10 okt Deel 2 Tijdige Groeten Nrs. 23, 24
Ter Correctie
Tijdige Groeten
De enige gemoedsrustVol.2Nr 23
Plaatje
De Geboden Bewaren, Het Hart Van Steen En Het Vleselijke Verstand
GEBEDSVOORLEZING
ZAAIERS VAN HET ZAAD
Ik zal lezen uit Lessen uit het leven van alledag, beginnend op bladzijde 30. {2TG23: 2.1}
“De zaaiers van het zaad moeten werken om harten voor te bereiden op het ontvangen van het evangelie. In de bediening van het Woord is te veel gepreek en te weinig hartewerk. … De zaaiers moeten er dus voor zorgen dat het zaad niet verstikt wordt door de dorens of sterft door gebrek aan grond…..Elke Christelijke gelovige moet geleerd worden dat men niet alleen behouden wordt door het offer van Christus, maar dat men het leven van Christus tot het zijne moet maken en het karakter van Christus tot zijn eigen karakter. Allen moeten leren dat zij lasten moeten dragen en de natuurlijke neigingen moeten verloochenen. Zij moeten de zegen leren kennen van het werken voor Christus, door Hem te volgen in zelfverloochening en als goede soldaten ontberingen te verdragen. Zij moeten leren zijn liefde te vertrouwen en hun zorgen op Hem te werpen. Zij moeten de vreugde smaken voor het winnen van zielen voor Hem. Door hun liefde en belangstelling voor de verlorenen zullen zij niet langer aan zichzelf denken. De vermaken van de wereld zullen hun aantrekkingskracht verliezen en haar last om te ontmoedigen. {2TG23: 2.2}
We moeten bidden dat we zullen beseffen dat we niet slechts gered worden door het offer van Christus, maar dat we moeten streven om als Hem te zijn in leven en karakter, en terwijl wij belangstelling hebben voor de zaligheid van anderen, zal ons eigen leven verfrist worden; dat we meer hartewerk moeten doen; dat we lasten zullen dragen en natuurlijke neigingen zullen verloochenen. Zodoende zullen de vermaken van de wereld hun aantrekkingskrachten verliezen, en hun last haar kracht verliezen te ontmoedigen. {2TG23: 2.3}
2
DE GEBODEN BEWAREN, HET HART VAN STEEN EN HET VLESELIJKE VERSTAND
LEZING DOOR V. T. HOUTEFF
BEDIENAAR DER DAVIDIAANSE ZEVENDE DAG ADVENTISTEN
SABBAT, 17 januari 1948
CARMEL KAPEL
WACO, TEXAS
Onze Schrifttekst wordt gevonden in Openbaring 22: 14, 15. {2TG23: 3.1}
Openb. 22: 14,15—“Zalig zijn zij, die Zijn geboden doen, opdathun macht zij aan den boom des levens, en zij door de poorten mogen ingaan in de stad. Maar buiten zullen zijn de honden, en de tovenaars, en de hoereerders, en de doodslagers, en de afgodendienaars, en een iegelijk, die de leugen liefheeft, en doet.”
Hier zien wij dat alleen zij die Zijn geboden doen, het recht hebben om de Stad in te gaan. Wanneer het verlossingswerk beëindigd is en het volk thuis verzameld is, zullen er mensen zijn die nog steeds de geboden van God houden, zelf nadat de zonde ontworteld is. De zonde kan niettemin niet uitgedelgd worden terwijl de wet overtreden wordt, want de overtreding daarvan is zonde. (1 Joh. 3: 3,4.) De geboden van God, ziet u, zijn eeuwig, en alleen wanneer Christenen het leven beginnen te leven welke het Woord van God bepleit, zullen ze zichzelf vinden, leven boven de wet; alleen dan zullen ze vrij zijn van overtreding. {2TG23: 3.2}
3
Ten slotte, als de geboden van God eeuwig zijn, dan moeten ze altijd bestaan hebben. De Sabbat die gemaakt en geheiligd werd in de scheppingsweek, voordat de zonde kwam, is opgenomen in de geboden. En tevens, kon Adam niet gezondigd hebben als het gebod,” Gij zult geen andere goden voor Mij hebben,” toen al niet bestaan had. {2TG23: 4.1}
Rom. 7: 7—“Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Dat zij verre. Ja, Ik kende de zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren.”
