fbpx

Deel 03 Symbolische Code Nr. 07

deel 3 Symbolische Code Nr. 7

De Symbolische Code Nieuws Artikel

Deel 3 Nr. 7

Juli 1937

Mt. Carmel Center

Lake Waco Texas

 

De Aarde Verlichtend

 

 

 

EEN OPEN BRIEF AAN DE DIENENDE BROEDEREN

 

Geliefde Broeder,

Zeven jaren zijn voorbij gegaan, sinds “De Herder’s Staf boodschap begon te komen, gedurende welke tijd u bitter gevochten heeft tegen haar vooruitgang. Zeven jaren tijd zou voldoende moeten zijn voor ieder van u, om opgemerkt te hebben, dat u tevergeefs vecht, voor zover het, het door u stoppen van de boodschap betreft. Bovendien moet u nu weten dat u tegen uw eigen leven vecht en tegen God. Daarom moet ik mijn best doen om u hierin te tonen, dat in uw vaak herhaalde poging om het werk van Tegenwoordige Waarheid te vertragen of te stoppen, u volledig gefaald hebt, en dat om dit feit, u zou horen te prijzen, want als u geslaagd was in uw dwaas doel, u uzelf volledig afgesneden zou hebben van Zijn verlossende arm. {3SC7: 2.1.1}

De volgende hoofdstukken voldoen om u te tonen, dat in uw bits oordeel in trachten te bewijzen dat de uitleggingen van de Roede, van de Schriften en van de Geest der Profetie vals zijn, u betreurenswaardig te kort geschoten bent. {3SC7: 2.1.2}

Aangezien het zowel onmogelijk als nutteloos zou zijn om alles op te sommen wat u tegen de Roede heeft gesproken, en daar u laatste aanvallen ertegen uw sterkste punten zouden hebben aangedragen, zal ik alleen uw meest recente pogingen om de Roede te weerleggen, onder uw aandacht brengen. {3SC7: 2.1.3}

De “Record,” het officieel orgaan van de Zuidwestelijke Unie Conferentie, in een artikel onder de titel: “Satan Nog Steeds Aan Het Werk,” maakt een andere snauw naar “De Herder’s Staf.” {3SC7: 2.1.4}

Geen enkele zaak kan op de juiste wijze geoordeeld worden, tot nadat beide kanten van het vraagstuk gediscussieerd zijn. Vandaar dat, daar u de ene kant hebt gehoord, mijn broeders, hoor nu, zorgvuldig de andere en overweeg het bewijs en oordeel voor uzelf. {3SC7: 2.1.5}

De “Record,” in het voorgenoemde artikel, doet twee aanvallen tegelijk—een tegen het huwelijk dat recentelijk hier heeft plaats gevonden en de ander tegen de verzegeling. Vandaar dat wij eerst het eerste zullen onderzoeken en dan de laatste gebeurtenis. {3SC7: 2.1.6}

Een ieder, die een beschaafde graad van zorg en verstand heeft, zal terwijl hij het volledige verslag van bovengenoemd huwelijk leest, snel zien dat de veroordeling van de “Record,” dat de aankondiging, “het idee dat het huwelijk altijd op de Vrijdag uitgevoerd zou moeten worden, verdedigt, uitsluitend een ander geval is van in de geschriften van ‘De Herder’s Staf lezen, datgene wat het niet bevat—nee, zelf nog minder van dien aard suggereren. {3SC7: 2.1.7}

Zo duidelijk is de onjuiste voorstelling van “The Record’s”, van de feiten voortgebracht in de aankondiging van het huwelijk, dat het nutteloos is om verdere ruimte in te nemen, om het te bespreken. Vandaar dat wij tot een veel belangrijker onderwerp komen—dat van de tijd van de verzegeling, waarvan “The Record,” beweert, dat het “in 1844 begon, niet in 1930,” en als de hoofdzakelijke bewijzen, van de bewering, citeert het uit “Early Writings,” p. 44: “’ Ik zag dat Satan aan het werk was… om Gods volk juist nu [Sabbath, 24 maart, 1844] . af te leiden, te misleiden en weg te trekken, in deze tijd van verzegeling.’” {3SC7: 2.1.8}

“Eerste Geschriften,” suggereert, noch hier noch ergens anders, in wat voor zin dan ook, dat de verzegeling van de 144.000 toen in gang was, maar eerder, dat de verzegeling van “Eerste Geschriften,” niet uitgelegd zou moeten worden, op een wijze dat het de verzegeling van “de Grote Strijd,” tegenspreekt,” dan kan de verzegeling van de eerdere, niet de verzegeling van de laatste zijn: want als de verzegeling van de 144.000 in 1844 begon, en als dat de enige verzegeling is, dan, zouden allen die gestorven zijn in de Drie Engelen boodschap vanaf 1844, zoals de “Record,” suggereert, met inbegrip van Zuster White, noodzakelijkerwijs, verloren zijn, omdat “De Grote Strijd,” duidelijk stelt, dat de 144.000 moet zullen sterven, maar zullen “worden opgenomen… van onder de levenden.”—“The Great Controversy,” p. 646. {3SC7: 2.2.1}

Bovendien stelt de schrijfster van “Eerste Geschriften,” en van “De Grote Strijd,” in “Testimonies for the Church,” Deel 3, blz. 266, dat de verzegeling, “van de 144.000, “het afsluitingswerk voor de kerk,” is, maar dat de verzegeling in 1844, het begin was, niet de afsluiting van het werk van de kerk. {3SC7: 2.2.2}

Verder beweerd de “Record,” nog, dat de Sabbat het zegel van de 144.000 is, terwijl, “Testimonies to Ministers,” geschreven door de schrijver van “Eerste Geschriften,” “De Grote Strijd,” en de Getuigenissen voor de Kerk,” zegt: “Deze verzegeling van de dienstknechten van God is dezelfde als dat wat aan Ezechiël in visioen was getoond.”- “Testimonies to Ministers,” blz. 445. Aan u, die samen met ons, geloven dat Zuster White’s geschriften geïnspireerd zijn, bewijst het bovengenoemde citaat, dat diegene die verzegeld zijn geworden door het Sabbat zegel, vanaf 1844, niet de 144.000 zijn, want de 144.000 ontvangen niet het zegel als resultaat van het houden van de Sabbat, maar eerder als resultaat van zuchten en kermen tegen de gruwelen onder de Sabbathouders. Zie Ezechiël 9: 4.”Testimonies for the Church,” Vol. 3, blz. 267, Vol. 5, blz. 211. {3SC7: 2.2.3}

Vandaar dat er twee verzegelingen zijn, in twee verschillende perioden, eerst de verzegeling, in het beginnend werk van de kerk, van diegene die stierven onder de Drie Engelen Boodschap vanaf 1844, en als tweede de verzegeling in het afsluitingswerk van de kerk, van diegene die niet zullen sterven. {3SC7: 2.2.4}

In het licht van deze voorgaande feiten, keert de bewering van de “Record,”: Velen weten niet wat zij geloven op deze van levensbelang zijnde belangrijke vraag en zijn echt te onverschillig om te trachten het uit te vinden van God, die Het weet,” aan ons gericht, ernaar terug als een boemerang. {3SC7: 2.2.5}

Mijn broeders, hoe kunt u, met het oog op deze duidelijke feiten, veroorloven uw hart te sluiten tegen de waarheid, die u voor de eeuwigheid moet verzegelen, met het zegel van God? Moge Hij u helpen in te zien, dat uw enkelvoudige-verzegeling theorie net zo berooid is van waarheid, als de heuvels van Gil boa van dauw en regen. {3SC7: 3.1.1}

Verder nog, hoewel “De Herder’s Staf,” een duidelijke uitleg geeft van de beesten van Openbaring 13 en 17, en door haar licht op deze symbolen, macht en kracht toevoegt aan de Drie Engelen Boodschap, bent u toch vastbesloten om vanaf het kansel en door gedrukte bladzijde oorlog ertegen te voeren, terwijl u vasthoudt aan een uitlegging van de beesten, die niets toevoegt aan de boodschap en die daarom, voor zover als het de zaligheid van wie dan ook betreft, van geen enkel gevolg is, en zodoende het geen verschil uitmaakt of men het kent, aanvaard of verwerpt. {3SC7: 3.1.2}

Hoewel, ik het haat om u tegen te spreken, mijn broeders, zou ik niet trouw zijn aan God, eerlijk naar mijzelf toe, als ik zou terug schrikken van de waarheid te spreken, en u te vertellen, waar uw probleem ligt met “De Herder’s Staf.” {3SC7: 3.1.3}

U verkondigt heinde en verre, dat “De Herder’s Staf,” niet in volmaakte overeenstemming is met de Geest der Profetie, terwijl, in feite, zoals reeds gezien is in de bovenstaande hoofdstukken, uw theorieën, en niet de Geest der Profetie, in strijd zijn met “De Herder’s Staf.” U beweert dat “De Herder’s Staf,” sommige van de leerstellingen, die wij als Zevende Dag Adventisten vele jaren geloofd hebben, aan een kant zet. Hierin bent u slechts gedeeltelijk juist, dat is, “De Herder’s Staf,” zet sommige leerstellingen aan de kant, die wij als Zevende Dag Adventisten vele jaren hebben, geloofd, maar alleen die, die binnen de rijen van het kerkgenootschap zijn ingekropen, door ongeïnspireerde mannen, terwijl het niet alleen behoud, maar ook “macht,” en “kracht,” toevoegt, aan al de leerstellingen, die gezaghebbend gegeven zijn aan het kerkgenootschap. Dus is “De Herder’s Staf,” in conflict met uw eigen privé uitleggingen, en zij met ons, net zoals sommige van de Zevende Dag Adventistische leerstellingen in conflict zijn met die privé uitgelegde leerstellingen, die de meeste van ons, en onze vaderen, geloofd hebben terwijl zij n andere genootschapskerken waren. {3SC7: 3.1.4}

Als u mij de gelegenheid geeft, zal ik hierin trachten u te tonen, waar u uw fout maakt. U verdedigt een uitlegging van de koppen van  Openbaring 13 en 17 die aangeeft dat zij opeenvolgend zijn, maar als u uw gedachten wil vrij maken van eigen mening en vooroordeel, en gewoon stopt om voor uzelf te denken, zult u meteen zen hoe onlogisch het is, dat u blijft aandringen, dat de koppen opeenvolgende seculiere machten voorstellen. En dan, denk ik, zult u het niet meer wagen, om uw uitleggingen van deze symbolen te onderwijzen. {3SC7: 3.1.5}

Is het natuurlijk, mijn broeders, dat een beest zijn kop ontstaat, voordat hij zelf er is, zoals noodzakelijkerwijs, het geval zou moeten zijn, in een uitlegging die stelt dat de koppen symbolen zijn van opeenvolgende besturen, die bestonden voor het beest zelf?  Hoe kan een beest, welk kop dan ook kwijt raken of aangroeien, als wij zien, dat nadat hij komt te ontstaan, zijn koppen noch vermenigvuldigen, noch af allen, zoals de hoornen dat doen? {3SC7: 3.2.1}

U geeft toe dat een van de koppen gewond was in 1798 AD, maar tegelijkertijd, aanvaard u de bewering van u voorkeurs uitleggingen, die onderwijzen, dat tegelijkertijd, (1798), vijf van de koppen (gouvernementen) reeds gevallen waren, dat een dat was, en dat de andere nog moest komen; terwijl de openbaarder getoond was, dat in de tijd dat het ene kop gewond was, alle zeven koppen, op het beest aanwezig waren, want hij zegt dat het beest “zeven koppen,” had en dat een van hen “gewond was,” aantonend, dat het beest al zijn koppen (gouvernementen) in takt had gedurende de tijd waarin een van hen gewond was, welk feit symbolisch bewijst, dat de onderwerpen die door de koppen gesymboliseerd zijn, niet opeenvolgend kunnen zijn. Vandaar, dat aangezien de periode van de wond vanaf 1798, is, de andere zes koppen (gouvernementen) dan ook vanaf 1798 bestaan moeten hebben. {3SC7: 3.2.2}

