fbpx

Traktaat Nr. 14

TER CORRECTIE

OORLOGS NIEUWS VOORSPELLING

Barbaren hebben grote naties vernietigd ! Waarom?

Vandaag, Gisteren spreekt over Morgen

Voorpagina

OORLOGS NIEUWS VOORSPELLING

SAMENVATTING VAN NAHUM’S VOORSPELLING

2

Wanneer de wagens razen door de wijken, wanneer zij zich haasten ginds en weder op de straten: wanneer hun gedaanten zijn als der fakkelen, zij lopen door elkander henen als de bliksemen, op die dag zal een die aan stukken slaat optrekken tegen uw aangezicht, O, Koning van Assyrië. Hij zal u ledig maken, uitgeledigd en uitgeput. Uw hart zal versmelten en uw knieën zullen schudden. Er zal veel smart zijn in uw lendenen en hun aller aangezichten zal betrekken als een pot. Wee der bloedstad die is als Nineve van de dagen dat ze geweest is! Want het is gans vol leugens en verscheuring , de roof houdt niet op. Er is het geklap van de zweep en het geluid der bulderen der raderen van de stampende paarden stampen en van de wagens die opspringen, zijn in haar midden. {TN14: 3.1}

Ziet op de bergen de voeten desgenen die het goede boodschapt, die vrede doet horen, die zegt vier uw vierdagen of Juda betaal uw geloften, want de Belials man zal voortaan niet meer door u doorgaan hij is gans uitgeroeid. Maar nu zal de Heere het Assyrische juk van u afbreken en zal uw banden verscheuren en u vrij maken. {TN14: 3.2}

De Heere is lankmoedig, doch van grote kracht. Des Heeren weg is in de wervelwind

3

 en in de storm. De wolken zijn het stof Zijner voeten. Een ijverig God en een wreker is de Heere, aan Zijn wederpartijders. Hij is ook ter sterkte in de dagen der benauwdheden en Hij kent hen die op Hem betrouwen. Maar Hij zal met een doorgaanden vloed haar plaats te niet maken en duisternis zal Zijn vijanden vervolgen. De benauwdheid zal niet tweemaal oprijzen. {TN14: 3.3}

 *  *  *

Nahum ziet twee grote machten in strijd verwikkeld, weergegeven op een dag wanneer alles zich voortbeweegt op wielen als de “bliksem.” Dan richt hij , bij wijze van scherpe tegenstelling zijn aandacht op één die openlijk loopt op de bergen, niet verborgen in de valleien, en die vrede verkondigt in plaats van oorlog. Hij dringt er bij Judah op aan om trouw te zijn om die vrede te bewerkstelligen, haar verzekerend dat de slechten niet langer in haar midden zullen zijn en dat ze bevrijd zal worden van het Assyrische juk. Tegelijkertijd aanschouwd hij God’s grote macht, Zijn jaloersheid omtrent Zijn volk, en Zijn wraak met betrekking tot hun vijanden. {TN14: 4.1}

Terwijl hij de macht van deze twee oorlogvoerende krachten visualiseert, ziet Nahum tegelijkertijd de bevrijding van de kerk van het Assyrische juk, vastgelegd in hoofdstuk 1, verzen 12-15 en in hoofdstuk 2, vers 2; en ook de wraak van God vastgelegd in hoofdstuk 1, verzen 1-9. Om het bevattingsvermogen van de lezer te vergemakkelijken met betrekking tot deze drie alles bevattende aspecten van deze voorspelling, handelt dit traktaat met elk (aspect) afzonderlijk. {TN14: 4.2}

4

Wel nu, wie zijn precies de spelers in deze gedramatiseerde voorspelling? Nog specifieker, wie kunnen deze twee oorlogvoerenden onder de huidige of toekomstige opstelling van naties, mogelijk zijn. En zijn ze reeds aan de macht gekomen? Zo niet, wanneer zijn ze voorbestemd om dat te doen? {TN14: 5.1}

Als wij met zekerheid, de antwoorden tot deze onvermijdelijke vragen wensen te weten, zullen we ze vinden in

DE SAMENVATTING VOOR DE ANALYSE. {TN14: 5.2}

Twee machten gezien, verrijzend in hun macht tegen elkander. Inderdaad concentreert de alles omvattende bezorgdheid van het complete boek van Nahum, slechts drie korte hoofdstukken in totaal, zich rond de voorbereiding van dit conflict, het conflict zelf en de titels van de desbetreffende machten. {TN14: 5.3}

De eerste aanwijzing tot deze oplossing is dat de voorbereiding van de oorlog, plaats vind wanneer rijtuigen met vlammende fakkels, “razen in de straten (…) zij lopen ginds en weder op de straten,”en “ zij lopen door elkander heen als de bliksem.” Nah. 2: 3,4. Het bewijst zich zelf dat deze voorbereidingen gedaan worden wanneer de verkeerswegen van steden en platteland verstopt zijn met autoverkeer. {TN14: 5.4}

De tweede aanwijzing is dat het conflict zelf, plaats vind wanneer de gemechaniseerde macht in zo een mate ontwikkeld is dat voertuigen gereden worden met een snelheid die bliksemachtig lijkt.

5

 De oorlog zelf, zal derhalve gevochten worden door gemechaniseerde legers. {TN14: 5.5}

De derde aanwijzing is dat de ene macht, die “Assyrië” genoemd wordt, een erfelijke titel heet, welke openbaart dat het de moderne tegenhanger is van het eens wijd verspreidde rijk van oud Assyrië, net zoals modern Babylon van Openbaring 17, vers 5, de moderne tegenhanger is van Oud Babylon, en net zoals “geestelijk Egypte” van Openbaring 11, vers 8, de moderne tegenhanger is van Oud Egypte. ( Zie The Great Controversy, pp. 269, 270). Al deze tegenhangers, zijn dan slechts een andere Schriftuurlijke aanduiding  en bevestiging van de eeuwen oude waarheid dat de geschiedenis zichzelf herhaalt en op een veel bredere schaal dan in het origineel. {TN14: 6.1}

“We staan aan de drempel van grote en plechtige gebeurtenissen. Vele van de profetieën staan op het punt om in snelle opeenvolging in vervulling te gaan. Ieder machtig element staat op het punt om aan  het werk gezet te worden. De geschiedenis uit het verleden zal herhaald worden; oude tegenstrijdigheden zullen tot nieuw leven opgewekt worden en gevaren zullen Gods volk aan iedere zijde omringen. De menselijke familie wordt in de greep gehouden door spanning. Het doordringt alles op aarde.”—Testimonies to Ministers, p. 116. {TN14: 6.2}

De beslissende omstandigheid is dat de andere macht,

“Hij die aan stukken slaat,” een verworven titel heeft verdient door de deugd van zijn heldendaden. Het karakteriseert , daarom duidelijk een volk dat aan het hoofd een leider van geen

6

Koninklijke lijn heeft, maar dat van afwijkend karakter is en ongekende macht, wiens militaire genialiteit allen die hem tegenstaan, verstrooit en vernietigd. {TN14: 6.3}

Ongeacht of deze vierkantige sleutel deze twee kampen onthuld als zijnde de “Axis” en de  “Verenigde Staten”, vandaag, is onze enige veiligheid van vroeg of laat gevangen en vernietigd worden in dit voorspelde gevecht, nauwkeurig het pad te volgen welke God profetisch voor ons in kaart heeft gebracht.

Inderdaad de profetieën zijn gegeven om geen andere reden dan om de reiziger zijn voetstappen te verlichten naar veiligheid. “ (…) door wetenschap worden de rechtvaardigen bevrijd.” Spreuken 11: 9. {TN14: 7.1}

Met de sleutel nu in de hand , zullen we in staat zijn het mysterie te ontsluiten, beginnend met

HET GEVECHT VAN DE OORLOGVOERENDEN {TN14: 7.2}

Nahum, Hoofdstuk Een

Verzen 10, 11. “Dewijl zij elkander gevlochten zijn als doornen [verenigd met elkaar om zichzelf te beschermen], en dronken zijn, gelijk zij plegen dronken te zijn[vol theorieën], zo worden zij volkomen verteerd, als een dorre stoppel [ zoals wanneer vuur erdoor heen gaat]. Van u is een uitgegaan[ uit een natie gekarakteriseerd door oud Assyrië] , die kwaad denkt tegen den Heere, een Belialsraadsman.” {TN14: 7.3}

In het licht van deze passages, wordt het van meet af aan duidelijk, dat hoewel ”Assyrië” bewapend en verenigd is met andere sterke naties (gevlochten zijn als doornen), zal toch noch haar bewapening,

7

 noch haar bondgenootschap haar redden. Want aangezien ze dronken zijn, gelijk zij plegen dronken te zijn, en daar ze slecht advies heeft ontvangen van een die uit haar is uitgegaan, zal ze volkomen verteerd worden als een dorre stoppel.” “Alzo zegt de Heere: Zijn zij voorspoedig en alzo vele, alzo zullen zij ook geschoren worden, wanneer hij [die aan stukken slaat} zal voorbij gaan.” Vers 12 , eerste gedeelte. {TN14: 7.4}

Hoofdstuk Twee

Vers 1. “Hij die aan stukken slaat trekt tegen uw aangezicht op, bewaar de vesting; bezichtig de weg, sterk de lenden, versterk de kracht zeer.” {TN14: 8.1}

Van aangezicht tot aangezicht komend met de macht van hem “die aan stukken slaat” wordt Assyrië onstuimig gedreven om zichzelf te versterken. En hoewel  in navolging  op haar versterking de sterkte van haar bondgenoot in aantal groter is dan van hem “die aan stukken slaat”( als hij inderdaad een bondgenootschap is aangegaan), geeft toch juist zijn titel aan dat tegen zijn macht heel Assyrië “ haar vastigheden als vijgebomen zijn met de eerste rijpe vruchten, indien zij geschud worden zo vallen zij dien op de mond die ze eten wil.” Nahum 3 : 12. {TN14: 8.2}

Vers 3. “De schilden zijner helden zijn rood gemaakt, de kloeke mannen zijn scharlakenvervig, de wagens zijn in het vuur der fakkelen, ten dage als hij zich bereid  en de spiesen worden geschud.” {TN14: 8.3}

Erg duidelijk is dat deze aanvallende macht, die “aan stukken slaat” zichzelf omgordt

8

 voor oorlog in de dagen wanneer de rijtuigen zulke vlammende lichten hebben (krachtige elektrische koplampen), dat ze gelijken op “vlammende fakkels”! In de dagen van dit fenomeen, zullen de “sparbomen [ de grote regeerders van de aarde- Ezech. 31: 1-14] vreselijk geschud worden.” {TN14: 8.4}

Vers 4. “De wagens razen door de wijken, zij lopen ginds en weder op de straten: hun gedaanten zijn als de fakkelen, zij lopen door elkander henen als de bliksemen.” {TN14: 9.1}

Wederom ontkomen we niet aan de conclusie dat deze twee machten zich met elkaar in oorlog storten in een tijd wanneer alles wat rijdend is voortgedreven wordt tot ongekende snelheid, en dat hun koortsachtige voorbereidingen voor de strijd daarom een verhevigde toepassing  van hun gevechtskrachten met snel bewegende ”rijtuigen” moet bevatten. Daniel, werd ook verteld dat in “de tijd van het einde, velen het zullen naspeuren en de wetenschap zal vermenigvuldigt worden.”Dan12 : 4. {TN14: 9.2}

Aangezien het schouwspel van deze dodelijke schermutseling in een dag is van gevorderde mechanisatie, kon het niet de Eerste wereld oorlog zijn, omdat de voorbereidingen voor die vuurzee nog gaande was toen de machinale eeuw nog in haar kinderschoenen was. Zelf toen de oorlog nog gaande was, waren de rijtuigen te weinig, te kwetsbaar en te langzaam om op de wijze voorgesteld door elkander heen te lopen. Om de voorspelling in vervulling te doen gaan, moeten deze twee machten voorbereidingen treffen wanneer de rijtuigen veel en machtig en snel zijn, zoals ze vandaag zijn. {TN14: 9.3}

9

foto’s van voertuigen.