De Heilige Paulus geïnspireerde beweringen, plaatsen de tien geboden, ziet u, in het zelfde kader als het Evangelie. Zonder de geboden, verkondigt hij, zouden de volgelingen van het Evangelie niet weten wat zonde is. {2TG23: 4.2}
Rom. 7: 8-10 —“Maar de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft in mij alle begeerlijkheid gewrocht; want zonder de wet is de zonde dood. En zonder de wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven. En het gebod, dat ten leven was, hetzelve is mij ten dood bevonden.”
Hier zien we dat de wet niet redt, maar het veroordeelt; en dat zonder de wet er geen zonde zou zijn. De wet redde Adam en Eva niet, maar het veroordeelde hun onwaardig voor de Boom des Levens en van een thuis in Eden. In feite, vonniste het hen tot de dood. De wet is slechts een leraar der gerechtigheid. Dat is alles. Het is niet een verlosser. {2TG23: 4.3}
Rom. 7: 12-14—“Alzo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig, en rechtvaardig en goed. Is dan
4
het goede mij de dood geworden? Dat zij verre. Maar de zonde is mij de dood geworden; opdat zij zou openbaar worden zonde te zijn; werkende mij door het goede den dood; opdat de zonde boven mate werd zondigende door het gebod. Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.”
De mensen die een burgerlijke wet gehoorzamen, denken dat het een uitstekend statuut van vrijheid is, maar zij die zich verlustigen in zondigen, voor hen is de wet een gruwel. Iedere moordenaar, die door de wet veroordeelt is tot de dood, verlustigt zich natuurlijk niet in de wet die hem veroordeelt heeft, noch in de mensen die het vonnis hebben uitgevaardigd. Als zo iemand zijn zin kon krijgen zou hij de wet verbannen. Alle criminelen zouden ook de wet van God afschaffen, want de wet is geestelijk, en zij vleselijk, verkocht onder de zonde. {2TG23: 5.1}
Wat zou gebeuren als er gen wet in het Koninkrijk van God zou zijn, geen wet tegen moord en diefstal, of tegen nijd en jaloezie? Wie zou zelf voor een tijdje in het Koninkrijk willen zijn? Als dat het geval was, dan zouden wij natuurlijk beter af zijn in de koninkrijken van de wereld. {2TG23: 5.2}
De Decaloog, is bovendien niet alleen een morele code, maar ook een fysieke, want zondigen tegen de wet, betrekt ook de afstammelingen van de zondaar. Het “bezoekt de misdaad van de vaderen aan de kinderen aan het derde, en aan het vierde geslacht.” Ex. 20: 5. {2TG23: 5.3}
Iedere afstammeling van Adam is van nature dan ook in zonde geboren, is overgegeven aan de zonde: {2TG23: 5.4}
Rom. 7: 15—“Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik.”
5
Daar dat het lot van de mens is, haat de vleselijke mens de wet van God, en des te meer omdat het zijn wil kruist. {2TG23: 6.1}
Rom. 7: 16—“En indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe, dat zij goed is.”
Als iemand zich onthoudt van stelen, stemt hij toe dat de wet goed is en effectief, hoewel van nature hij houdt van het idee om te stelen. {2TG23: 6.2}
Rom. 7: 17-23—“Ik dan doe datzelve nu niet meer, maar de zonde, die in mij woont. Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont. Zo vind ik dan deze wet in mij; als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt. Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen mens; Maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijn leden is.”
Hier ziet u dat we geboren zijn met de wet van zonde in ons, en daarom is het absoluut noodzakelijk dat de wet van God ons weerhoudt van zondigen. {2TG23: 6.3}
Rom. 7: 24, 25—“ Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heer. Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde.”
Ja, God en Zijn wet in ons verstand, welke wij slechts verkrijgen door het bestuderen van het Woord van God,
6
zijn onze enige hoop voor overwinning oer de wet van zonde en het vlees. {2TG23: 6.4}
Rom. 8: 1—“ Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest.”
Op het moment dat we Christus aanvaarden als onze Verlosser, worden al onze overtredingen tegen de wet uitgewist, en er wordt voor betaald door de dood van Christus. Als dit niet het geval was, dan zouden wij zelf de straf op de dood moeten betalen, waar er geen opstanding voor is tot het eeuwig leven. {2TG23: 7.1}
Rom. 8: 2—“Want de wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods.”