Bij het beest van Daniel 7, stellen de drie hoornen, die uitgerukt waren (v. 8) drie koningen voor, die hun koninkrijk kwijt zijn geraakt, waarna “de kleine hoorn,” (v. 20) opkwam, aantonend dat na de drie hoornen, of koningen, van het toneel verdwenen, een “kleine hoorn,” opkwam en hun plaatsen innam. Dit symbolisme, toont dat gouvernementen, voorgesteld worden door hoornen, niet koppen, en dat wanneer ze opeenvolgend zijn, het symbool, niet te kort schiet om dat te openbaren. Waar, echter, of op het beest van Openbaring 13, of op het beest van Openbaring 17, is er zo een symbool om aan te tonen dat de koppen opeenvolgend zijn? Zie ernstig op uzelf, mijn broeders, en u zal duidelijk zien, dat u met de Bijbel, hetzelfde doet als dat u doet met “De Herder’s Staf,”— datgene erin lezen, dat het niet bevat. {3SC7: 3.2.3}

Verder nog, vanwege het feit, dat de koppen, die gewond waren, een pauselijke macht voorstellen, is het allemaal te samen, onlogisch dat de andere zes koppen machten van een andere natuur voorstellen. Ieder helder denkende persoon, die aan de ene kant, aanvaard dat het gewonde hooft een symbool van de pauselijke macht is, moet aan de andere kant, om consequent te zijn, het idee verwerpen dat de andere zes civiele gouvernementen voorstellen. En in tegenstelling daarop, als hij aan de ene kant zou aannemen dat de zes koppen symbolen zijn van civiele machten, moet hij, aan de andere kant om logisch te zijn, het idee verwerpen, dat de ene voor een pauselijke macht staat. Een uitlegging die op zichzelf niet consequent is, zal niemands vertrouwen in welke boodschap dan ook bevestigen, en daarom dat voor een Zevende Dag Adventist, die leert, in een instantie, dat uit de zeven identieke koppen, één, een godsdienstige macht voorstelt, en in een ander geval dat de andere zes, plaatselijke koningen aanduiden, zou zijn om op te bouwen met een hand en af te breken met de ander. {3SC7: 3.2.4}

De zeven koningen kunnen niet gelijksoortig zijn aan de koppen, want al de koppen waren ten tijde van de wond aanwezig, terwijl de koningen dat niet waren, dat is, vijf van de koningen waren gevallen, een was er en de andere was nog niet gekomen. De King James versie toont dit als een feit aan, want het zegt niet: “Zij  zijn zeven koningen,” maar eerder,” Er zijn zeven koningen.” Met andere woorden, deze koningen in het bijzonder, worden niet gesymboliseerd noch door koppen of hoornen, maar worden slechts naar verwezen. Maar om uw theorie te ondersteunen, citeert u soms van de Herziene versie, en toch kan dat u niet veel helpen. {3SC7: 4.1.1}

Bovendien is de King James versie, de ene waar men van afhankelijk moet zijn, want de andere vertalingen van de Schriften, waren in sommige gevallen uitgelegd in het licht van gezichtspunten van sektes, en dus, in plaats van te zijn de exacte weergave van de Schriften, bevatten zij gedachten ten gunste van het persoonlijk geloof van de vertaler. {3SC7: 4.1.2}

Ik zal nu uw aandacht bepalen bij een nadere tegenstrijdigheid. De zeven koppen die de engel uitlegt als te zijn zeven bergen, waarom de vrouw zit, waarvan u aandringt dat het symbolen zijn van de wereld, maar hierin zult u zien, dat de uitlegging niet waar bewijst te zijn. Het getal zeven, toont Bijbels gezien, volledigheid aan, en aangezien het Pauselijk Rome, nooit over of op al de koningen van de wereld zat, toont het symbolisme, ten spijt aan dat de koningen niet gelijksoortig zijn aan de koppen. {3SC7: 4.1.3}

Bovendien gelooft u dat de vrouw een voorstelling is van Pauselijk Rome, en dat de koppen opeenvolgend zijn, en dat vijf van hen de oude keizerrijken voorstellen, die lang voor Pauselijk Rome, ooit over gedacht werd, ophielden te bestaan, en dat de zevende nog niet gekomen is. Als de koppen voor oude keizerrijken stonden, en de vrouw voor Pauselijk Rome, leg dan alstublieft uit hoe de vrouw (Pauselijk Rome) kon zitten of heersen, over deze lang vervallen koninkrijen, voordat zij, zelf , op het toneel verscheen? En hoe kon zij dan op de zevende of laatste hebben gezeten, voordat het ontstaan was? Want Pauselijk Rome is nu in het verleden, maar de zevende koning is nog niet gekomen! {3SC7: 4.1.4}

Och mijn broeders, wilt u niet de dwaasheid van zo een uitlegging inzien en belijden, en de waarheid accepteren, terwijl het nog kan redden? {3SC7: 4.1.5}

Verder nog, mijn broeders het door u maken van het beest van Openbaring 17 als hetzelfde als de ene van Openbaring 13, is een meest tegenstrijdige en onlogische uitlegging van de Schriften, want het ene beest kwam vanuit de zee en de ander van uit de afgrond. De ene had een gewonde kop, terwijl de ander dat niet had. De ene had kronen op zijn hoornen, terwijl de ander dat niet had. De een had afvalligheid alleen over de koppen, maar de ander is vol namen en afvalligheid. De een is rood, maar de ander is luipaard-achtig. {3SC7: 4.1.6}

Als de koppen voor koninkrijken staan, waar staan de hoornen dan voor? En als beiden hoornen en koppen, koninkrijken symboliseren, waarom zou God dan twee symbolen gebruiken, de een verschillend van de ander, om onderwerpen van dezelfde natuur te symboliseren? Wederom, als de symbolen – koppen en hoornen— op het zelfde beest, verwisselbaar godsdienstige en seculiere machten kunnen symboliseren, waar is dan de sleutel van de uitlegging? {3SC7: 4.2.1}

Deze tegenstrijdigheden, zijn echter niet het ergst, want in één instantie leert u dat de pauselijke kop de vijfde is, en in een ander, dat het de achtste (Openb. 17:11)  is! Mijn broeders, laat ons God nemen voor alles wat Hij zegt. Merk op, dat Hij niet zegt: “de kop is de achtste, en dat de kop van de zevende is, maar dat het beest de achtste is, en dat het beest van de zevende is. Het onderwerp gesymboliseerd door de kop, toont het symbool aan, is minder dan een negende deel van dat wat gesymboliseerd word door het hele beest, terwijl de term “beest,” het beest als geheel neemt. Vandaar dat het gehele beest, in plaats van slechts een van haar koppen, de achtste is, en het gehele beest van de zevende is. {3SC7: 4.2.2}

U, weet zelf, dat zulke doelloze en ondoordachte uitleggingen, die geen aandacht schenken aan de taal, en die noch regel, noch logica gehoorzamen, niet geïnspireerd zijn, maar eigenmachtig, en dus onvermijdelijk vals zijn. Waarom dan, Broeders, gaat u door met vast te houden aan uw voorgenoemde theorie van het beest, dat zo overduidelijk in tegenstrijd is met alles dat logisch is? {3SC7: 4.2.3}

De uitlegging die “De Herder’s Staf,” geeft staat niet bol van zulke tegenstrijdigheden. Daarnaast, brengt het vele waardevolle lessen voor de kerk van God in deze tijd, terwijl de uitlegging die u de voorkeur geeft, niets brengt, en eerder dan eraan toe te voegen, haalt het van de boodschap af, die het kerkgenootschap tracht uit te dragen. Vandaar daar u ziet dat uw lang gekoesterde ideeën niet Bijbels, logisch of  heilzaam zijn, waarom houdt u dan zo volhardend aan hen vast? Bovendien, hoewel “De Herder’s Staf,” volkomen vrij is van zulke bastaard elementen, en hoewel het inspiratie opeist, keert u zich toch ertegen, en noemt het “eigenmachtige uitlegging,” tegelijkertijd de voorkeur gevend, aan datgene dat niet eens inspiratie opeist, en die niet onderworpen is aan goed verstand. {3SC7: 4.2.4}

Weet u mijn broeders, dat is niet het slechtste werk, dat u gedaan heeft van Bijbelse uitlegging, vanaf u begon te strijden tegen de “Staf,” maar ik heb slechts uw laatste aanvallen tegen de verzegelende boodschap bekeken, en de feiten die gebracht zijn, moeten u nu overtuigen, dat de Geest der Profetie, wist waar het over sprak, toen het de volgende hoofdstukken neer schreef. {3SC7: 4.2.5}

“Mij werd getoond, dat velen die belijden, kennis te hebben van tegenwoordige waarheid, niet weten wat zij geloven. Zij begrijpen de bewijzen van hun geloof niet. Zij hebben geen juiste waardering voor het werk van de tegenwoordige tijd. Wanneer de tijd van de toetsing zal komen, zullen er mannen zijn die nu aan anderen prediken, die zullen ondervinden, wanneer zij de standpunten onderzoeken, waar zij aan vasthouden, dat er vele dingen zijn, waar zij geen bevredigende reden, kunnen geven. Totdat zij zo getoetst worden, kennen zij hun grote onwetendheid niet. En er zijn vele in de kerk, die niet naar waarde schatten dat zij begrijpen wat zij geloven, maar, totdat er strijd opkomt, kennen zij hun eigen zwakheid niet. Wanneer zij gescheiden zijn van diegene met hetzelfde geloof,  en gedwongen worden op zichzelf en alleen te staan, om hun geloof uit te leggen, zullen zij verrast zijn om te zien hoe verward hun ideeën zijn van wat zij aanvaard hadden waarheid te zijn. Het is zeker dat er onder ons een afvallen van de levende God is, en een keren naar mensen, mensen in de plaats zettend van goddelijke wijsheid.” – “Testimonies  for the Church,” Vol. 5, p. 707. {3SC7: 4.2.6}

“De huidige houding van de gemeente is God niet welgevallig. Er is een zelfgenoegzaamheid binnengekomen die ertoe heeft geleid dat zij de noodzaak niet inzien van meer waarheid en groter licht. Wij leven in een tijd waarin Satan van alle zijden om ons heen aan het werk is en toch slapen wij als gemeente. God wil dat er een stem wordt gehoord die Zijn volk aanzet tot actie.” – Testimonies for the Church,” Vol. 5, p. 709. Getuigenissen voor de gemeente Dl. 577. {3SC7: 5.1.1}

“Valse leerstelling is een van de duivelse invloeden die in de kerk aan het werk zijn, en brengt in haar diegene die onbekeerd van hart zijn. Mensen gehoorzamen de woorden van Jezus Christus niet, en zoeken zodoende eenheid in geloof, geest en leerstelling.’—“Testimonies to Ministers,” p. 48. {3SC7: 5.1.2}

“Valse voorstellingen worden aangenomen als waarheid en gerechtigheid en dan wordt alles zo uitgewerkt om deze voorstellingen uit te voeren, die niet in overeenstemming zijn met de wil van God, maar een verkeerde voorstelling zijn van Zijn karakter.”- Testimonies to Ministers,” p. 360. {3SC7: 5.1.3}

“Velen zullen op onze kansels staan met de fakkel van valse profetie in hun handen, ontstoken van de helse fakkel van satan. Als twijfels en ongeloof worden gekoesterd, zullen de trouwe predikanten verwijdert worden van het volk, die denken dat zij zoveel weten.”—“Testimonies to Ministers,” pp. 409-410. {3SC7: 5.1.4}

“Welke grotere misleiding kan over de mensen komen dan een vertrouwen dat zij het juist hebben, terwijl zij allemaal verkeerd zijn!”- “Testimonies for the Church,” Vol 3, p. 253. {3SC7: 5.1.5}

“Mannen en vrouwen zijn in de laatste uren van de genadetijd, en toch zijn zij onverschillig en stom, en predikanten hebben geen macht om hen op te wekken, zij zijn zelf slapend. Slapende predikanten die prediken tot een slapend volk!” – “Testimonies for the Church,” Vol. 2, p. 337. {3SC7: 5.1.6}

Godsdienstvrijheid

In 1935 ging het kerkgenootschap, door haar godsdienstvrijheid mondstuk de “Liberty Magazine,” weer te boek met betrekking tot haar standpunt van “absolute godsdienstvrijheid,” en haar her-declaratie las gedeeltelijk: {3SC7: 5.2.1}

“De Liberty magazine, gelooft in absolute godsdienstvrijheid. Wij geven geen goedkeuring aan de burgerlijke autoriteiten om zich te mengen in zuiver godsdienstige zaken in welk land dan ook. Wij staan stevig op de fundamentele Amerikaanse leerstelling van volledige vrijheid in alle zaken die betrekking hebben op het geweten, met dien verstande, dat geen enkel mens voor zichzelf een vrijheid opeist, dat aan de gelijke rechten van anderen inbreuk zou maken.” – “Liberty,” 1935, tweede kwartaal. {3SC7: 5.2.2}

