst van de grote en geduchte dag des Heren, en HIJ zal de harten van de vaderen keren tot de kinderen, en de harten van de kinderen tot hun vaderen, zodat ik niet kom en de aarde vervloek met de ban.” (Mal. 4: 5, 6) KJV {2SC9: 3.2.2}

EERSTE VEREISTE VOOR MT. CARMEL

De vraag over wat de voorwaarden zijn, waaronder men naar Mt. Carmel mag komen, zal in de gedachten van velen opkomen, en waarschijnlijk wordt het beste antwoord dat beschikbaar is op deze vraag, gevonden in de volgende korte passage met betrekking tot de roeping van Elia. {2SC9: 3.2.3}

“Had Elisa aan Elia gevraagd, wat van hem verwacht werd—wat zijn werk moest zijn,– zou hem beantwoord worden: God weet het, Hij zal het aan u bekend maken. Als u op de Heer wacht, zal Hij al uw vragen beantwoorden. U mag met mij meekomen als u bewijs heeft dat God u heeft geroepen. Weet voor uzelf dat God achter mij staat, en dat het Zijn Stem is die u hoort. Als u alles slechts tot schuim rekent, zodat u de gunst van God kan winnen, kom.”—“Prophets and Kings.” pp. 220-1. {2SC9: 3.2.4}

Het voorgaande hoofdstuk is een algemene verklaring van wat de voorwaarden zijn, waarop men naar MT. Carmel mag komen, maar om het iets gedetailleerder te maken, eerst moet de persoon volledig bekeerd zijn tot de boodschap van Tegenwoordige waarheid; ten tweede moet hij gewillig zijn alles op te offeren in het belang van dit werk; ten derde moet hij in zekere mate geschikt zijn om een bruikbare toevoeging te zijn voor het personeel van Mt. Carmel. {2SC9: 3.2.5}

Wij betreuren het dat wij nog niet voorbereid zijn om de zieken te accommoderen, de zwakken en de bejaarden, en dat vanwege begrensde faciliteiten, wij slechts alleenstaande mannen in deze tijd moeten uitnodigen, die begrip hebben van timmermanswerk of landbouw, om zo te helpen de weg “voor te bereiden” voor het volk. (Jes. 62:10) {2SC9: 3.2.6}

DE LAATSTE BOODSCHAP VAN MOEDER INDIA

Ik was uiterst verrast toen ik “De Symbolische Code,” en het eerste nummer van de traktaten ontving die u zo vriendelijk naar mij toegezonden hebt, vanwege het feit dat het de eerste keer was dat ik hoorde van deze “hervormingsbeweging,” en van de tegenstand die het overwint. {2SC9: 4.1.1}

Ik heb de literatuur die u gezonden heeft gelezen en herlezen, de boodschap die het bevat gelovend en ik ben uitermate treurig over het bestaande kwaden in onze kerken. Het doet mij verdriet te weten dat een kerk, terwijl het voorgeeft het “overblijfsel van haar zaad,” te zijn, en de geboden van God te onderhouden, een vervolgende macht zou worden tegen diegene die ernaar streven van de zonde af te wijken! Maar van deze onchristelijke behandeling ben ik niet verbaasd, want zo was het in het verleden, en zo moet het nu ook zijn. Desalniettemin, waren de dienstknechten van God bewogen om iets tot stand te brengen, en hoewel satan herhaaldelijk, door zijn agenten tracht het werk van God tegen te werken, hadden Gods dienstknechten de overwinning. Van deze waarheid hebben wij vele voorbeelden in de Bijbel, zoals in Sanballats en zijn agenten, die tevergeefs trachten, Nehemia’s grote werk van de herbouw van Jeruzalem te stoppen. De drager van de beker van de koning zij heel eenvoudig tot zijn vijanden: “Ik doe een groot werk en kan niet naar beneden komen.” Laat dit onze houding zijn in de grote zaak van God. {2SC9: 4.1.2}

Tijdens de reformatie, vinden wij Huss, Jerome, Luther, Zwingle en Melanchthon, die gigantische tegenstand en wrede, gemene behandelingen tegemoet traden, door juist die kerk waar zij zo van hielden en bij hoorden. Maar ondanks dat alles, kwam de reformatie overwinnend voort, want God was de onzichtbare Leider, die door deze nederige instrumenten, de koers van de gebeurtenissen vorm gaf. Dus hebben wij de troostende verzekering, dat zo ook wij overwinnend eruit zullen komen, als wij niet voor de Heer uitrennen, en in dwaling voorover duiken, zoals zo velen in het verleden. {2SC9: 4.1.3}

De tijd waarin wij leven roept op tot een krachtige en grondige reformatie door de rijen en gelederen van de Zevende Dag Adventisten kerken. Er zijn overal oprechte zielen, zowel onder de leken en de predikanten die, hoewel zij slechts gedeeltelijk de gruwelen en als gevolg daarvan de noodzaak tot reformatie zien, vol vreugde het licht zouden verwelkomen, als zij niet in vele gevallen de ruggengraat ontbraken en de ijver om de tegenstand te weerstaan. {2SC9: 4.1.4}

Hier in India, zowel als in America, is er een groot werk te doen in onze kerken, om hen te redden van hun Laodiceaanse, lauwheid, zelfgenoegzame toestand, bewerend dat zij al de waarheid hebben en niets nodig hebben. {2SC9: 4.1.5}

Al heel lang keek ik uit naar deze gezegende dag, mij afvragend: Och wanneer zal deze glorierijke dag in ons geliefde land opkomen! Nu hoop ik dat die dag, niet ver heen is, wanneer de leden van onze kerk nederig zullen luisteren, zonder vooroordeel naar de oproep van het uur. {2SC9: 4.1.6}

Als u de overtuiging heeft, dat uw zending hemelwaarts leidt, mijn broeders en zusters, ga voorwaarts met onverdroten ijver, beslist alle obstakels overkomend, totdat de slapende kerk van God, oprijst uit haar sluimering en de Koninklijke weg neemt naar heilige activiteit. {2SC9: 4.2.1}

Wederom wil ik u bedanken voor uw vriendelijkheid naar mij toe, door mij de literatuur te sturen, en nederig verzoek ik u dit goede werk voort te zetten, zonder onderbreken en de zaak van India te helpen. Ik zou graag de volledige delen van “De Herder’s Staf willen hebben, maar aangezien ik mijzelf in strekkende omstandigheden bevind, terwijl ik naar school ga, kan ik in deze huidige tijd, u mogelijk helpen met wat geld. Vandaar dat ik het zeer zou waarderen, als u mij gebruikte uitgaven op zijn goedkoopst gebonden kunt sturen van “De Herder’s Staf; ik ben ervan verzekerd dat zij een waardevolle hulp voor mij zullen zijn en vele anderen in India, die het niet kunnen kopen. {2SC9: 4.2.2}

Gedenk mij in uw ernstige gebeden. {2SC9: 4.2.3}

——————————

LOFPRIJZIINGEN VAN DIEGENE DIE ALS HET WARE HET LIED AAN HET LEREN ZIJN WELKE NIEMAND DAN DE 144.000 ALLEEN KUNNEN LEREN.