Hier introduceert de apostel een andere wet, de wet van de Geest van leven—drie wetten in totaal (1) de wet van de tien geboden, (2) de wet van het vlees, (3) de wet van de Geest van leven. Maar deze derde wet, laat ons dat onthouden is in Christus, en het maakt ons vrij van de wet van de zonde en dood alleen als we in Hem zijn. {2TG23: 7.2}
Rom. 8: 3-11—“Want hetgeen der wet onmogelijk was, dewijl zij door het vlees krachteloos was, heeft God, Zijn Zoon zendende in gelijkheid des zondigen vleses, en dat voor de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees.
Opdat het recht der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest. Want die naar het vlees zijn, bedenken dat des vleses is, maar die naar den Geest zijn bedenken, dat des Geestes is. Want het bedenken des vleses is de dood, maar het bedenken des GEestes, is het leven en vrede.
“Daarom dat het bedenken des vleses vijandschap is tegen
7
God; want het onderwerpt zich der wet Gods niet; want het kan ook niet. En die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen. Doch gijlieden zijt niet in het vlees maar in den Geest, zo anders de Geest Gods in u woont. Maar zo iemand den Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe. En indien Christus in ulieden is, zo is wet het lichaam dood, om der zonden wil, maar de geest is leven om der gerechtigheid wil. En indien de Geest Desgenen, Die Jezus uit de doden opgewekt heeft in u woont, zo zal Hij, Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken, door Zijn Geest Die in u woont.” {2TG23: 8.1}
Het is ons voorrecht om dezelfde Geest te hebben die in Christus was. In feite, moeten wij deze Geest hebben als we in nieuwheid des levens willen wandelen, en als we deel willen hebben in de opstanding van de rechtvaardigen. {2TG23: 8.2}
Vanuit Paulus zijn verhandelingen ziet u dat om een Christen te zijn, betekend dat u moet waken over iedere stap die u zet, en dat u oorlog moet voeren tegen uw eigen vlees, zodat u niet opzettelijk valt in de put waar er geen ontkomen aan is. De Christen, kan bovendien niet zondigen; zijn gerechtigheid in Christus is absoluut verzekerd, want Christus heeft de boete betaald voor zijn vroegere zonden. Bovendien als hij per ongeluk weer zou zondigen, heeft hij een Advocaat die zijn zaak bepleit, Jezus de Rechtvaardige. Aldus is het dat hoewel een rechtvaardige man zeven keren valt, hij opstaat, en de wedloop vervolgt en ten slotte wint. {2TG23: 8.3}
Maar stel dat u moet worstelen om de geboden van God te bewaren in het Koninkrijk van God door de eeuwigheid heen, zou moeten worstelen zoals u nu strijd? Stel dat de wet van het vlees voor altijd met u zou blijven? – Wat
8
dan? Zou u dan net zo bezorgd zijn als u nu bent voor een plaats in het Koninkrijk? God vertelt ons wat te verwachten. {2TG23: 8.4}
Jer. 31: 31-34—“Ziet de dagen komen,spreekt de Heere, dat Ik met het huis van Israel en met het huis van Juda een nieuw verbond zal maken; Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep, om hen uit Egypteland uit te voeren, welk Mijn verbond zij vernietigd hebben, hoewel Ik hen getrouwd had, spreekt de Heere; Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israel maken zal, spreekt de Heere; Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. En zij zullen niet meer,een iegelijk zijn naaste en een iegelijk zijn broeder, leren zeggende: Kent den Heere! Want zij zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe, spreekt de Heere; want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven, en hunner zonde niet meer gedenken.”
