fbpx

Deel 04 Symbolische Code Nrs. 04-09

De Symbolische CodeDeel 4 Nr. 4-9

Nieuws Artikel

April-Sept., 1938

Mt. Carmel Center

Lake Waco Texas

 De Aarde Verlichtend

 EEN PLECHTIGE WAARSCHUWING

Aan alle zorgeloze of twijfelende of rebellerende geesten, die de zijkanten van de weg van Tegenwoordige Waarheid betreden, staan de volgende woorden van Inspiratie als trouwe schildwachten, waarschuwingen van het vreselijke feit, dat tenzij alle zijkant reizigers, naar het midden van de weg gaan, en in het licht wandelen, zij uiteindelijk de weg zullen gaan van alle afwijkende Tegenwoordige Waarheid belijders—“uit de ‘Herder’s Staf,’—uit het licht en terug in de kerkbanken van Laodiceanisme,– terug in de duisternis van “triest,” en “vreselijk,” en “angstaanjagende,” “misleiding.”—“Testimonies for the Church,” Vol. 3, pp. 253, 254, 260. {4SC4-9: 2.1.1}

“Wij moeten wandelen in het licht dat op ons schijnt, anders zal dat licht duisternis worden.”—“Testimonies for the Church,” Vol. 1, p. 262. {4SC4-9: 2.1.2}

“Juist in de tijd dat de toejuiching gedaan wordt; ‘De tempel des Heren, De tempel des Heren, zijn deze,” komen de beproevingen, en verzameld zich duisternis rondom de ziel,– wereldgezindheid, zelfzuchtigheid en zelfverheerlijking. Er is een noodzaak voor de Heer Zelf, om Zijn eigen ideeën aan de ziel door te geven. Wat een gedachte!—dat in plaats van onze arme, aards gerichte ideeën en plannen, de Heer Zijn eigen ideeën, zijn eigen gedachten, nobel, breed, verstrekkend, altijd hemelwaarts gericht zal communiceren! {4SC4-9: 2.1.3}

“Hier is uw gevaar, in het tekort schieten, om voorwaarts te streven, ‘naar het doel van de prijs van de hoge roeping van God in Christus Jezus.’ Heeft de Heer u licht gegeven? Dan bent u verantwoordelijk voor dat licht; niet slechts wanneer haar stralen op u schijnen, maar voor alles wat het u heeft geopenbaard in het verleden. U moet dagelijks uw wil aan God overgeven; u moet in het licht wandelen, en meer verwachten; want het licht van de dierbare Verlosser moet voort schijnen, in helderdere, veel duidelijkere stralen te midden van morele duisternis, toenemend in helderheid meer en meer tot de volmaakte dag.”—“Testimonies for the Church,” Vol. 5, p. 486. {4SC4-9: 2.1.4}

“Het doet mij pijn te zeggen, mijn broeders, dat uw zondige nalatigheid om in het licht te wandelen, u in duisternis heeft gehuld. U mg nu eerlijk zijn in het niet herkennen en gehoorzamen van het licht; de twijfels die u heeft gekoesterd, uw nalatigheid om acht te slaan op de vereisten van God, hebben uw waarneming zo verblind, dat duisternis nu voor u licht is en licht, duisternis. God heeft u verzocht, voorwaarts te gaan in volmaaktheid. Christelijkheid is een godsdienst in vooruitgang. Licht van God is vol en ruimschoots, wachtend op onze eis erop.”—“Testimonies for the Church,” Vol. 5, p. 71. {4SC4-9: 2.1.5}

“Verzamel de lichtstralen, die verwaarloosd en verworpen zijn. Verzamel ze met zachtmoedigheid, met vreze en beven. De zonde van het oude Israël, was in het verwerpen van de uitdrukkelijke wil van God en volgen van hun eigen weg, onder de leiding van ongeheiligde haren. Het moderne Israël, volgt snel in hun voetsporen, en het ongenoegen van de Heer is zeker op hen aan het rusten.”—“Testimonies for the Church,” Vol. 5, p. 94. {4SC4-9: 2.1.6}

“Vrede komt met afhankelijkheid van goddelijk kracht. Zo gauw de ziel zich voorneemt te handelen in overeenstemming, met het licht dat gegeven is, geeft de Heilige Geest meer licht en kracht. De genade van de Geest wordt toegevoegd, om met voornemens van de ziel samen te werken, maar het is niet een vervanging van de persoonlijke beoefening van geloof. Succes in het Christelijk leven hangt af van de toepassing van het licht dat God gegeven heeft. He is niet een overvloed van licht en bewijs, dat de ziel vrij maakt in Christus; het is het verrijzen van de krachten en de wil en de energie van de ziel, om ernstig uit te roepen, Heer, Ik geloof; help U mij met mijn ongeloof.’”-“Testimonies to Ministers,” p. 518. {4SC4-9: 2.2.1}

Broeder, Zuster, overdenk goed de trieste bekentenis van een die de weg kwijt is geraakt: {4SC4-9: 2.2.2}

“Ik realiseer mij dat geestelijke tegenspoed, het resultaat is van onzorgvuldig leven en slechte beslissingen”—een tekort schieten van de ziel, om “in overeenstemming met het gegeven licht te handelen.”—“Testimonies to Ministers,” p. 518. {4SC4-9: 2.2.3}

“Gij dan, geliefden, zulks te voren wetende, wacht u, dat gij niet door de verleiding der gruwelijke mensen mede afgerukt wordt, en uitvalt van uw vastigheid.”(2 Petr. 3:17) KJV  {4SC4-9: 2.2.4}

“Daarom moeten wij ons te meer houden aan hetgeen van ons gehoord is, opdat wij niet te eniger tijd doorvloeien.” (Hebr. 2.1)KJV {4SC4-9: 2.2.5}

“Onderzoek grondig de gronden van uw hoop. Handel eerlijk met uw eigen ziel. Een veronderstelde hoop zal u nooit redden. Heeft u de kosten berekend? Ik vrees niet. Beslis nu, of u Christus wil volgen, wat het ook mag kosten.”—“Testimonies for the Church,” Vol. 1, p. 243. {4SC4-9: 2.2.6}

“Wees vastbesloten om het ergste van uw zaak te kennen. Verzeker u ervan of u een erfenis boven heeft. Handel eerlijk met uw eigen ziel. Denk eraan, dat een kerk zonder smet of vlek, of wat dan ook, Jezus, aan Zijn Vader zal presenteren.”—“Testimonies for the Church,” Vol. 1, p. 163. {4SC4-9: 2.2.7}

Moge deze regels iedere Tegenwoordige Waarheid gelovige veroorzaken te beven in hun ziel, en zichzelf nauwkeurig te onderzoeken, om te zien, of hij “in het geloof,” is (2 Kor. 13:5) “Want (hij) zou gelijk worden dengenen, die in den kuil dalen.”(Ps. 143:7) {4SC4-9: 2.2.8}

—————

OPMERKING VOOR DE CODE

Als een Tegenwoordige Waarheid gelovige boeken heeft, die zij zouden willen toewijden aan het werk van de Heer, zal Mt. Carmel deze blijmoedig in haar bibliotheek plaatsen. In het bijzonder zijn gewenst, elk van de geschriften van Mw. E. G. White, woordenboeken, tekstboeken over Engelse grammatica en Retoriek en elk van M.E. Cady’s boeken. {4SC4-9: 2.2.9}

DE GODDELOZE VERLATE ZIJN WEG

Mt. Carmel vind het onmogelijk om de plannen van de mens en dat van de Heer, tegelijkertijd uit te voeren. Vandaar dat, diegene die hun eigen plannen gemaakt hebben en die naar Mt. Carmel komen, ontmoedigd en teleurgesteld worden, zodra zij ervaren dat het werk in tegenstelling uitgevoerd wordt tot hun eigen plannen. {4SC4-9: 3.1.1}

Dientengevolge is de eerste vraag die in mijn gedachten opkomt: Wat is er aan de hand met Mt. Carmel? {4SC4-9: 3.1.2}

Dit mag het resultaat zijn van verschillende situaties. Ten eerste omdat de nieuwkomers gewend zijn, dingen te doen op een geheel verschillende manier, dan de wijze van de Heer; ten tweede, omdat zij niet kunnen beseffen dat de Heer “de leiding in Zijn eigen handen neemt,” ten derde, omdat zij vinden dat Mt. Carmel dingen doet, “in tegenstelling tot welke menselijke planning dan ook,”(“Testimonies to Ministers,” p. 300); ten vierde, omdat zij vaak denken, dat Mt. Carmel teveel van hen verwacht, wanneer zij zich voegen bij haar arbeidskorps. Maar als Mt. Carmel Center niet anders moet zijn van ieder ander instituut in de wereld, dan zou de wereld het niet nodig hebben. {4SC4-9: 3.1.3}