Toen, hield het kerkgenootschat trots een parade van haar godsdienstvrijheid bij de Generale Conferentie Vergadering in 1936, in de volgende citaten, zonder verwijzing, die het hing aan de muren van de Godsdienstvrijheid kraam: {3SC7: 5.2.3}

“In gewetenszaken heeft de meerderheid geen macht.” (Diët of Spires, 1529) {3SC7: 5.2.4}

“Wij zullen het meest effectieve protest inschakelen, tegen maatregelen, die vrijheid van godsdienst beperken.” {3SC7: 5.2.5}

“Kunnen wij niet diegene die waardering hebben voor hun godsdienstige rechten en plichten niet naar voren roepen?” {3SC7: 5.2.6}

“Wij zijn gewaarschuwd in het Woord van God, dat slapeloze waakzaamheid de prijs van veiligheid is.” {3SC7: 5.2.7}

“Satan werkt nog steeds, door ieder middel, waar hij controle op kan uitoefenen om godsdienstvrijheid te vernietigen.” {3SC7: 5.2.8}

“De banier van waarheid en godsdienstvrijheid, welke deze (Protestantse Hervormers), omhoog hielden, is in dit laatste conflict aan ons toevertrouwt.” {3SC7: 5.2.9}

“De boodschap van godsdienst vrijheid… is precies de tegenwoordige waarheid ,die wij in deze tijd nodig hebben. {3SC7: 5.2.10}

“Schud de wereld wakker tot een besef van de waarde van het voorrecht van godsdienstvrijheid waar zo lang van genoten is.” {3SC7: 5.2.11}

“De meest gewichtige strijd van al de eeuwen is vlak voor ons.” {3SC7: 5.2.12}

“Het vraagstuk van godsdienstvrijheid is heel belangrijk, en het moet met grote wijsheid en omzichtigheid behandelt worden.” {3SC7: 5.2.13}

Prachtig, onze belijdenis van bovenstaande principes! Maar, och onze toepassing! {3SC7: 5.2.14}

De schadelijke waarheid is geopenbaard in de ervaring die conservatief verbonden is aan het volgende getuigenis en die typerend is van wat de Z.D.A. kerkgenootschap in godsdienstvrijheid praktijken, zijn geweest, vanaf, de “Herder’s Staf,” boodschap tot haar kwam in 1929, en haar leden het begonnen te accepteren als een gewetenszaak. Een zekere zuster, die recentelijk tot slachtoffer gevallen is in uw handen, die triest, zo wreed worden, stuurde het volgende getuigenis: {3SC7: 5.2.15}

“Reeds enige tijd hebben de broeders van onze kerk, geweigerd wie dan ook binnen te laten, die op welke wijze dan ook, verbonden is met de ‘Herder’s Staf,’ boodschap. Maar afgelopen Sabbat, presenteerde ik mijzelf zoals gewoonlijk bij de kerk, en daar niemand trachtte mij buiten te houden, ging in vol vreugde binnen. Binnen tien minuten, naderden de ouderlingen mij met dit dringend verzoek ‘Zuster ———-, u moet de kerk verlaten.’ {3SC7: 5.2.16}

‘Toen ik hun aandacht vroeg voor het schilderij boven het altaar, — “Christus die Zijn handen uitstrekte en zegt: “Komt tot Mij,’  vroeg ik om te blijven en te luisteren naar de preek. Zij vertrokken, maar keerden spoedig terug met een politieagent, die ook een kerklid is. Hij vroeg mij te vertrekken, en toen ik hem zei, dat dit de enige kerk voor mij was in deze buurt, om op Sabbat te bezoeken, gingen zij naar de predikant, die hen zei om mij eruit te zetten. Dus bedreigden zij voor de derde keer mij van de kerk te verwijderen. {3SC7: 6.1.1}

“Gedurende deze tijd, waren alle ogen op mij gericht, en toen diegene die aanwezig waren, de pogingen zagen om mij uit te zetten, schreeuwden sommige: “Laat haar blijven!” {3SC7: 6.1.2}

“Tegen deze tijd, was de politieagent heel erg boos. Ik vroeg hem: ‘Broeder, zou Christus dit doen?” Hij antwoorde snel, dat het hem niet kon schelen, maar dat ik eruit ging, en dat was dat! {3SC7: 6.1.3}

“Ten slotte kwam de predikant van het kansel af, en zei aan hem om mij te laten blijven, maar zij antwoorden hem: “U zei dat wij haar moesten uit zetten, en wij gehoorzamen uw opdracht! {3SC7: 6.1.4}

Mijn broeder, u keert van kwaad tot erger, en mij gebed is, dat u uw fout mag inzien, in uw ongeïnspireerde pogingen, om de Schriften uit te leggen en het onkruid uit te roeien zonder Gods bevel, en wij hopen, dat als uw de volgende hoofdstukken leest, u mag beseffen, dat zoals de “Geest der Profetie,” lang geleden verkondigde, u zeker in de voetsporen van het Romanisme bent getreden. (“Testimonies to Ministers,” p. 363) {3SC7: 6.1.5}

“Sterfelijke mensen zijn geneigd om het karakter verkeerd te beoordelen, maar God laat het werk van oordelen en uitspraken van karakter niet aan diegene die er niet voor geschikt zijn. Wij horen niet te zeggen, wat deel uitmaakt van het tarwe, en wat [deel uitmaakt van] het onkruid. De tijd van de oogst zal volledig het karakter van de twee groepen gespecificeerd onder de voorstelling van onkruid en tarwe bepalen. Het werk van scheiding is aan de engelen van God gegeven, en niet toevertrouwd aan de handen van welke mens dan ook.” – “Testimonies to Ministers,” p. 47. {3SC7: 6.1.6}

“Ondanks de waarschuwing van Christus, heeft de mens getracht het onkruid uit te roeien. Diegene waarvan zij veronderstellen dat zij kwaad doen, te straffen, de kerk heeft haar toevlucht genomen tot de burgerlijke macht. Zij die afwijken van de gevestigde leerstellingen, zijn in de gevangenis gezet, gemarteld tot de dood, onder de aansporing van mensen, die beweerde te handelen onder het goedvinden van Christus. Maar het is de geest van Satan, niet de Geest van Christus, die zulke handelingen inspireert. Dit is satans eigen methode om de wereld onder zijn heerschappij te brengen. God is door de kerk verkeerd voorgesteld, door deze wijze van handelen, met diegene die verondersteld waren ketters te zijn.”—“Christ’s Object Lessons,” p. 73. {3SC7: 6.2.1}

“Er kan geen overtuigender bewijs meer zijn, dat wij de geest van satan bezitten, dan de gezindheid om anderen pijn te doen en diegene te vernietigen die ons werk niet waarderen, en die tegengesteld aan onze ideeën handelen.”—“Desire of Ages,” p. 487. {3SC7: 6.2.2}

“In de toekomst zullen mensen de beweren vertegenwoordigers van Christus te zijn, een weg bewandelen die gelijk is aan dat wat de priesters en heersers in hun behandeling van Christus en de apostelen volgden…; diegene die trouw aan God zijn zullen vervolgd worden, hun motieven zullen worden betwist, hun beste pogingen verkeerd opgevat, en hun namen als kwaad verworpen.” – “ Acts of the Apostles,” p. 431. {3SC7: 6.2.3}

Maar “hoe meer u wordt verdrongen, verkeerd begrepen, verkeerd weergegeven, verkeerd voorgesteld, hoe meer bewijs u heeft dat u een werk voor de Meester doet, en hoe meer u nauwer u aan uw Verlosser moet vasthouden. In al uw moeilijkheden, weest kalm en onverstoord, geduldig en verdraagzaam, geen kwaad met kwaad vergeldend, maar goed voor kwaad.”—“Testimonies for the Church,” Vol. 8, p. 130. {3SC7: 6.2.4}

Daar deze brief al heel lang is, en daar ik u niet met nog meer moet vermoeien, sluit ik met het gebed, dat uw mag ontwaken en acht mag slaat op Gods oproep, want het is uw leven. {3SC7: 6.2.5}

Oprecht de Uwe, om het Lam te volgen, waar Hij ook heengaat.

V.T. Houteff.

RAADGEVINGEN AAN OUDERS – Deel 2

(Vervolg van Code Vol. 3; Nr. 3-4;  blz. 4-6)

Zich realiserend, met een gewaarwording volgend na die van God, dat het gezin de hoeksteen van de samenleving is, en dat daarom jong geleerd oud gedaan is, heeft Satan in het verre verleden de aanval ingezet om door slechte beïnvloeding van zowel de handen die de wieg vasthouden als die de teugels vasthouden in het gezin, te beheersen; totdat hij tenslotte zo goed geslaagd is in zijn werk, dat het Woord van God de droevige bekentenis moet doen dat“vaak aan kinderen wordt toegegeven vanaf hun babyleeftijd, en dat slechte gewoonten blijvende gewoonten worden” “Testimonies for the Churh,” Vol. 4, p. 468, {“Getuigenissen voor de Kerk,” Deel 4} en dat “Satan bijzonder geslaagd is in zijn plannen.” — “Testimonies for the Churh,” Vol. 4, p. 203. {“Getuigenissen voor de Kerk,” Deel 4.} {3SC7: 6.1.7}

Goed wetend, echter, dat hij nooit succes zou kunnen hebben met zijn duivelse list, tenzij hij ouders verleidt om in de voetstappen van Eva te volgen – weggaan van de wegen van God, om van de verboden vrucht te eten – heeft hij, door als zijn goddeloze spitsvondige kunstgrepen, onophoudelijk gewerkt om het gezin blind te houden voor, of onverschillig tegenover Bijbel princiepen, en vandaar onder zijn beheer. {3SC7: 6.2.6}

Daar hij op die wijze zijn banier in het gezin heeft geplant, zelfs “in gezinnen van hen die belijden Gods uitverkorenen te zijn” (“Testimonies for the Churh,” Vol. 4, p. 200, {“Getuigenissen voor de Kerk,” Deel 4}), is het dan te verbazen dat ouders van vandaag – zij in de Tegenwoordige Waarheid, evenals zij die in de kerk en in de wereld zijn – standvastig verkeerd, en in  zulk een droevige misleiding zijn, “en het niet weten?” {3SC7: 7.1.1}

“O, wanneer zullen ouders wijs zijn? Wanneer zullen zij zien en zich de aard van hun werk realiseren in het eisen van gehoorzaamheid en ontzag overeenkomstig de richtlijnen van Gods woord? (…) {3SC7: 7.1.2}

“Deze feiten moeten worden benadrukt bij de ouders; zij moeten opstaan, en hun lang verwaarloosde werk oppakken.”  “Testimonies for the Churh,” Vol. 5, p. 324, 326. {“Getuigenissen voor de Kerk,” Deel 5.}  {3SC7: 7.1.3}

“Ouders, pak uw verwaarloosde verantwoordelijkheden op; voed uw kinderen op overeenkomstig Gods plan (…)” — “Testimonies for the Churh,” Vol. 5, p. 324, 326. {“Getuigenissen voor de Kerk,” Deel 5.}  {3SC7: 7.1.4}

“Het nalaten van ouders om op gepaste wijze hun kinderen te tuchtigen is een vruchtbare bron van het kwaad geweest in vele gezinnen. De jeugd is niet onderworpen geweest zoals het zou hebben gemoeten. Ouders hebben nagelaten om de richtlijnen van het woord van God op te volgen in deze zaak, en de kinderen hebben de teugels van bestuur in hun eigen handen genomen. Het gevolg is dat zij in het algemeen erin zijn geslaagd om over hun ouders te heersen, in plaats van onder hun gezag te staan. {3SC7: 7.1.5}

“De ouders zijn blind voor de ware toestand van hun kinderen, die erin geslaagd zijn om hun volledig te misleiden. Maar zij die het gezag over hun kinderen hebben verloren zijn niet blij als anderen trachten om gezag over hen uit te oefenen, of hun gebreken aan te geven met als doel hen te corrigeren.” – “Testimonies for the Church,” Vol. 4, pp. 192, 193. {3SC7: 7.1.6}

Hoogstwaarschijnlijk zal Mt. Carmel met geen andere probleem zo vaak en zo hevig te worstelen hebben als dat wat naar voren is gebracht in de slotzin van het laatste citaat. {3SC7: 7.1.7}