Geliefde Zuster—

Toen ik het laatste kleine boekje kreeg, was ik zo gelukkig en met vreugde vervult dat ik meteen neerzat en het helemaal door las. {2SC9: 4.2.4}

Vanmorgen ging ik naar de kerk en na de dienst, omdat ik het boekje bij mij had, gaf ik het aan de voormalige Sabbat School leraar. In eerste instantie weigerde hij het te nemen, maar met de hulp van de Heer kon ik hem overhalen het te aanvaarden. {2SC9: 4.2.5}

Oh, ik ben zo blij dat de dierbare heer mij in dit glorierijke licht heeft geleid. Er is zoveel te leren, en zoveel te vergeten, om in genade te groeien en in de kennis van de waarheid. {2SC9: 4.2.6}

In de woorden van de dichter zeg ik:

Oh, ik ben liever de minste van hen

Die alleen des Heren zijn

Dan een koninklijk diadeem dragen

En op een troon zitten.”

(Getekend) E.A. California.

Geliefde Broeders en Zusters:

Ik bestudeer “De Herder’s Staf,” boodschap en ben verbaasd over de waarheid ervan. Broeder en Zuster P. S. Alen geven mij studies. Ik verlang ernaar om een dieper studerende student van de boodschap te worden en zou ervan genieten om uw maandelijkse blad: “De Symbolische Code,” te ontvangen. {2SC9: 4.2.7}

Vanuit California.

Geliefde Broeders en Vrienden van de Boodschap:

Het is met veel genoegen dat ik in staat ben deze paar regels deze morgen aan u te schrijven, met hen meesturend de tienden des Heren, die Hij mij de afgelopen maand heeft gegeven, en dat ik u broeders en zusters kan noemen. {2SC9: 5.1.1}

Ik heb reeds enige tijd met broeder…. gestudeerd, en ben overtuigd van de Waarheid van deze tijd, en hoewel ik nog niet uit de kerk verworpen ben, verwacht ik het ieder moment. {2SC9: 5.1.2}

Broeder—heeft aardig wat tegenstand in het pogen de boodschap aan de kerk te geven, maar in plaats van ontmoedigd te zijn, blijft hij volhouden. Prijs de Heer, dat ik hem zoveel als ik kan, help, en verwacht in de nabije toekomst in te gaan in wat meer aanvallend werk. {2SC9: 5.1.3}

Bidt u voor mij dat ik ten allen tijde voor de waarheid mag staan en aan het einde, als meer dan overwinnaar mag uitkomen, en staan met de honderd vier en veertig duizend op de Berg Sion. Prijs Zijn Heilige Naam. Amen. {2SC9: 5.1.4}

(Getekend) P. W. Oregon

Dierbaren in Jezus:

Ik wil dat u weet dat ik genoten heb van de “De Symbolische Code.” {2SC9: 5.1.5}

Ik ben blij dat ik mij als lid van de correspondentie kook cursus kan inschrijven. Wij keken al geruime tijd hiernaar uit. {2SC9: 5.1.6}

(Getekend) MW.EVA WILLIAMSON. Portland. Oregon.

Geliefde Broeders en Zusters:

Ik dank God voor het kostbare licht dat schijnt van de bladzijden van “De Herder’s Staf”…. en in het bijzonder geniet ik echt van “De Symbolische Code.” Daarin hebben wij de voeding gevonden, waar wij naar hongerden in onze kerken. {2SC9: 5.1.7}

(Getekend) Mw. A.R.R. Washington.

Mijn dierbare Broeders en Zusters in Gods Waarschuwende Boodschap aan de Kerk:

Mijn echtgenote en ik zijn zo gelukkig in deze verzegelende boodschap, en de duivel weet het. Een Sabbat nadat de bijeenkomst was afgesloten, kwam de Duitse predikant naar mij toe om te vragen of ik een Z.D.A. was of een gelovige in “De Herder’s Staf,” en ik antwoorde “100 procent voor de Roede.” Toen begon hij “deze man Houteff,” neer te halen, en na een paar minuten geluisterd te hebben, zei ik: Bro…. vertel mij hoeveel tegenwoordige waarheid u ons deze morgen vanaf het kansel gebracht heeft? U weet dat u preek niets anders was dan opschepperij en gebluf, precies het soort materie, waarvan Zuster White zegt dat zij die zichzelf prediken de kudde zouden voorhouden. Bovendien zegt ze dat “terwijl diegene die ernaar luisteren, zichzelf vleien dat ze in een verhoogde geestelijke toestand verkeren, “zij in een “betreurenswaardige misleiding” zijn.” – “Testimonies for the Church.” Vol. 3. p. 253. {2SC9: 5.1.8}

Toen zei hij: ”Zij zegt dat niet,” Ik antwoorde: “U kunt beter uw Getuigenissen lezen.” Toen zei hij: ”Dat is alles wat ik wil weten. U en Uw echtgenote zullen uit de kerk gezet worden.” U hoeft niet meer terug te keren, want u bent een doorn hier in deze kerk.” Ik zei: “Ja, ik weet dat ik een doorn voor u ben, maar niet voor de kerk.” {2SC9: 5.2.1}

Deze herder van de kudde was zo vol haat, dat hij de volgende Sabbat in de Fresno kerk, veertig mijlen daarvan vanaf het kansel zei: “Broeder Rompel, zijn echtgenote en Zuster Mayer zullen aankomende dinsdagavond uit de kerk gezet worden.” {2SC9: 5.2.2}

Op de gestelde datum, plaatste hij onze lidmaatschap ter stemming, maar de meerderheid was aan onze kant, dus verloor hij.” {2SC9: 5.2.3}

Niet lang geleden was deze zelfde predikant in mijn huis en hij plaatste zijn arm om mij heen en zei: “Broeder Rompel, ik hou van u.” Maar nu toont hij zijn liefde door niet toe te staan dat ik de kerk inga, hetgeen deze woorden in mijn geheugen brengt: “Ik hou van u, Ik hou van u en dat weet u, maar hoeveel ik van u hou zullen mijn handelingen uitwijzen.” {2SC9: 5.2.4}

Hun handelingen openen meer en meer onze ogen, en tonen dat “De Herder’s Staf, sommige van ons reden uit de “betreurenswaardige misleiding.” Laat God de lofprijzing hebben. {2SC9: 5.2.5}

(Getekend) J.B. Rompel, Chowchilla, Calif.