10

11

Dit zegt niet dat de vorige Wereld oorlog uitgesloten is van profetie, maar eenvoudigweg dat er een totaal verschillende Schriftuurlijke achtergrond daarvoor gegeven is. De Verlosser Zelf voorspelde met een verschrikkelijke precisie dit angstaanjagende conflict dat haar hoogtepunt  zou bereiken in de  negentiende eeuw van oorlogen en geruchten van oorlogen, toen Hij aankondigde:  “Het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen zijn hongersnoden, en pestilentiën en aardbevingen in verscheidene plaatsen. Doch al die dingen zijn maar een beginsel van smarten.” Matt. 24: 7,8. {TN14: 12.1}

Inderdaad, dan (1914-`1918) , voor het eerst sinds het aanbreken van de geschiedenis, stonden de natiën en de koninkrijken op tegen elkaar, beslopen hongersnode de door oorlog verwoeste landen, het doodshoofd van pestilentiën volgde daarna en wierpen aardbevingen in snelle opeenvolging overal hun verwoesting  om de rampspoed van de mensheid hoger op te hopen. Al deze calamiteiten leidden slechts naar de Tweede Wereld oorlog, de meest verschrikkelijke aller tijden. Waarlijk, inderdaad de smarten van de Eerste Wereld oorlog, vestigden slechts de aandacht op het begin der smarten! {TN14: 12.2}

VERZEN 5-8. “Hij zal aan zijn voortreffelijken gedenken, doch zij zullen struikelen in hun tochten [ dat is, hoewel hij hun toejuicht, zullen ook zij niettemin vallen]; zij zullen haasten naar hun muur [ vesting], als het beschutsel [door Assyrië] vaardig zal wezen. De poorten der rivieren [niettemin]zullen geopend worden en het [ Assyrische] paleis zal versmelten.

En Huzab [van Assyrië] zal gevankelijk weggevoerd worden, men zal haar heten voortgaan: en haar maagden [ naties onder haar bestuur] zullen haar

12

 geleiden, als met een stem der duiven , trommelende op haar harten. Maar Ninive [ de hoofdstad ] is wel als een watervijver, van de dagen af dat zij geweest is, doch zij [ haar inwoners]  zullen vluchten. Staat, staat! Zal men roepen, maar niemand zal omzien.” {TN14: 12.3}

In tegenstelling tot stromend of golvend water, staat water in een zwembad stil. Maar in dit geval, vluchten de wateren (mensen) in de hoofdstad van het hedendaagse “Assyrië” in tegenstelling tot alle verwachtingen en hun gevechtstraditie in, weg. En zelf als ze de opdracht horen om te staan, zijn ze nog steeds bezorgd om uit de weg te gaan van hij “die in stukken slaat”, dat ze niet eens durven achterom te kijken. {TN14: 13.1}

Vandaar, dat aan hem ”die in stukken slaat”, de opdracht gegeven is: Rooft zilver, rooft goud, want er is geen einde des voorraads, der heerlijkheid van allerlei gewenste vaten.” Nah. 2 : 9. {TN14: 13.2}

Aansluitend aan het geven van deze opdracht tot plundering van Assyrië, keert de Heer zich tot de “bloederige stad” en verkondigt over haar het daaruit voortvloeiende ondergang: {TN14: 13.3}

VERZEN 10-13. “Ze is geledigd, ja uitgeledigd, uitgeput en haar hart versmelt en de knieën schudden en in al de lenden is smart en hun aller aangezichten betrekken als een pot. Waar is nu de woning der leeuwen [ de paleizen van de koningen], en de weide der jongen leeuwen[het grondgebied van de prinsen],? Alwaar de leeuw de ouden leeuw [ de koning aan het hoofd], en de leeuwenwelp [ de zonen van de koning] wandelde, en er was niemand, die hen verschrikte. De leeuw, die genoeg roofde voor zijn welpen, en worgde voor zijn oude leeuwinnen

13

 [ koninginnen], die zijn holen vervulde met roof, en zijn woningen[ schatkamers ] met het geroofde [ rijkdommen ]. {TN14: 13.4}

“Ziet, Ik ben tegen aan u, spreekt de HEERE der heirscharen, en Ik zal haar wagenen in rook verbranden, en het zwaard zal uw jonge leeuwen verteren, en Ik zal uw roof uitroeien van de aarde, en de stem uwer gezanten zal niet meer gehoord worden.” {TN14: 14.1}

Hoofdstuk Drie

VERZEN 1-19: “Wee der bloedstad, die gans vol leugen, [en] verscheuring is! de roof houdt niet op. Er is het geklap der zweep, en het geluid van het bulderen der raderen; en de paarden stampen, en de wagens springen op. De ruiter steekt omhoog, zo het vlammende zwaard, als de bliksemende spies, en er zal veelheid der verslagenen zijn, en een zware menigte der dode lichamen; ja, er zal geen einde zijn der lichamen, men zal over hun lichamen struikelen. Om der grote hoererijen wil der zeer bevallige hoer, der meesteres der toverijen, die met haar hoererijen volken verkocht heeft, en geslachten met haar toverijen. {TN14: 14.2}

Ziet, Ik [wil] aan u, spreekt de HEERE der heirscharen, en Ik zal uw zomen ontdekken boven uw aangezicht, en Ik zal den heidenen uw naaktheid, en den koninkrijken uw schande wijzen.En Ik zal verfoeilijke dingen op u werpen, en u tot schande maken, en Ik zal u als een spiegel stellen.
En het zal geschieden, dat allen, die u zien, van u wegvlieden zullen en zeggen: Nineve is verstoord, wie zal medelijden met haar hebben? Van waar zal ik u troosters zoeken? Zijt gij beter dan No, de volkrijke, gelegen in de rivieren? die rondom henen water heeft, welker voormuur de zee is, haar muur is van zee. Morenland en Egypte waren haar macht, en er was geen einde; Put

14

 en Lybea waren tot uw hulp. Nog is zij gevankelijk gegaan in de gevangenis; ook zijn haar kinderen op het hoofd van alle straten verpletterd geworden; en over haar geeerden hebben zij het lot geworpen, en al haar groten zijn in boeien gebonden geworden. {TN14: 14.3}

Ook zult gij [Assyrië] dronken worden, gij zult u verbergen; ook zult gij een sterkte zoeken vanwege den vijand. Al uw vastigheden zijn vijgebomen met de eerste vruchten; indien zij geschud worden, zo vallen zij dien op den mond, die ze eten wil. Ziet, uw volk zal in het midden van u tot vrouwen worden; de poorten uws lands zullen uw vijanden wijd geopend worden; het vuur zal uw grendelen verteren. Schep u water ter belegering; versterk uw vastigheden; ga in de klei, en treed in het leem; verbeter den ticheloven [ de producerende planten]. Het vuur zal u aldaar verteren; het zwaard zal u uitroeien, het zal u afeten, als de kevers, vermeerder u als sprinkhanen.
Gij hebt meer handelaars, dan er sterren aan den hemel zijn; de kevers zullen invallen, en er van vliegen. Uw gekroonden [onder heren] zijn als de sprinkhanen, en uw krijgsoversten als de grote kevers, die zich in de heiningmuren legeren in de koude der dagen; wanneer de zon opgaat, zo vliegen zij weg, alzo dat hun plaats onbekend is, waar zij geweest zijn[ zij hebben het gemak en het plezier lief]. Uw herders zullen sluimeren, o koning van Assur! uw voortreffelijken zullen zich leggen, uw volk zal zich op de bergen wijd uitbreiden, en niemand zal ze verzamelen. Er is geen samentrekking voor uw breuk, uw plage is smartelijk; allen, die het gerucht van u horen, zullen de handen over u klappen; want over wien is uw boosheid niet geduriglijk gegaan?” {TN14: 15.1}

Niettemin, “ in een  ogenblik zal Ik spreken over een volk en over een

15

 koninkrijk, dat Ik het zal uitrukken, en afbreken en verdoen. Maar indien datzelve volk over hetwelk Ik zulks gesproken heb, zich van zijn boosheid bekeert, zo zal Ik berouw hebben over het kwaad, dat Ik hetzelve gedacht te doen.”Jer. 18: 7,8. {TN14: 15.2}

We zien dat de Heer op het punt staat om “Assyrië”  voor haar eigen bestwil te vernederen, maar dat Hij het zou willen nalaten als ze zich zou willen bekeren zoals Nineveh van oudsher dat gedaan had bij Jonah zijn waarschuwing, hoogstwaarschijnlijk is deze Voorspelling  gepubliceerd om niet alleen de kerk tot voordeel te zijn, maar “Assyrië” en haar bondgenoten, en zelf haar vijanden. {TN14: 16.1}

Desondanks, als deze oorlogvoerenden niet vrijwillig willen ontwaken tot het feit dat het Noodlot niet in hun eigen handen is maar in de machtige handen van de Oneindige en Almachtige God, dan zal Hij hun onvrijwillig tot dat besef brengen en slechts hun God vrezende inwoners sparen, zoals Hij verkondigt: {TN14: 16.2}