Hier is een belofte van een nieuw contract, een nieuw verbond. Het is niet het soort dat God maakte met onze voorouders, in de dagen dat ze uit Egypte kwamen, de dag dat Hij de geboden schreef op de stenen tafelen om ze te houden. In de plaats daarvan maakt hij een nieuw verbond, een verbond om ze in onze harten te schrijven. Dan zal ieder van ons Hem als gevolg daarvan kennen, zonder onderwezen te zijn geweest. {2TG23: 9.1}
Merk echter op, dat Hij niet een nieuwe wet maakt, maar een nieuw verbond, een nieuw contract voor het houden van de wet. Het verschil is dat in plaats van dat Hij de wet op stenentafelen schrijft, Hij het zal schrijven op de vleselijke tafels van het
9
hart, de zetel welke de wet der zonde bezet houdt. {2TG23: 9.2}
Dit verbond, ziet u, zal gemaakt worden met zowel het huis van Israel en het huis van Juda, –met God gehele volk. {2TG23: 10.1}
Onthoud, de Schriften zeggen niet dat we de wet niet kunnen houden terwijl het op de stenen tafelen is geschreven, maar het zegt dat we dat absoluut kunnen, want zij die de wet breken worden daarvoor berispt. We kunnen, daarom, zelf nu ongemakkelijk de geboden houden, hoewel ze nog steeds op stenen geschreven zijn. Voor het gemak wensen de meeste Christenen dat de wet was afgeschaft, en sommigen staan zichzelf toe te geloven dat het afgeschaft is geworden, hoewel de enige wet die afgeschaft is, de ceremoniële, de offerande wet is, de schaduw van het Lam van God. {2TG23: 10.2}
Wat voor verschil zou er zijn of de wet nu geschreven is op steen of in onze harten? –De ervaring van Nebukadnessar, koning van Babylon openbaart het antwoord. {2TG23: 10.3}
Heeft de koning onder dwang met het vee moeten leven, in een stal of in het veld, zou hij indien mogelijk zelfmoord hebben gepleegd. Maar zo gauw God zijn menselijk hart van hem af nam, en het hart van een os in hem plaatste, was de koning volkomen tevreden om met het vee te zijn, en geheelontevreden om in zijn paleis te leven. {2TG23: 10.4}
Als hetzelfde gedaan zou worden met een van ons, zou onze behoefte hetzelfde zijn als die van de koning. Op gelijke wijze, wanneer het hart van steen van ons wordt weggenomen, en het hart van vlees met de
10
wet van God erop geschreven in ons wordt geplaatst, zullen we het dan totaal ongemakkelijk vinden om te zondigen, en zeer behaaglijk om de geboden van God te bewaren. En dus hoeft u niet te vrezen om te moeten strijden om de wet van God in het Koninkrijk te houden, zoals u hier doet. U zult dan volkomen tevreden zijn om een zondeloos leven te leven. In feite zult u niet meer willen zondigen, niet minder dan u dood zou willen gaan. {2TG23: 10.5}
Inderdaad wonderbaarlijk! Maar wanneer verwachten we dat dit wonder zal plaatsvinden? Om het antwoord op deze vraag te vinden, moeten we de profetie van Jeremia in verband brengen met de profetie van Ezechiel over dezelfde gebeurtenis: {2TG23: 11.1}
Jer. 31: 8—“Ziet, Ik zal ze aanbrengen uit het land van het noorden, en zal hen vergaderen van de zijden der aarde; onder hen zullen zijn blinden en lammen, zwangeren en barenden te zamen; met een grote gemeente zullen zij herwaarts wederkomen.”
Ezech. 36: 24-28—“Want Ik zal u uit de heidenen halen, en zal u uit al de landen vergaderen; en Ik zal u in uw land brengen. Dan zal Ik rein water op u sprengen en gij zult rein worden; van al uw onreinigheden en van al uw drekgoden zal Ik u reinigen. En ik zal u een nieuw hart geven,en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven. En Ik zal Mijn Geest in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen. En gij zult wonen in het land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, en gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn.”