Geliefde Broeder:

Ongeveer twee jaren geleden, gaf iemand u mijn naam, en u stuurde mijn verschillende traktaten, maar ik was bevooroordeeld, en in mijn gedachten schenen zij vreemde leerstellingen te bevatten. Maar naarmate ik verder las, begon mijn vooroordeel mij te verlaten, en hoe meer ik studeerde, hoe meer licht ik zag, en sprong vreugde op in mijn hart, om te weten dat God de kudde weg van de wereld zou leiden. {2SC9: 5.2.6}

Afgelopen zomer toen ik in Minneapolis was, sprak ouderling Longacre een sabbat avond tot ons over godsdienst vrijheid. Na de dienst, vroeg ik hem of hij gehoord had of Br. Houteff geslagen was toen hij in een van onze kerken wilde binnen gaan. “Ja,” antwoordde hij, Ik denk dat hij zo bejegend was, omdat hij zoveel stoorde, dat zij zo moesten optreden tegen hem.” {2SC9: 5.2.7}

De vraag kwam in mij op: “Als deze man Houteff een godsdienstige bijeenkomst verstoorde, zou de politie, hem niet in de gevangenis doen belanden? Waarom hebben de politieagenten, nadat zij hem gearresteerd hadden, weer vrij gelaten, en hebben hem weer naar dezelfde kerk gebracht, waar zij hem hadden opgepakt? {2SC9: 5.2.8}

‘Ouderling Longacre’ zei ik: “als wij verdraagzaamheid van anderen verwachten, zouden wij dan niet verdraagzaam moeten zijn naar diegene die het niet met ons eens zijn?” {2SC9: 5.2.9}

Als deze boodschap van God is en ik geloof dat, het dat is, dan vraag ik de Heer mij toe te staan het volledig te begrijpen, zodat ik mij beter kan voorbereiden om het aan anderen uit te leggen… {2SC9: 6.1.1}

(Getekend) Gee. W. Saether, Madison, Wisconsin.

Hoewel de tegenpartij velen tegen de boodschap opzet, openbaart de bovenstaande brief, het feit dat de waarheid niet meer in duisternis gehouden kan worden, dan een naald gehouden kan worden in een jutezak. En daar licht helderder schijnt in de duisternis, zo staat de waarheid nog opmerkelijker, wanneer het omringd is door leugens. {2SC9: 6.1.2}

VRAGEN EN ANTWOORDEN

ZONDAGSWETTEN EN DE KERK

Vraag:

“Wordt de kerk gereinigd voor de handhaving van de Zondagswet? Of zal de Zondagswet, het middel zijn om aan te tonen wie getrouw zijn en wie niet getrouw zijn aan de waarheid?” {2SC9: 6.1.3}

Antwoord:

Als de tijd der benauwdheid oftewel de toorn van de volkeren, die veroorzaakt wordt door de unie van kerk en staat (het beeld van het beest) plaats vind in de tijd van het oordeel der levenden, zoals in vorige uitgaven is uitgelegd, dan moet de handhaving van de “Zondagswet,” na de reiniging van de kerk plaatsvinden. “De draak.. ging heen om krijg te voeren tegen het overblijfsel van haar zaad, die de geboden Gods bewaren en het Getuigenis van Jezus hebben.” (Openb. 12:17) KJV {2SC9: 6.1.4}

De term “overblijfsel,” betekent in dit geval “diegene die ontsnappen,” aan de slachting (Jes. 66:16,19) KJV dat wil zeggen, zij die overblijven nadat de slachting heeft plaats gevonden, en die gezonden zullen worden, “naar de volkeren,” om,” al hun broederen naar de Heer te brengen uit al de natiën.” (vers 20) Aangezien de kerk als geheel niet de geboden van God bewaard, (“Testimonies to Ministers.” p. 373) en daar de draak krijg voert met het “overblijfsel,” (de kerk die overblijft), die de geboden bewaart, is het duidelijk dat de handhaving van de Zondagswet, plaats zal vinden na de verzegeling, in een tijd wanneer de kerk de geboden van God bewaart. Bovendien, als het de Zondagswet was, die moest aantonen wie trouw is en wie niet, dan zou de kerk door satan gereinigd worden, in plaats van door de Heer. Die “snellijk naar Zijn tempel zal komen,” en “zal zitten louterende en het zilver reinigende” (Mal. 3:1-3) KJV {2SC9: 6.1.5}

Het is echter satans vastbesloten doel, de kerk te vervuilen, door de ontrouwen te vermenigvuldigen in plaats van ze te doen afnemen, en als het satan was die de kerk moet reinigen door zijn drastische wetten, dan zou het noch de Heer van Maleachi drie zijn, die komt om “de zonen van Levi te reinigen,” noch de boodschap van “Eerste Geschriften,” p. 270, die komt om de schudding te veroorzaken, welke procedure niet alleen in tegenstelling zou zijn aan de waarheid, maar ook aan satans doel. {2SC9: 6.1.6}

OP WELKE DAG STOND CHRISTUS OP?

Vraag:

“Terwijl ik de verzegelende boodschap bestudeerde, vond ik een punt op blz. 654 van het traktaat over de “Oogst” die ik niet kan verhelderen. U zegt dat Christus op de achttiende dag van de eerste maand opstond, terwijl “The Desire of Ages,” p. 756, zegt dat Christus stierf op de dag waarop het Pascha lam geslacht werd. En volgens Exodus 12: 6 en Leviticus 23: 5, was het Pascha lam geslacht op de veertiende dag van de eerste maand. Vandaar dat als Christus stierf op de veertiende (Vrijdag), dan moet hij opgestaan zijn op de zestiende (Zondag), Welke is juist?” {2SC9: 6.2.1}

Antwoord:

Christus stierf niet terwijl het Pascha lam op de veertiende dag geslacht werd, want Hij at dat Pascha lam met de apostelen op de vijftiende dag. (Zie Lev. 23: 5,6), Matt. 26: 17-21) Het “Pascha lam,” dat op het punt stond gedood te worden door de priester, op de dag dat Christus stierf, en waar de “Desire of Ages,” naar verwijst, wan niet die ene die op de veertiende was geofferd, in de week van het Pascha, maar eerder die de priester op de zestiende dag zou slachten. Hou in gedachten dat het Pascha zeven dagen gevierd werd, en dat er elke dag offeranden waren. (Lev. 23:8) KJV {2SC9: 6.2.2}

Als wij zouden concluderen dat Christus op de veertiende dag van de maand stierf, welke de dag voor het Pascha “feest,” zou zijn, dat is de dag waarop het lam gedood zou worden, de dag voor de eerste dag van de Pascha week, zouden wij Matt. 26: 17-21; Marc. 14; 12-18; Luc. 22: 8-14; Joh. 13: 12 tegenspreken. Want hoe zou Christus, tegelijkertijd het Pascha eten met de twaalf, op dezelfde tijd dat hij dood was en begraven in Zijn graf? {2SC9: 6.2.3}

Christus at het Pascha met de twaalf op de vijftiende dag van de eerste maand (aan het einde van de veertiende dag) en na opgepakt te zijn door de bende. Hij werd voor de priesters geleid, die de volledige dag van de vijftiende (Donderdag) met Hem doorbrachten, van vroeg ‘s morgens tot laat in de avond. Dan vroeg de volgende morgen, de nacht na middernacht, het is nu de zestiende dag, en rond het zesde uur van de oude tijd (Johannes 19: 14), brachten zij Hem voor Pilatus, en na Hem verzocht te hebben voor de slechte heerser en Herodes, was Hij weer overgeleverd aan de Joden, die Hem dezelfde dag, kruisigden op het derde uur (Marcus 15: 25). KJV. Drie uren later, terwijl Hij aan het kruis hing, op het zesde uur van de dag (’s middags), was de zon verduisterd (Marcus 15: 33) en op het negende uur (Matt. 27: 46), zes uur nadat hij aan het kruis was genageld, en drie uur nadat de zon verduisterd was, stierf Jezus (Matt 27: 50), en begon de zon weer te schijnen (Marcus 15: 33, 34), het is dan het derde uur ‘s middags onze tijd. Zij begroeven Hem dezelfde dag voor zonsondergang (Lukas 23: 52,54) en gerust hebbend in Zijn graf gedurende de Sabbat, verrees Hij vroeg zondag morgen, de achttiende dag van de eerste maand (zie Matt 28:12; Joh 20:1; Marcus 16:9 en de illustratie in de Code van december, 1934, p. 6) {2SC9: 6.2.4}

AAN DE KERK OF AAN DE WERELD?