“Te dien dage zal er een gebaande weg wezen van Egypte in Assyrië , dat de Assyriërs in Egypte, en de Egyptenaren in Assyrië komen zullen; en de Egyptenaren zullen met de Assyriërs de HEERE dienen. Te dien dage zal Israël de derde wezen met de Egptenaren en met de Assyriërs, een zegen in het midden van het land. Want de HEERE der Heirscharen zal hen zegenen, zeggende: Gezegend zij Mijn volk, de Egyptenaars, en de Assyriërs, het werk Mijnen handen, en Israel, Mijn erfdeel.” Jes. 19: 23-25. {TN14: 16.3}

Aldus in Zijn Oneindige genade zal de Heer “ de last van Ninevé”  vandaag net zoals Hij deed in de oude dagen opheffen. Inderdaad zal het “tot een zegen zijn in het midden des lands” zelf voor alle volkeren dat Hij zal bewerkstelligen

DE BEVRIJDING VAN DE KERK VAN HET “ASSYRISCHE” JUK {TN14: 17.1}

HOOFDSTUK 1 VERZEN 12, 13. “Alzo zegt de HEERE: Zijn zij voorspoedig, en alzo velen, alzo zullen zij ook geschorren worden en hij zal doorgaan; Ik heb u wel gedrukt, maar Ik zal u niet meer drukken. Maar nu zal Ik mijn juk van u breken, en zal uw banden verscheuren.” {TN14: 17.2}

Deze persoon (“u”) die de Heer reeds gekastijd heeft, kan duidelijk niet de eerder vermeldde Assyrische koning of natie zijn, want de Heer is deze aan het bevrijden, terwijl Hij de Assyriers aan het slaan is tot aan hun knieën door de handen van hem “die verstrooit”. Wie deze derde persoon (“u) hier geïntroduceerd mag zijn, wordt onmiddellijk vastgesteld door Jesaja in zijn gerelateerde profetie betreffende deze zelfde Assyrië: {TN14: 17.3}

“En het zal geschieden ten zelfden dage, dat zijn last zal afwijken van uw schouder, en zijn juk van uw hals; en het juk zal verdorven worden, om des Gezalfden wil.” Jes. 10 : 27{TN14: 17.4}

17

We zien onmiddellijk dat in het openbarende licht van dit schriftdeel, degene die in beide gevallen bevrijd wordt in de tijd van de ondergang van Assyrië, de kerk (Judah) blijkt te zijn, bevrijd van de overheersing van de Heidenen (Assyriers). Aansluitend, daarom verduidelijkt Jesaja, Nahums profetie als verwijzend naar de bevrijding van de kerk van het Assyrische juk in de laatste dagen. Het feit echter, dat de kerk , zoals Nahum zegt, niet alleen verlicht zal worden van kwelling en bevrijd van slavernij, maar ook veroordeeld zal worden tot de dood (Nah. 1 : 14), schept een tegenstrijdigheid! Inspiratie heldert het echter meteen op wederom door Jesaja. Sprekend over de kerk verklaart hij: {TN14: 18.1}

“En gijlieden zult uw naam Mijn uitverkorenen tot een vervloeking laten: en de Heere HEERE zal ulieden doden, maar Zijn knechten zal Hij met een anderen naam noemen.” Jes. 65: 15. {TN14: 18.2}

Het is overduidelijk daarom dat in de tijd wanneer Assyrië ten onder gaat, de Heer een tweevoudig werk zal uitvoeren onder Zijn belijdende volk, waarvan sommigen vrij gemaakt zullen worden vanwege hun getrouwheid en waarvan sommigen geslacht zullen worden vanwege hun slechtheid. De verlosten zullen dan bij een andere naam genoemd worden. {TN14: 18.3}

De tijd van dit “werk” wordt aangeduid als “oogst.” Matt. 13: 30.

Dus tot aan deze scheiding, maken het onkruid (zij die geslacht gaan worden) en het tarwe (zij die verlost gaan worden) tezamen deel uit van het

18

lidmaatschap van Laodicea (de laatste van de zeven kerken- Openb. 3 : 14-18), de kerk vlak voordat “het onkruid” voor altijd gescheiden wordt van “de tarwe” (Matt. 13 : 30). Heel duidelijk  is dan dat de boetvaardige Laodicensen gescheiden worden van de onboetvaardigen gedurende de val van Assyrië. , en dan bevrijd worden van haar overheersing. {TN14: 18.4}

VERS 14. “Doch tegen u heeft de HEERE bevolen, dat er van uw naam niemand meer gezaaid zal worden; uit het huis uws gods zal Ik uitroeien de gesneden en gegoten beelden; Ik zal u daar een graf maken, als gij zult veracht zijn geworden.” {TN14: 19.1}

Aldus vergaat in deze tijd voor altijd de afgodendienaar en zijn afgoden. {TN14: 19.2}

Een gedetailleerde demonstratie van deze reiniging van de kerk is in Ezechiel’s profetie geprojecteerd. Daar gebied de Heer hem die de geschiedenis van het leven vastlegt, de engel met de schrijvers inktkoker,

om door de stad te gaan en een teken (zegel) te plaatsen op hen die zuchten en weeklagen over de gruwelen die in het midden van dezelve gedaan worden. Dan gaan vijf anderen achter hem aan om te slachten, allen die niet het teken hebben. ( Zie Ezechiel 9: Testimonies to Ministers, p 445; Testimonies, Vol 3, p. 266 en Vol 5, p. 211.) {TN14: 19.3}

“De stad” is een figuurlijke voorstelling van Judah en Israel, de kerk waarin de 144.000 dienstknechten van God gevonden zullen worden (Testimonies to Ministers, p. 445), zij die genoemd zullen worden bij een andere naam nadat de onwaardige dienstknechten geslacht zijn. En daar

19

 de 144.000 de eerste vruchten zijn (Openb. 14: 4) van de oogst, zijn zij de “ontsnapten” van  Jes. 66 : 19 en van Ezechiel 9. Deze scheiding van het tarwe en het onkruid in de kerk is om het begin van de laatste oogst op aarde aan te geven- het einde van de wereld. Dan zal de tijd aangebroken zijn voor het ophouden te bestaan van de naam van de kerkgenootschap, voor al haar afgoden om afgesneden te worden en voor het geven van een nieuwe naam (Jes.  62: 2) aan zij die ontsnappen. Dan zullen deze ontkomenen Gods heerlijkheid en Zijn eer aan de heidenen verkondigen, en zij zullen al uw broeders uit alle heidenen (allen die gered willen worden) tot “het huis des Heren” brengen.” Jes. 66.16, 19, 20. {TN14: 19.4}

Om zulk een oordeel af te wenden, zal de gehele kerk berouw moeten hebben van haar foute denkwijze, zich ongemakkelijk beginnen te voelen in haar lauwheid, en of koud of heet (ontevreden) worden en geledigd worden van het eigen ik en gevuld worden met de Geest. (Openb. 3 : 14-18). {TN14: 20.1}

VERS 15.: “ Ziet op de bergen de voeten desgenen, die het goede boodschapt, die vrede doet horen, vier uw vierdagen, o Juda betaal uw geloften; want de Belials man zal voortaan niet meer door u doorgaan, hij is gans uitgeroeid.” {TN14: 20.2}

 De aanduiding, ”Judah” is verbonden aan de Christelijke kerk niet alleen vanwege haar antitypische betekenis, maar ook vanwege haar erfelijke

factor. Dit zal gezien worden als we de geschiedenis van Judah overzien: {TN14: 20.3}

20

De tien stammen (het koninkrijk van Israel) waren door het oude Assyrië verstrooid over de steden van de Meden , en assimileerden zich met de Heidenen van die dag af, maar het was niet tot jaren daarna dat de twee stammen ( het koninkrijk van Judah) in Babylon werden gebracht, daar verblijvend tot de zeventig jaren waren verlopen van Jeremia’s profetie om dan terug te keren naar hun thuisland. Dus waren het alleen de nakomelingen van het Koninkrijk van Judah die zo ontrouw werden dat ze de Heer verwierpen en kruizigden. Maar de getrouwen tussen hen accepteerden Hem en werden Christenen, de stichtende leden  van de Nieuw testamentische kerk. De kerk zelf is de dochter van het Koninkrijk van Judah. Vandaar dat ze toepasselijke wijze Judah genoemd wordt. {TN14: 21.1}

Terwijl ze krachtens de deugd van afkomst trouw, en reinheid (geen aanwezigheid van onkruid) het recht heeft om “Judah” genoemd te worden, is zij toch vanwege haar lauwheid in de laatste dagen en de daarvan resulterende infiltratie van “onkruid” in haar lidmaatschap, wordt zij bovendien noodzakelijkerwijs aangeduid als “Laodicea.” {TN14: 21.2}

Als ze de “ogenzalf” toevoegen (Openb. 3 : 18) zullen ze “ de voeten zien op de bergen van hem die het goede boodschapt, die vrede doet horen!” En door Hem te aanschouwen, zullen ze Zijn boodschap aannemen en de waarheid kennen en de waarheid zal hen

21

 vrijmaken, en zal ze redden om uit Zijn mond gespuugd te worden (Openb. 3 : 16). {TN14: 21.3}

Vandaar dat alleen als ze ontwaken en acht slaan op de stem van de Waarachtige Getuige en hun schreden keren naar de poorten van het Koninkrijk zullen ooit mogen open om deel te hebben aan de plechtige gebeurtenis: “ O Juda! Betaal vier uw feestdagen, betaal uw geloften, want de Belials man zal voortaan niet meer door u doorgaan, hij is gans uitgeroeid.” {TN14: 22.1}

Hier is in profetische uiting, niet alleen een belofte om de kerk te reinigen wanneer modern Assyrië zal zijn vernietigd, maar ook een suggererende stelling van wat “vlees op zijn tijd” inhoudt, voor de mens heden ten dage en bij welke beweging zij in dienst moeten gaan als ze hun zaligheid zeker willen stellen. Ze worden bevolen om  hun ogen gericht te houden op de voeten van hem die een “goede boodschap” brengt (boodschap van de HEER), die “vrede” (de vrede van het Koninkrijk van Christus) doet horen, en die verkondigt dat terwijl de machten van de aarde betrokken zijn in een gigantische oorlog, de onrechtvaardigen in de kerk afgesneden zullen worden, om niet meer door haar heen te gaan. De profeet vermaand allen specifiek om zich berouwvol te keren naar het huis van Juda ( het Koninkrijk van Juda in de laatste dagen- Micha 4; Ezech. 37: 16-22), de kerk in haar reiniging waarvan verzegeld zullen worden 12.000 uit elk van de 12 stammen, als eerste vruchten.  En hij moedigt de onderdanen van het koninkrijk aan om hun godsdienstige taken uit te voeren en hun beloften aan