11
De verslagen van beide profeten tonen duidelijk de tijd aan waarin dit wonder zal uitgevoerd worden aan de harten van al Gods volk. Beide profeten maken het zo helder als gemaakt kan worden, dat deze harten verandering plaats vind in het Heilige Land, Palestina, aan het begin van het koninkrijk waarvan God beloofd dat het opgezet zal worden “in de dagen van deze koningen” (Dan. 2: 44), niet na hun dagen. Hij zegt bovendien dat Hij ons zal nemen vanuit de heidenen zal nemen en ons zal verzamelen uit alle landen, en ons zal brengen naar ons eigen land (Ezech. 36: 24), het land waarin onze vaderen vertoefden (Ezech. 36: 38). “Dan,”in die tijd, zegt Inspiratie, niet ervoor, zal Hij rein water over ons sprengen, ons reinigen van alle vuilheid, en van alle afgoden. Hij zal ook een nieuw hart in ons plaatsen (Ezech. 36: 26). Hij zal ons Zijn Geest geven en maken dat wij ons schikken naar zijn inzettingen, en Zijn rechten zullen bewaren (Ezzech. 36: 27). Lees deze schrift gedeelten voor uzelf en zie of ze alles zeggen wat ik u probeer te vertellen dat ze zeggen. {2TG23: 12.1}
Jer. 31: 35-40—“Zo zegt de Heere, Die de zon ten lichte geeft des daagd, de ordeningen der maan en der sterren ten lichte des nachts, Die de zee klieft, dat haar golven bruisen, Heere der heirscharen is Zijn Naam: Indien deze ordeningen van voor Mijn aangezicht zullen wijken, spreekt de Heere, zo zal ook het zaad Israels ophouden, dat het geen volk zij voor Mijn aangezicht al de dagen. Zo zegt de Heere; Indien de hemelen daarboven gemeten, en de fondamenten der aarde beneden doorgrond kunnen worden, zo zal Ik ook het ganse zaad Israels verwerpen, om alles, wat zij gedaan hebben spreekt de Heere. Ziet de dagen komen, spreekt de Heere, dat deze stad den Heere zal herbouwd worden, van den toren Hanáneël af tot aan de Hoekpoort. En het meetsnoer zal wijders nevens dezelve uitgaan tot aan den heuvel Gareb,
12
en zich naar Goath omwenden. En het ganse dal der dode lichamen en der as, en al de velden tot aan de beek Kidron, tot aan den hoek van de Paardenpoort tegen het oosten, zal den Heere een heiligheid zijn; er zal niets weder uitgerukt, noch afgebroken worden in eeuwigheid.”
Mensen kunnen alles geloven wat ze wensen te geloven, maar wij zullen de Bijbel geloven. Ik weet dat dit is wat de Bijbel leert, dat dit God zijn schema is voor deze gebeurtenissen. En daar dit Gods programma is voor het reinigen van Zijn volk, en voor het ontvangen van een nieuw hart, wordt onze boodschap buitengewoon belangrijk voor allen die in het Koninkrijk wensen te zijn. We kunnen echter slechts ons hart en ziel in het werk zetten en de resultaten aan God overlaten. Als we ooit allen uit zijn om voor God te zijn en niemand voor zichzelf, dan is het nu de tijd. {2TG23: 13.1}
13
Ter Correctie
Tijdige Groeten
De enige gemoedsrust
Vol.2Nr 24
Plaatje
Het Volk Dat Nauwelijks Een Kans Maakt
HET VOLK DAT NAUWELIJKS EEN KANS MAAKT
LEZING DOOR V. T. HOUTEFF
BEDIENAAR DER DAVIDIAANSE ZEVENDE DAG ADVENTISTEN
SABBAT, 24 Januari 1948
CARMEL KAPEL
WACO, TEXAS
De tekst van ons onderwerp van deze middag wordt gevonden in Spreuken 29: 18. {2TG24: 14.1}
Spr. 29 : 18—“Als er geen gezicht is, vergaat het volk; maar welgelukzalig is hij, die de wet bewaart.