Vraag:

Als wij al onze moeite plaatsen in de verlossing van de kerk, wat zullen wij dan doen met de zendingen? {2SC9: 7.1.1}

Antwoord:

De vraag over zendingen, in het belang van hen die niet in het geloof zijn, is niet zo belangrijk als onze zending naar de kerk, want door nu het kerklidmaatschap te vergroten, onder de huidige heersende ongewenste toestanden, zou geen grotere verdienste aan de vooruitgang van het koninkrijk van Christus zijn, dan het was in de dagen van Zijn eerste advent, in welke tijd Johannes de Doper, Christus Zelf en de Apostelen, in hun aanvang, zichzelf uitsluitend bezig hielden met het belang van de kerk. {2SC9: 7.1.2}

Zoals in het geval met de joden van ouds, dezelfde afvalligheid van Christus bestaat nu in de kerk (5T.217) en zoals in de tijd van Christus, kon het laten toenemen van het kerklidmaatschap, de leden van Zijn Koninkrijk niet vermenigvuldigen, nog minder kan het dat nu, want nadat zij in de kerk gebracht zijn, moeten zij wederom bekeerd worden, om gered te worden. Daarnaast kost het meer moeite het te redden van hun Laodiceaanse “betreurenswaardige misleiding,” (“Testimonies for the Church.” Vol. 3, p. 253) dan van hun heidenisme. Er is een groter risico dat zij hun zielen voor de eeuwigheid kwijt raken, als zij in de kerk gebracht worden in deze tijd, dan als zij in hun huidige duisternis blijven, want door dat zij leden van de kerk worden, zonder eerst een ware bekering te ondergaan, worden zij ertoe gebracht te geloven dat het hun verlossing heeft verzekerd, terwijl het dat niet gedaan heeft en aldus blijven zij zelfvoldaan, alsof zij “niets nodig hebben,” en worden bevooroordeeld tegen ieder voorstel van meer licht. Met andere woorden, als de kerk zelf niet gered is ( “Testimonies for the Church.” Vol. 3, p. 253)- niet Christus als haar Leider volgt (“Testimonies for the Church. “ Vol. 5, p. 217)—en “een vrouw van lichte zeden is geworden,” (“Testimonies for the Church.” Vol. 8, p. 250), hoe kan zij anderen redden? Vandaar dat de grootste behoefte van de kerk, en in de levens van diegene buiten de kerk, tevens in voor de vooruitgang van Christus koninkrijk, het “speciale werk van reiniging van het wegdoen van zonden, onder Gods volk,” is (“Great Controversy.” p. 425), hetgeen het afsluitingswerk van der kerk is, in de verzegeling van de 144.000.” (“Testimonies for the Church. Vol. 3. P. 266) {2SC9: 7.1.3}

Wij vinden dat enerzijds, mensen en middelen gewijd aan zendingswerk voor de heiden zo overvloedig zijn, dat zij de erbarmelijke diensten toegewijd aan zendingswerk voor hervorming van de kerk overschaduwen, terwijl anderzijds, dit zendingswerk voor de kerk van zoveel groter belang is dan dat van de wereld, dat in vergelijking, het laatste verbleekt in onbelangrijkheid. {2SC9: 7.2.1}

Desalniettemin, snijdt de boodschap die in “De Herder’s Staf,” vervat is, het zendingswerk in het belang van diegene die buiten de kerk zijn niet af, want terwijl de verzegelende boodschap, “het afsluitingswerk voor de kerk,” door haar verdedigers, naar de kerk wordt gedragen, werkt de kerk zelf voor degene die nog nooit van de Drie Engelen Boodschap hebben gehoor. Aldus wordt op deze wijze, zowel voor het zendingswerk van de kerk en het zendingswerk voor de wereld gezorgd. Maar zouden wij die Tegenwoordige Waarheid omarm hebben, onze tijd en geld wijden, zoals de kerk dat doet in het belang van de heiden, dan zouden zowel de gehele kerk en de wereld in de hel gedompeld worden. Als gevolg daarvan, moeten wij trachten de kerk te redden van de vernietiging die vandaag voor de boeg ligt, zoals Johannes de Doper, Christus en de Apostelen in hun dagen. {2SC9: 7.2.2}

Bovendien, nadat de boodschap naar de kerk gebracht is en de 144.000, die de dienstknechten van God zullen zijn in de tijd van de Luide Roep, en die met de Heilige Geest begiftigd zullen worden, zoals de Apostelen dat waren in de dagen van Pinksteren, (“Early Writings.” pp, 297, 278) verzegeld zijn, de tijd waarin onze gerechtigheid zal voorschijnen als helderheid, en onze verlossing als een lamp die brand, en de heidenen onze gerechtigheid zullen zien en alle koningen onze heerlijkheid (Jes. 62:1,2), dan zal het echte zendingswerk beginnen zoals getoond was aan Jesaja de profeet, en beschreven in de volgende woorden: “En uw poorten zullen steeds openstaan, zij zullen des daags of des nachts niet toegesloten worden; opdat men tot u inbrenge het heir der heidenen, en hun koningen tot u geleid worden. Want het wolk en het koninkrijk welke u niet zullen dienen, die zullen vergaan en die volken zullen gans verwoest worden.” (Jes. 60: 11, 12) KJV. Laat ons daarom, blijmoedig acht geven op de volgende dringende aansporing: {2SC9: 7.2.3}

“Juich en verblijd u o, gij dochter Sions, want zie, Ik kom en Ik zal in het midden van u wonen, spreekt de Heere, En vele heidenen zullen te dien dage Mij tot een volk wezen, en Ik zal in het midden van u wonen, en gij zult weten, dat de Heere der heirscharen Mij tot u gezonden heeft.” KJV (Zach. 2: 10,11) {2SC9: 7.2.4}

Verder nog, daar wij het niet zijn, maar Christus, Die “het bestuur in Zijn eigen handen neemt,”(“Testimonies to Ministers.” p.300), die het werk van God regisseert, is het niet onze taak, om uit te vinden welk werk gedaan moet worden, en welk niet gedaan moet worden, want “in dit afsluitingswerk,” ‘zal de Heer,” “op een wijze werken, die niet de gebruikelijke gang van zaken is, en op een wijze die tegengesteld is aan menselijke bedenkselen.” – “Testimonies to Ministers.” p 300. {2SC9: 8.1.1}

Wij moeten niet de groep zijn die ”alles in twijfel trekt en bekritiseert bij het ontvouwen van waarheid.” (“Testimonies for the Chruch.” Vol. 5, p. 690), maar eerder, “de hemel laten leiden.”—“Testimonies to Ministers.” p. 475. {2SC9: 8.1.2}

Onze hoge oproep in Christus Jezus is om “Luidkeels te roepen en niet in te houden, uw stem te verheffen als een bazuin, en Mijn volk hun overtredingen te verkondigen en het huis Jakobs hun zonden.” (Jes. 58:1) KJV {2SC9: 8.1.3}

“Gaat door, gaat door, door de poorten, bereidt den weg des volks, verhoogt, verhoogt een baan, ruimt de stenen weg, steekt een banier omhoog tot de volken Ziet de HEERE heeft doen horen, tot aan het einde der aarde; zegt der dochter van Sion; Zie, uw Heil komt, zie, Zijn loon is met Hem, en Zijn arbeidsloon is voor Zijn aangezicht.”(Jes. 62: 10,11) {2SC9: 8.1.4}

KAN DE SLACHTING VAN EZECHIEL NEGEN WORDEN AFGEWEND?