Laten dan alle Tegenwoordige Waarheid gelovigen, zich hervormen door in het licht te wandelen van de Heer in plaats van hun eigen, want ons wordt gezegd door de Geest der Profetie, dat “hervorming een reorganisatie betekend, een verandering in ideeën en theorieën, gewoonten en praktijken.”—“Review and Herald,” 25 febr. 1902 (Geciteerd uit “Christ Our Righteousness,” p. 154 {4SC4-9: 3.2.1}

De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot den HEERE, zo zal Hij Zich Zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk. Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE. Want gelijk de hemelen hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen, en Mijn gedachten dan ulieder gedachten.” (Jes. 55:9) KJV {4SC4-9: 3.2.2}

—————–0——————

HET PROFETISCHE WOORD, DAT ZEER VAST IS

“En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte, en de Morgenster opga in uw harten.” (2 Petr. 1:19) KJV {4SC4-9: 3.1.4}

“Als zij nu heengingen om te kopen, kwam de bruidegom; en die gereed waren, gingen met hem in tot de bruiloft, en de deur werd gesloten….Zo waakt dan; want gij weet den dag niet, noch de ure, in dewelke de Zoon des mensen komen zal.” (Math. 25: 10,13) KJV {4SC4-9: 3.1.5}

“En het einde aller dingen is nabij; zijt dan nuchteren, en waakt in de gebeden. (1Petr. 4:7) KJV {4SC4-9: 3.1.6}

“Zijt nuchteren, en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende, wien hij zou mogen verslinden.” (1 Petr. 5:8) KJV {4SC4-9: 3.1.7}

“Zij die uitzien naar de Heer, reinigen hun zielen door gehoorzaamheid aan de waarheid.” “The Desire of Ages,” p. 634. {4SC4-9: 3.1.8}

De Meester heeft ons opgedragen om te “waken en bidden.” Wij mogen de theorie van de boodschap zo volmaakt hebben, dat onze toehoorders enthousiast gemaakt worden door onze grote kennis van de Schriften, maar geeft dat aan dat wij waakzaam zijn, “in alle dingen,’ lijdzaam zijn onder verdrukking,”, “het werk van een evangelist,” doen, en “ten volle bewijs,” maken, van onze “bediening,” zoals de apostel Paulus ons vermaant te doen (zie 2 Tim. 4: 5):of bidden, zoals de Meester ons opgedragen heeft te doen? De meest wijze man die ooit leefde, schreef, door Inspiratie, dat “de vreze des Heren, het begin is van wijsheid.” {4SC4-9: 3.1.9}

Om te weten hoe onze geestelijke toestand is, is het goed voor ons om sommige van die dingen te overwegen, waarvan de Meester van ons wenst over te waken. Daar wij bewust zijn van het feit dat satan vastbesloten is, ons als zijn slachtoffer te hebben, moeten wij de eerste instructie die gegeven is in de zaligsprekingen, dat “wij niet misleid moeten worden” in acht nemen. Daarom is onze eerste verplichting om een zo grondig mogelijke studie te maken, door het gebruik, van zowel de Bijbel en de Geest der Profetie, van de instrumenten en aanvalspunten, die hij zal gebruiken in zijn strijd om ons te verslaan, daar hij in zijn studie van onze zwakheden tot gunstige voordeelpunten maakt om ons aan te vallen. {4SC4-9: 3.1.10}

Gehoorzamen is beter dan offerande. Gehoorzaamheid aan Gods wet en principes, zowel in ons geestelijke en morele leven, is de thermometer die verslag doet, of de geestelijke temperatuur hoog is of laag, en dus satan de meest accurate inschatting veroorlooft, waardoor hij zijn (wrede) aanval kan inzetten. {4SC4-9: 3.2.3}

“Wij moeten niet verwachten, dat wanneer de Heer licht heeft voor Zijn volk, dat Satan rustig erbij zal staan, en geen poging zal doen om hen ervan te weerhouden, om het te ontvangen. Hij zal op hun verstand werken, om wantrouwen en jaloezie en ongeloof te bewerkstelligen. Laat ons oppassen, dat wij niet het licht dat God stuurt weigeren, omdat het niet op een manier komt die ons bevalt. Laat niet Gods zegen van ons afgekeerd worden, omdat wij niet de tijd van onze bezoeking weten.”—“Testimonies for the Church,” Vol. 5, 728. {4SC4-9: 3.2.4}

“Wij worden geleerd in Gods Woord, dat dit de tijd is, boven alle anderen, dat wij uit mogen kijken naar licht uit de hemel. Het is nu, dat wij een verfrissing moeten verwachten van de aanwezigheid van de Heer. Wij moeten waken voor de beroering van Gods voorzienigheid, zoals het leger van Israel wachtte op “het geruis van een gang in de toppen van de moerbeibomen,’—het aangewezen signaal dat de Hemel voor hen zou uitwerken.—Testimonies for the Church.” Vol. 5 p. 728 {4SC4-9: 3.2.5}

Wij horen dan te studeren, om te weten wat waarheid is, wat Gods principes zijn, wat zijn de waarschuwingen en instructies die aan Zijn volk gegeven zijn in deze tijd. In een dagelijkse meditatie hiervan, zullen wij toegerust worden om voorwaarts te gaan in de Christelijke strijd, gereed voor de pijlen van de boze. Wij zullen echter allen in staat gesteld worden de pijlen van de vijand te weerstaan, door onze gehele aandacht bevangen te hebben in het vastbesloten zijn om God te dienen, en aldus zullen wij weten, dat wij in het licht wandelen, “zoals Hij in het licht is.” Wanneer dan specifieke oproepen tot ons komen, zullen wij in hen de stem van onze Meester herkennen, of de stem van de overweldiger. {4SC4-9: 4.1.1}

Met zo een helder inzicht, zullen wij de visie krijgen, hoe te zijn als de kleine kinderen waarvan Jezus zei, toen hij hen in het midden van het gezelschap plaatste: “Voorwaar, Ik zeg u, Indien gij u niet verandert, en wordt gelijk de kinderkens, zo zult gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan. (Math. 18: 3) KJV  {4SC4-9: 4.1.2}

Als ons geloof in God, even onvoorwaardelijk is als het geloof van een kind, zullen wij niet van een kreupele, twijfelende geest zijn. En zo wanneer wij opdrachten ontvangen om “Voorwaarts te gaan,” ongeacht of de weg, wel of niet helder voor ons lijkt, zullen wij niet achterblijven en wachten, om te zien of het werkelijk de weg is die wij moeten volgen, of om eerst te zien of de boodschap voorspoedig is. {4SC4-9: 4.1.3}

Hoe dwaas precies zo een geest is, kunnen wij in zekere zin, op concrete wijze demonstreren door het volgende voorbeeld. {4SC4-9: 4.1.4}

Iemand die een vreemdeling voor ons is, en die op een afstand woont, heeft om de een of andere reden, de wens dat wij voor hem bidden en vasten, met een zeker doel of zaak als perspectief. Wij weten niets van de omstandigheden, die zijn leven omvatten. Hij verzoekt echter dat wij vasten en bidden. Is het nu aan ons om de oproep te betwisten en in twijfel te trekken omdat wij zijn Christelijke status niet kennen, of is het beter voor hem te bidden, ongeacht onze onwetendheid over zijn omstandigheden? {4SC4-9: 4.1.5}

Wij worden constant geconfronteerd met andere problemen van meerder of minder belangrijkheid, maar volgen wij onze Verlosser zo nauwgezet dat Hij ons met wijsheid van de hemel kan toevertrouwen, zo dat wij te allen tijde een antwoord kunnen geven van een man die het ware bevattingsvermogen heeft, die alleen komt door God te laten leiden? Als wij niet in staat zijn om zo een antwoord te geven, moge de Hemel ons dan helpen, om vastbesloten te zijn, om op te volgen, om de Heer iedere dag beter te kennen, zodat Hij ons tot de groep van de “wijzen en zorgvuldigen,” te classificeren, hoewel wij “als kleine kinderen moeten zijn.” {4SC4-9: 4.1.6}