22

 de Heer te voldoen. In het kort, moedigt hij hen aan om acht te slaan op de boodschap van dit uur – de boodschap die dreiging van de reiniging van de kerk aankondigt, waarna zoals de belofte is, “de onrechtvaardigen niet meer door haar zullen gaan,” want “hij is gans uitgeroeid.” ( Zie ook Matt 13 : 30, 47-50; Jes 66: 16, 19, 20). {TN14: 22.2}

“Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik aan David een rechtvaardige Spruit zal verwekken; Die zal Koning zijnde regeren, en voorspoedig zijn en recht en gerechtigheid doen op de aarde. In Zijn dagen zal Juda verlost worden en Israël zeker wonen; en dit zal Zijn naam zijn , waarmede men Hem zal noemen: DE HEERE ONZE GERECHTIGHEID. Daarom ziet de dagen komen spreekt de HEERE, dat zij niet meer zullen zeggen zo waarachtig als de HEERE leeft, Die de kinderen Israëls uit Egypteland heeft opgevoerd. Maar Zo waarachtig als de HEERE leeft Die het zaad van het huis Israëls heeft opgevoerd en Die het aangebracht heeft uit het land van het noorden, en uit al de landen waarheen Ik ze gedreven had! Want zij zullen wonen in hun land.”Jer. 23 : 5-8. {TN14: 23.1}

De enige manier voor de “engel” van Laodicea (op wie de veroordeling van ellendig, en jammerlijk en arm en blind en naakt zijn,”is en toch tevreden) om in dit schitterende koninkrijk in te gaan, is om zich zelf vrijwillig te neigen naar de controlerende beteugeling over de kerk, zoals hij de Heer

23

Zelf  hun ziet nemen in Zijn Eigen Handen ( Testimonies to Ministers, p. 300). Waakt op , daarom O “engel” van de Laodicensen, tot de bezielende roep van de Hemel: {TN14: 23.2}

Waak op, waak op , trek uw sterkte aan, o Zion! Trek uw sierlijke klederen aan o Jeruzalem , gij heilige stad!: want in u zal voortaan geen onbesnedene noch onreine meer komen. Schud u uit het stof, maak u op , zit neder o Jeruzalem, maak u los van de banden van uw hals, gij gevangene dochter van Zion. Er is een stem uwer wachters, zij verheffen de stem, zij juichen te zamen want zij zullen oog aan oog zien, als de Heere Zion wederbrengen zal.” Jes. 52: 1,2,8. {TN14: 24.1}

Als de huidige Wereld Oorlog de ene is die door Nahum voorspelt wordt, en als de verzegeling of van een merkteken voorzien van de “dienstknechten van God” voltooid zal worden zonder dat de engelen hun greep op de winden opnieuw moeten verstevigen (Openb. 7: 1; Early Writings, p. 38) dan is de tijd van het herstel van de verheffing van Jacob en van Israel aangebroken. Ten lange laatste is het uur gekomen van de bevrijding van Zion van de ballingschap van de Heidenen en voor haar kinderen om terug te keren naar het land van hun vaderen (Ezech. 36: 23-38), de wijngaard van de Heer der heerscharen. Dus laat haar gereed en begerig staan, wachtend op de opdracht van de Heeren om derwaarts heen te marcheren. {TN14: 24.2}

Het is te dien tijde dat Assyrië valt, de reden zijnde: {TN14: 24.3}

24

HOOFDSTUK 2, VERS 2  “Want de Heere heeft de hoovaardij Jakobs afgewend, gelijk de hoovaardij Israëls; want de ledigmakers hebben ze ledig gemaakt, en zij hebben hun wijnranken verdorven.” {TN14: 25.1}

Zijn volk reeds (door de leegmakers) gekastijd hebbende, zal de Heer hun niet meer kastijden, maar zal hun nu vrij maken. {TN14: 25.2}

Met de natiën de schuld delend van het ontsieren van de ranken van Zijn wijngaard ( Zijn Koninkrijk), moet dit moderne Assyrië nu deel hebben aan deze heilige vergelding, terwijl God Zijn volk terugbrengt naar hun eigen land. Als gevolg daarvan, is de tijd met de val van de “Assyriërs” ( de heidenen in het bezit van het Beloofde Land), “de tijd van de Heidenen” in vervulling gegaan. (Lukas 21 : 24). {TN14: 25.3}

Vooruitziend naar deze tijd van verlossing, legt de engel uit in Daniël: En te dien tijd zal Michaël opstaan, die grote vorst, die voor de kinderen uws volk staat, als het zulk een tijd der benauwdheid zijn zal als er niet geweest is. Sinds dat er een volk geweest is tot op dienzelven tijd toe en te dier tijd zal uw volk verlost worden , al wie gevonden wordt geschreven te zijn in het boek.” Dan 12 : 1. {TN14: 25.4}

“ En het zal te dien dage geschieden, dat er met een grote bazuin geblazen zal worden; dan zullen die komen die in het land van Assur verloren zijn , en de heen gedrevenen in het land van Egypte; en zij zullen de

25

Heere aanbidden op de heilige berg te Jeruzalem.” Jes. 27: 13 {TN14: 25.5}

Heerlijke belofte! Is uw hart erop gevestigd broeder, zuster ? Geef dan zonder uitstel gehoor aan het heilige gebod: “Bekeert u tot Hem, van welke de kinderen Israëls  diep afgeweken zijn. Want te dien dage zullen zij verwerpen, een ieder zijn zilveren afgoden en zijn gouden afgoden, welke u uws handen tot zonde gemaakt hadden. En Assur zal vallen door het zwaard niet eens mans, en het zwaard niet eens mens zal hem verteren; en hij zal voor het zwaard vlieden en  zijn jongelingen zullen versmelten. En hij zal van vreeze doorgaan naar zijn rotssteen en zijn vorsten zullen voor de banier verschrikken, spreekt de Heere  die te Zion vuur en te Jeruzalem een oven heeft.”Jes. 31: 6-9. {TN14: 26.1}

“Velen zullen er gereinigd en wit gemaakt en gelouterd worden, doch die goddelozen zullen goddelooslijk handelen en geen van de goddelozen zullen het verstaan, maar de verstandigen zullen het verstaan.” Dan 12 : 10. {TN14: 26.2}

Nahum maakt duidelijk dat in dit conflict God tussen beide komt tegen Assyrië , en dat als gevolg daarvan ze niet bij machte is “hij die aan stukken slaat” te weerstaan. Zichzelf geplaatst om haar te vernederen, versterkt Hij daarom het leger van de vijand. Tengevolge daarvan gaat Assyrië ten onder, niet omdat ze zwak is en klein nog omda ze talrijker zijn

26

 en overtroffen is, maar omdat Gods doel haar ondergang heeft bepaald. Met andere woorden de coalitie die de grotere bronnen en mankrachten heeft  en die uit menselijk oogpunt gezien verzekerd lijkt om te winnen is in dit geval verzekerd van verliezen. {TN14: 26.3}

Dit is het ironische patroon van de geschiedenis. God bracht altijd het oordeel over verlichte natiën en volken die zo zelfverzekerd en onafhankelijk geworden waren dat hun lichten uitgegaan waren en hun werken slecht en hypocriet. Altijd heeft Hij hun bestraft door het zwaard van de onverlichte en ronduit slechte barbaren. Dit doe Hij om twee redenen: ten eerste, dat ze de dwaasheid mogen inzien van belijden dat ze een rechtvaardig volk zijn terwijl ze in feite slechter dan barbaren zijn en ten tweede dat terwijl deze hypocrieten daardoor geleid worden om zich te bekeren, hun overwinnaars  daardoor geleid mogen worden om te zien dat hun overwinning niet door hun eigen kracht is. Alzo worden beiden de overwinnaar en de overwonnene gebracht naar de plaats waar ze zichzelf aan God overgeven en Hem kunnen verheerlijken. {TN14: 27.1}

Nadat hij het oude Babylon had overwonnen, ontdekte Cyrus de Barbaar dat zijn overwinning en zelf zijn naam jaren voordat hij geboren in heilige profetieën was vastgelegd. (Jes. 44: 28; 45: 1-4). Waarop “de Heer  de geest van Kores, koning van Perzië verwekte dat hij een stem liet doorgaan door

27

 zijn ganse koninkrijk….Zo zegt Kores, koning van Perzië: De HEEre , de God des hemels, heeft mij alle koninkrijken der aarde gegeven en Hij heeft mij bevolen Hem een huis te bouwen te Jeruzalem, hetwelk in Juda is. Wie is onder ulieden van al zijn volk? Zijn God zij met hem, en hij trekke op naar Jeruzalem, dat in Juda is en hij bouwe het huis des HEEREN, de God van Israël, Hij is de God , die te Jeruzalem woont. En al wie achterblijven zou in enige plaatsen, waar hij als vreemdeling verkeert, die zullen de lieden zijn plaats bevorderlijk zijn met zilver, en met goud en met have en met beesten benevens een vrijwillige gave voor het huis Gods die te Jeruzalem woont….

Ook bracht de koning Kores uit, de vaten van het huis des HEEREN, die Nebukadnezar uit Jeruzalem had uitgevoerd en had gesteld in het huis zijn god. En Kores, de koning van Perzië , bracht zo uit door de hand van Mithredath  de schatmeester die ze aan Sesbazar de vorst  van Juda toe telde. En dit is hun getal : dertig gouden bekkens, duizend zilveren bekkens, negen en twintig messen; dertig gouden bekers, vier honderd en tien andere zilveren bekers; andere vaten duizend. Alle vaten wan goud en van zilver waren vijf duizend en vier honderd, deze allen voerde Sesbazar op met degenen die van de gevangenis opgevoerd werden van Babel naar Jeruzalem.” Ezra 1: 1-4, 7-11. {TN14: 28.1}

28

Tegelijkertijd , wisten zij die Kores bevrijd had van de Chaldeense ballingschap dat God hun verlossen tot stand had gebracht. Vandaar dat “de kinderen Israëls , de priesters en de Levieten, en de overige kinderen der gevangenis de inwijding deden van dit huis Gods met vreugde. En zij offerden, ter inwijding van dit huis Gods, honderd runderen, twee honderd rammen, vier honderd lammeren en twaalf  geitenbokken, ten zondoffer voor gans Israël, naar het getal der stammen Israëls. {TN14: 29.1}

 En zij stelden de priesters in hun onderscheidingen en de Levieten in hun verdeling  tot de dienst Gods, die te Jeruzalem is, naar het voorschrift des boeks van Mozes. Ook hielden de kinderen der gevangenis het pascha op de veertiende der eerste maand. Want de priesters en de Levieten hadden zich gereinigd als een enig man, zij waren allen rein; en zij slachten het pascha voor alle kinderen der gevangenis en voor hun broeders, de priesters en voor zich zelfven. Alzo aten de kinderen Israëls die uit de gevangenis wedergekomen waren mitsgaders al wie zich van de onreinigheid der Heidenen des lands tot hen afgezonderd had, om den HEERE ,den God Israëls te zoeken. En zij hielden het feest der ongezuurde broden, zeven dagen met blijdschap; want de HEERE had hen verblijd en het hart des konings van Assur tot hen gewend, om hun handen te sterken in het werk van het huis Gods, des Gods van Israëls.” Ezra 6 : 16-22. {TN14: 29.2}

Dat “Assyrië”en haar bondgenoten, zich samenvouwden als doornen, mag vandaag de dag dezelfde les geleerd worden, God staat hen toe

 29

beroofd en verdorven te worden. Dan zodat ze genezen mogen worden van hun aandoening, geeft de Heer door Jesaja

DE ACHTERGROND VAN HUN TOESTAND, EN HET DIETISCHE KUUR. {TN14: 29.3}

JESAJA, HOOFDSTUK 7, VERZEN 1-16.