In vele gevallen, wanneer wij genoodzaakt waren om ouders van advies te voorzien, met betrekking tot hun kinderen, en “om hun gebreken aan te geven met het doel om hen te corrigeren,” raakten deze ouders verbitterd en boden weerstand tegen onze pogingen om hen te helpen, ondanks het feit dat de aangewezen veroordeling van zulks een handelwijze, in overeenstemming is met de volgend getuigenissen: {3SC7: 7.1.8}

“Mij werd getoond dat heel veel van de ouders die belijden de ernstige boodschap van deze tijd te geloven, hun kinderen niet voor God hebben opgevoed. Zij hebben zichzelf niet beheerst, en hebben zich aan iedereen geërgerd die hebben gepoogd om hun te beheersen.” — “Testimonies for the Church,” Vol. 5, p. 36. {3SC7: 7.1.9}

“In plaats van zich te verenigen met hen die de lasten dragen, om de banier van moralen omhoog te heffen, en met hart en ziel in de vreze des Heren te werken om de verkeerdheden in hun kinderen te corrigeren, sussen vele ouders hun eigen geweten door te zeggen: ‘Mijn kinderen zijn niet slechter dan anderen.’” Zij trachten om de opvallende verkeerdheden te verbergen die God haat, voordat hun kinderen aanstoot nemen, en een of andere wanhopige handelwijze kiezen. Als de geest van opstandigheid in hun harten is, is het veel beter om het nu te onderwerpen dan het toe te laten om grotere vormen aan te nemen en sterker te laten worden door toegeeflijkheid. Als ouders hun plicht zouden doen, zouden wij een andere toestand van zaken zien. Velen van deze ouders zijn van God afgevallen. Zij hebben geen wijsheid van Hem om de misleidingen van Satan gewaar te worden en zijn valstrikken te weerstaan.” – “Testimonies for the Church,” Vol. 4, p. 651. {3SC7: 7.1.10}

“Ouders die deze opvoeding geven [van volstrekte gehoorzaamheid  aan God] zijn niet degenen van wie gezien wordt dat zij de leraar bekritiseren. Zij gevoelen dat zowel het belang van hun kinderen als rechtvaardigheid naar de school toe, zo veel als mogelijk, vereisen dat zij de degene ondersteunen en eren die hun verantwoordelijkheid delen. {3SC7: 7.2.1}

“Vele ouders falen hier, Door hun haastige, ongefundeerde kritiek wordt vaak de invloed van de getrouwe, zelfopofferende leraar zo goed als teniet gedaan. Vele ouders wiens kinderen zijn verpest door toegeeflijkheid, laten aan de leraar de onplezierige taak over om hun nalatigheid te herstellen; en dan maken zij door hun eigen handelwijze de taak bijna hopeloos. De kritiek en afkeuring naar de school leiding toe moedigt ongehoorzaamheid aan in de kinderen, en bevestigen hen in verkeerde gewoonten. {3SC7: 7.2.2}

“Als kritiek of voorstel met betrekking tot het werk van de leraar noodzakelijk wordt, zou het onder vier ogen aan hem moeten worden gericht. Als dit zonder resultaat geeft, laat dan de zaak worden doorverwezen naar degenen die verantwoordelijk zijn voor de leiding van de  school. Niets zou moeten worden gezegd of gedaan dat het ontzag van de kinderen voor degene van wie hun welzijn grotendeels afhangt zou verzwakken. {3SC7: 7.2.3}

“Als de gedegen kennis die de ouders van zowel het karakter als van de fysieke eigenaardigheden of zwakheden van de kinderen bezitten aan de leraar zou worden medegedeeld, zou dat hem tot hulp kunnen zijn. Het is te betreuren dat zovelen in gebreke blijven om dit te realiseren. Er wordt door de meeste ouders weinig belangstelling getoond om zowel zichzelf te informeren over de kwaliteiten van de leraar, als om met hem samen te werken in zijn werk.” – “Education,” pp. 283, 284. {“Karaktervorming,” blz. ….} {3SC7: 7.2.4}

“Vele vaders en moeders blijven in gebreke om de pogingen van de getrouwe leraar te ondersteunen. Jeugd en kinderen, met hun onvolmaakte begrip en onontwikkelde oordeel, zijn niet altijd in staat om al de plannen en methoden van de leraar te begrijpen. Toch worden, wanneer zij verslag doen van wat er gezegd en gedaan is op school, deze zaken besproken door de ouders in het gezin, en wordt de handelwijze van de leraar zonder beperking bekritiseerd. Hier leren de kinderen lessen die niet makkelijk worden afgeleerd. Wanneer dan ook zij worden onderworpen aan zelfbeheersing waar zij niet aan gewend zijn, of worden geadviseerd om zichzelf te onderwerpen aan harde studie, doen zij een beroep op hun onoordeelkundige ouders voor genegenheid en toegeeflijkheid. Zo wordt een geest van onrust en ontevredenheid aangemoedigd, lijdt de school als geheel onder de demoraliserende invloed, en wordt er veroorzaakt dat de last van de leraar veel zwaarder wordt. Maar het grootste verlies wordt geleden door de slachtoffers van ouderlijke wanbeleid. Karaktergebreken die een juiste opvoeding zou hebben gecorrigeerd, worden gelaten om met het verstrijken der jaren sterker te worden, om de bruikbaarheid van hun bezitters te vernielen en hoogstwaarschijnlijk te vernietigen. {3SC7: 7.2.5}

“Als regel zal worden ontdekt dat studenten die het snelst geneigd zijn om te klagen over schooldiscipline degenen zijn die een oppervlakkige opvoeding hebben genoten. Aan hen werd nooit de noodzaak van grondigheid geleerd, zij beschouwen het met afkeer. Ouders hebben nagelaten om hun zonen en dochters op te voeden om getrouw huishoudelijke plichten uit te voeren. Kinderen worden toegestaan om hun uren met spel door te brengen, terwijl vaders en moeders onnodig zwoegen. Weinig jongen mensen voelen dat het hun plicht is om een deel van de last van het gezin te dragen. Aan hun wordt niet geleerd dat toegeeflijkheid aan de eetlust, of voortgaan in gemakzucht en plezier, niet het grote doel van het leven is.” – “Fundamentals of Christian Education,” pp. 64-65. {“Grondbeginselen van Christelijke Opvoeding,”}  {3SC7: 8.1.1}

“Beter, veel beter kunnen uw kinderen lijden, beter in het graf gelegd worden, dan worden geleerd om lichtvaardig om te gaan met de grondbeginselen die juist ten grondslag liggen aan getrouw te zijn aan de waarheid, aan hun medemensen, en aan God. {3SC7: 8.1.2}

“In gevallen van problemen degenen die hen onder hun hoede hebben, ga direct naar hen toe die gezag hebben en vergewis u van de waarheid. Houd in gedachte dat de leidinggevenden van de verschillende afdelingen veel beter begrijp wat voor regelingen noodzakelijk zijn dan anderen dat kunnen. Leer uw kinderen om degenen aan wie God respect en eer getoond heeft door hen in een positie van vertrouwen te plaatsen, te respecteren en te eren. {3SC7: 8.1.3}

“Op geen enkele manier kunnen leden van de kerk op doeltreffender wijze de pogingen van de leidinggevenden in onze instellingen ondersteunen dan in hun eigen gezinnen een voorbeeld van juiste orde en tucht te geven. (…) Laat er geen aanmoediging tot zonde zijn, geen kwaadspreken of boze vermoedens.” – “Testimonies for the Church,” Vol. 7, pp. 185-186. {“Getuigenissen voor de kerk,” Deel 7. Blz. …} {3SC7: 8.1.4}

“Satan heeft veel macht gehad over het verstand van ouders door hun ongetuchtigde kinderen. De zonde van ouderlijke nalatigheid staat duidelijk tegenover vele Sabbatvierende ouders.  De geest van kwaadspreken en roddelen is een van Satans bijzondere werktuigen om onenigheid en strijd te zaaien, om vrienden te scheiden, en het geloof van velen te ondermijnen in de waarheidsgetrouwheid van onze posities {of stellingen}. Broeders en zuster zijn te gereed om te praten over de fouten en dwalingen waarvan zij denken dat zij in anderen te vinden zijn, en in het bijzonder in hen die op vastberaden wijze de berispende en waarschuwende boodschappen brengen die hen van God gegeven zijn. {3SC7: 8.1.5}

“De kinderen van deze klagers luisteren met open oren, en ontvangen het vergif van ongenoegen. Ouders sluiten aldus blindelings de wegen af waardoor de harten van de kinderen konden worden bereikt. Hoeveel ouders kruiden hun dagelijkse maaltijden met twijfel en vraagstellingen. Zij ontleden de karakters van hun vrienden, en dienen het op als een lekker nagerecht. Een kostbaar beetje van lasterpraat gaat rond de tafel, waarop commentaar wordt gegeven, niet alleen door volwassenen, maar door kinderen. Hierin wordt God onteerd. Jezus zegt: ‘In zoverre gij het aan een van de minste van dezen van Mijn broeders hebt gedaan, hebt gij het aan Mij gedaan.’ Daarom wordt Christus opzij gezet en mishandeld door hen die kwaadspreken over zijn dienstknechten. {3SC7: 8.1.6}

“De namen van Gods uitverkoren dienstknechten zijn zonder ontzag behandeld, en in sommige gevallen met volkomen misachting, bij bepaalde mensen wiens plicht het is om hen hoog te houden. De kinderen zijn niet in gebreke gebleven om de ontzag loze opmerkingen te horen van hun ouders met betrekking tot de ernstige berispingen en waarschuwingen van Gods dienstknechten. Zij hebben de spottende grappen en afkeurende gesprekken begrepen die van tijd tot tijd hun oren hebben bereikt, en de neiging is geweest om heilige en eeuwige belangen, in hun verstand, op een niveau te brengen met gewone zaken van de wereld. Wat voor een werk zijn deze ouders aan het doen door ongelovigen van hun kinderen te maken, zelfs in hun kinderjaren! Dit is de manier waarop kinderen worden geleerd om oneerbiedig te zijn, en om in opstand te komen tegen het berispen van zonde door de Hemel.” –– “Testimonies for the Church,” Vol. 4, pp. 194, 195. {“Getuigenissen voor de kerk,” Deel 4. Blz. …} {3SC7: 8.2.1}

“Hun kinderen hebben heerlijkheid geschept in hun vrijheid om te doen zoals het hun behaagt. Zij zijn gevrijwaard van verantwoordelijkheden thuis en hebben tucht misacht. Een leven van bruikbaarheid scheen hen een leven van sleur toe Lakse bestuur thuis hebben hen ongeschikt gemaakt voor welke positie dan ook, en, als een natuurlijk gevolg, zijn zij in opstand gekomen tegen schoolgezag. Hun geklaag is ontvangen en goedgekeurd door hun ouders, die, door mee te voelen met hun denkbeeldige problemen, hebben hun kinderen aangemoedigd in verkeerd handelen. Deze ouders hebben, in vele gevallen, duidelijke onwaarheden geloofd die hun misleidde kinderen hen op de mouw hebben gespeld. Enkele gevallen van zulke ongehoorzame en huichelachtige kinderen zouden veel doen om alle gezag af te breken in de school, en om de jonge mensen van onze kerk te demoraliseren. {3SC7: 8.2.2}

“Er is volmaakte orde in de Hemel, volmaakte overeenstemming en overeenkomst. Als ouders aldus nalaten om hun kinderen onder het juiste gezag te brengen hier, hoe kunnen zij dan hopen om als geschikte gezelschap beschouwd te worden voor de heilige engelen in een wereld van vrede en harmonie? Toegeeflijke ouders, die hun kinderen rechtvaardigen in hun verkeerd handelen, scheppen daardoor een beginsel dat wanklank in de maatschappij zal teweegbrengen, en het gezag van zowel de school als van de kerk zal ondermijnen. {3SC7: 8.2.3}

“Als nooit tevoren hebben kinderen waakzame zorg en leiding nodig; want Satan is aan het streven om de overhand te hebben over hun verstand en harten, en om de Geest van God uit te bannen. De vreselijke toestand van de jeugd van deze tijd vormt een van de sterkte tekenen dat wij in de laatste dagen leven; Maar de ondergang van velen kan rechtstreeks toegeschreven worden aan de verkeerde begeleiding van ouders. De geest van morren tegen berisping heeft wortel geschoten en brengt zijn vruchten voort van ongehoorzaamheid. Terwijl de ouders niet blij zijn met de eigenschappen die hun kinderen aan het ontwikkelen zijn, blijven zij in gebreke om te zien om de dwalingen onder ogen te zien die van hen maken wat zij zijn.” — – “Testimonies for the Church,” Vol. 4, pp. 199. {“Getuigenissen voor de kerk,” Deel 4. Blz. …} {3SC7: 8.2.4}