Wij zijn gelukkig met de roeping die God ons gegeven heeft. Maar waken wij voor de veel subtiele streken en valstrikken van de vijand in zijn pogingen om ons van het eeuwige leven te beroven, door ervoor te zorgen dat wij net lang genoeg in dit meest kritieke uur, ons zicht op Jezus kwijt raken, wanneer de verzegelende boodschap bepaalt wat onze beloning zal zijn, zodanig dat gezorgd wordt, dat onze loyaliteit verandert wordt in niet loyaal zijn en onze trouw in ontrouw tot die roeping? Houden wij vastbesloten aan gehoorzaamheid aan Gods geboden, zoals trouwe Abraham dat deed, zodat niemand onze eigen kroon zal nemen? Zijn wij veel meer liefhebbers van onze eigen plezier, dan de liefhebbers van God dat wij niet willen gehoorzamen? Is dit waken “in gebed,” “als diegene die rekenschap moeten geven?” {4SC4-9: 4.1.7}

Hoewel wij niet het precieze uur kennen, waar Christus zal “opstaan van Zijn middelaars werk… en Zichzelf zal bekleden met de klederen der wrake,” weten wij toch wel, dat Hij dit wel zal doen, terwijl de waarheid geopenbaard wordt (5T690). Daarom moeten wij, als “de goede heer des huizes,” gereed zijn voor Hem, in plaats van verrast te zijn, wanneer Hij komt, om Zijn getrouwen te beschermen, “totdat de gramschap overga.” (Jes. 26:20) KJV {4SC4-9: 4.2.1}

Paulus herinnert ons eraan, dat wij” niet in duisternis zijn, dat die dag” ons “als een dief zou bevangen.” Ook dat allen kinderen des lichts, zijt en kinderen des daags; wij zijn niet des nachts, noch der duisternis. Zo laat ons dan niet slapen, gelijk als de anderen, maar laat ons waken, en nuchter zijn.”(1 Thess. 5: 4-6) KJV{4SC4-9: 4.2.2}

Door de Profeet Hosea, openbaart God de nabijheid van de aarde tot de hemel, door het feit dat de aarde “het koren, en de wijn en de olie,” hoort.

Vandaar dat, daar dit de toestand is waarop onze nabije relatie met Christus bestaat, en de Hemel met ons, horen wij dan niet nu als nooit te voren, het tot onze grote verplichting te maken, om “Eerst het koninkrijk van God te zoeken en Zijn gerechtigheid,” terwijl de genadetijd nog gaande is? Maar men kan als argument opvoeren, dat het koninkrijk van God verwijst naar de conditie van de nieuwe aarde, en dat wij in een oogwenk, verandert zullen worden van onze zondige naar de zondeloze conditie. Dat is waar, maar wat zegt God door Zijn dienstknecht? {4SC4-9: 4.2.3}

“Geen van ons zal ooit het zegel van God ontvangen, terwijl onze “karakters nog een smet of vlek erop hebben. Het is aan ons overgelaten, om de gebreken in ons karakter te genezen, om de zielentempel van iedere vervuiling te zuiveren. Dan zal de later regen op ons vallen, zoals de vroege regen op de discipelen op Pinksteren viel.” {4SC4-9: 4.2.4}

“Nu is het de tijd om voor te bereiden. Het zegel van God zal nooit geplaatst worden op de voorhoofden van een onreine man of vrouw. Het zal nooit geplaatst worden op het voorhoofd van de ambitieuze, man of vrouw die van de wereld houdt. Het zal nooit geplaatst worden op de voorhoofden van mannen of vrouwen met valse tongen of arglistige harten. Allen die het zegel ontvangen moeten zonder smet voor God zijn—kandidaten voor de Hemel.”—“Testimonies for the Church.” Vol. 5, pp, 214, 216. {4SC4-9: 4.2.5}

Daarom, tenzij wij gehoorzamen en nu het stempel van Gods goedkeuring ontvangen, in de tijd van “het afsluitingswerk voor de kerk,” (3T266), hoe kunnen wij hopen, om deel te hebben in het opzetten van dat koninkrijk, in de tijd wanneer de 144000 voortgaan,” als de kinderen van Israël,” en “een offer brengen in een schoon vat, het “offer,” dat in Jesaja 66:20 uitgelegd is als zijnde “broeders en zusters,” “uit alle natiën,”   waarvan de Heer zegt dat Hij, “ook uit hen zal nemen tot priesters en Levieten.” (vers 21) {4SC4-9: 5.1.1}

“Weest rein, gij die de vaten des Heeren draagt.” (Jes. 52:11) KJV {4SC4-9: 5.1.2}

Als wij trouw zijn aan het heilige dat ons toevertrouwt is, laat ons niet “slapend op onze post,” gevonden worden. {4SC4-9: 5.1.3}

“Gij staat heden allen voor het aangezicht des Heren, uw God; uw hoofden uwer stammen, uw oudsten, en uw ambtlieden, alle man van Israël; Uw kinderkens, uw vrouwen en uw vreemdeling, die in het midden van uw leger is, van uw houthouwer tot uw waterputter toe; Om over te gaan in het verbond des Heren, uw God en in Zijn vloek, hetwelk de Here uw God heden met u maakt; opdat Hij u heden Zichzelven tot een volk bevestige, en Hij u tot een God zij, gelijk als Hij tot u gesproken heeft, en gelijk, als Hij uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob gezworen heeft.” “Gij dan zult u bekeren en der stem des Heren gehoorzaam zijn, en gij zult doen al Zijn geboden, die ik u heden gebiede. En de Heere uw God, zal u doen overvloeien in al het werk uwer hand, in de vrucht uws buiks, en in de vrucht uwer beesten, en in de vrucht uws lands, ten goede; want de Heere zal wederkeren, om Zich over u te verblijden ten goede, gelijk als Hij zich over uw vaderen verblijdt heeft; Wanneer gij de stem des Heren, uw God zult gehoorzaam zijn, houdende Zijn geboden en Zijn inzettingen, die in dit wetboek geschreven zijn; wanneer gij u zult bekeren, tot de Here, uw God met uw ganse hart en met uw ganse ziel.” “Ik neem heden tegen ulieden ten getuige de hemel en de aarde; het leven en de dood heb ik u voorgesteld, de zegen en de vloek! Kiest dan het leven, opdat gij leeft, gij en uw zaad; liefhebbende de Here uw God, Zijners stem gehoorzaam zijnde, en Hem aanhangende; want Hij is uw leven en de lengte uwer dagen; opdat gij blijft in het land, dat de Here uw vaderen, Abraham, Izaac en Jacob gezworen heeft hun te zullen geven.” (Deut. 29: 10-13; 30:8-10, 19,20) KJV {4SC4-9: 5.1.4}

“Toen naderde Elia tot het ganse volk, en zeide: Hoe lang hinkt gij op twee gedachten? Zo de Heere God is, volgt Hem na, zo het Baal is, volgt hem na!” (1 Koningen 18:21) KJV {4SC4-9: 5.1.5}

Geliefde lezer, welke van de volgende kiest u? “Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, zal Ik uw uit Mijn mond spuwen.” (Openb. 3: 16). KJV of {4SC4-9: 5.1.6} “En het zal geschieden, dat ter plaatse, waar tot hen gezegd zal zijn, Gijlieden zijn Mijn volk niet, tot hen gezegd zal worden: Gij zijt kinderkens des levenden God.” (Hos. 1:10) KJV {4SC4-9: 5.2.1}

“Maar van die dag en die ure weet niemand, noch de engelen, die in de hemel zijn, noch de Zoon, dan de Vader. Gelijk een mens, buiten’s lands reizende, zijn huis verliet, en zijn dienstknechten macht gaf, en elk zijn werk en den deurwachter gebood, dat hij zou waken; zo waakt dan (want gij weet niet, wanneer de heer des huizes komen zal, des avonds laat, of ter middernacht, of met het hanengekraai, of in den morgenstond. Opdat hij niet onvoorzien kome en u slapende vindt. En hetgeen Ik u zeg, dat zeg Ik allen: Waakt.” (Marc.13: 32-37) KJV {4SC4-9: 5.2.2}

—————-0————–

Vergader de Brokken die Over zijn

———

Aan Gods Dierbare Boodschappers van Tegenwoordige Waarheid:

Oh, hoe verheug ik mij iedere dag vanaf toen u de glorierijke lichtstralen tot ons gebracht heeft. Uw brief kwam vandaag, en het is voor mij als zonneschijn na de duisternis. {4SC4-9: 5.2.3}