“ En het geschiedde nu in de dagen van Achaz, de zoon van Jotham, de zoon van Uzzia, de koning van Juda, dat Rezin, de koning van Syrië en Pekah de zoon van Remalia, de koning van Israël optoog naar Jeruzalem ten oorlog tegen haar; maar hij vermocht met strijden niet tegen haar. Als men den huize Davids boodschapte zeggende: De Syriers rusten op Efraïm , zo bewoog zich zijn hart en het hart zijns volks, gelijk de bomen des wouds bewogen worden van den wind…. {TN14: 30.1}

“Omdat de Syriër kwaad tegen u beraadslaagd heeft, met Efraïm en de zoon van Remalia, zeggende: Laat ons optrekken tegen Jeda, en haar verdriet aandoen en haar onder ons delen en de zoon van Tabeal koning make in het midden van haar. Alzo zegt de Heere HEERE: Het zal niet bestaan en het zal niet geschieden. Maar Damaskus [ niet de hemel] zal het hoofd van Syrië zijn , en Rezin [ niet de Heer] het hoofd van Damaskus; en in nog vijf en zestig jaren zal Efraïm [ het tien-stammen rijk] verbroken worden dat het geen volk zij. Ondertussen zal Samaria[ niet de hemel]  Efraïms hoofd zijn en de zoon van Remalia [ niet de Heer]  het hoofd van Samaria. Indien gijlieden niet gelooft, zekerlijk, gij zult niet bevestigd worden. {TN14: 30.2}

“En de HEERE voer voort te spreken tot Achaz, zeggende: Eis u een teken  van den HEERE uw God; eis beneden in de diepte, of eis boven uit de hoogte. Doch Achaz zeide : Ik zal het niet

30

eisen, en ik zal den HEERE niet verzoeke. Toen zeide hij: Hoort gijlieden nu, gij huis van David! Is het ulieden te weinig dat gij de mensen moede maakt, dat gij ook mijn God moede maakt? Daarom zal de Heere Zelf ulieden een teken geven; ziet, een maagd zal zwanger worden en zij zal een Zoon bare en Zijn naam IMMANUEL heten. Boter en honig zal Hij eten totdat Hij wete te verwerpen het kwade en te verkiezen het goede. Zekerlijk, eer dit knechtje weet te verwerpen het kwade en te verkiezen het goede zal dat land [ Syrië en Israël]  waarover gij verdrietig zijn verlaten zijn van zijn twee koningen [ Rezin en Pekah]. {TN14: 30.3}

HOOFDSTUK 8, VERZEN 1-8. “Verder zeide de HEERE tot mij; Neem u een grote rol, en schrijf daarop met een mensen griffel: Haastende tot den roof, is hij spoedig tot den buit! Toen nam ik mijn getrouwe getuigen, Uria, den priester en Zacharia, den zoon van Jeberechja. En ik was tot de profetesse genaderd, die werd zwanger, en baarde een zoon; en de HEERE zeide tot mij; Noem zijn naam MAHER-SCHALAL, CHAZ-BAZ. Want eer dat knechtje zal kunnen roepen: Mijn vader! Of mijn moeder! Zal men den rijkdom van Damaskus, en den buit van Samaria dragen voor het aangezicht van den koning van Assur. {TN14: 31.1}

En de HEERE sprak nog verder tot mij zeggende: Dewijl dit volk [Israel]  veracht de wateren van Siloa [ de beschermende gastheer van de hemel] , die zachtjes gaan en er vreugde is bij Rezin en den Zoon van Remalia [ heerlijkheid in hun nationale regering] ; Daarom ziet zo zal de Heere over hen doen opkomen die sterke en geweldige wateren der rivier, de koning van Assyrië en al zijn heerlijkheid; en hij zal opkomen over al zijn stromen en gaan over al zijn oevers.; En hij zal doortrekken in Juda, hij zal het overstromen en er doorgaan, hij zal tot aan den hals reiken en de uitstrekkingen zijner vleugelen zullen vervullen de breedte uws lands, o Immanuel! {TN14: 31.2}

31

Dat is, hoewel het oude Judah niet de nederlaag zou lijden door de samenzwering van Israel en Syrië, werd ze niettemin ook gebracht onder het beheer (belasting)  van oud Assyrië. En zoals we zullen zien, eindigde de geest van deze samenzwering niet met dat van oud Israel en Syrië. {TN14: 32.1}

De hoogte punten van deze bondgenootschap, waarvan sommigen nog steeds in vervulling moeten gaan, vallen aldus in volgorde: {TN14: 32.2}

  1. Het omverwerpen van beiden, oud Israel en Syrië door oud Assyrië, als een heilig oordeel specifiek op Israel voor het samen gaan tegen haar eigen broeders, het koninkrijk van Judah (Jes. 7: 2-9). {TN14: 32.3}
  2. De geboorte van een Zoon (Immanuel) uit een maagd, als een “teken” voor “ het huis van David” ( Jes. 7: 13, 14). {TN14: 32.4}
  3. De geboorte van een zoon ( Maher-shalal-hash-baz) aan de profeet zelf, “voor tekenen en wonderen” in Israel (Jes. 8: 18). {TN14: 32.5}
  4. Het omverwerpen van Israel dat zou gebeuren voordat Immanuel het kwade kon leren onderscheiden van het goede, en voordat Maher-shalal-hash-baz zou kunnen zeggen “mijn vader en mijn moeder” (Jes. 7: 16; 8: 4). {TN14: 32.6}

Ter uitweiding van deze aaneenschakeling van gebeurtenissen, vallen verschillende feiten op in onmiskenbare eigen uitlegging: (1)”Immanuel,”

door de deugd van zijn geboorte uit een maagd en zijn naam,

32

“God met ons” (Matt 1 : 23), kan alleen Christus met ons zijn. (2) Hij was geboren als teken dat de onheilige verbintenis tussen Israel en Syrië op niets zou uitlopen. (3) De landen, Israel en Syrië, welke Judah verafschuwde, zouden verlaten worden door beide hun koningen—overwonnen door de koning van Assyrië—voordat Immanuel in staat was om het slechte te weigeren en het goede te kiezen, en voordat Maher-shalal-hash-baz in staat was om te zeggen “mijn vader en mijn moeder.” {TN14: 32.7}

Maar het eenvoudige historische feit dat deze twee koninkrijken ten val gebracht werden, eeuwen voordat Immanuel zelf geboren was, geeft een tijdsverschil welke alleen kan worden goed gemaakt door de conclusie dat alle vier naties ( Judah, Israel, Syrië en Assyrië) betrokken bij deze historische handeling, typerend waren voor vier andere die zouden verrijzen een tijd volgend op Immanuel zijn geboorte; want na Zijn geboorte, zouden Israel en Syrië door Assyrië worden overwonnen. {TN14: 33.1}

Noodzakelijkerwijs, moet er dan in de Christelijke stelsel een afvallige Christelijke macht ( Israel) gevonden worden, die een federatie vormt met een heidense (Syrië), teneinde opgenomen te worden bij of om de orthodoxe Christenen (Judah) te vernietigen. En de enige zo een samenzwering in het Christelijke tijdperk was de onheilige samenvoeging van Kerk en Staat welke regeerde tijdens de Donkere Middeleeuwen, en welke de ondergang  zocht van de “wedergeborenen,” die weigerden om afstand te doen van het Apostolische geloof, en

33

 gehoor te geven aan een Christelijke-Heidense ( Israelische-Syrische) federatie. {TN14: 33.2}

Aan Daniel het werk van deze slechte macht voorspellen, verklaarde de engel: “ En het zal woorden spreken tegen de Allerhoogste en het zal de heiligen der hoge plaatsen verstoren en het zal menen de tijden en de wet te veranderen en zij zullen in deszelfs hand overgegeven worden tot een tijd, en tijden en een halve tijd.” Dan. 7 : 25. Als een natuurlijk gevolg, vind het type, het oude Assyrië daarom zijn “dubbele” in de macht die in de Middel Eeuwen de unie tussen kerk en staat verbrak. En aangezien die unie werd ontbonden door de tegenwoordige Protestantse naties, volgt de onvermijdelijke conclusie dat modern Assyrië reikt tot aan onze dagen, zodoende het feit verklarend dat Jesaja’s profetie gerelateerd is aan Nahums profetie. {TN14: 34.1}

Maar aangezien het oude Assyrië de Israelitisch-Syrische bondgenootschap omver wierp eeuwen voor Immanuël geboren was, en aangezien modern Assyrië de kerk-staat alliantie van de Middel Eeuwen, eeuwen nadat hij geboren was omver wierp, vereist logica dat als Syrië , Judah, Israel en Assyrië typen zijn, evenzo Immanuel dat ook moet zijn. Waardoor de profetie van de geboorte uit een maagd, niet alleen verwijst naar de geboorte van Christus, maar zelf nog belangrijker, naar Zijn volgelingen—de geboorte en ontwikkeling van het Christendom. Aansluitend, moet Maher-shalal-hash-baz symbolisch zijn voor een andere groep in de Christelijke

34

 eeuw. En daar hij alleen weet te zeggen “mijn vader en mijn moeder,” terwijl Immanuel (Christus in de persoon van Zijn volk) het kwade weet te weigeren en het goede weet te kiezen, kan Maher-shalal-hash-baz duidelijk niet iemand symboliseren, die leefde voor Immanuel. {TN14: 34.2}