“Onze broeders en zusters die verspreid zijn zouden het als hun plicht moeten beschouwen om deze instelling te ondersteunen die God heeft bedacht. Sommige van de studenten keren huiswaarts met gemor en klachten, en ouders en leden van de kerk geven een aandachtig oor aan hun overdreven, eenzijdige verklaringen. Zij doen er goed aan om in beschouwing te nemen dat er twee kanten aan het verhaal zijn; maar, in plaat daarvan, staan zij deze verdraaide verslagen toe om een hindernis op te werpen tussen hen en het College. Zij beginnen dan angsten, vragen, en verdachtmakingen te uiten met betrekking tot de manier waarop het College wordt bestuurd. Zulk een invloed richt veel kwaad aan. De woorden van ontevredenheid verspreide zich als een besmettelijke ziekte, en de indruk dat in de gedachten wordt achtergelaten moeilijk uit te wissen. Het verhaal neemt bij iedere herhaling grotere vormen aan, totdat het een reusachtige omvang heeft aangenomen, terwijl onderzoek het feit zou onthullen dat de leraren of professoren niet fout bezig waren. Zij deden eenvoudigweg hun plicht om de regels van de school te bekrachtigen, die uitgevoerd moeten worden, anders zal de school gedemoraliseerd worden. {3SC7: 9.1.1}

“Ouders reageren niet altijd verstandig. Velen zijn heel veeleisend in hun wens om anderen hun ideeën te laten overnemen, en worden ongeduldig en dominant als zij dit niet kunnen doen; maar wanneer van hun eigen kinderen verwacht wordt zich te houden aan de regels en voorschriften op school, en deze kinderen zich ergeren onder de noodzakelijke tucht, sluiten hun ouders, die belijden liefde en ontzag voor God te hebben, zich bij hun kinderen aan in plaats van hen te berispen en hun fouten te corrigeren. Dit toont vaak het keerpunt in het karakter van hun kinderen aan. Regels en orde worden neergehaald, en tucht wordt met voeten vertreden. De kinderen misachten zelfbeheersing, en worden toegestaan om minachtend te spreken over de instellingen te [Mt. Carmel]. Als ouders slechts zouden nadenken, dan zouden zij de kwade resultaten zien van de verkeerde handelwijze die zij aan het voortzetten zijn.” – “Testimonies for the Church,” Vol. 4, pp. 428. {“Getuigenissen voor de kerk,” Deel 4. Blz. …} {3SC7: 9.1.2}

“Ik wens dat mijn standpunt duidelijk begrepen wordt. Ik deel niet in de handelwijze die is gevolgd naar Broeder – toe. De vijand heeft gevoelens van haat aangemoedigd in de harten van velen. De dwalingen door hem begaan zijn gerapporteerd geweest van de ene persoon naar de andere, voortdurend in omvang toenemend, zoals bezige, roddelende tongen brandstof toevoegen aan het vuur. Ouders die nooit de zorg hebben gevoeld die zij zouden moeten voelen voor de zielen van hun kinderen, en die hen nooit de juiste zelfbeheersing en raad hebben bijgebracht, zijn juist degenen die de meest bittere tegenstand aan de dag leggen wanneer hun kinderen worden bedwongen, berispt, of terechtgewezen op school. Sommige van deze kinderen zijn een schande voor de kerk, en een schande voor de naam van Adventisten. {3SC7: 9.1.3}

“De ouders zelf misachten berisping, en misachten de berisping die aan hun kinderen wordt gegeven, en waren niet zorgvuldig om dit voor hen te verbergen. De zonde van de ouders begint met hun verkeerd beleid thuis. De zielen van sommige van deze kinderen zullen verloren gaan, omdat zij geen raadgevingen vanuit Gods woord hadden ontvangen, en thuis geen Christenen zijn geworden. In plaats van aan de kant van hun kinderen te staan in een verdorven handelwijze, zouden de ouders hen moeten hebben berispt, en de getrouwe leraar hebben ondersteund. Deze ouders waren zelf niet met Christus verbonden, en dit is de reden van hun vreselijke plichtsverzuim. Dat wat zij hebben gezaaid, zullen zij ook oogsten. Zij zijn verzekerd van de oogst. {3SC7: 9.2.1}

“In de school, is broeder – niet slechts verbrand door de verkeerde handelwijze van de kinderen, maar door het onoordeelkundig beleid van de ouders, dat afschuw voor zelfbeheersing voortbracht en koesterde.” {3SC7: 9.2.2}

“Ik durf niet langer stil te blijven. Ik spreek tot u en de kerk te [Mount Carmel]. U hebt een grote fout begaan. U hebt iemand onrechtvaardig behandeld aan wie u en uw kinderen dankbaarheid verschuldigd zijn, die u zich niet realiseert. U bent verantwoordelijk voor de invloed die u hebt uitgeoefend op de [School]. (…) U hebt een geest van kritiek in de studenten aangemoedigd, die de Geest van God heeft getracht in toom te houden. U hebt hen geleid om het vertrouwen te beschamen. Er bevinden zich niet weinig jonge mensen onder ons die dank verschuldigd zijn voor de meest waardevolle karaktertrekken met betrekking tot de kennis en grondbeginselen ontvangen van broeder —. Aan zijn opvoeding hebben velen veel van hun bruikbaarheid, niet alleen in de Sabbatschool, maar in vele andere takken van ons werk, te danken. Toch heeft uw invloed ondankbaarheid aangemoedigd, en heeft studenten ertoe geleid de dingen te misachten die zij zouden moeten koesteren. (…) {3SC7: 9.2.3}

“Broeder — is een ernstige zoeker naar kennis geweest. Hij heeft getracht bij de studenten de nadruk te leggen dat zij verantwoordelijk zijn voor hun tijd, hun talenten, hun kansen. Het is onmogelijk voor een mens om zoveel zorg op zich te hebben, en zulke zware verantwoordelijkheden te dragen, zonder gehaast, vermoeid, en nerveus te worden. Zij die weigeren om lasten te aanvaarden die hun kracht tot het uiterste zal belasten, weten niets van de druk die aan de dag wordt gelegd bij hen die deze lasten moeten dragen. {3SC7: 9.2.4}

“Er zijn sommigen in de [boodschap] die slechts gekeken hebben naar wat onprettig  en afkeurenswaardig was in hun bekend zijn met broeder —. Deze mensen hebben niet die edelmoedige, op Christus gelijkende geest, die geen kwaad denkt. Zij hebben het beste gemaakt van ieder ongewenst woord of handeling, en hebben zich dezen herinnerd in een tijd toen afgunst, vooroordeel, jaloezie, werkzaam waren in onchristelijke harten. (…) – “Testimonies for the Church,” Vol. 5, pp. 51-55. {“Getuigenissen voor de kerk,” Deel 5. Blz. …} {3SC7: 9.2.5}

“Enkele weken geleden, werd ik in een droom gebracht in een van uw bijeenkomsten voor onderzoek. Ik hoorde de getuigenissen die werden gegeven door studenten tegen broeder —. Juist die studenten hadden grote voordeel ontvangen van zijn grondige, getrouwe aanwijzingen. Eens konden zij nauwelijks genoeg zeggen om hem te bedanken. Toen was het geaccepteerd om hem te waarderen. Maar nu was het tij gekeerd. Deze mensen hebben hun ware aard gevormd. Ik zag een engel met een open zwaarwichtig boek, waarin hij alle getuigenissen opschreef die gegeven werden. Tegenover iedere getuigenis werden de zonden, gebreken, en dwalingen van degene die uitdroeg, getraceerd. Toen werd het grote voordeel opgetekend dat deze individuen hadden ontvangen van broeder — arbeid. {3SC7: 10.1.1}

“Wij, als een volk, zijn de vruchten aan het oogsten van broeders — zware arbeid. Er is geen mens onder ons die meer tijd en denkwerk heeft gewijd aan zijn werk, dan broeder —. Hij heeft het gevoel gehad dat hij niemand had om hem te ondersteunen, en was dankbaar voor welke bemoediging dan ook.” — “Testimonies for the Church,” Vol. 5, pp. 59. {“Getuigenissen voor de kerk,” Deel 5. Blz. …} {3SC7: 10.1.2}

“De Heer keurde de algemene handelwijze van broeder — goed, zoals hij het fundament legde voor de school die nu in werking is. (…) Onder de druk van overwerk, heeft hij enige fouten gemaakt, die echter half niet zo erg waren, als die van personen die bitterheid tegen hem hebben gekoesterd. In zijn contact met de jeugd, moest hij die geest tegemoet treden van opstandigheid en tegenspraak waarvan de apostel verklaart een van de tekenen van de laatste dagen te zijn.”–“Testimonies for the Church,” Vol. 5, pp. 91. {“Getuigenissen voor de kerk,” Deel 5. Blz. …} {3SC7: 10.1.3}

Alhoewel sommigen van de voorgaande getuigenissen waren gericht aan de gelovigen te Battle Creek, “zijn dezelfde grondbeginselen die van toepassing zijn op het werk in onze instellingen te Battle Creek, ook grotendeels van toepassing op  dat van in het veld.” — “Testimonies for the Church,” Vol. 5, pp. 566. {“Getuigenissen voor de kerk,” Deel 5. Blz. …} {3SC7: 10.1.4}

“Als ouders zichzelf zouden willen plaatsen in de plaats van de leraren, en zien hoe moeilijk het noodzakelijkerwijs moet zijn om een school te leiden en te disciplineren (…) van studenten van iedere gradatie en klasse van denken, dan mochten zij, bij nadere beschouwing, anders tegen zaken aankijken. Zij zouden menen dat sommige kinderen thuis nooit tucht is bijgebracht.  Daar altijd aan hen toegegeven is en zij nooit opgevoed zijn om te gehoorzamen, zou het grotendeels in het voordeel van hun zijn om verwijderd te worden van hun onoordeelkundige ouders, en geplaats te worden onder even strenge regels als oefening, zoals soldaten in een leger. Tenzij er iets zal worden gedaan voor deze kinderen die op zo droevige wijze zijn verwaarloosd door hun ongetrouwe ouders, zullen zij nooit door Jezus worden aanvaard; tenzij over hen enige heersende macht aan de dag zal worden gelegd, zullen zij waardeloos zijn in dit leven, en zullen geen deel hebben aan het toekomstige leven.” —“Testimonies for the Church,” Vol. 4, pp. 429. {“Getuigenissen voor de kerk,” Deel 4. Blz. …} {3SC7: 10.1.5}

“Hele gezinnen hebben een grondige transformatie nodig in hun gewoonten en ideeën voordat zij ware vertegenwoordigers van Jezus Christus kunnen zijn. En in grote mate zullen kinderen die een opleiding moeten volgen op onze scholen, veel meer vooruitgang boeken als zij worden afgescheiden van de familiekring waar zij een verkeerde opvoeding hebben genoten. Het kan noodzakelijk zijn voor sommige gezinnen om te wonen waar zij hun kinderen kunnen plaatsen en kosten besparen, maar in vele gevallen zou het meer een hindernis dan een zegen blijken te zijn voor hun kinderen.” – “Fundamentals of Christian Education,” p. 313. {“Grondbeginselen van Christelijke Opvoeding.”}  {3SC7: 10.2.1}

Echter, “Geen enkele gezin is gerechtvaardigd om kinderen naar [Mt. Carmel] te brengen die niet onder controle van hun ouders zijn. Als hun ouders de woorden van God hebben misacht in de zin van het instrueren en opvoeden van hun kinderen, is [Mt. Carmel] geen plaats voor hen. Zij zouden slecht het middel zijn om het moraal van de jonge mensen van [deze] plaats naar beneden te brengen, en onenigheid brengen waar vrede en voorspoed zouden moeten regeren.” — “Testimonies for the Church,” Vol. 4, pp. 204. {“Getuigenissen voor de kerk,” Deel 4. Blz. …} {3SC7: 10.2.2}

 

GODS ERFENIS BESCHERMEN

 

Onze ervaringen in het verleden met ouders, in de zaak van de scholing van de kinderen op Mt. Carmel Academie, heeft het feit bewezen, dat slechts weinigen, als er enigen zijn, waarlijk begrijpen, ondanks iedere poging om te verduidelijken, wat precies de natuur is, het doel en het werk van dit instituut. {3SC7: 10.1.6}