Mijn dagelijks werk schijnt niet meer zo belast zijn, vanaf ik de tijd neem om de “boter en honing,” te eten, die deze boodschap verschaft. De weiden zijn groen en liefelijk! De Bijbel is nu een nieuw boek voor mij geworden. Waarlijk de Heer heeft mijn blinde ogen geopend. Nu weet ik dat ik iets heb om naar uit te kijken en op voor te bereiden. {4SC4-9: 5.2.4}

Ik heb aan vele manieren gedacht waarop de lezers van de Code, Mt.Carmel kunnen helpen met haar noden. Als al diegene over de Verenigde Staten, in kleine dingen alles zouden willen doen wat zij kunnen, geloof ik dat er een overvloed voor Mt. Carmel zal zijn. {4SC4-9: 5.2.5}

Ik wens dat alle Tegenwoordige Waarheid gelovigen, al hun oude kleren zouden bewaren en hen aan de 2e hands winkels verkopen. Ik wens dat zij al hun stukken kledingstoffen zouden bewaren en gestoffeerde dekens van hen maken, want zij hebben zoveel nodig daar. Nalezingen van noten en fruit van de verschillende staten, zouden verzameld kunnen worden. Ga de telers vertellen over onze jongens en meisjes op Mt. Carmel, en ik geloof dat nadat zij alles verzameld hebben, wat zij nodig hebben, zij u de bomen zullen laten nalezen. Honderden mensen kunnen gevoed worden met datgene wat verspild wordt.. {4SC4-9: 5.2.6}

Mt. Carmel heeft velen om voor te zorgen. Laat ons daarom voorbereidingen maken, zodat wanneer onze werkers ons bezoeken, wij hen de dingen kunnen geven die wij voor hen gespaard hebben. Sommige kunnen zakken bonen, linzen, etc. geven. Oh wat een verscheidenheid aan voeding, zou bijeen vergadert kunnen worden! Moge God Mt. Carmel zegenen, is mijn gebed. Alstublieft, “Moeder Mt. Carmel,” geeft u de afmeting van de dekens door, die u wil dat wij maken en de mensen zullen ze maken.. {4SC4-9: 5.2.7}

Uw zuster in Jezus,

Evelyn Abbott

“DE WAARHEID ZAL U VRIJ MAKEN”

———

De vreselijke slavernij waarin de vijand zijn volgelingen plaatst wordt goed geïllustreerd in het volgende voorval, waar een van onze correspondenten verslag doet.. {4SC4-9: 6.1.1}

De zuster stelt, dat na de boodschap bestudeerd te hebben, die de “De Herder’s Staf, bevat, en gevonden heeft, dat het de boodschap van het uur is, zij besloten had zich aan te sluiten bij het werk van Mt. Carmel Center. Maar zij, zoals vele anderen, begreep niet ten volle dat deze Mount Carmel, net als de ene in de dagen van Elia, een proeftuin is voor het moderne Israel. Daardoor, stond zij toe dat sommige van de dingen die zei niet begreep, haar van het werk hebben los maken. {4SC4-9: 6.1.2}

Na haar wachtpost verlaten te hebben, leek zij een tijdje succesvol te zijn in haar pogingen, in deze tijd begon haar denkwijze zich te vullen met twijfels met betrekking tot de waarachtigheid van de  boodschap, en als gevolg daarvan, werd zij gebracht naar de plaats waar zij met volharding begon te werken om te bewijzen dat “De Herder’s Staf,” verkeerd was. Hoewel de Heer haar toestond om voor een korte tijd ogenschijnlijk succes te hebben, liet Hij haar spoedig over aan diegene wiens suggesties, zij volgde, en om geen bekende reden, menselijk gesproken, was zij geneigd om niet door te gaan met haar werk, vanwege een volledige lichamelijke en geestelijke inzinking. {4SC4-9: 6.1.3}

Langer dan een jaar ging deze conditie door, totdat haar lichaam bijna volledig verspilt was en haar verstand praktisch weg was. {4SC4-9: 6.1.4}

Een vriend van oudsher, die recentelijk de verzegelende boodschap had geaccepteerd, en een paar andere gelovigen van Tegenwoordige Waarheid, begonnen meteen te bidden voor het herstel van deze geteisterde ziel, en God in Zijn genade verhoorde hun gebeden, en ze stelde in een brief, dat zij volledig bevrijd was,” van de handen van de duivel.” {4SC4-9: 6.1.5}

Het gelukkige deel van deze gehele ervaring, licht in het feit dat deze zuster, gegrist uit de klauwen van de boze, de fout herkende, en wederom zich verheugd in de boodschap, verkondigend dat het nu nog veel mooier is voor haar dan ooit te voren. Moge de Heer haar behoeden van weer afvallig te worden. {4SC4-9: 6.1.6}

Dit moet een brandende waarschuwing zijn voor ons allen, die geneigd zijn te twijfelen en “alles te bekritiseren in het ontvouwen van waarheid.” {4SC4-9: 6.1.7}

Moge de Heer alle Tegenwoordige Waarheid gelovigen, redden van de trieste ervaring, waardoor deze zuster heengegaan is. {4SC4-9: 6.1.8}

———-0———–

Het Licht Brand Nog Steeds In San Angelo

 ———–

Wij waren ongeveer drie jaren in de kerk toen onze aandacht geroepen werd tot het feit dat wij geestelijk in slaap waren. Dit was een verassing voor ons, want wij dachten dat wij goede Christenen waren. Wij bezochten iedere dienst, betaalden onze tiende en offerande, en in feite vervulden wij al de noodzakelijke vereisten om een kerklid te zijn. {4SC4-9: 6.1.9}

Toen kwam “De Herder’s Staf,” boodschap, waar wij van harte dankbaar voor zijn. En slechts door het te geloven en te aanvaarden, hopen wij gereed te zijn, om de Heer te ontmoeten. {4SC4-9: 6.2.1}

Wij zijn inderdaad dankbaar voor de Code, en bestuderen het van kaft tot kaft. {4SC4-9: 6.2.2}

Wij lezen in de —– dat ouderling—–zegt, dat er geen “Herder’s Staf gelovigen in —–.Wij wensen met alle oprechtheid en met liefde in onze harten voor de kerk, te zeggen, dat er enkele zijn die de Staf geloven, en die iedere gelegenheid gebruiken, om hun broeders en zusters te waarschuwen voor de wraak die komt. {4SC4-9: 6.2.3}

Hoewel wij ondervonden hebben, dat wij een kruis moeten dragen, als wij de “Herder’s Staf,” aannemen, zegt Christus ons toch om ons kruis op te nemen en Hem te volgen. Mogen wij niet klagen, maar eerder dankbaar zijn voor dit voorrecht, is ons gebed omwille van Christus. {4SC4-9: 6.2.4}

Mw. Clayton Aclin

Mw. E. N. Reeves

John Reeves

————-0———–

ANDEREN MOGEN—JIJ KAN NIET

 ————

 Als God u geroepen heeft om werkelijk als Jezus te zijn, zal Hij je trekken in een leven van kruisiging en nederigheid, en zulke vereisten van gehoorzaamheid op je plaatsen, dat je niet in staat zal zijn andere mensen te volgen, of jezelf meten met andere Christenen; en in vele opzichten, zal Hij het laten schijnen dat hij andere goede mensen dingen laat doen, die Hij jou niet wil laten doen. {4SC4-9: 6.2.5}

Andere Christenen en predikanten, die heel godsdienstig en bruikbaar schijnen te zijn, mogen zichzelf vooruit duwen, via relaties beïnvloeden, snode handelingen plegen om hun plannen uit te voeren, maar u kunt dat niet doen; en als u het toch waagt, zult u zo een mislukking en berispng van de Heer tegemoet treden, dat u bitter berouw zal hebben. {4SC4-9: 6.2.6}

Anderen, mogen over zichzelf opscheppen, over hun werk, hun succes, of hun geschriften, maar de Heilige Geest zal niet toestaan dat u iets van dat soort dingen doet; en als u eraan begint, zal Hij u leiden in zo een diepe afsterving, dat het zal maken dat u zichzelf en al uw goede werken veracht. {4SC4-9: 6.2.7}

Anderen, mogen toegestaan worden succesvol te zijn in het maken van geld, of een nalatenschap voor hen worden nagelaten; maar het is waarschijnlijk, dat God u arm zal houden, omdat Hij wil, dat u iets veel beter heeft dan goud, namelijk een hulpeloze afhankelijkheid van Hem, zodat Hij het voorrecht mag hebben om dag in dag uit in uw noden te voorzien, uit een onzienlijke schatkamer. {4SC4-9: 6.2.8}