Vraag:

“De Herder”s Staf bewijst dat er een grote slachting zal plaats vinden onder Gods volk vanwege hun afvalligheid. Maar is het niet mogelijk voor de leiders heden ten dage om Zijn volk te bidden uit hun Laodiceaanse toestand, zoals Mozes bad voor Oud Israël , en “ toen berouwde het den Heere, over het kwaad hetwelk Hij gesproken had Zijn volk te zullen doen”? (Ex. 32:14) KJV ) {2SC9: 8.1.5}

Antwoord:

Mozes was niet een van de afvallige, “hardnekkige” leiders van Israël, zoals Korah, Dathan en Abiram, en zij die hen volgden waren. In de figuurlijke taal van de Ware Getuige. Mozes was “heet,”; zijn gebeden waren “het krachtig gebed van een rechtvaardige (die) veel vermocht.” Vandaar dat omwille van Mozes, “het de Here berouwde over het kwaad dat Hij gesproken had Zijn volk te zullen doen.” {2SC9: 8.1.6}

Goddelijke liefde, verlangt er nog steeds naar, zoal in de tijd van Mozes, berouw te hebben van het uitvoeren van het angstaanjagende kwaad, dat onheilspellend hangt over de hoofden van “Zijn volk,” maar de gebeden van de leiders van de Laodiceaanse kerk, die hetgeen aan hen toevertrouwd is, hebben beschaamd,”(5T 211) en die “lauw,” en blind etc. zijn, (Openb. 3:15-17), (“Acts of the Apostles,” p. 586) zal niet tot nut zijn en tenzij zij berouw hebben, zegt de Ware Getuige, zal Hij “hen uit Zijn mond spugen. Hij verklaart ook door de Geest der Profetie, dat Hij “(hun) gebeden of uitingen van liefde niet kan offeren tot God. Hij kan hun onderwijzingen van Zijn woord niet goedkeuren, noch hun geestelijk werk op welke wijze dan ook. Hij kan hun godsdienstige uitoefeningen, niet aanbevelen met het verzoek dat genade hen geschonken wordt. (“Testimonies for the Church.” Vol. 6, p. 408). {2SC9: 8.1.7}

Daar zij hetgeen hen toevertrouwt is, beschaamt hebben, zal het de gebeden van iemand anders moeten zijn, dan dat van de leiders om Gods volk te bidden uit hun benarde Laodiceaanse situatie, en wij worden bemoedigd door het Woord van de Heer, dat Hij Zijn volk niet zal uitwissen door de zonden van anderen, maar alleen diegene zal vernietigen, die zoals Israëls van ouds, het voorrecht weigeren te zuchten en weeklagen, welke God gegeven heeft aan iedere Tegenwoordige Waarheid gelovige: wij moeten onze voordeel doen uit de fouten van onze broeders en zusters, zodat ook wij niet, hetgeen ons toevertrouwt is beschamen, zoals het geschreven is van “de oude mannen, hen aan wie God groot licht heeft gegeven, en die als beschermers moesten staan van het geestelijk belang van het volk”(zij) hebben “hetgeen hen toevertrouwt is ….. Deze domme honden, die niet wilden blaffen, zijn degene die de rechtvaardige wraak van een beledigde God zullen voelen. Mannen, vrouwen en kleine kinderen, allen komen tezamen om.”—“Testimonies for the Church.” Vol. 5. P 211. {2SC9: 8.2.1}

“SION,” EN “JERUZALEM”

Vraag:

“Leg alstublieft de termen “Sion,” en “Jeruzalem,’ van Jesaja 52:1 en ‘Sion,” van Openbaring 14: 1 uit: Waakt op, Waakt op, trekt uw sterkte aan o Sion, trek uw sierlijke klederen aan o Jeruzalem, gij heilige stad, want in u zal voortaan geen onbesnedene, noch onreine komen.” KJV {2SC9: 8.2.2}

“Eni ik zag, en ziet, het Lam stond op de berg Sion, en met Hem honderd vier en veertig duizend, hebbende de Naam Zijns Vaders geschreven op hun voorhoofden.” KJV {2SC9: 8.2.3}

Antwoord:

De uitleg van de namen: “Sion,” en “Jeruzalem,” moet verkregen worden van de feiten, beschikbaar over Sion en Jeruzalem van ouds—de typen. {2SC9: 8.2.4}

“Sion,” van Jes. 52:1 stelt een verlevendigd voorwerp, want het zou dwaas zijn om tot een berg te zeggen: “Waakt op, waakt op.” Vandaar dat Sion in dit Schriftgedeelte figuurlijk is voor een volk. {2SC9: 8.2.5}

Op Sions oude verheven berg stond het paleis van de koning, “voorts woonde de oversten des volks te Jeruzalem ; maar het overige des volks wierpen loten, om uit tien eenen uit te brengen, die in de heilige stad Jeruzalem zou wonen, en negen delen in de andere steden.” (Neh. 11:1) KJV {2SC9:8.2.6}

Het bovenstaande hoofdstuk bewijst dat op de berg Sion de koning woonde, en in Jeruzalem de oversten en de vertegenwoordigers van het volk. Vandaar dat de oproep in antitype (Jes. 52:1) “Waakt op, Waakt op, trekt uw sterkte aan o Sion, trek uw sierlijke klederen aan o Jeruzalem,” voor de 144.000 is, die Johannes zal staan met het “Lam,” op de antitypische berg Sion, aantonend dat deze oproep hen slapende zal vinden, noch met kracht, noch met het kleed van Christus gerechtigheid, dat wil zeggen, het zal hen “ellendig, jammerlijk, en arm en blind en naakt,”—slapend. Openb. 3: 17; Matt. 25: 5.6.—“Testimonies fort he Church.” Vol. 3, p. 253. {2SC9: 9.1.1}

Jesaja 52:1 is een profetische oproep, en het zal geluid worden voor diegene die, verantwoordelijke posities innemen, in het afsluitingswerk van het evangelie, en het laatste deel bewijs dat deze profetie haar vervulling zal vinden in de tijd wanneer Christus Zijn kerk reinigt, want het zegt: “want in u zal voortaan geen onbesnedene, noch onreine komen,” en aangezien de onreine nog steeds zijn, bewijzen de woorden “geen, noch,” dat dit Schriftgedeelte, haar vervulling in het verleden, nog niet heeft gevonden, en de woorden “voortaan,” tonen aan dat vanaf de tijd dat Sion haar kracht aan doet,” en Jeruzalem haar “sierlijke klederen,” het evangelie tot haar afronding zal gebracht worden, door een pure en niet vervuilde bediening, welk feit tevens wordt ondersteund door de verklaring: {2SC9: 9.1.2}