Verder nog  het feit dat beiden geboren waren in Judah (de kerk) een door de Geest en de ander in het vlees, is afdoende bewijs van hun bestaan, zoals de profeet zegt, voor “wonderen” en als “teken” van twee klassen van kerkleden, levend in dezelfde tijd. {TN14: 35.1}

In een vorig leven bestaand met Zijn Vader (Heb. 1: 1, 2: John 1: 1, 2) en dan opnieuw geboren zijnde in Bethlehem, vertegenwoordigt Immanuel duidelijk, de “wedergeboren” Christenen (Joh. 3 : 3) ; terwijl nooit vroeger bestaand hebbend, kan Maher-shalal-hash-baz alleen diegene symboliseren die niet “wedergeboren” zijn—dat gedeelte van de kerk lidmaatschap die niet vertegenwoordigt kunnen worden door Immanuel. Een overeenkomst is gevonden in de zinnebeeldige voorstelling van Ishmael en Izaak, de “geborenen naar het vlees” en de “geborenen in de Geest” typeren. – de niet Christelijke Joden en de Christelijke Joden. ( Zie Galaten 4 : 22-31). {TN14: 35.2}

In een heldere concentratie van deze feiten, komt aan het licht de waarheid dat de “wedergeboren” Christenen die leefden toe Pauselijk Rome viel, en die vertegenwoordigd worden door Immanuel, geestelijk te

35

“jong” waren, niet ver genoeg in de tijd en daarbij behorende Bijbel kennis en geestelijke vooruitgang, om het kwade van het goede te onderscheiden. Dientengevolge, moesten ze deze kennis verkrijgen in de Assyrische (Protestantse) periode, aangezien de bondgenootschap van Israel en Syrië, zoals we ons herinneren, verbroken zou worden door Assyrië nadat Immanuel geboren zou worden, maar voor  Hij “het kwade kon weigeren en het goede kon kiezen” ; en niet slechts nadat Maher-shalal-hash-baz geboren was, maar ook voor hij kon zeggen “mijn vader en mijn moeder.” En het feit de kerk nog steeds onvolmaakt is, toont aan dat zelf de “wedergeboren” Christenen tot aan deze dag niet in staat zijn consequent te kiezen tussen goed en kwaad, en dat die gene die enkel geboren zijn naar het vlees, zo onderontwikkeld zijn om in staat te zijn om zelf een positieve aanspraak te maken op het kennen van hun vader (God) en hun moeder (de kerk). {TN14: 35.3}

De overduidelijke les is dat tegen de tijd dat iemand bekeerd is (wedergeboren) tot Christus, hij slechts een baby in het Christelijke leven is en heeft de behoefte tot dusver om gevoed te worden, als een nieuw geboren baby met het “zuiver melk van het Woord,” dat hij “daardoor mag groeien.”1 Petr. 2: 2. {TN14: 36.1}

Door de apostel Paulus, verklaart Inspiratie deze melk te zijn “de eerste principes van de beginselen van God.” Heb. 5 : 12. En door Jesaja, spreekt het: “Wie zou Hij dan de kennis leren, en wie zou Hij het

36

 gehoorde te verstaan geven? ” Dan Zijn eigen vragen beantwoordend, verkondigt Het: “Den gespeenden van de melk, den afgetrokkenen van de borsten.”Jes. 28: 9 {TN14: 36.2}

Maar de belangrijkste lessen van Jesaja, hoofdstukken 7 en 8 , leren dat de gezamenlijke kerk , geboren in de eerste eeuw, A.D heden ten dage op het punt staat over te gaan van haar kinderjaren om gevoed te worden met “ vaste spijze” om haar te versterken om het goede te kiezen en het slechte te weigeren.” Want een ieder, die de melk deelachtig is, die is onervaren in het woord der gerechtigheid, want hij is een kind. Maar de volmaakten is de vaste spijze, die door de gewoonheid de zinnen geoefend hebben, tot onderscheiding beide des goeds en des kwaads.”Hebr. 5 : 13, 14. Klaarblijkelijk, als de tijd vordert, zo ook de Waarheid en de Christenen gaan evenredig daaraan vooruit. {TN14: 37.1}

Zich gevoed hebbende aan “melk” alleen—op de eenvoudige basis openbaringen van het Woord, door de lange jaren van haar kinderjaren en jeugd, is de kerk uiteindelijk beland in de fase waar ze ook “vaste spijze” moet nemen—de gevorderde, laatste dagen openbaringen van het Woord. {TN14: 37.2}

Dit  wordt nog duidelijker, wanneer we bedenken dat wanneer “Assyrië” in de Middel eeuwen de dodelijke klap uitdeelde aan de kerk-staat unie van die dag, waren nog Maher-shalal-hash-baz, de vlees geboren

37

Christen, nog Immanuel, de Geest geboren Christen volwassen genoeg, zoals we gezien hebben, om “het kwade te weigeren en het goede te kiezen.” Hoewel ze nu tot volledige volwassenheid moeten komen, want niet alleen zijn er velen jaren voorbij gegaan sinds de Assyriërs de klap uitdeelden aan de kerk-staat unie, maar ook is de tijd aangebroken voor Assyrië zelf, om onder te gaan. Behalve dat, is ook de “vaste spijze” reeds hier. {TN14: 37.3}

Zondermeer is de tijd gekomen voor alle kerkleden om zich te realiseren dat ze voortgaan, van een Christelijke jeugd naar een Christelijke volwassenheid, en zouden daarom, niet langer de gestalte van de volgroeiden proberen te bereiken, door voort te gaan om zich te voeden met het voedsel van de baby’s.  Vandaar dat een ieder, zelf de jongere leden (de geborenen naar het vlees), nu in staat gesteld kunnen worden om hun geestelijke ouder te herkennen, om zo verstandig te kunnen zeggen, “mijn Vader en mijn Moeder” : want om hun God op de juiste wijze te kennen door de Zoon, en om hun kerk op de juiste wijze te kennen door de tijdige Waarheid, is wat het eeuwige leven brengt. En als een ieder de “vaste spijze”, verwerkt zal hij daardoor wijs en sterk worden “om het kwade te weigeren en het goede te kiezen.” {TN14: 38.1}

Uit noodzaak, daarom is het “speciale werk” voor de kerk, voorspeld in de Grote Strijd, p. 425 verordineerd, om iedere ernstige lid tot Christelijke volwassenheid te brengen. {TN14: 38.2}

Dienovereenkomstig, moesten de twee voedselsoorten die Immanuel moest eten om “het kwade te

38

weigeren en het goede te kiezen” symbolisch zijn; want boter en honing op zichzelf bezitten geen deugd of doeltreffendheid om moreel onderscheidingsvermogen door te geven, de wil te activeren en het hart te reinigen. Bovendien, at Hij in het algemeen van alle rechtmatige voeding (Matt. 11 : 19). Deze twee punten zijn daarom getuige ervan dat de “boter en de honing” symbolisch zijn voor de ontvouwing van de Schriften, –“voedsel op zijn tijd,” het enige voedsel dat iemand kennis geeft en de wil om het goede te doen in plaats van het kwade. Aldus zei Christus: ‘Ik heb een spijs om te eten, die gij niet weet.” Joh. 4: 32. Vandaar dat de Christen die zijn God waarlijk wil kennen en zijn kerk om geledigd te worden van het kwade en om gevuld te worden met het goede, zich nu moet voeden met de Tegenwoordige Waarheid,–de voortschrijdende Waarheid van het levende Woord, geopenbaard door Inspiratie. (Voor de uitlegging van het restant van Jesaja 7, zie onze traktaat nr. 6) {TN14: 38.3}

Als men de schacht van de mijn der Waarheid dieper doordringt, vind hij dat wanneer Inspiratie gras figuurlijk maakt voor het volk, het dienovereenkomstig “regen” figuurlijk maakt van haar geestelijke voeding, tijdige Waarheid. Dus wanneer de term gras, tarwe en koren worden toegepast om het volk in het laatste der dagen voor te stellen, dat wordt het geestelijke voedsel dat noodzakelijk is om hen tot hun volledige Christelijke gestalte te brengen gekenmerkt als “late regen” (Zach 10: 1). En om aan te tonen dat het voor de verhoging van de mensheid is, geeft Joel haar

39

verpersoonlijking in de term, “leraar der gerechtigheid” (Joel 2: 23, kantlijn). {TN14: 39.1}

In dit voortschrijdende licht, zien we dat de late regen (Joel 2 : 23) en de latere Pinksteren (Joel 2: 28) twee, verschillende, gescheiden en succesvolle maar nauw verbonden manifestaties van de Heilige Geest zijn. {TN14: 40.1}

Het ene geschenk is een speciale waarheid,  een leraar der gerechtigheid,” de kerk verheffend van haar Laodianisme, haar leden geschikt makend voor het slot evangelie werk in de hele wereld. Hun vooraf actief betrokken ziend in dit werk, verkondigt de Geest der Waarheid:  “Alle vrees voor hun familiebetrekkingen was verdwenen, en alleen de waarheid scheen hun verheven toe….. Ik vroeg wat deze grote verandering teweeg had gebracht. Een engel antwoordde, “Het is de spade regen; dit is de verkoeling van het aangezicht des Heren, de luide kreet van de derde engel.”—Eerste Geschriften blz. 326 {TN14: 40.2}

Het andere geschenk is een speciale kracht, die aan iedere ontvanger de  dynamische deugd van een ziener, overdraagt, hun in staat stellend om een speciale waarheid aan de hele wereld te verkondigen. “Ik hoorde degenen die met de wapenrusting bekleed waren, de waarheid met grote kracht verkondigen,” vervolgt de Geest der Profetie. “Het had uitwerking. Velen waren gebonden geweest; sommige vrouwen door hun mans, en kinderen door hun ouders. De oprechten die verhinderd waren geworden van de waarheid te horen, namen die nu begerig aan. “—Ibid. {TN14: 40.3}

40

De speciale waarheid, onze kennis van de Schriften, is verkregen als resultaat van gebed, “hongeren en dorsten,” ernaar op de juiste tijd. (Zach. 10: 1). Dan zal “de spade regen,” of verkoeling van het aangezicht des Heren komen om kracht toe te voegen aan de luide kreet van de derde engel.”—Id. p. 86. Dus terwijl de gave van de late regen—de toegevoegde boodschap—kracht en sterkte geeft aan de oude boodschap, geeft de gave van de latere Pinksteren—de toegevoegde kracht van de Geest—dienovereenkomstig kracht  en sterkte aan de boodschappers in de laatste der dagen. Dit wonder werkende kracht, komt bijgevolg niet door het bidden ervoor, maar omdat de boodschappers, door de late regen, aan de voorwaarden hebben voldaan om het te ontvangen. {TN14: 41.1}