Laten we bij de aanvang van onze studie vaststellen in welke mate dit schrift gedeelte vervult is geworden. In de dagen van Mozes, herinnert u zich, hadden de Egyptenaren geen visioen, maar de Hebreeuwen hadden een visioen en een profeet om het visioen uit te leggen. Met deze gave onder hen werden de Hebreeuwen toen ze tegenover de Rode Zee stonden behouden, maar de Egyptenaren vergingen. “De wijze man,” ziet u, was niet aan het gissen toen hij zei: ” Waar er geen gezicht is, vergaat het volk.” {2TG24: 14.2}
Veronderstel, echter, dat het volk een visioen zou hebben, maar geen uitlegger van het visioen. Wat dan? Laten we kijken: Kunt u zich nog herinneren dat Nebukadnessar, koning van Babylon, een nachtvisioen had maar geen uitlegger, nee, niet een onder al zijn wijze mannen in het koninkrijk. Derhalve, daar ze niet in staat waren zijn visioen te verklaren (Dan. Hoofdstuk 2), was het decreet uitgevaardigd, dat ze gedood moesten worden, en ze zouden zijn vergaan, als Daniel, Gods man, niet in het land was geweest om het visioen van de koning te verklaren. {2TG24: 14.3}
14
Ook Farao had een visioen maar geen uitlegger. En als Jozef niet in het land Egypte was geweest om het visioen van de koning uit te leggen, zouden de Egyptenaren en de gehele oude wereld vergaat zijn gedurende de zeven jaren hongersnood. Wat de Bijbel zegt, is honderd procent waar, ziet u. {2TG24: 15.1}
Laat mij u nu een eenvoudige vraag stellen. Als het volk zonder een visioen en zonder een uitlegger vergaan, hoe kunnen ze dan een visioen en een uitlegger verkrijgen? De Heilige Petrus geeft de aanwijzing: {2TG24: 15.2}
2 Pet. 1: 19, 20—“En wij hebben het profetische Woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte, en de Morgenster opga in uw harten. Dit eerst wetende, dat geen profetie der Schrift is van eigen uitlegging.”
Hier worden we verteld dat profetie, een gezicht is, het is de vuurproef waardoor wij ogenschijnlijke Bijbel Waarheden kunnen beoordelen; dat wil zeggen, als het ding niet in profetie is, als er geen gezicht ervan gevonden wordt in de geschriften van de profeten, dan is er geen waarheid erin. Ja, de gezichten van de profeten moeten onze gezichten zijn als we bewaard willen worden. Profetie echter, betoogt hij, is nog minder eigen uitlegging dan Nebukadnessar’s en Farao’s gezichten waren, dat de wijze mannen van welk volk dan ook in staat waren om de verborgen profetieën van God te verklaren. Waarom? : {2TG24: 15.3}
2 Pet. 1: 21—“Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door den wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken.”
15
Dit is precies waarom profetie niet eigenmachtig uitgelegd kan worden, niet zonder de Geest Die de profetieën aan heilige mannen van vroeger zijn ingegeven. Zo, dan, zijn de profetieën niet uitgelegd door de wil van mensen, maar door de Geest van Waarheid, “De Geest der Profetie,” dezelfde Geest die de profetieën heeft ingegeven. Dit is niet mijn idee, ziet u. Het is de duidelijke taal van de Bijbel. Maar misschien is er nog steeds wat twijfel in uw verstand, en zo ja dan doen we er goed aan om de Bijbel nog een andere test te geven. {2TG24: 16.1}
Laten we, daarom, opnieuw de koningen van Babylon en Egypte in overweging nemen. Beide koningen gaven aan hun wijzen mannen de gelegenheid sommige van de dingen die wij nu vinden in de Bijbel te verklaren. De koningen van die oude landen gaven hun wijze mannen niet alleen de gelegenheid verlokt met rijke beloningen om de gezichten te verklaren, maar dreigden hen af te slachten als ze faalden dat te doen. Dit was vooral waar in Babylon. Hun wijzen mannen schoten tekort en gaven zelf openlijke en wijselijk toe dat om de geheime dingen van God te openbaren, niet hun zaak was. {2TG24: 16.2}
Zijn niet deze testen sterk genoeg om een ieder van u te overtuigen dat de geheime dingen van God, zoals de verborgen profetieën, niet ontsloten zijn voor eindige mensen, –neen noch minder door de Duivel, dat wanneer God wil dat iets een geheim is, het verborgen blijft, totdat Hij Zelf het openbaart? Dan, wanneer het is geopenbaard, zullen allen weten dat God Zelf aan het werk is. Maken daarom niet die wijze mannen van heden zichzelf belachelijk door hun eigen uitleggingen van de niet geopenbaarde Geschriften te uiten ? {2TG24: 16.3}