Vastgekluisterd aan de opvattingen, ideeën en waarden van een verkeerde opvoeding, ontvangen door hun dagen heen, wordt ondervonden, denken ouders en kinderen hetzelfde van de school hier op Mt. Carmel, nagenoeg in dezelfde termen, als zij denken van iedere andere school, met het trieste gevolg, dat zij zichzelf ontzet vinden over de standaarden, regels en regelingen van het instituut. {3SC7: 10.1.7}

Daar de school van de Elia boodschap, Mt. Carmel Academie, geen ander doel heeft dan de jeugd te trainen, voor en plaats in het werk van het evangelie voor deze laatste dagen, heeft het geen andere interesse. Het dient noch tot tewerkstelling, noch aardse voordelen van welke aard dan ook. De persoon—lichaam, ziel en geest—is alles wat het wil, en wat het noodzakelijkerwijs moet hebben, zoals is toegelicht in de Symbolische Code, Dl. 3, Nummers 5 en 6, bladzijden 9-11. {3SC7: 10.1.8}

Het is daarom, om de kwade gevolgen, die zeker de beoefening van zulke vrijheden volgen, af te wenden, dat Mt. Carmel Academie vanaf heden, alleen die  aanmeldingen op voorwaarde van de volgende gronden accepteert: {3SC7: 10.2.3}

  1. Dat de student komt uit zijn eigen wil. {3SC7: 10.2.4}
  1. Dat de student komt en bereid is om inwoning hier te nemen, zonder verlof totdat het School bestuur hem zal ontslaan. {3SC7: 10.2.5}
  1. Dat de ouders (of voogden) evenzo, bereid zijn studenten hier naar toe te sturen, zonder verlof, totdat het bestuur het geschikt vind hun te ontslaan. {3SC7: 11.1.1}
  1. Dat de ouders (of voogden) studenten laten, voor de duur van hun verblijf hier, volledig onder de bevelen van het instituut. {3SC7: 11.1.2}
  1. Dat ouders (of voogden) bereid zijn de kosten van de studenten te betalen, of anders de studenten overdragen aan Mt. Carmel, die hun zal scholen en onderhouden, met dien verstande, dat zij voor altijd onvoorwaardelijk vrij zijn van de verplichtingen en bevelen van ouders (of voogden), en met geheel hun hart, de training hier ingaan, totdat zij efficiënt en betrouwbaar zijn, en aldus geschikt voor een plaats in het werk van Tegenwoordige Waarheid. {3SC7: 11.1.3}

Zouden de studenten echter, terwijl zij getraind worden of welk ander tijdstip daarna totdat zij volwassen zijn, een mislukking blijken te zijn voor de zaak van het voornoemde instituut, zal het hen terug sturen naar hun ouders of voogden. {3SC7: 11.1.4}

  1. Dat de post onder censuur zal zijn, als de noodzaak daartoe zal opkomen. {3SC7: 11.1.5}
  1. Dat zowel ouders (of voogden) en studenten bereid zijn welke strafmaatregel dan ook te aanvaarden, die Mt. Carmel, noodzakelijk mag achten. {3SC7: 11.1.6}

Ouders en kinderen, wiens enige en alles omvattende wens en vastbeslotenheid het is om elkaar gered te zien in het koninkrijk, zullen blijmoedig zich voldoen aan de voorgaande voorwaarden en zullen het niet als een offer achten, om de noodzakelijke beperkingen en concessies te ondergaan, die de voorwaarden opleggen. {3SC7: 11.2.1}

Vandaar dat Mt. Carmel Academie, noch wie dan ook wil ontvangen, behalve diegene die zelf evenals hun ouders, welk  offer dan ook willen brengen om gered te worden. Haar deuren zijn voor niemand anders open. {3SC7: 11.2.2}

  1. Als de voorwaarden van de toelating van de studenten, op deze wijze begrepen zijn, zal het Schoolbestuur niet trouw zijn aan datgene wat aan haar is toevertrouwd, als de studenten, ouders of voogden op welke manier dan ook zouden afwijken van haar principes hierin voortgezet, als het zou toestaat dat zulke studenten voortgaat op school of zelf blijven in de kampgebouwen. En daarom, zou iemand zichzelf bezeten vinden door een geest vreemd aan deze vereisten, adviseren wij u meteen om de contacten met Mt. Carmel te beëindigen, in plaats dat het beëindigd moet worden.– {3SC7: 11.2.3}

–Het Schoolbestuur van Mt. Carmel Academie

VRAGEN EN ANTWOORDEN

 

VERSPILDE TIJD – GEHEUGENVERLIES, GROTE ARMOEDE, ONDRAGELIJK VERDRIET

 

Vraag Nr. 167:

“Kunt u mij helpen te weten te komen, waarmee kinderen tot aan de leeftijd van twaalf bezig te houden?” {3SC7: 11.1.7}

Antwoord:

De meeste kinderen in dit Laodiceaanse tijdperk, worden opgevoed, als planten in plaats van als getrainde wezens. Vanwege het armoedig oordeel en blinde liefde van de ouders, worden de kinderen onwetend gelaten van hun levenstaken, en het gevolg is, dat wanneer zij opgegroeid zijn en verplicht om voor zich zelf te zorgen, zij het leven een kwelling vinden, in plaats van een vreugde, en alles wat zij trachten te doen, schijnt voor hen moeilijk en onmogelijk. Hun huizen zijn slordig en onhygiënisch—ongeschikt om in te wonen. Zulke kinderen mogen vergeleken worden met sprinkhanen, die de hele zomer lang spelen, zingen en zonnen, geen aandacht schenkend aan de naderende winter, wanneer het groene gras, zal verdwijnen en het koude weer, haar intrede zal doen, en hun onvoorbereid zal vinden en daarom verhongeren en bevriezen, terwijl de mier, die de hele zomer bezig was te werken, genoeg heeft om te eten en een goed warme plaats heeft om in te wonen. {3SC7: 11.1.8}

Ouders die hun kinderen toelaten om hun tijd dwaas te verspillen, leggen valstrikken vóór hen, en maken hen zo ongeschikt voor dit leven en voor het leven dat komt. {3SC7: 11.1.9}

Er zijn vele nuttige evenals stichtelijke bezigheden voor kinderen, het trouwe najagen, hetgeen veel betekent voor het succes van het kind, zowel in dit leven en in het toekomende. {3SC7: 11.1.10}

Onder deze bezigheden, zijn de verschillende huishoudelijke taken, zoals ramen lappen, vegen, afstoffen, bedden opmaken, afwassen, vloeren en houtwerk schrobben, bakken, koken en zelf het maken van eenvoudige kledingartikelen. Dan zijn er de taken buitenshuis, zoals tuinieren en de locatie netjes en schoon houden, naast vele andere praktische bezigheden, met inbegrip van het doen van inkopen op een economische en zakelijke manier. {3SC7: 11.2.4}

Ook lezen en hoofdstukken uit de Bijbel en de Geest der Profetie leren, zullen goed helpen in niet alleen het bezighouden, maar tevens in het versterken van het geheugen van het kind. {3SC7: 11.2.5}

Het is zowel mogelijk en gunstig voor de training van het kind om met het tuinieren, etc., zulke onderwerpen in verband te brengen, zoals meetkunde bijvoorbeeld, wanneer het kind geleerd wordt zaden te planten, is het goed om tegelijkertijd te leren hoe te tellen als zij ieder zaad in de grond laten vallen. {3SC7: 11.2.6}

Leer uw kinderen om verantwoordelijkheid te dragen—wijs hen bepaalde huishoudelijke taken toe, en wanneer ze geleerd hebben, een ding goed te doen, bevorder hen naar een andere. Thuis moet een school zijn. Waar er verschillende kinderen in een huis zijn, moeten de huishoudelijke taken onder hen verdeeld worden, terwijl de ouders de taken van leraren innemen. Op deze wijze zullen de kinderen zich niet allen onthouden van ondeugden, en slecht gezelschap, maar zullen ook zichzelf bruikbaar maken, en tegelijkertijd, sterke gestellen en karakters opbouwen. {3SC7: 11.2.7}

Als u uw kinderen het werk laat doen door hen uit te schelden, zult u hen leren zowel uzelf en het werk te haten, en daarom, in plaats van hen te trainen het leven lief te hebben, dat hen gelukkig en bruikbaar zal maken, zult u hen ertoe drijven, precies datgene te doen, waarvan u tracht hen van te weerhouden. {3SC7: 12.1.1}

Zorg dat zij van hun werk houden, door hun interesse erin te houden. Wees als God. Leer hen op dezelfde manier waarop Hij u leert. Hij schelt u nooit uit. Hij demonstreert Zijn liefde voor u, dan legt hij het goede en de verkeerde kant van het leven, en waarschuwt u, duidelijk voor de gevolgen die zullen komen, van welke weg u dan ook mag najagen—een zegen van de ene en een vloek van de ander. Wees voorzichtig dat terwijl, u dit doen, u hen niet tegen God keert door te zeggen, dat als zij niet goed zijn, Hij hen, op deze of gene manier zal straffen, maar leer hen liever, dat hun eigen kwade weg, hen zal leiden om slechts vervloekingen te ontvangen, terwijl God met hen aan het pleiten is om de kwade gevolgen te voorkomen. {3SC7: 12.1.2}

Terwijl u hen deze twee gevolgen leert, gebruik eenvoudige illustraties, zoals, bijvoorbeeld, dat als zij nalaten hun tanden na de maaltijden te poetsen, het resultaat, uiteindelijk tot kiespijn zal leiden, en dat dus door  iedere overtreding van de wet van God, op dezelfde wijze natuurlijkerwijs zal resulteren in pijn en verdriet. {3SC7: 12.1.3}

Laat hen geen eerbied verliezen voor u of voor uw godsdienst. Als u weg hen leidt over u te heersen, in plaats van u over hen, zult u hen kwijt raken en veroorzaken dat God aan u vraagt: “Waar is de kudde, u eens gegeven,
uw luisterrijke kleinvee? “Wat zult u zeggen wanneer Hij u zal straffen,
aangezien u zelf hun geleerd hebt om leiders, hoofden over u te zijn?
Zullen de weeën u niet aangrijpen zoals een barende vrouw?” (Jer. 13: 21, 22) KJV {3SC7: 12.1.4}

“Laat niet uw onchristelijke karakter, een verkeerde voorstelling van Jezus geven. Houdt de kleintjes niet weg van Hem, door uw koudheid en strengheid. Geef hen nooit een reden te voelen dat de hemel, geen prettige plaats voor hen zal zijn, als u daar bent. Praat niet over godsdienst als iets wat kinderen niet kunnen begrijpen, of gedraag u alsof zij iet verwacht worden Christus te aanvaarden in hun kinderjaren. Geen hen geen verkeerde indruk dat de godsdienst van Christus een godsdienst van somberheid is, en dat door naar de Verlosser te komen, zij alles moeten opgeven wat het leven vreugdevol maakt. {3SC7: 12.1.5}

Zoals de Heilige Geest de harten van de kinderen beweegt, werk samen met Zijn werk. Leer hen, dat de Verlosser hen roept, dat niets Hem een grotere blijdschap kan geven, dan dat zij zichzelf aan Hem geven in de bloei en frisheid van hun jaren. {3SC7: 12.1.6}

“De Verlosser beschouwt met oneindige tederheid de zielen, die Hij met Zijn eigen bloed heeft gekocht. Zij zijn de eisen van Zijn liefde. Hij kijkt naar hen neer met onuitsprekelijke verlangens. Zijn hart gaat uit, niet alleen naar de kinderen die zich het best gedragen, maar ook naar diegene die door overlevering, twijfelachtige karakter trekken hebben. Vele ouders begrijpen niet hoe erg zij verantwoordelijk zijn voor deze karaktertrekken in hun kinderen Zij hebben niet de tederheid en de wijsheid, om met de dwalende om te gaan, die zij gemaakt hebben tot wat zij zijn. Maar Jezus ziet naar deze kinderen in medelijden uit. Hij bespeurt van oorzaak naar gevolg. {3SC7: 12.1.7}

“De Christelijke arbeider, mag de vertegenwoordiger van Christus zijn in het aantrekken van hun kinderen naar de Verlosser. Door wijsheid en takt kan hij hen binden aan zijn hart, hij kan hen moed en hoop geven, en door de genade van Christus mag hij hen verandert zien in karakter, zodat van hen het gezegd mag worden: ‘Van dezulken is het koninkrijk van God.’” – “The Desire of Ages,” p. 517. {3SC7: 12.2.1}

—————-0————-

Ren Nooit Vooruit

 

Vraag Nr. 168:

“Mattheus 24: 14, 19: En dit Evangelie van het Koninkrijk zal in heel de wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen…Maar wee de zwangeren en de zogenden in die dagen!’ {3SC7: 12.2.2}

“Op wie, sprak de Verlosser het wee uit—de wereld of Gods uitverkorenen?” {3SC7: 12.2.3}

Antwoord:

Wij weten het niet. {3SC7: 12.2..4}

————-0—————

Wie Zal Ons, Ons Loon Geven?