Ongeïnformeerd als wij mensen echter zijn, zijn wij vastbesloten om de speciale kracht te krijgen in plaats van de speciale kennis, welke alleen ons in staat zal stellen om de kracht op de juiste manier te gebruiken. Aldus vinden we mensen on te pas biddend, onwetend en aanmatigend, voor datgene waar ze niet gevraagd zijn om voor te bidden, en niet biddend voor dat wat te pas voor deze tijd is, en waar ze voor vermaand zijn om te bidden! {TN14: 41.2}

“Licht schijnt voor de rechtvaardigen.” En geen kerk kan vooruitgaan in heiligheid tenzij haar leden ernstig zoeken naar waarheid als naar verborgen schatten.”- De Grote Strijd, p. 522 (eng)

41

Om de Pinkster kracht aan iemand te geven voordat hij tot volledige geestelijke  wasdom is gekomen zou voor God net zo onverstandig als het verlenen van een vergunning aan een arts door een staatsbestuur aan een medische student voordat hij zijn doctorsgraad behaald heeft! En als de Heer ons zou bekleden met de wonder werkende kracht, de ervaring die wij begeren, voordat Hij ons met de wonder werkende kennis van de Schriften begiftigd, die wij nodig hebben, dan zou Hij ons daarmee net zo min een genoegen doen als wanneer een staat aan wie dan ook, alle aanvragers ongeacht hun kwalificaties een rijbewijs zou verstrekken om een auto te besturen. Beiden zijn onverstandige handelingen, en ze zouden vanzelfsprekend, slechts kunnen resulteren in ongevallen bij zichzelf en bij anderen. {TN14: 42.1}

Dit is  waarom zij die zoeken naar de wonderbaarlijke kracht van de Geest, terwijl zijzelf geen mensen zijn met wonderbaarlijke kennis van de Bijbel, of niets verkrijgen of een fatale vervalsing; terwijl zij die trachten zichzelf te kennen en de Waarheid, vervult worden met kennis boven hun verwachting. En geleerd hebbend, wat zij eigenlijk zijn, en wat ze horen te zijn, zullen ook zij , zoals Jesaja en Paulus ( Jes. 6: 5; Rom. 7: 22, 23), nederig worden in hun eigen schatting, maar krachtige en betrouwbare dienstknechten in de Heer Zijn wijngaard. {TN14: 42.2}

Vandaar dat met de tijdige ontvouwing van deze eenvoudige doch diepgaande figuren, zou niemand het nu moeten nalaten om de tekenen des tijd

42

 te herkennen, en niemand zou zichzelf nu moeten bedriegen van de Waarheid die zij aanbieden. Want, Dat alleen kan de heiligen geschikt maken voor de Pinkster kracht, zoals de Heer zegt: “En daarna zal het geschieden, dat Ik Mijn geest zal uitgieten over alle vlees en uw zonen en dochteren zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen, uw jongelingen zullen gezichten zien,” {TN14: 42.3}

Wacht niet langer, daarom, maar heden “Begeert van den Heere regen ten tijde des spaden regen, de Heere maakt de weerlichten en Hij zal hun regen genoeg geven voor ieder kruid op het veld.” Zach. 10 : 1, Joel 2: 28. {TN14: 43.1}

De dringende les die hier geleerd moet worden is dat zij die steeds vooruitgaan, gelijke tred houden met de mars der Waarheid, de enige echte Christenen zijn. En aangezien zelf van de meest gevorderde van deze, nog niet de hoge standaard hebben bereikt ( de volledige groei) door de Heer voor hun klaargelegd, biedt Inspiratie toch in dit laatste feest van boter en honing (de spade regen), karakter vormend materiaal aan allen aan. Als gevolg hiervan, zullen duizenden getrouwen in het begin (Openb. 7: 3-8; 14: 1,5) en miljoenen ten slotte (Openb.7: 9; Mich. 4: 1-3; Jes. 60: 5,6) uiteindelijk volgroeid voor de oogst, werkelijk de Heer Zijn standaard  bereiken, en komen “tot de eenheid des geloofs en der kennis van de Zoon Gods, tot een volkomen man, tot de mate van de grootte der volheid van Christus.” Efeze 4 : 13. Wat

43

 een overvloedige oogst van volledig gegroeide Christenen om binnengehaald te worden! {TN14: 42.2}

VERZEN 9, 10. “Vergezelt u te zamen, gij volken! doch wordt verbroken; en neemt ter ore, allen gij die in verre landen zijt, omgordt u , doch wordt verbroken; ….beraadslaagt een raad, doch hij zal vernietigd worden; spreekt een woord, doch het zal niet bestaan; want God is met ons.” {TN14: 44.1}

De bewering, “God is met ons,” suggereert dat Hij niet met de andere naties is die zich bij elkaar aansluiten voor gezamenlijke bescherming en zullen daarom verbroken worden, terwijl Zijn volgelingen bevrijd zullen worden. Niettemin, voor God “om met ons” te zijn op deze speciale manier, moeten wij vanzelfsprekend een speciale inspanning doen om met Hem te zijn. En om dit te doen moeten wij op een oprechte wijze Zijn wegen bestuderen en vreugde vol in Zijn statige voetstappen volgen, welke ons zal leiden tot een volledige kennis van de profetische verborgenheden, ons in staat stellend om de valkuilen te vermijden, en te blijven staan hoewel alle anderen vallen. Dus, vervolgend, om te kennen de Weg, de Waarheid en het Leven, gaan wij verder met ons onderzoek in de profetie van Jesaja. {TN14: 44.2}

VERZEN 11-22. “ Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd, met een sterke hand, en Hij onderwees mij van niet te wandelen op en weg dezes volks, zeggende: Gijlieden zult niet zeggen: Een verbintenis, van alles, waar dit volk van zegt; Het is een verbintenis; en vreest gijlieden hun vreze niet en verschrikt niet. Den HEERE der heirscharen, Dien zult gijlieden heiligen en Hij zij uw vreze; En Hij zij uw verschrikking. Dan zal Hij ulieden tot een Heiligdom [ tot de volgelingen van de waarheid] zijn; maar een steen des aanstoots en tot

44

een rotssteen der struikeling den twee huizen van Israel, tot een strik en tot een net den inwoners te Jeruzalem [net zoals Hij was bij Zijn eerste komst]. En velen [daarom) onder hen zullen struikelen en vallen en verbroken worden en zullen verstrikt en gevangen worden. {TN14: 44.3}

“Bind de getuigenis toe; verzegel de wet onder mijn leerlingen [volgelingen in waarheid]. Daarom zal ik den Heere verbeiden, Die Zijn aangezicht verbergt voor het huis van Jakob, en ik zal Hem verwachten. Ziet [het is nu duidelijk te zien], ik en de kinderen, die mij de Heere gegeven heeft , zijn tot tekenen en tot wondere in Israel van den Heere der heirscharen, Die op de berg Sion woont. Wanneer zij dan tot ulieden [ tot de “verzegelden”] zeggen zullen: Vraagt waarzeggers en duivelskunstenaars, die daar piepen en binnensmonds mompelen; zo zegt Zal niet een volk zijn God vragen? Zal men voor de levenden de doden vragen?  Tot de wet [ Exodus 20: 3-17[ en tot de getuigenis [ Openb. 19: 10], zo zij niet spreken naar dit woord het zal zijn dat er geen licht in hen is. En een ieder van hen [ zij die in duisternis zijn] zal daar doorgaan, hard gedrukt en hongerig; en het zal geschieden, wanneer hem hongert, en hij zeer toornig zal zijn [ door de honger] , dan[ zullen sommigen]  zal hij vloeken op zijn koning en op zijn God, als hij[ sommigen zullen]  opwaarts zal zien. [ en bekeerd worden]. Als hij de aarde aanschouwen zal, ziet er zal benauwdheid en duisternis zijn; hij [de verwerpers van de late regen] zal verduisterd zijn door angst en voortgedreven door donkerheid.”in de dagen van

DE MACHT DIE DE SLECHTEN VERNIETIGD EN DE RECHTVAARDIGEN BEVRIJD. {TN14: 45.1}

NAHUM, HOOFDSTUK 1 VERZEN 1-9:  “ De last van Nineve. Het boek des gezicht van Nahum de Elkosiet. Een ijverig God en een wreker is de HEERE, een wreker is de HEERE en zeer grimmig [ want Zijn vijanden hebben Zijn wijngaard vernietigd] ; een wreker is de HEERE aan

45

 zijn wederpartijders en Hij behoudt den toorn zijnen vijanden. De HEERE is lankmoedig, doch van grote kracht en Hij houdt den schuldigen geenszins onschuldig. Des HEREN weg is in wervelwind en in storm [ waar de vliegtuigen van de naties dat niet hebben] en de wolken zijn het stof Zijner voeten. Hij scheidt de zee, en maakt ze droog en Hij verdroogt alle rivieren [maar de mens en haar schepen gaan daarin ten onder om niet meer te verrijzen]; Basan en Karmel kwelen, ook kweelt de bloem van Libanon. De bergen beven voor Hem, en de heuvelen versmelten en de aarde licht zich op voor Zijn aangezicht en de wereld en allen die daarin wonen. Wie zal voor Zijn gramschap staan en wie zal voor de hittigheid Zijns toorns bestaan? Zijn grimmigheid is uitgestort als vuur en de rotsstenen worden van Hem vermorzeld. De HEERE is goed , Hij is ter sterkte in den dag der benauwdheid en Hij ken hen die op Hem betrouwen. En met een doorgaanden vloed zal Hij haar plaats[ de plaats van de slechten]  te niet maken en duisternis zal Zijn vijanden vervolgen.