“Alleen zij die standvastig beproevingen hebben weerstaan in de kracht van de Almachtige, zullen toegestaan worden deel te hebben aan de verkondiging van deze boodschap wanneer het zal zwellen tot een Luide Roep.”—“Review and Herald.” Nov. 19, 1908. {2SC9: 9.1.3}

De toestand van de dienstknechten van God in de tijd van de Luide Roep, zoals beschreven is in de voorgaande hoofdstukken is weer onder onze aandacht gebracht in Openbaring 14: 1: “ En ik zag en ziet, het Lam stond op den berg Sion, en met hem honderd vier en veertig duizend, hebbende den naam zijns Vaders geschreven aan hunnen voorhoofden. En in hun monden is geen bedrog gevonden, want zij zijn onberispelijk voor de troon van God.” (Openb. 14: 1.5) {2SC9: 9.1.4}

Deze glorierijke gebeurtenis vind plaats voor de afsluiting van de genadetijd, want Christus is vertegenwoordigd door een lam, pleitend ten gunste van Zijn belijdende volk. Bovendien, terwijl de 144.000 op de berg Sion stonden, “hoorde,” Johannes “een stem vanuit de hemel,” aantonend dat Hij, het “Lam,” en de 144.000 op aarde waren, aan het luisteren waren naar de citerspelers, spelende op hunner citers,” en, “zij zongen als een nieuw gezang voor den troon, en voor de dieren, en de ouderlingen, en niemand kon dat gezang leren, dan de 144.000, die van de aarde gekocht waren. (Openb. 14: 2,3) {2SC9: 9.1.5}

Aangezien de ouderlingen en de dieren “voor de troon,” in de hemel staan, en aangezien tegelijkertijd het “Lam,” en de 144.000 op de berg Sion staan op aarde, toont het aan dat deze berg Sion op aarde is, end at deze gebeurtenis, zal plaats vinden terwijl het oordeel in gang is, vóór de afsluiting van de genadetijd. (Voor verdere studie van de troon, de ouderlingen en de dieren die voor de troon staan, terwijl het “onderzoekend oordeel,” in gang is, zie: “De Herder’s Staf.” Vol. 2, pp. 187-200, 314-219) {2SC9: 9.2.1}

De “Berg Sion,” van Openbaring 14: 1 stelt een bepaalde locatie op aarde voor, en niet een volk, zoals “Sion,” van Jesaja 52: 1, want Johannes zegt niet “Sion,” zoals Jesaja dat doet, maar eerder “berg Sion.” Openbaring 14: 1 is niet figuurlijk zoals “Sion,” van Jesaja 52: 1, dat is, omdat het niet waarschijnlijk is, dat het “Lam,” en de “144.000,” zullen staan op mensen. Vandaar dat, terwijl Jesaja 52: 1 de 144.000 voorstelt—de koningen en priesters- Openbaring 14: 1, de plaats beschrijft, waar vandaan, de wet zal voortgaan en het Woord van de Heer.” (Jes. 2: 3) {2SC9: 9.2.2}

Verder nog als de 144.000, de “dienstknechten van God,” (Openb. 7:3) zijn, bewijst het dat de oproep van Jesaja 52: 1, de gereinigde bediening van de 144.000 ontwikkelde, daar zij gezien worden staande op de berg Sion, “voor de troon,” toont het figuurlijk aan dat deze eerste vruchten (Openb. 14: 5)—eerstgeboren priesterschap- de toekomstige priesterschap zullen samenstellen (Mal. 3:3) en dat afgezien van hen, er geen ander gezelschap van levende heiligen, zal zijn, van diegene buiten Sion en Jeruzalem om, die “Israël en Juda” zullen opmaken. {2SC9: 9.2.3}

“Zo zegt de Heere, Heere : Ziet, ik zal de kinderen Israëls halen uit het midden der heidenen, waarhenen zij getogen zijn, en zal ze vergaderen van rondom en brengen hen in hun land. En Ik zal ze maken tot een eenig volk in het land op de bergen Israëls; en zij zullen allen te zamen eenen eenig koning tot koning hebben; en zij zullen niet meer tot twee volken zijn, noch voortaan meer in twee koninkrijken verdeelt zijn. En mijn knecht David zal koning over hen zijn; en zij zullen allen zamen eenen herder hebben, en mijner inzettingen bewaren en die doen. (Ezech. 37: 21,22,24) KJV{2SC9: 9.2.4}

De woorden, “een Lam stond op de berg Sion,” bewijst dat Christus het bestuur in Zijn eigen handen had genomen (“Testimonies to Ministers,” p. 300) voor de verkondiging van de Luide Roep van de Drie Engelen Boodschap en dat de 144.000 onder Zijn eigen leiding dienden, de kerk tot een Theocratie makend, die “ gekleed in de wapenrusting van Christus gerechtigheid,” haar laatste strijd tegemoet treed, Schoon als de maan, helder als de zon en verschrikkelijk als krijgsscharen, gaat zij voort in de wereld, overwinnende om te overwinnen. – Prophets and Kings,” p. 725 {2SC9: 9.2.5}

In deze tijd, “zal het geschieden…, dat de berg van het huis des Heeren, zal vastgesteld zijn op de top der bergen, en dat hij zal verheven worden boven de heuvelen, en tot dezelven zullen alle heidenen toevloeien.” (Jes. 2.2) KJV {2SC9: 10.1.1}

DE HUWELIJKSRELATIE

Vraag:

Met betrekking tot 1 Cor. 7: 2, 7, 29 wordt de vraag gesteld”: “Wat bedoelt Paulus door te zeggen: “opdat ook die vrouwen hebben, zouden zijn als niet hebbende? (vers 29) KJV. Leert hij dat iedereen getrouwd moet zijn (vers 2) of dat iedereen alleenstaand moet zijn zoals hijzelf (vers 7) of wat anders? {2SC9: 10.1.2}

Antwoord: Het hele probleem voorval in het trachten deze ogenschijnlijke tegenstrijdige Schriftgedeelten met elkaar te laten overeenkomen, lag niet in welke inherente tegenstrijdige mening in de Schriftgedeelten zelf, maar uitsluitend in de denkbeeldige uitlegging die geplaatst is op 1 Cor. 7: 29, die hoewel het heel oud is, des al niettemin onjuist is. {2SC9: 10.1.3}

Om de leerstelling van de Apostel, over het huwelijk en celibaat [leven], op de juiste wijze te begrijpen, zoals voortgezet in betreffende Schriftgedeelten, is het eerst noodzakelijk om het juiste uitgangspunt van het doel van Paulus te krijgen en de punten die hij ter discussie stelt, om het hoofdstuk in haar volledige context te bekijken. {2SC9: 10.1.4}

1Cor. 7:1, openbaart dat Paulus een brief ontvangen had, en zijn antwoord erop toont aan dat er ontevredenheid was en een tekort aan het begrijpen van de huwelijksrelatie onder de gelovigen in de kerk van Corinthe. Sommige waren ontevreden met hun lot van alleenstaand leven, anderen waren moe van hun lot van getrouwd leven (vers 11), terwijl anderen twijfelden of zij wel of niet hun ongelovige echtgenoot of echtgenote moesten verlaten. {2SC9: 10.1.5}