 

Vraag Nr. 169:

“Hebben diegene die deeltijds werken en die enig succes boeken, recht op enige ondersteuning van het kantoor?” {3SC7: 12.2.5}

Antwoord:

Diegene die werken in de verwachting van loon te ontvangen van het kantoor, als beloning van hun arbeid, werken niet voor Christus, maar eerder voor zichzelf. Wanneer wij voor Christus werken, moeten onze voornaamste gedachten, zijn, het redden van zielen, verwachtend van de “Heer des huizes,” wanneer “de avond komt,” onze “beloning,” te ontvangen of ons loon. Volgens de gelijkenis in Mattheus 20, gaan de arbeiders die de Meester in dienst neemt werken, niet wetend wat zij aan het einde van de dag zullen ontvangen. Als de boodschap van “De Herder’s Staf,” van God is, dan moeten Zijn arbeiders, beter leren, dat het werk, volledig op Gods manier uitgevoerd moet worden, en niet volgens dat van mensen. {3SC7: 12.2.6}

Zou het kantoor, financiële ondersteuning geven aan iemand die slechts deeltijds werkt, dan zou het verplicht zijn allen te betalen die wat dan ook deden, zij het weinig of veel, voor de vooruitgang van de zaak van God, en zo dus een precedent vaststellen, die het niet alleen niet kan navolgen, maar die als ze het opvolgde, zowel de arbeider en diegene waar hij voor werkt, slechts zou schaden, in plaats van opbouwen. {3SC7: 12.2.7}

Het plan dat in dit verband gevolgd wordt, is dat allen, die door studies te geven, betrokken zijn in het werk van de verzegelende boodschap, hun activiteiten, verslaan aan het kantoor, zo dat aan hen de resultaten van hun arbeid kan worden toegekend. En dan, zou iemand, nadat zij een aantal bekeerlingen zijn toegekend, kiezen om zichzelf volledig te geven aan het onderwijzen van de boodschap, mogen zij, nadat zij ons geadviseerd hebben van deze handeling, een status ontvangen van voltijds arbeider, die hen het recht geeft, tot het volledige deel van de financiële resultaten van hun arbeid. {3SC7: 13.1.1}

In deze oproep voor arbeiders, hebben allen- klein of groot, rijk of arm, geleerd of analfabeet—het hoge en verheven voorrecht van bedienaren van Christus te worden. {3SC7: 13.1.2}

“Tegenwoordige waarheid, leidt voorwaarts en opwaarts, verzameld de behoeftigen, de onderdrukten, zij die lijden, de onvermogende. Allen die willen omen, worden in de schaapskooi gebracht. In hun leven zal er een hervorming plaats vinden, die hen zal vormen om leden van de koninklijke familie te worden, kinderen van de hemels Koning.”—“Testimonies for the Church.” Vol. 8 pp. 195, 196. {3SC7: 13.2.1}

En alle Tegenwoordige Waarheid leraren, worden gevraagd, om het kantoor geïnformeerd te houden, met betrekking tot hun bewegingen, en het zal op haar beurt, iedere mogelijke ondersteuning verlenen, die hun werk tot een succes zal maken. {3SC7: 13.2.2}

EEN OPENBARE BRIEF

Mijn vrienden die mij geschreven hebben en die geen antwoord hebben ontvangen, vragen zich ongetwijfeld af, wat er aan de hand is met mij. Drukkende verplichtingen hebben het onmogelijk voor mij gemaakt, om ieder van u persoonlijk te schrijven, en zo neem ik de gelegenheid te baat, in een openbare brief om al mijn correspondenten te beantwoorden, en tevens tot alle Tegenwoordige Waarheid gelovigen te spreken, met het doel te bemoedigen om voorwaarts te gaan naar de overwinning en om hun eeuwige belangen veilig te stellen. {3SC7: 13.1.3}

Een andere gezegende Sabbat is tot een einde gekomen, en heeft ons nog een week dichterbij huis gebracht! Een plechtig feit! Dwingt het ons niet om zeker te stellen, of wij wel of niet gedurende deze afgelopen week de nodige vooruitgang hebben geboekt? Deze onderzoekende vraag, leidt ons, onszelf te onderzoeken, of wij wel of niet aan Gods vereisten voldoen als het overblijfsel van Zijn volk. {3SC7: 13.1.4}

Ik ben diep bezorgd over uw welzijn, en vertrouw erop dat u dat bent over mij. Daarom, als wij samen de volgende woorden van God in overweging nemen, mogen wij als vrienden van aangezicht tot aangezicht zien en moge onze harten eendrachtig kloppen. {3SC7: 13.1.5}

Terwijl wij trachten onszelf te vergelijken met het volmaakte Patroon, ondervinden wij dat “Eigen gerechtigheid niet ware gerechtigheid is, en diegene die eraan vasthouden, overgelaten zullen worden, om de gevolgen te dragen van vast te houden aan een fatale misleiding. Velen heden ten dage beweren de geboden van God te gehoorzamen, maar zij hebben niet de liefde van God in hun harten, om voort te vloeien naar anderen. Christus roept hen op om zich met Hem te verenigen in Zijn werk van het redden van de wereld, zij stellen zichzelf tevreden met te zeggen: ‘Heer ik ga.’ Zij gaan niet. Zij werken niet samen met diegene die Gods dienst doen. Zij zijn nietsnutten. Zoals de ontrouwe zoon, maken zij valse beloften aan God. Door op zichzelf het plechtige verbond van de kerk op zich te nemen, hebben zij aan zichzelf de gelofte gedaan om het woord van God te ontvangen en te gehoorzamen, zichzelf te geven in Gods dienst, maar zij doen dit niet. Door belijdenis, beweren zij de zonen van God te zijn, maar in leven en karakter, ontkennen zij die relatie. Zij geven hun wil niet over aan God. Zij leven een leugen.”-“Christ’s Object Lessons,” p. 281, N.E. ; p. 279, O.E. {3SC7: 13.1.6}

Welnu mijn vrienden, moge een ieder van ons zichzelf de vraag stellen: Heb ik alles gegeven in Zijn dienst? {3SC7: 13.2.3}

Een ieder moet voor zichzelf antwoorden, ik ben zo blij te zeggen dat mijn antwoord is dat ik niet alleen bevoorrecht was om de eerste te zijn om vrijwillig te zij om te helpen voortrekker te zijn voor het werk op Mt. Carmel, maar ben tevens bevoorrecht om een actief deel te hebben in de bouw van het kamp. En als het werk gestaag voortgaat, kunt u zien waarom ik zo weinig tijd heb voor correspondentie. {3SC7: 13.2.4}

Voortgaand met ons zelfonderzoek, ondervinden wij nog een andere oproep om tot de hoge standaard te komen die God voor ons heeft gesteld. {3SC7: 13.2.5}

“De belofte van gehoorzaamheid, schijnen zij te vervullen, wanneer dit geen offer met zich meedraagt, maar wanneer zelfverloochening en zelf opoffering vereist zijn, wanneer zij het kruis zien, dat getild moet worden, trekken zij zich terug. Aldus zakt de overtuiging van hun taak weg, en worden bekende overtredingen van Gods geboden een gewoonte. Het oor kan Gods woorden horen, maar de geestelijke vooruitzicht is vertrokken. Het hart is verhard, het geweten geschroeid. {3SC7: 13.2.6}

“Denk niet dat omdat u geen besliste vijandigheid tegen Christus vertoont, dat u Zijn dienst doet. Wij misleiden zo onze eigen zielen. Door datgene te weerhouden, wat God ons gegeven heeft om in Zijn dient te gebruiken, zij het tijd of middelen of welk ander van Zijn toevertrouwde gaven, werken wij tegen Hem. {3SC7: 13.2.7}

“Satan gebruikt de futloze, slaperige gemakzucht van belijdende Christenen, om zijn krachten te versterken en zielen aan zijn kant te winnen. Velen die denken dat hoewel zij geen feitelijk werk voor Christus doen, zij toch aan Zijn kant zijn, stellen de vijand in staat om veld te winnen en voordelen te halen. Door hun te kort schieten om ijverige werkers voor de Meester te zijn, door taken ongedaan te laten en woorden onuitgesproken, hebben zij satan toegestaan om controle over zielen te krijgen, die voor Christus gewonnen konden worden. {3SC7: 13.2.8}

“Wij kunnen nooit in gemakzucht en nietsdoen gered worden. Er bestaat niet zoiets als een ware bekeerde persoon, die een hulpeloos, nutteloos leven lijdt. Het is niet mogelijk voor ons om de hemel in te drijven. Geen luilak kan daar binnen gaan.” {3SC7: 13.2.9}

Geliefde vrienden, aangezien dit weldegelijk waar is, wilt u niet meteen, als u het nog niet gedaan heeft, het lege harnas aandoen, dat naast u ligt, en uw deel doen om de strijdwagen op helling te trekken, ongeacht hoe steil het mag zijn? “Wij moeten de gebaande weg van de Koning, vrijmaken; want God zal obstakels uit de weg ruimen. God roept u op tot Zijn hulp te komen tegen de machtige. In plaats van uw gewicht tegen de strijdwagen van waarheid aan te drukken, die op een steile weg getrokken wordt, zou u met alle energie moeten werken, die u kunt opbrengen om het voort te duwen.” {3SC7: 13.2.10}

In afsluiting van deze regels, bidt ik dat God iedere poging van u mag zegenen, om het juiste te doen. En “U dan, geliefden, omdat u dit van tevoren weet, wees op uw hoede, zodat u niet door de dwaling van normloze mensen wordt meegesleept en afvalt van uw eigen vastheid.
Maar groei in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als in de dag van de eeuwigheid.” (2 Petr. 3: 17,18) KJV {3SC7: 14.1.1}

“Ik had veel te schrijven, maar ik wil u niet schrijven met inkt en pen; Maar ik hoop u haast te zien, wij zullen van aangezicht tot aangezicht spreken. Vrede zij u. De vrienden groeten u. Groet de vrienden met name.” (3 Joh. 13,14) {3SC7: 14.2.1}

Uw oprechte broeder die een van de sterke “voskleurige paarden” zal zijn.