De Heer kan toestaan dat andere geëerd worden en voorgedragen worden, en jou in verscholen houden op de achtergrond, omdat Hij een uitverkoren geurige vrucht wil produceren, voor Zijn toekomende heerlijkheid, die alleen geproduceerd kan worden in de schaduw. He kan anderen groot laten zijn, en jou klein houden. {4SC4-9: 6.2.9}

Hij kan anderen een werk voor hem laten doen en de eer ervoor ontvangen, maar Hij zal u laten werken en zwoegen, zonder te weten hoeveel u doet, en dan om uw werk nog waardevoller te maken, zal Hij toelaten dat anderen de eer krijgen, voor het werk dat u gedaan heeft, en zodoende uw beloning tien keer groter maken wanneer Jezus komt. {4SC4-9: 7.1.1}

De Heilige Geest zal een strenge wacht over u houden, met een jaloerse liefde en u berispen voor kleine woorden en gevoelens, of voor het verspillen van uw tijd en geld, waar andere Christenen nooit bedroefd over schijnen te zijn. {4SC4-9: 7.1.2}

Besluit dus voor uzelf dat God een oneindige Vorst is, en het recht heeft om te doen zoals Hij wil, met wat van Hem is, Hij hoeft niet duizend dingen aan u uit te leggen, die verbazing zullen opwekking in uw beredenering over Zijn handelingen met u; maar als u absoluut, uzelf verkoopt, om Zijn liefdesslaaf te zijn, zal Hij u omhelzen in een jaloerse liefde, en vele zegeningen over u laten komen die slechts voor diegenen zijn, die in de binnen cirkel zijn. {4SC4-9: 7.1.3}

Schik u er dan voor altijd naar dat u altijd direct met de Heilige Geest zal handelen, en dat Hij het voorrecht zal hebben, om uw tong vast te binden, of uw handen zal vastketenen, of uw ogen zal sluiten op manieren die Hij niet bij anderen schijnt te gebruiken. Wanneer u nu zo bezeten bent met de levende God, dat u in het geheim in uw hart, verblijd en verheugd bent over deze bijzondere, persoonlijke, privé, jaloerse bescherming en management van de Heilige Geest over uw leven, zult u het voorportaal van de Hemel gevonden hebben. {4SC4-9: 7.1.4}

-Living Waters.

———0———

  1. CARMELS BOTER

———-

9 lbs gesuikerde melk

4 ½ lbs olie

1 ½ witte of volkoren bloem

¼ lb. Zout

14 ½ lbs Hoeveelheid

Verhit melk tot net aan het kookpunt. (Belangrijk: Kook de melk niet) {4SC4-9: 7.1.5}

  1. Breng in een ander pot, de olie tot walmende hitte. {4SC4-9: 7.1.6}
  2. Voeg bloem toe aan de olie en terwijl met roert, breng het mengsel tot aan het kookpunt zoals voorheen. {4SC4-9: 7.1.7}
  3. Voeg langzaam het mengsel van olie en bloem toe, en ga door met roeren totdat het glad is. {4SC4-9: 7.1.8}
  4. Verwijder van de vlam en klop er zoveel als mogelijk koude olie erin, daar het mengsel het zal absorberen- zonder dat de olie gescheiden raakt van de boter. Indien gewenst, kunnen een paar druppels vegetarische kleurstof toegevoegd worden. {4SC4-9: 7.1.9}
  5. Plaats op een koele plek om te vormen. {4SC4-9: 7.1.10}
  6. Een vierde of de helft van dit recept kan gebruikt worden, naar de hoeveelheid boter die nodig is. {4SC4-9: 7.1.11}

 ————0—————

BELANGRIJK AANDACHTSPUNT

———

“Leef ik naar het licht dat tot mij gekomen is in elke Symbolische Code? “{4SC4-9: 7.2.1}

Stel uzelf deze onderzoekende vraag en als het antwoord “Nee,” is, “verzamel dan” snel,” haar heerlijkheden die van essentieel belang zijn,” te vinden in de voorgaande nummers van de Code. {4SC4-9: 7.2.2}

Het volgende is een lijst van beperkte nummers van voorgaande Codes, die verkregen kunnen worden. {4SC4-9: 7.2.3}

Deel Een, Nrs. 8,9,13,17; 1935

Deel Twee; Nrs. 2,3,4,7-8,10,12; 1936

Deel Drie; Nrs. 1,2,5-6,7,8-9-10; 1937

Deel Vier; Nrs. 1-2-3; 1938

DE DISTRIBUTIE AFDELING

———-0——-

Wil U Delen in Carmels Bekommernissen?

 Wij op Mt. Carmel staan aangezicht tot aangezicht met een probleem werkelijk en ernstig:

Zo weinig om het kamp te helpen bouwen om de menigte te redden

Het vereist arbeiders om voor arbeiders te zorgen en leraren om een school te onderwijzen,

En van diegene die overgebleven zijn, ja, kan nauwelijks iemand vakkundig met een gereedschap omgaan

Dus strijden wij dag aan dag, voort in ambt, op de boerderij, en op de weg.

Met zo weinigen te helpen, kunt u zien hoe waanzinnig onze last groeit?

U zult niet een Packard auto rijden, noch opscheppen over een schoon kapitaal,

‘Maar bedelaar zijn in deze ’s wereldse goederen, met een kast meer dan kaal.

Toch is het God die u behaagd, als U zichzelf aan Hem geeft, naast uw gebeden

In ernstige oprechte pogingen om in Carmels bekommernissen te delen

Die dag aan dag groter worden, toenemen op alle manieren

Daar Zijn Koninkrijk dichterbij komt, bidt dus en talm niet!

Sommigen zullen hun schouders ophalen en dus zodoende zeggen:

“Zijn plan mogelijk voor onze toekomst, maar niet voor ons vandaag,

Dus liggen wij nu achterover op onze droesem, en kijken toe hoe het werk daar groeit

En eens op een dag, dan, weten wij zal de Heer erop toezien, dat wij daar gaan.”

Och Vriend, als u deze personen bent, onthoudt, Zijn Woord zo waar

Heeft het lot van anderen bepaald, en zal uw lot bepalen.

Och nu roept Hij om arbeiders, trouw, nederig en eerlijk

Die voor Zijn zaak, hun alles zullen geven, en welk arbeid dan ook doen.

Hij zal niet gebruiken, de slordige, de trotse, of de opschepperige,

Maar slechts diegene die schildwachten zijn en nooit hun post verlaten

Dus als u het beste deel kiest, om alles op alles te geven:

Uzelf, uw gebeden, uw alles in antwoord op Zijn roep,

Gooi dan af uw sluier van slaap en verbreek iedere band

Dat u bind aan deze door zonden vervloekte wereld, die eens op een dag, haar dood zal sterven,

Verdraag geduldig uw verzoekingen, die werken om u trouw te maken

En het schuim uit het goud te halen, die God in u ziet.

Aangezien wij in het werk, ernaar streven een ziel te winnen en een ster te verdienen,

Zal de strijd groter zijn, voor allen waar zij ook mogen zijn;

Maar wanneer allen verzegeld zijn voor Sion en gekroond met Christus onze Koning

Zullen onze beproevingen voor altijd overwonnen zijn, daar wij overwinningsliederen zingen!

-Marion L. Deeter

—————–0————–

VRAGEN EN ANTWOORDEN

 VRAAG NR. 188.