Wat denkt gijlieden tegen des HEERE? Hij zal zelf een voleinding maken; de benauwdheid zal niet tweemaal op rijzen[ want de slechten zullen afgesneden zijn en Zijn koning zal voor eeuwig staan].” {TN14: 45.2}

*   *   *

Vanuit het glorierijke voorraadshuis waar vandaan Immanuel lang geleden boter en honing ontving, is hiermee de Geest der Waarheid te zien, haar ziel-koesterende voeding overvloedig rond strooiend dan ooit te voren. Moge iedereen die het zo vrijelijk ontvangt, niet alleen zijn hart in dank opheffen tot de Grote Gever van alle goede gaven, “de Vader der lichten,” maar evenzo vrijelijk zijn beste inspanningen geven om samen te werken met de Trooster Die is gekomen, om vrijelijk

46

TE GEVEN AAN ALLEN DIE VRAGEN. {TN14: 46.1}

Ten slotte, om een grotere eetlust te creëren voor meer ‘boter en honing”

(opdat wij niet tekort schieten om de spade regen te herkennen als het in grote druppels om ons heen valt voor de laatste oogst –Testimonies to Ministers, p. 507), of met andere woorden om een grondige studie van deze alom belangrijke openbaring te verwezenlijken, zullen de uitgevers van dit boekje een geschenkenpakket van Tegenwoordige Waarheid publicaties geven aan een ieder die een idee indient, juist of onjuist over welke van de naties het “Assyrië” heden ten dage is en Wie “hij” is die aan stukken slaat;”  alsook wanneer de botsing van deze twee dodelijke vijanden plaats vind. Het pakket bestaat uit een serie van dertien boekjes, een totaal van 1000 bladzijden, bevattende vele lang-verzegelde profetische verborgenheden, die nu ontvouwd zijn- het “vaste voedsel.” Zij die dit dertiendelige pakket reeds hebben, mogen op verzoek gratis een waardevolle nieuwe driedelige set handboeken met speciale Tegenwoordige Waarheid publicaties ontvangen.  “…want boter en honing zal iedereen eten die overgebleven is in het land.” Jes.7 :22. {TN14: 47.1}

Nu de hemelse wachter zijn deel heeft gedaan, rest het zij die toegesproken worden slechts hun deel te doen— op zich nemen hun

PERSOONLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID. {TN14: 47.2}

“Mensenkind! Spreek tot de kinderen uws volk, en zeg tot hen: Wanneer Ik het zwaard over enig land breng, en het volk

47

 des lands een man uit hen einden nemen, en dien voor zich tot een wachter stellen; En hij het zwaard ziet komen over het land, en blaast met de bazuin, en waarschuwt het volk; En een die het geluid der bazuin, hoort, wel hoort, maar zich niet laat waarschuwen; en het zwaard komt, en neemt hem weg, diens bloed is op zijn hoofd.  Hij hoorde het geluid der bazuin, maar liet zich niet waarschuwen, zijn bloed is op hem; maar hij die zich laat waarschuwen, behoudt zijn ziel. Wanneer daarentegen de wachter het zwaard ziet komen, en blaast niet met de bazuin, zodat het volk niet is gewaarschuwd en het zwaard komt, en neemt een ziel uit hen weg, die is wel in zijn ongerechtigheid weggenomen, maar zijn bloed zal ik van de hand des wachters eisen. {TN14: 47.3}

“Gij nu, o mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israels; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen en hen van Mijnentwege waarschuwen. Als Ik tot den goddeloze zeg: O goddeloze, gij zult den dood sterven en gij spreekt niet, om den goddeloze van zijn weg af te manen; die goddeloze zal in zijn ongerechtigheid sterven, maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. Maar als gij den goddeloze van zijn weg afmaant, dat hij zich van dien bekere, en hij zich van zijn weg niet bekeert, zo zal hij in zijn ongerechtigheid sterven; maar gij hebt uw ziel bevrijd.” Ezech. 33: 2-9 {TN14: 48.1}

“Zeg tot hen: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere Heere, zo Ik lust heb in den dood des goddelozen! Maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zou gij sterven, o huis Israels.

48

Gij dan om mensenkind! zeg tot de kinderen uws volks: De gerechtigheid des rechtvaardigen zal hem niet redden ten dage zijner overtreding; en aangaande de goddeloosheid des goddelozen, hij zal om dezelve niet vallen, ten dage als hij zich van zijn goddeloosheid bekeert; en de rechtvaardige zal niet kunnen  leven door dezelve zijn gerechtigheid ten dage als hij zondigt.  Als Ik tot den rechtvaardige zeg, dat hij zekerlijk leven zal, e hij op zijn gerechtigheid vertrouwt, en onrecht doet, zo zullen al zijn gerechtigheden niet gedacht worden, maar in zijn onrecht, dat hij doet, daarin zal hij sterven. Als Ik ook tot den goddeloze zeg: Gij zult den dood sterven! En hij zich van zijn zonde bekeert, en recht en gerechtigheid doet: Geeft de goddeloze het pand weder, betaalt hij het geroofde , wandelt hij  in de inzettingen des levens, zodat hij geen onrecht doet; hij zal zekerlijk leven, hij zal niet sterven. Al zijn zonden, die hij gezondigd heeft, zullen hem niet gedacht worden; hij heeft recht en gerechtigheid gedaan, hij zal zekerlijk leven.”Ezech. 33 : 11-16. {TN14: 48.2}

Aan u die acht slaat op deze tijdige waarschuwing, zal de glorierijke  beloning komen: {TN14: 49.1}

 “En het zal geschieden, dat de overgeblevenen in Sion, en de overgelatene in

49

 Jeruzalem zal heilig geheten worden, een iegelijk die geschreven is ten leven te Jeruzalem; Als de Here zal afgewassen hebben den drek der dochteren van Sion en de bloedschulden van Jeruzalem zal verdreven hebben uit derzelver midden door den Geest des oordeels, en door den Geest der uitbranding. En de Heere zal over alle woning van den berg Sions en over haar vergaderingen, scheppen een wolk des daags en een rook en den glans eens vlammenden vuurs des nachts, want over alles wat heerlijk is zal een beschutting wezen. En daar zal een hut zijn tot een schaduw des daags tegen de hitte, en tot een toevlucht en tot een verberging tegen den vloed en tegen de regen. {TN14: 49.2}

Maar aan u die geen acht slaat op deze waarschuwing, “uw mannen zullen door het zwaard vallen, en uw helden in den strijd.”Jes. 3 : 25. {TN14: 50.1}

50

TIJD EN GELEGENHEID VERKLAREN VERBORGENHEDEN

( Onderwerp: NAHUMS OORSLOG PROFETIE)

Tijd en gelegenheid zijn nog steeds de meest betrouwbare getuigen, evenals de beste ontknopingen van verborgenheden. Zij geven nu de antwoorden op de vragen: Welk van de naties is “Assyrië” van vandaag?

Wie is “hij die aan stukken slaat”? Wanneer vind de botsing van deze twee dodelijke vijanden plaats (p. 47,)? {TN14: 51.1}

Nu er een behoorlijke tijd voorbij is gegaan sinds dit traktaat van de pers afkwam (4 jaren), en aangezien er vele belangrijke gebeurtenissen zichzelf vanaf toen tot volwassenheid hebben gevormd, zijn onze lezers van gevorderde Waarheid ongetwijfeld nu in een veel gunstigere positie om de waarheid zelf nog duidelijker en nog realistischer dan tevoren te zien. Vandaar dat wij ten voordelen van allen deze hoofdstukken toevoegen. Ze geven de visie van het traktaat weer op het onderwerp, daar tijd en gebeurtenissen nu in staat zijn ten toon gesteld te worden. {TN14: 51.2}

De trend van de Tweede Wereld oorlog, laat geen twijfel over dat het die is die voorzegd wordt in de profetie van Nahum. Dit wordt kenbaar gemaakt door verschillende

51

feiten: {TN14: 51.3}

Inspiratie maakt duidelijk dat Nahum’s oorlog gevochten wordt in de tijd dat rijtuigen razen door de straten, terwijl ze ginds lopen en weder, terwijl ze zijn als der fakkelen en lopen als bliksemen in onze dagen. (Nah. 2 : 4). {TN14: 52.1}

De profeet, stelt bovendien dat nadat “hij die aan stukken slaat”(Nah 2:1) opkomt voor Assyrië’s aangezicht, dan is het dat Assyrië haar “lenden sterk maakt,”en “haar krachten zeer versterkt”. (Nah. 2 : 1)-welke zoals de wereld weet, precies is wat plaatsvond toen Hitler tegen de geallieerden kwam. De geallieerden, onvoorbereid om te vechten tegen Hitler, toen hij begon te verstrooien, versterkten hun krachten op machtige wijze nadat de oorlog begon. Al deze feiten, bewijzen dat de Tweede Wereld oorlog, de oorlog is die door Nahum geprofeteerd is en dat Hitler degene is die “aan stukken slaat”. {TN14: 52.2}

Hoewel Nahum de ”val van Assyrië” in verband met “hij die aan stukken slaat, ” voorspelt, zegt het niet dat hij die aan stukken slaat zelf met

52

Assyrië zal afrekenen, zoals men logischerwijs geneigd zou zijn te concluderen. Hoewel het nu te zien is dat hij die aan stukken slaat, zelf alleen ervoor zorgde dat niet alleen de geallieerde naties, maar ook zijn eigen natie in stukken gebroken werd of zorgde dat er gebroken werd.

In feite zegt de profetie dat “zijn voortreffelijken” (de voortreffelijken van die aan stukken slaat) niet zouden winnen, maar dat ze zouden “struikelen in hun tochten,” struikelen op hun weg naar de overwinning ( Nah. 2 : 5). En wat gebeurde er in Hitler zijn leger ? Ze struikelden terwijl ze trachten Rusland te verslaan. {TN14: 52.3}

Na Nahum 2: 5 is er geen vermelding meer van hij die aan stukken slaat, tonend dat hij uit de weg is geruimd. Voeg hieraan het feit toe de waarheid dat deze oorlog de gehele wereld heet verdeeld- in het bijzonder alle naties en volkeren- in tegen elkaar strijdende schijfjes van allerlei formaten, en we hebben een solide anker tot het bewijs dat de Tweede Wereld oorlog, Nahums oorlog is, en dat Hitler degene is die inspiratie betiteld als “hij die aan stukken slaat.” Inderdaad verdeelde hij de naties en volkeren zo dat tot nu toe niemand in staat is geweest ze weer aan elkaar te smeden. {TN14: 53.1}

53

Voorts, heeft Engeland als uitkomst van de oorlog eigenlijk niet gewonnen. Ja, ze heeft daarbuiten meer verloren, dan wat ze zou hebben verloren als ze Hitler had laten hebben wat hij in eerste instantie wilde, slechts een deel van Polen. {TN14: 54.1}

Dan, heeft ook de nederlaag van Japan en van Duistland op geen enkele wijze de oorlog geëindigd. Het heeft het alleen de internationale dodelijke wonde dieper gemaakt. Zodoende de mogelijkheid van iedere fase vervullend van de waarheid die traktaat 14 inhoud, die nu helderder zijn dan voorheen. Voor zover het Inspiratie betreft is de Tweede Wereld oorlog nog niet geëindigd. {TN14: 54.2}

Dit op zich zelf is bewijs genoeg, dat de wereld nu gedurende de periode van internationale onrust, zoals het nooit tevoren had—onrust die veroorzaakt is door ieder bestaande element- geboorte gaat geven aan iets. Voor zover we het nu zien, zijn al de dingen waarover we lezen in traktaat nr. 12  en nr. 14 op weg naar een snelle vervulling. {TN14: 54.3}

54

>