M.L. DEETER

GEZONDHEIDSGOLF

 

“Als ouder neigingen aan hun kinderen hebben overgedragen, die het werk van hen op te voeden om volgens de regels matig te zijn, en zuivere en deugdelijke gewoonten te beoefenen, moeilijker zal maken, wat licht er dan een plechtige verantwoordelijkheid op de ouders om die invloed  tegen te gaan, met ieder middel binnen hun macht! Hoe ijverig en ernstig, moeten zij ernaar streven, om hun plicht te doen, door hun ongelukkige kinderen. Aan ouders is de heilige taak van het beschermen van het fysieke en morele gestel van hun kinderen toevertrouwd. Zij die toegeven aan de eetlust van kinderen, en hen niet leren hun hartstochten te beheersen, zullen later zien, in de tabak liefhebbende, alcohol drinkende slaaf, wiens zintuigen gevoelloos zijn, en wiens lippen valsheid en lasterplaat uiten, welke verschrikkelijke fout zij hebben gemaakt.”- “Christian Temperance and Bible Hygiëne,” pp. 46,47. {3SC7: 14.1.2}

Mt. Carmel moest een standaard stellen voor haar volwassenen evenals voor haar jeugd. Voortdurend roepen wij uit: “Wordt betrokken bij uw eet- en drinkgewoonten! Als u dat niet doet, zullen de natuurwetten uw neergang verkondigen.” {3SC7: 14.1.3}

“Het is onmogelijk voor diegene die de leiding aan eetlust geven, om Christelijke volmaaktheid te verkrijgen. De morele gevoeligheid van uw kinderen kan niet makkelijk geprikkeld worden, tenzij u nauwgezet bent in de selectie van hun voeding. Vele moeders plaatsen een tafel die tot een valkuil is voor haar familie. Vleeswaren, boter, kaas, rijke gebakken, gekruid voedsel en specerijen worden rijkelijk gebruikt door oud en jong.” Idem. {3SC7: 14.1.4}

Vanwege het gebruik van voeding, zoals hierboven vermeld is, tezamen met voedingsproducten dat ontdaan is van mineralen, marcheert dit land jaarlijks over de beschimmelde lichamen van 400000 kleine kinderen die, onder tienjarige leeftijd, naar hun vroegtijdige graven zijn gegaan. Verzeker uzelf ervan dat uw kinderen hen niet vergezellen. {3SC7: 14.1.5}

DUMPLINGS

 

Het gebruik van soda en bakpoeder is schadelijk. Verban al deze ongezonde recepten, en hervorm in deze kwestie. {3SC7: 14.1.6}

Volkoren Tarwe Dumplings

 

1 kop melk

¼ kop room

¼ kop olie

½ kop paneermeel of zweiback kruimelen

½ kop volkoren tarwe meel

2 eieren

¼  theelepel zout

Zet water aan de kook in het onderste gedeelte van een dubbele koker; in het bovenste gedeelte, melk, room, olie en zout plaatsen. Verhit deze ingrediënten tot het kookpunt; voeg terwijl u het opklopt meel toe. Kook 15 minuten lang. Haal van het vuur, en laat staan totdat het warm is, niet heet, klop ei in het beslag, een per keer, en meng de paneermeel of zweiback crumbs erin. Laat van een lepel in de kokende bouillon vallen, of welke saus dan ook die u mag gebruiken, klontjes van het beslag ongeveer de grootte van een walnoot. Kook niet langer dan vier of vijf minuten. Goed voor zes [personen]. {3SC7: 14.2.2}

Mais Dumplings

½ kop shorts [veel olie in de bloem/deeg zonder gist] of volkoren tarwe bloem

2 ½ kop melk

½ kop olie

1 tl. Zout

½ kop paneermeel

3 eieren

¾ kop ongezeefte korenmeel

Zoals met volkoren tarwe meel dumplings, breng melk, olie en zout aan de kook in een dubbele koker. Voeg de korenmeel toe, terwijl u het opklopt, en ga door met opkloppen, totdat het glad is. Voeg dan de shorts (of bloem) toe, meng goed en kook 15 minuten lang. Verwijder van het vuur, en laat stil staan totdat het warm is, niet heet, en kluts dan de eieren één per keer. Voeg hieraan, het paneermeel toe en kook niet langer dan als de volkoren meel dumplings. {3SC7: 14.2.3}

Beide van deze dumplings gaan goed samen met de volgende gezonde gerechten: kikkererwten stoofpot, groene of bruine bonen gestoofd, aardappel of groente gestoofd. {3SC7: 14.2.4}

Eet om uw gezondheid; niet om uw eetlust. {3SC7: 14.2.5}

Ja, Zij Zullen Zingen Van De Wegen Des Heren.”

(Psalm 138:5)

 

“Wanneer Sion zal verrijzen en schijnen, zal haar licht het meest doordringend zijn, en wonderschone lofliederen en dankzegging zullen gehoord worden in de bijeenkomsten van de heiligen… Waarom ontwaken wij de stem van onze geestelijke liederen op onze pelgrimsreis niet?”—“Testimonies for the Church,” Vol. 6, p. 368. {3SC7: 15.1.1}

“Als deel van de religieuze dienst, is zingen net zo goed een handeling van aanbidding, als gebed.” (“Education,” p. 168), en is een grote troost en inspiratie voor ons, terwijl wij streven om een plaats te verkrijgen in de “bijeenkomst der heiligen,”—de 144.000—“wanneer de reiniging heeft plaats gevonden.” {3SC7: 15.1.2}

En wanneer wij bidden en zingen in de geest en met verstand (1 Cor. 14:15), zullen onze liederen, de waarheden en ervaringen van de boodschap van Tegenwoordige Waarheid, uitdrukken en dan zullen wij zien, dat “de tempel van God geopend is in de hemel, en de drempel overvloeit is met de heerlijkheid, die voor iedere kerk is, die God wil liefhebben en Zijn geboden bewaren… Dan zullen wij geestelijk zicht hebben, om de binnenhoven van de hemelse tempel te onderscheiden. Wij zullen de melodieën van gezang en dankzeggen van het hemelse koor rondom de troon opvangen.”- “Testimonies for the Church,” Vol. 6, p. 368. {3SC7: 15.1.3}

“Maar de ure komt, en is nu, wanneer de ware aanbidders de Vader aanbidden zullen, in Geest en in [tegenwoordige] waarheid.” (Joh. 4:23) KJV. Vandaar, dat het daaruit voortvloeiende lied, het begin is van ons antwoord tot de woorden van de Psalmist: “Zingt de Here een nieuw lied, Zijn lof zij in de Gemeente Zijner gunstgenoten.” (Psalm 149: 1) KJV {3SC7: 15.1.4}

 

 “PRIJST GIJ ONZE GOD”

(Melodie: “Jezus Houdt Zelf Van Mij”)

 

1.

Lofprijzing zij voor onze God boven in de hemel!

Hij zond de Roede in Zijn oneindige liefde;

En reddende waarheden in de Bijbel geopenbaard,

Profetieën vervult en anderen ontzegelt

Refrein:–

Oh, Ik prijs God, de Roede kwam aan,

Om ons te hervormen, ons te verkwikken

Van een jammerlijke misleiding in geloof en werken,

Waarin de sirene van de dood schuilt.

2.

Als wij willen staan, wanneer de engel gaat slachten,

Zullen wij nu, zuchten, nu klagen, en leren te gehoorzamen,

Zo zullen “eerste vruchten,” gereinigd door de macht van de Roede,

De menigte winnen—“Prijs gij onze God”!

Refrein:–

Oh, Ik prijs God de Roede hersteld

Naar het nieuwe leven, alle dingen van weleer.

Uw koninkrijk kome; Oh, niets kan vergelijken!

Offer alles op; wees daar!

Laat tegenwoordige Waarheid gelovigen, wanneer zij samenkomen om te aanbidden, hun harten en stemmen hemelwaarts opheffen, in dit lied van ervaring en lofprijzing, en als zij zo, “een nieuw lied zingen,” en een vreugdevol geluid maken,” “zij zullen vrolijk zingen vanwege de heerlijkheid des Heren.” (Jes. 24:14) KJV {3SC7: 15.2.1}

—————0————–

ZEER BELANGRIJKE AANDACHTSPUNTEN

 

“HOE LEEST GIJ?”

 

Onzorgvuldigheid bij sommigen heeft hen een heleboel gekost, en veel post is verloren gegaan, om nooit het kantoor te bereiken. Ons juist adres is in het verleden gepubliceerd, maar sommigen hebben het geen aandacht geschonken. Denk er alstublieft aan om welk lid dan ook van dit kantoor op de volgende manier te adresseren: {3SC7: 15.2.2}

Universele Uitgevers Ass.

Mount Carmel Center

Waco, Texas

Naam van de Persoon

Plaats geen valuta in gewone post. Stuur of een Geldoverdracht of een check van de bank. Vergewis u ervan dat uw verzendadres op iedere post is aangegeven. {3SC7: 15.2.3}

Op al deze instructies is niet volledig acht geslagen, waardoor er verwarring is ontstaan, wij drukken ze opnieuw, dringend verzoekend aan iedereen die correspondeert met dit kantoor, om de juiste vorm die hierin gegeven is te gebruiken, {3SC7: 15.2.4}

—————0————

Wij verzoeken opnieuw dringend, dat wanneer u checks op stuurt, Geldoverdrachten, Overmakingen per expres, etc., u ze ten gunste van de Universele Uitgevers Ass. uitschrijft. {3SC7: 15.2.5}

——————0————-

Wanneer u uw overschrijving instuurt, maak uw naam, of de namen er aan vast, als u een verslag stuurt van een gezelschap van gelovigen, de initialen en Mhr., Mw., Mej., of Mr. wat het geval mag zijn; {3SC7: 15.2.6}

—————-0————–

Bij de conferentie bijeenkomst in Los Angeles in de lente van 1934, is het unaniem aangenomen dat gelovigen in tegenwoordige waarheid, iedere vrijdag avond om (5 uur Pacific Standard time; 6 uur Mountain Standard Time; 7 uur Central Standard Time; 8 uur Eastern Standard Time) God zouden zoeken in het belang van de boodschap, gelovend dat zo een gecoördineerde stem in alle waarheid, “het effectieve vurige gebed van een rechtvaardig man (welke) veel vermag,” in alle waarheid, op het hemels altaar zal leggen. {3SC7: 15.2.7}

AAN DE TWAALF STAMMEN, DIE IN EEN VREEMD LAND VERSPREID ZIJN”

In Het Belang Van De Z.D.A. Kerkgenootschap

Dit kleine blad is toegewijd ter overdracht van nieuws artikelen en hervormingsactiviteiten voor Tegenwoordige Waarheid gelovigen; om vragen te beantwoorden in verband met de verzegelende boodschap van de 144.000 (Openb. 7: 1-8) en de grote schare (Openb. 7:9), over de profetieën van Jesaja, Zacharia, Zefanja, Micha, Hosea, Joel, Daniel, De Openbaring, Ezechiël, Jeremia, etc., maar nog vollediger over de eerste acht boeken die hierboven genoemd zijn; over de gelijkenissen van Christus, over typen en symbolen, en ook over de geschriften van Mw. E. G. White. {3SC7: 16.1}

Deze maandelijkse bezoeker, beloofd hoe dan ook, vragen te beantwoorden over zulke passages van de Geschriften, alleen zoals zij goddelijk geopenbaard zijn en gezaghebbend verkondigd—het bevestigende teken van waarheid dragend. Daarom zal het of een correct antwoord op de vragen geven of ander bekennen dat het onwetend is door te zeggen: “Ik weet het niet.” {3SC7: 16.2}

Haar belangrijkste doel is het feit te openbaren dat de tijd gekomen is voor de Heer om Zijn macht te manifesteren, en de kerk van God te verenigen en te zuiveren—haar oproepend om te verrijzen van haar stoffige bed en haar kracht aan te doen, en haar geschenken van prachtige klederen, want “voortaan,” zal de onreine niet tot haar genaken. Jes. 52:1. {KJV}  {3SC7: 16.3}

Daarom, eist het waarlijk, dat de boodschapper van “de grote en geduchte dag des Heeren,” onder haar supervisie, strikt al haar vereisten, instructies en adviezen, die het van tijd tot tijd tot hen draagt, moeten gehoorzamen. Het zal geen weerspiegeling zijn van hen die haar goddelijke autoriteit, negeren.—de kerk zal een licht zijn voor de hele wereld–schoon als de maan—helder als de zon, en vreselijk als een leger met legerscharen. Jes. 62:1-7; Prophets and Kings, p. 725  {3SC7: 16.4}

De symbolen op de voorpagina, zijn een reproductie van de Openbaring, hoofstukken twaalf en negen, en Jesaja 7: 21, waarvan de symbolen in onze beschikbare literatuur zijn uitgelegd. {3SC7: 16.5}

Deze maandelijkse trooster, roept verheugt alle Z.D.A.’s op , die hun deuren openen en haar bezoek verwelkomen. Het geeft vrijwillig haar tijd om diegene  te bedienen die erfgenamen tot verlossing zullen zijn, en collecteert noch vergoedingen, noch rekent het kosten voor haar onzelfzuchtige dienst. Het leeft van vrijwillige gaven, en vrijwillige offeranden—het belast niemand en vertroost allen. Haar constante gebed is dat al haar klanten welvarend zullen zijn en gezond zijn, gelijk uw ziel welvaart. (3 Joh.2) KJV {3SC7: 16.6}

Stel u vragen helder en duidelijk, door de verwijzingen te geven en er zal voor ze gezorgd worden, zo spoedig als hun beurt op de wachtlijst dat toestaat. {3SC7: 16.7}

Als u wenst dat deze gedrukte vriend regelmatig naar uw huis komt, evenals andere gratis literatuur, stuur uw naam en adres naar de Universele Uitgevers Ass. Symbolische Code Afdeling, Mount Carmel Center, Lake Waco, Texas. {3SC7: 16.8}

DE UNIVERSELE UITGEVERS ASSOCIATIE

Mt. Carmel Center Lake Waco, Texas

GEDRUKT IN DE VERENIGDE STATEN VAN AMERICA

>