“Daar de Heer Zelf ons heiligt, welk deel spelen wij in het proces, en wanneer is een persoon geheiligd? Op school worden wij geleerd, dat het een leven lang duurt om geheiligd te worden.” {4SC4-9: 8.1.1}

Het werk van ware heiligmaking, zoals door deze geïnspireerde schrijvers is voorgebracht, is in twee fasen, die, hoewel enerzijds, afzonderlijk zijn van elkaar, toch anderzijds, samensmelten. {4SC4-9: 8.1.2}

De eerste fase van heiligmaking, behelst het aanvaarden van Christus—“de weg, de waarheid en het leven,” (Joh. 14:6)—met als gevolg daarvan het verzaken van de wereld: het vlees en de duivel. God door Zijn Geest, heiligt (zet apart), de uitverkorenen, of ware gelovigen, door hen in alle waarheid te leiden (Joh 16;13) en door in hen de principes van heiligheid in te prenten. “Sommigen van u zijn dat wel geweest, maar u bent schoongewassen, maar u bent geheiligd, …, in de Naam van de Heere Jezus en door de Geest van onze God.” (1 Kor. 6: 11) KJV {4SC4-9: 8.1.3}

Desalniettemin, moeten wij niet concluderen, dat heiligmaking een onmiddellijk werk is, waardoor, door geloof alleen (wij) de waarheid accepteren en daardoor, door de Heilige Geest, (Rom. 15;16) geheiligd zijn, of aan een kant gezet zijn voor een heilig doel, het werk van heiligmaking is niet volmaakt gemaakt, maar gaat meteen voort (“The Great Controversy,” p. 470) in haar tweede fase—groeien in genade. Wanneer wij eerst bekeerd zijn tot de waarheid en de wereld verwerpen, is ons Christelijk leven pas begonnen, en wanneer wij “de principes van de leerstelling van Christus,” hebben aanvaard, moeten wij “naar volmaaktheid opgaan.” (Heb.6:1) KJV “The Great Controversy.” p. 470) {4SC4-9: 8.1.4}

Aldus begint de fase van heiligmaking, hetgeen het dynamische proces is van voortgaande vernieuwing door de constante toebedeling van de gerechtigheid van Christus, “door de kracht van de inwonende Geest van God.”(“The Great Controvesy,” p. 469), want “de toebedeling van de Geest is de toebedeling van het leven van Christus.” (“Gospel Workers,” p. 285)—complete sanctification. {4SC4-9: 8.1.5}

Kortom, “De gerechtigheid waarmee wij gerechtvaardigd [de eerste fase van heilig making] is toebedeeld, de gerechtigheid waardoor wij geheiligd zijn,[de tweede fase] is toegerekend. De eerste is onze titel tot de hemel;  de tweede is onze geschiktheid voor de hemel.”—“Review and Herald,” 4 juni 1895.(In “Christ Our Righteousness.”p. 118) {4SC4-9: 8.2.1}

“Daarom geliefden, terwijl u deze dingen verwacht, beijver u om onbevlekt en smetteloos door Hem bevonden te worden in vrede. ”Maar groei in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als in de dag van de eeuwigheid. Amen.” (2 Petr. 3: 14, 18) KJV {4SC4-9: 8.2.2}

Heiligmaking is niet het werk van een moment, een uur of een dag. Het is een constante groei in genade.” “Jezus, beschouwd als een man, was volmaakt, en toch groeide Hij in genade. Lucas 2: 52 KJV en Jezus nam toe in wijsheid en in grootte en in genade bij God en de mensen.”-“Testimonies for the Church.” Vol. 1, pp. 339-340. {4SC4-9: 8.2.3}

“Wij moeten de woorden van de apostel Paulus overwegen, waarin hij een beroep doet op zijn broeders, door de genade God, hun lichamen tot een levend heilig Gode welbehagelijk offer te stellen… Heiligmaking is niet slechts een theorie, een emotie, of een vorm van woorden, maar een levend, actief principe, die iedere dag het leven ingaat. Het vereist, dat onze gewoonten van eten, drinken en kleden, zodanig zijn dat het, op zodanige wijze het behoud van de fysieke, geestelijke en morele gezondheid verzekerd, dat wij de Heer onze lichamen mogen aanbieden—niet een offer dat vervuild is door slechte gewoonten, maar—‘een levend heilig offer, Gode welbehagelijk.’ Rom. 12:1.”—“Counsels on Health.” p. 67. {4SC4-9: 8.2.4}

“Ware heiligmaking komt door het uitwerken van de principes van liefde.’God is liefde, en die in de liefde blijft, blijft in God, en God in hem.’ Het leven van hem in wiens hart Christus woont, zal praktische goddelijkheid openbaren. Het karakter zal gereinigd, verhoogd en veredeld, en verheerlijkt worden. Zuivere leerstelling zal zich mengen met werken van gerechtigheid; hemelse voorschriften zullen zich mengen met heilige praktijken… {4SC4-9: 9.1.1}

 “Heiligmaking…. wordt niet verkregen door een gelukkige gevoelsvervoering, maar is het resultaat van constant afsterven van zonde, een constant leven voor Christus. Verkeerdheden kunnen niet gerechtvaardigd worden noch hervormingen tot stand gekomen door zwakke, afwisselende pogingen. Het is slechts door lange, aanhoudende moeite, pijnlijke discipline, en strenge strijd, dat wij zullen overkomen. Wij weten niet een dag hoe streng onze strijd de volgende [dag] zal zijn. Zolang satan regeert, zullen wij het eigen ik hebben om te beteugelen, belagende zonden te overwinnen; zo lang het leven duurt, zal er geen plaats zijn om te stoppen, geen punt dat wij kunnen bereiken en zeggen: Ik heb het volledig bereikt. Heiligmaking is het resultaat van levenslange gehoorzaamheid.”—“The Acts of the Apostels.” p. 560. {4SC4-9: 9.1.2}

“Dag aan dag, uur na uur, moet er van binnen uit een krachtig werk van zelfverloochening en van heiligmaking voortgang hebben; dan zullen de werken getuigen dat Jezus in het hart woont door geloof. Heiligmaking sluit niet de wegen van de ziel voor kennis, maar verruimt het verstand, en inspireert het om naar waarheid te zoeken als naar verborgen schatten.”—“Counsels to Teachers.” p. 449. {4SC4-9: 9.1.3}

“Er is geen Bijbelse heiligmaking voor diegene die een deel van de waarheid achter zich gooien.” (“Testimonies for the Church,” Vol. 1. p. 338), want “dit werk kan niet door gaan in het hart, terwijl het licht van welk deel van de waarheid dan ook verworpen is of nagelaten. De geheiligde ziel, zal niet tevreden zijn om in onwetendheid te blijven, maar zal verlangen te wandelen in het licht en groter licht te zoeken. Zoals een mijnwerker graaft naar goud en zilver, zo zullen de volgelingen van Christus, voortstrijden licht naar groter licht, altijd toenemend in kennis. Hij zal constant groeien in genade en in de kennis van de waarheid.” (R&H., 17 juni 1890) {4SC4-9: 9.1.4}

“Velen….illustreren de waarheid niet in hun leven. Zij hebben speciale oefeningen op heiligmaking, maar toch werpen zij het woord van God achter zich. Zij bidden heiligmaking, zingen heiligmaking, en schreeuwen heiligmaking… De tegenwoordige waarheid, die het kanaal is, wordt niet in acht genomen, maar wordt met de voet betreden. De mens kan roepen, Heiligheid! Heiligheid!, heiligmaking! heiligmaking! toewijding! Toewijding! En toch niet meer door ervaring weten waar zij van spreken dan de zondaar, met zijn verdorven neigingen. God zal spoedig dit witgewassen kledij van belijdende heiligmaking, verscheuren, welke sommigen die vleselijk gezind zijn, om zich heen hebben gegooid, om hun misvorming van de ziel te bedekken.”—“Testimonies for the Church.” Vol. 1, pp. 338, 336. {4SC4-9: 9.2.1}

“De profeet Daniel was een voorbeeld van ware heiligmaking. Zijn lange leven was gevuld met nobele dienst voor zijn Meester. Hij was een man ‘op grootse wijze geliefd’ door de Hemel. En toch in plaats van er aanspraak op te maken dat hij puur en heilig was, identificeerde deze geëerde profeet zichzelf met de werkelijk zondige [mensen] van Israël, toen hij pleitte voor God ten gunste van zijn volk: ’Wij werpen onze smekingen voor Uw aangezicht niet neder op onze gerechtigheden, maar op Uw barnhartigheden, die groot zijn.’ Wij hebben gezondigd en hebben onrecht gedaan.’ Hij  verklaarde, ’Als ik nog sprak en bad en beleed mijn zonde en de zonde mijns volks.’ En toen op een later tijdstip de Zoon van God verscheen, om hem instructies te geven, zei Daniel: “Mijn sierlijkheid werd aan mij verandert in een verderving zodat ik geen kracht behield.’ {4SC4-9: 9.2.2}

“Toen Job de ‘stem van de Heer in een onweer hoorde, riep hij uit: ‘Ik verfoei mij, en ik heb berouw in stof en as.’ Het was toen Jesaja de heerlijkheid van de Heer zag, en de cherubs hoorde huilen; ‘Heilig, heilig, heilig is de Here der heirscharen,’ dat hij uitriep: ‘Wee mij, want ik verga! Paulus, nadat hij opgenomen was in de derde hemel, en dingen hoorde die niet mogelijk waren voor een mens om te uiten, spreek van zichzelf als, ‘minder dan de minste van alle heiligen.”—”The Great Controversy,” pp. 470, 471. {4SC4-9: 9.2.3}