Trachtend zoals gewoonlijk alles voor alle mensen te zijn, en om mogelijk welke scheuringen in de jonge kerk te voorkomen, stelt Paulus, tactvol en helder de voordelen van zowel de getrouwde instelling en de alleenstaande instelling voor, zijn eigen observaties erin verwevend, met de gouden draad van zijn filosofie: “ik heb geleerd vergenoegd te zijn in hetgeen ik ben.” (Phil.4:11) KJV {2SC9: 10.1.6}

Van de niet getrouwden en weduwen zegt hij: Het is hun goed, als zij blijven gelijk als ik. Maar indien zij zichzelf niet kunnen onthouden, dat zij trouwen, want het is beter te trouwen, dan te branden.” (Verzen 8,9) {2SC9: 10.1.7}

“Doch den getrouwden,”—beide van de echtparen waarvan elk geloofde in zijn godsdienst, en die echtparen waarvan een dat niet deed- schrijft hij: “gebiede niet ik maar de Heere, dat de vrouw van de man niet scheide. En indien zij ook scheidt, dat zij ongetrouwd blijve, of met den man verzoene en dat de man de vrouw niet verlate. Maar den anderen zeg ik, niet de Heere, indien enig broeder eene ongelovige vrouw heeft, en dezelve tevreden is bij hem te wonen, dat hij ze niet verlate.; En eene vrouw, die eenen ongelovigen man heeft, en hij tevreden is bij haar te wonen, dat zij hem niet verlate.” (Verzen 10-13 KJV {2SC9: 10.1.8}

In dit kort betoog, zien wij dat de Apostel celibaat leven niet bemoedigd, maar duidelijk stelt in vers 2, dat “om hoererij te voorkomen, laat iedere man zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man,” en dat betreffende diegene die van hetzelfde geloof zijn, als zij om wat voor reden dan ook scheiden, dat zij niet een andere huwen, maar trachten het bij te leggen (vers 11) maar nog gelukkiger: “Zijt gij gebonden aan een vrouw? Zoek geen ontbinding. Zijt gij ontbonden van een vrouw? Zoek geen vrouw.” (vers 27). “Een ieder blijve in de beroeping waarin hij geroepen is.” (vers 20) KJV. En leert vergenoegd te zijn in hetgeen ik ben.” (Phil.4: 11) {2SC9: 10.2.1}

Aangezien de huidige staat van het leven van korte duur is, drong hij bij hen erop aan, om tot nog toe, hun verlangens niet op de dingen van deze wereld te richten, maar op de heerlijkheden van God—wat het oog niet heeft gezien, wat het oor niet heeft gehoord, wat in des mensen hart niet is opgekomen, wat God bereid heeft, voor dien die Hem liefhebben.”(1 Cor. 2: 9) KJV, daarom laat “opdat ook die vrouwen hebben, zouden zijn als niet hebbende. En die wenen, als niet wenende en die blijde zijn, als niet blijde zijnde, en die kopen, als niet bezittende en die deze wereld gebruikende, als niet misbruikende, want de gedaante dezer wereld gaat voorbij.” (1Cor. 7: 29-31) {2SC9: 10.2.2}

Dat wil zeggen, in het leven hierna, zullen diegene die vrouwen hebben, niet meer bevoordeeld zijn door hen, dan als zij niet hadden, nog minder zullen zij die nu kopen, meer bezitten dan diegene die nu niets kopen, maar allen- getrouwd of alleenstaand, zij die wenen en zij die blij zijn, zij die kopen zij die dat niet doen—zullen gelijk gemaakt worden, en zullen allen gelijkvormigheid aandoen, zodat allen samen verblijd mogen zijn, “want de gebruiken dezer wereld gaan voorbij.” {2SC9: 10.2.3}

Aan de ouders schrijft hij: “Alzo dan, die haar ten huwelijk uitgeeft, die doet wel; en die ze ten huwelijk niet uitgeeft, die doet beter. Een vrouw is door de wet verbonden, zo lang als haar man leeft, maar indien haar man ontslapen is, zo is zij vrij, om te trouwen, dien zij wil, alleen in de Heere. Maar zij is gelukkiger, indien zij alzo blijft, naar mijn gevoelen. En ik meen ook den Geest Gods te hebben.” (verzen 38-40) KJV {2SC9: 10.2.4}

Hij doet een oproep aan de echtgenoten en hun vrouwen, waarvan beide gelovigen zijn, dat moeten trachten, indien mogelijk samen te leven, en dat waar slechts een gelovig is, dat de ene moet trachten het ongelovige lid van de familie te bekeren (vers 11), maar als de ongelovige zich zou scheiden, “een broeder of een zuster in zo een geval niet gebonden is.”(vers 15) {2SC9: 11.1.1}

Nergens hier verleent Paulus de kracht van zijn voorschrift en voorbeeld aan de absolute voorkeur van een instelling van het leven boven de ander, of tot de afschaffing van het geheiligde huwelijkse voorrechten en rechten gegarandeerd door het huwelijks verbond. Paulus zijn intentie, in deze schriften is prachtig uitgelicht en toegespitst in het licht van deze diepzinnige wijze en verheven woorden: “Niet dat ik dit zeg van wege gebrek want ik heb geleerd vergenoegd te zijn in hetgeen ik ben. En ik weet vernederd te worden, ik weet ook overvloed te hebben, alleenzins en in alles ben ik onderwezen, beide verzadigd te zijn en honger te lijden, beide overvloed te hebben en gebrek te lijden. Ik vermag alle dingen, door Christus die mij kracht geeft. KJV {2SC9: 11.1.2}

ZULLEN WIJ MELK GEBRUIKEN

Vraag:

“Als wij geen melk gebruiken, hoe kunnen wij verzekerd zijn van calcium in ons lichaam? Welke vervanging kunnen wij gebruiken voor melk, eieren en gist?” {2SC9: 11.1.3}

Antwoord:

Het is noodzakelijk dat het lichaam voorzien moet worden van een overvloed aan calcium, omdat dit element het meest belangrijke bestanddeel is van het beenderengeraamte en de tanden. De tanden van de moeder verrotten vaak plotseling wanneer dit element schaars toegediend wordt in het voedsel, of wanneer het door te lang koken ontregeld is. Gedurende de leeftijd van het vormen van de tanden, moet het voedsel rijk zijn aan organisch calcium. Anders zullen de tanden verrotten in de latere jaren. {2SC9: 11.1.4}

Een overvloed aan de voorziening van calcium wordt verkregen van groenten en fruit zoals spinazie, kool, sla, radijs, uien, asperge, wortelen, aardbeien, vijgen en pruimen, vandaar dat van deze afwisseling van voedingstoffen, zonder het gebruik van melk en eieren, indien men dat zo wenst, men al het calcium kan verkrijgen die het lichaam nodig heeft. {2SC9: 11.1.5}