“Paulus zijn heiligmaking was het resultaat van een constante strijd met het eigen ik. Hij zei: Ik sterf dagelijks.’ Zijn wil en zijn wensen, kwamen iedere dag in strijd met zijn verplichting en de wil van God. In plaats van neigingen te volgen, deed hij Gods wil, hoe kruisigend dit tot zijn natuur ook was. {4SC4-9: 9.2.4}

“God leidt Zijn volk, stap voor stap. Het Christelijk leven is een strijd en een mars. In deze oorlog is er geen bevrijding; de pogingen moeten constant en aanhoudend zijn. Het is door onophoudelijke moeite dat wij de overwinning verkrijgen over de verzoekingen van satan. Christelijke integriteit, moet gezocht worden met tegenstrevende energie en behouden met een doortastende standvastigheid van doelstelling. {4SC4-9: 9.2.5}

Niemand zal opwaarts gedragen worden, zonder een strenge aanhoudende moeite van zichzelf afkomstig. Allen moeten deelnemen aan deze oorlog voor zichzelf…De strijd voor de overwinning over het eigen ik; voor heiligheid en de hemel is een levenslange strijd. Zonder constante pogingen en constante activiteit, kan er geen vooruitgang zijn in het goddelijk leven, geen verwezenlijking van de overwinningskroon.”—“Testimonies for the Church,” Vol. 8. p. 313. {4SC4-9: 9.2.6}

“’Dit is de wil van God met betrekking tot mensen, hun heiligmaking. In het opwaarts, hemelwaarts aansporen van onze weg, moet iedere vermogen, in de meest gezonde toestand gehouden worden, voorbereid om trouwe dienst te doen. De machten waarmee God de mens heeft begiftigd, moeten tot het uiterste gebruikt worden… de mens kan dat onmogelijk voor zichzelf doen; hij moet goddelijke hulp krijgen. Welk deel moet het handelen van de menselijke zaakgelastigde zijn? –‘Werkt uw eigen zaligheid uit met vreze en beven. Want het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen.’ Fil. 2: 12,13.”—Id., p.64. {4SC4-9: 9.2.7}

Op deze wijze is nadrukkelijk zowel Gods deel en het deel van de mens tegenover elkaar gesteld in dit allerhoogste werk van heiligmaking, zodat zelf: “ Zelf de dwazen zullen niet dwalen.” (Jes. 35:8) KJV {4SC4-9: 10.1.1}

Ten slotte, het werk van het principe van ware heiligmaking in het Christelijke hart, is onvergelijkbaar geïllustreerd, in het gelijkenis van Christus, van het groeiende zaad: “eerst het kruid, daarna de aar, daarna het volle koren in de aar.” (Mark. 4: 28) KJV {4SC4-9: 10.1.2}

“Het ontkiemen van het zaad, stelt het begin van het geestelijk leven voor, en de ontwikkeling van de plant is een mooie voorstelling van Christelijke groei. Zoals in de natuur, zo in genade, kan er geen leven zijn zonder groei. De plant moet of groeien of sterven. Terwijl het in stilte groeit en onopmerkelijk, maar constant, zo is de ontwikkeling van het Christelijk leven. Op iedere leeftijd, kan ons leven volmaakt zijn, maar toch als Gods doel voor ons is vervult, zal er een constante vooruitgang zijn. Heiligmaking is het werk van een leven lang. Zoals onze gelegenheden, zich vermenigvuldigen, zullen onze ervaringen, toenemen, en onze kennis vermeerderen. Wij zullen sterk worden om verantwoordelijkheden te dragen, en onze volwassenheid zal in verhouding zijn met onze voorrechten.”—“Christ’s Object Lessons” p. 65. {4SC4-9: 10.1.3}

“Hier is Bijbelse heiligmaking. Het is niet slechts een vertoning of een werk van buitenaf. Het is heiligmaking ontvangen door de kanaal van waarheid. Het is waarheid ontvangen in het hart, en op praktische wijze uitgevoerd in het leven.”—“Testimonies for the Church,” Vol. 1, p. 339. {4SC4-9: 10.1.4}

“Christus bad voor Zijn discipelen in deze woorden: ‘Heilig hen door Uw waarheid. Uw woord [boodschap] is waarheid.’ Er is geen oprechte heiligmaking behalve door gehoorzaamheid aan de waarheid.”—“The Sanctified Life.” p. 49. {4SC4-9: 10.1.5}

———-0——–

VRAAG: Nr. 189.

“’Christ’s Object Lessons,’ p. 122, “Wanneer de missie van het evangelie voleindigd is, zal het Oordeel het werk van scheiding tot stand brengen.’ {4SC4-9: 10.1.6}

“Is het “oordeel,” hier genoemd, niet de tweede komst van Christus, wanneer de heiligen worden verlost. {4SC4-9: 10.1.7}

ANTWOORD:

Het is over het algemeen begrepen dat de tweede komst van Christus, vooraf gaat aan het oordeel. {4SC4-9: 10.1.8}

“Christ’s Object Lessons,” p. 122, zegt niet dat de afronding van het evangelie werk, de afsluiting van de genadetijd is, maar eerder dat, “Wanneer de missie van het evangelie is afgerond, het Oordeel het werk van scheiding zal bewerkstelligen.” Dat is, zoals het evangelie tijdens het oordeel van de levenden haar werk, afrond, met iedere persoon, en iedere zaak in het oordeel beslist wordt en een ieder dan gescheiden is van de ander. Dit bewijst dat de scheiding tot stand gebracht wordt, gedurende de tijd van het oordeel, niet na de afsluiting van de genadetijd. Daarom, moeten het “tarwe en het onkruid,” tijdens het oordeel van de levenden gescheiden worden. {4SC4-9: 10.1.9}

“Ik zag toen de derde engel… Hij is de engel die het onkruid van het tarwe moet selecteren.”—“Early Writings,” p. 118. {4SC4-9: 10.2.1}

———-0——–

VRAAG: Nr. 190.

“Hoe kan het gezegd worden dat Sara nog in leven was, toen Isaac getrouwd was, met het gezicht op de feiten dat toen Sarah stierf, Isaac 37 was, en dat hij niet getrouwd was totdat hij 40 was?” {4SC4-9: 10.2.2}

ANTWOORD:

Wij vinden het jammer, dat de vermelding in het maart-april nummer van de “Code,” met betrekking tot Sarah en Isaac, verkeerd vermeld is en over het hoofd gezien, om gecorrigeerd te worden. Gen. 24: 67 bewijst dat Sarah stierf vlak voordat Isaac getrouwd was. (Zie ook. Gen. 23 en 24.) {4SC4-9: 10.2.3}

———–0———-

VRAAG: NR. 191.

“Hoe kan het gezegd worden dat Nimrod de 26ste persoon was geboren na de zondvloed, wanneer de lijst slechts de kinderen van Jafet en Cham bevat? Zou de toevoeging van Chem’s kinderen het getal niet in de war brengen? {4SC4-9: 10.2.4}

ANTWOORD:

“De Herder’s Staf” bedoelt niet te zeggen, dat er niet meer dan 26 personen geboren konden zijn vanaf de tijd van de zondvloed tot aan de geboorte van Nimrod, maar eenvoudigweg dat er zoveel waren in de lijn van Nimrod, waar het boek alleen over gaat. Er konden echter precies 26 in totaal zijn geweest, en er konden meer zijn geweest, hoewel niet meer dan een en vijftig waren, daar de afstammelingen van Chem apart genoemd worden, en het verslag zegt niet of er wel of niet kinderen geboren waren bij hem voor de geboorte van Nimrod. Vandaar dat volgens het verslag, Chem’s afstammelingen, of voor of na de geboorte van Nimrod geboren konden zijn. {4SC4-9: 10.2.5}

—————–0—————-

VRAAG: NR. 192.

“Waar is er een verslag van Abraham die twee keer naar Egypte gaat? Ik kan slechts een van zo een verslag vinden.” {4SC4-9: 10.2.6}

ANTWOORD:

De tweede keer dat Abraham naar Egypte ging staat verslagen in Gen. 20.1. Shur is dichtbij de Egyptische grens. Traktaat 8, p. 87 echter, tracht niet zo zeer de exacte plaats vast te leggen waar hij ging, dan dat het probeert de aandacht te vestigen aan de ongunstige omstandigheden waardoor Abraham moest gaan. {4SC4-9: 10.2.7}

—————-0—————

VRAAG: NR. 193.

“Hoe kan Uriah Smith de schuld krijgen van het concluderen dat zwavel, sulfur is, wanneer het gewone woordenboek, zegt dat zwavel, sulfur is? Ik heb het in drie woordenboeken opgezocht.” {4SC4-9: 10.2.8}

ANTWOORD:

De commentatoren geciteerd in ouderling Uriah Smith’s book, waren niet verkeerd in te zeggen, dat zwavel, sulfur is, maar zij hebben geen recht om zwafel te veranderen in sulfur, en sulfur in buskruit. {4SC4-9: 11.1.1}

—————–0—————-

VRAAG: NR. 194.

“Is de tweede komst van Christus het onderzoekend oordeel?” {4SC4-9: 11.1.2}

ANTWOORD:

De komst van Christus is niet het onderzoekend oordeel, want de goddelozen zullen veroordeeld worden na Zijn tweede komst. Vandaar dat het onderzoekend oordeel van de goddelozen, tot stand gebracht moet worden door het millennium, wanneer de heilige in het oordeel zitten. (Daniel 7:22) {4SC4-9: 11.1.3}

HET EINDE VAN DE SCHOOL

Ons school jaar is nu geëindigd

En heerlijke gemengde herinneringen gevonden—

Glorierijke taferelen die wij nooit zullen vergeten

Blijven toch in onze geheugen hangen.

Alle verdrietige dagen schijnen te vergaan

Wanneer wij de taferelen die wij koesteren herinneren

Van al de vele genoegens die de onze waren.

Al onze gelukkige gouden uren

Die wij in dit school jaar doorgebracht hebben

Zijn deze die wij het meest dierbaar houden

Zij stimuleren ons dat wij wensen

Andere zielen ook zo te inspireren.

Een vrijdag avond voor zonsondergang,

En Sabbat begonnen was

Vond er een dubbel huwelijk hier plaats

In eenvoudige schoonheid, charme en genade

In roze waren gekleed de bruidsparen zo schoon

En iedereen was daar vergadert

Om deze Christelijke jeugd te zien trouwen—

Glen en Evelien, Jack en Ruth—

Waren niet onder de indruk van bloemen en kleding

Maar door het karakter van diegene

Wiens leven hun ernstige ijver uitdrukte

Voor liefde en vreugde die echt was.

En toen zij beloofden om lief te hebben en te beschermen

Hun gekozen kameraad, was t met eerbied

Dat allen die ook zo eerder beloofd hadden

Hun plechtige belofte weer eens vernieuwden

In een Heilig huwelijk zullen deze gelukkige echtparen

De vreugde des Hemels van hun maken.

En helpen herstellen, alles wat door de zonde verloren ging

En Gods Koninkrijk ingaan.

Deze stap namen zij in de vreze van God

In overeenstemming met het licht van de Staf.

Want er is een belofte in Gods Woord gevonden

Dat dit gedaan op de aarde gebonden is in de Hemel

Zij vonden waarlijk deze Spreuk zo waar

Dat liefde eeuwig opnieuw zal leven

En sterker zal groeien, wanneer in ieder hart

Christus op de troon zit en toe bedeelt

Zijn goddelijke liefde, om ieder leven te leiden,

Wanneer twee echtgenoot en echtgenote worden

Zoals de gouden zon neerdaalde

En de avondzon bescheen,

Was ieder hart gevuld met liefde en lofprijs

Nog glorierijker dan de zonnestralen—

Met gedachten van Eden en het Heilige paar—

Voerde de Schepper het mooie huwelijk uit.

De tijd naderde voor het uur van gebed

Onderhouden door gelovigen van overal

En zo bogen zij een van zin

En baden dat alle dingen hersteld werden

Dat velen dit wonderbaarlijk licht zullen zien

Van het glorierijke Koninkrijk dat spoedige zal zijn

Dat niemand die deze waarheid kent zal twijfelen

Of door hun zonden uitgesloten zouden worden

Onze gebeden gingen op voor iedere oprechte ziel

Die zoekt naar licht van de “Gouden Schaal.”

Wij hebben gebeden voor liefde voor onze medemens

En om genezen en bevrijd te zijn van zonde.

De bijeenkomst sloot met lofzang en gebed

Wij voelden de aanwezigheid van Jezus daar

Toen gingen wij naar huis met eerbiedige gedachten

Van de fantastische dingen die God tot stand had gebracht.

Wij gingen met harten gloeiend met liefde

Fris van Gods Troon van boven vloeiend

Dit moet altijd door onze aderen vloeien

Als wij naar die herenhuizen gaan

En daar genieten van de heilige geluk,

Waar dit en grote voorsmaak van is

Dan vervult met vreugde dat van de Hemel geboren is

Rusten wij heerlijk tot de Sabbat morgen

Het scheen dat onze zorgen weggevlucht waren

Toen wij die Sabbat dag ontwaakten

En hier voedden wij ons als in dagen van ouds

Met de Staf in Carmels schaapskooi

Onze zielen ware vervult met vreugde en vrede

Wij hopen en bidden dat het nooit zal ophouden

Wij bestudeerden Hosea Een en Drie

En in Matheus vijf en twintig zien wij

Dat wij het Koninkrijk des Hemels moeten prediken

Zoals gevonden in Ezechiël zeven en dertig

“Uw Koninkrijk kome Uw wil geschieden,”

Wij zien dat dit werk nu begonnen is.

Net aan de afsluiting van de Sabbat dag,

Kwamen wij weer naar de gewoonte samen—

Maar daar met geen grotere zegen verkregen

Want drie en twintig jeugdigen die getraind waren

Dit jaar te Mount Carmel Academie

Sloten zich aan bij vijf van de ouderen hier

Om hun Heer te volgen in het water graf

Om hun beter geschikt te maken meer zielen te redden

Van ieder kwam een getuigenis

De wens van allen was precies hetzelfde—

Af te sterven van het eigen is en opnieuw op te staan

Om te leven in Christus, Zijn wil te doen

Na onze studie uit Gods Boek

Namen wij nog een avond rust

Wij rusten tot het aanbreken van de dag

En dan verheugend de gehele weg

Reden wij naar de rivier onder het meer,

En daar omwille van onze Verlosser

Werden de acht en twintig weder geboren

Gedoopt met Christus om zo te blijven

En ieder hart die deze geloften daarvoor had beloofd

Deed dat ook weer een keer

Beloofd om de Herder’s Staf te gehoorzamen

En te vertoeven in het Koninkrijk van onze God

Een koor verhief heerlijk hun stem

In liederen die onze harten verblijden

In lofprijs tot Hem die binnen in vertoeft

Wanneer wij gewassen zijn en vrij van zonde

Oh wat een tafereel voor menselijke ogen—

De acht en twintig gekleed in het wit!

Een zinnebeeld van hun toekomstig leven

En de klederen van zuiverheid

Oh hoe moeten de engelen zich verheugen—

En zoete muziek van harpen en stemmen

Weerklinken door de hemelse hoven boven

Toen deze Gods geschenk van liefde accepteerden

Ouderling Wilson offerde een gebed op

Om het plechtige uur daar besteed af te sluiten

Oh moge ieder hart goed herinneren

De heilige taferelen van Mount Carmel

En moge God ons allen helpen om te onderhouden

Deze heilige geloften zodat wij niet zullen oogsten

Een bittere oogst aan het einde

En ongeschikt voor God om te zenden

Om Zijn boodschap zo goddelijk te geven

En zo te vallen bij Ezechiël Negen

Oh mogen wij het eigen ik dagelijks laten afsterven

En wandelen op het “Smalle Pad,”

En nu deze taferelen ons indachtig zijn gemaakt

Vinden wij in onze harten vrede

Een groter geloof, een sterkere ijver

Schijnt Gods Koninkrijk ons meer en echt

Oh konden wij spreken als engelen schoon

En de tijdingen overal dragen

Van dit Grote Koninkrijk dat aanstonds zal zijn

Van fantastische dingen die onze ogen zullen zien

Dan zou u weten en begrijpen

Hoe in Palestina, ons Vaders land

Wij in vrede zullen vertoeven, veilig van de vijand,

En door de aarde, “Heen en weer lopen!”

>