GEZONDHEIDSGOLF VOOR SEPTEMBER

Voordat wij de gezondheid studie ingaan, willen wij precies hier stoppen en de Code van Maart-April pakken, keer naar bladzijde 13, en bestudeer dit onderwerp onder de titel van : “Bedrieg Niet, Als U Niet Tekort Wil Schieten,” opnieuw. {2SC9: 11.1.6}

Onthoudt dat de Heer zegt: “Karig slecht gekookt voedsel, verderft het bloed door de organen die bloed aanmaken te verzwakken. Het ontregeld het systeem en veroorzaakt ziekte, wat vergezeld gaat met geprikkelde zenuwen en een slecht humeur. De slachtoffers van slechte kookkunst, worden in getallen van duizend en tienduizenden genummerd. Op vele graven mag geschreven worden: “Gestorven door slechte kookkunst.” ‘Gestorven door een mishandelde maag.’’’ – “Ministry of Healing.” p. 302. {2SC9: 11.2.1}

Aangezien u de voedingselementen in de vorige nummers van de Code bestudeerd heeft, hoeven wij niet te herhalen, hoe de elementen te redden van teveel koken. {2SC9: 11.2.2}

BIETEN

Snijdt de toppen ongeveer twee centimeters van de bieten af, haal ook de wortel en elk gebrekkig deel af, maar schil het niet. Was het schoon en rasp het, gebruik de top als houvast. Plaats de geraspte bieten met de toppen, die goed nagekeken zijn en gewassen, vlak voor het opdienen, in een waterloze koker of een goed kokende pot met een beetje water. Plaats het op zacht vuur en kook het ongeveer 8 tot 10 minuten, vanaf de tijd dat het stoom begint op te stijgen, en roer het zodat aanbranden voorkomen wordt. {2SC9: 11.2.3}

Voeg geen zout toe totdat het af is, en voeg na het koken een beetje room toe indien gewenst, om zodoende de vitaminen en jodium te behouden, waarmee de wetten van de natuur bevredigd worden. {2SC9: 11.2.4}

Volg dit kookplan met alle andere gelijkvormige groente soorten. {2SC9: 11.2.5}

Wanneer u een smaakt voor levend voedsel heeft ontwikkeld zult u voedsel haten dat gekookt is totdat al het goede erin vernietigd is. {2SC9: 11.2.6}

Geraspte kool kookt in vier of vijf minuten, en behoud daarnaast als de elementen in hun natuurlijke smaak. {2SC9: 11.2.7}

In het geval dat uw groenten door zijn of verwelkt, dompel ze onder in koud water zodat zij fris zijn voor het koken. Gebruik zo min mogelijk water, wanneer u ze aan de kook zet, en gebruik alleen zacht vuur. Experimenteer voor uzelf, en u zult spoedig leren, hoe u goed smakende vitaminerijke vegetarische gerechten kan bereiden. {2SC9: 11.2.8}

WORTELBROOD

Bereid genoeg wortelen voor om een kwart container te vullen, nadat zij door een voedsel hakmolen zijn gedaan, gebruik makend van de notenboter mes. Klop licht twee eieren doorheen, en voeg dan een kop merk en een kwart theelepel zout eraan toe. Giet de melk over de wortelen en meng het goed, en keer het over in een geoliede pan en bak totdat het stijf is. Snijd het in gewenste vierkanten en dien het op met een goed gekookte room saus. {2SC9: 11.2.9}

De twee bovenstaande voorbeelden mogen gedupliceerd worden met andere passende groentesoorten. {2SC9: 11.2.10}

In Het Belang Van De Z.D.A. Kerkgenootschap

“De Twaalf Stammen Die In een Vreemd Land Verspreid Zijn”

Dit kleine blad is toegewijd ter overdracht van nieuws artikelen en hervormingsactiviteiten voor Tegenwoordige Waarheid gelovigen; om vragen te beantwoorden in verband met de verzegelende boodschap van de 144.000 (Openb. 7: 1-8) en de grote schare (Openb. 7:9), over de profetieën van Jesaja, Zacharia, Zefanja, Micha, Hosea, Joel, Daniel, De Openbaring, Ezechiël, Jeremia, etc., maar nog vollediger over de eerste acht boeken die hierboven genoemd zijn; over de gelijkenissen van Christus, over typen en symbolen, en ook over de geschriften van Mw. E. G. White. {2SC9: 12.1}

Deze maandelijkse bezoeker, beloofd hoe dan ook, vragen te beantwoorden over zulke passages van de Geschriften, alleen zoals zij goddelijk geopenbaard zijn en gezaghebbend verkondigd—het bevestigende teken van waarheid dragend. Daarom zal het of een correct antwoord op de vragen geven of ander bekennen dat het onwetend is door te zeggen: “Ik weet het niet.” {2SC9: 12.2}

Haar belangrijkste doel is het feit te openbaren dat de tijd gekomen is voor de Heer om Zijn macht te manifesteren, en de kerk van God te verenigen en te zuiveren—haar oproepend om te verrijzen van haar stoffige bed en haar kracht aan te doen, en haar geschenken van prachtige klederen, want “voortaan,” zal de onreine niet tot haar genaken. Jes. 52:1. {KJV} {2SC9: 12.3}

Daarom, eist het waarlijk, dat de boodschapper van “de grote en geduchte dag des Heeren,” onder haar supervisie, strikt al haar vereisten, instructies en adviezen, die het van tijd tot tijd tot hen draagt, moeten gehoorzamen. Het zal geen weerspiegeling zijn van hen die haar goddelijke autoriteit, negeren.—de kerk zal een licht zijn voor de hele wereld–schoon als de maan—helder als de zon, en vreselijk als een leger met legerscharen. Jes. 62:1-7; Prophets and Kings, p. 725 {2SC9: 12.4}

De symbolen op de voorpagina, zijn een reproductie van de Openbaring, hoofstukken twaalf en negen, en Jesaja 7: 21, waarvan de symbolen in onze beschikbare literatuur zijn uitgelegd. {2SC9: 12.5}

Deze maandelijkse trooster, roept verheugd alle Z.D.A.’s op , die hun deuren openen en haar bezoek verwelkomen. Het geeft vrijwillig haar tijd om diegene te bedienen die erfgenamen tot verlossing zullen zijn, en collecteert noch vergoedingen, noch rekent het kosten voor haar onzelfzuchtige dienst. Het leeft van vrijwillige gaven, en vrijwillige offeranden—het belast niemand en vertroost allen. Haar constante gebed is dat al haar klanten welvarend zullen zijn en gezond zijn, gelijk uw ziel welvaart. (111 Joh.2) {KJV {2SC9: 12.6}

Stel u vragen helder en duidelijk, door de verwijzingen te geven en er zal voor ze gezorgd worden, zo spoedig als hun beurt op de wachtlijst dat toestaat. {2SC9: 12.7}

Als u wenst dat deze gedrukte vriend regelmatig naar uw huis komt, evenals andere gratis literatuur, stuur uw naam en adres naar de Universele Uitgevers Ass. Symbolische Code Afdeling, Mount Carmel Center, Lake Waco, Texas. {2SC9: 12.8}

DE UNIVERSELE UITGEVERS ASSOCIATIE

Mt. Carmel Center Lake Waco, Texas

GEDRUKT IN DE VERENIGDE STATEN VAN AMERICA

>