Als het al moeilijk genoeg is voor het gemiddelde verstand om toe te geven dat hij
16
fout is, dan bid ik u, vertel mij hoe makkelijk zullen onze wijze mannen, die van zichzelf denken dat ze zonder gelijke staan, hun fouten toegeven? Want dit is precies wat zij moeten doen, als zij zelf ooit de profetieën zullen aanvaarden naar hun toehoorders toe, wanneer ze door de Heilige Geest Zelf zullen worden ontvouwd. En als ze hun eigen privé uitleggingen niet opgeven en de verklaringen van de Geest aannemen, zullen ze dan niet zondigen tegen de Heilige Geest? {2TG24: 16.4}
De wijze mannen van Chaldea en Egypte waren niet toegestaan hun eigen privé ideeën naar voren te brengen met betrekking tot wat de gezichten van de koningen konden betekenen, dus was het ten slotte een makkelijke zaak voor hen om te zeggen: “We weten het niet.” Maar het was totaal niet makkelijk voor de priesters, schriftgeleerden, en Farizeeën in Christus zijn dagen om te herroepen wat ze de mensen hadden geleerd, en nog minder zal het makkelijk zijn voor de eigenmachtige uitleggers van vandaag, hoewel ze weten dat zo een eerlijke en zware bekentenis hen tot grote helden zou maken. {2TG24: 17.1}
Vandaag hebben privé uitleggingen de wereld meer dan in andere tijden beschadigd en verward. Kijk maar naar de verbrokkelde sektarische wereld van vandaag. Het heeft het Christendom in honderden sekten verdeelt, schijven van verschillende maten, de een ruziënd met de ander. Wie kan zeggen dat hun verschillende eigenmachtige uitleggingen van de Schriften geïnspireerd, betrouwbaar, of nuttig zijn voor iets anders dan om ervoor te zorgen dat Christenen onder elkaar ruzie maken en met elkaar kibbelen over theorieën en leerstellingen? Brengen deze aanmatigende uitleggers van de Schriften, Christenen op een lijn, hun passend makend voor een tweede Pinksteren? Of scheiden ze hen en maken ze hen ongeschikt? Maken ze zichzelf niet belachelijk in de ogen van de niet Christelijke wereld? Het is duidelijk te zien, dat ze zelf niet even wijs zijn als de wijze mannen in de dagen van Jozef,
17
of in de dagen van Daniel. Het klinkt hard, ik weet het, maar het zou erger zijn om ze te laten slapen zonder iets te doen om ze wakker te maken. Niemand kan kijken naar een blinde man die loopt naar een open brug, zonder dat met iets doet om te voorkomen dat hij met het hoofd voorover in de rivier loopt. Als ze niet hun ogen nu openen, wie kan dan zeggen, dat zijn niet de mensen zijn die nauwelijks een kans maken? {2TG24: 17.2}
Hun theoretische uitleggingen van de Schriften broeden onenigheid binnen iedere kerkgenootschap, en tegelijkertijd bidden en praten haar aanhangers over het ontvangen hebben, of het verwachten te ontvangen van de gave van de Geest! Ze bidden, om niet de gave van geïnspireerde uitleggingen te hebben, om niet hun eigen privé uitleggingen te hoeven corrigeren, of om de Waarheid nog vollediger te kennen, maar ze bidden voor de gave om wonderen te verrichten! Ja, dat is waar ze allemaal naar op zoek zijn. Wat een aanmatiging! En wat een belediging voor het Verstand! {2TG24: 18.1}
Wonderen tot welk doel? – Voor geen enkel ander dan om een nog grotere menigte te verwarren met hun eigen privé uitleggingen. Ze zullen mensen voor de gek houden, maar ik zeg u ze kunnen God nooit voor de gek houden, en ze doen er beter aan het niet langer te proberen. {2TG24: 18.2}
Stel nu, dat we een gezicht hadden en ook een uitlegger, maar geen geloof hadden? Wat dan? –Als zulks ons geval was, dan geloof ik dat in zo een ongelukkige geestestoestand we beter af zouden zijn als we noch gezicht noch uitlegger hadden, want als we zowel een gezicht en een uitlegger hadden, maar geen geloof, zouden we verantwoordelijk gehouden worden voor het verwerpen van beide, en dus dubbel zondigen tegen de Heilige Geest. Dan zouden we ons zelf in een nog onbenijdenswaardige toestand bevinden
18
dan de Joden waren. {2TG24: 18.3}
Er is geen vergiffenis voor het zondigen tegen de Heilige Geest, tegen Inspiratie, omdat als het eenmaal verworpen is, er niets anders is waardoor een zondaar naar Christus gebracht kan worden. Dientengevolge is er dus geen hoop meer voor zo iemand, want er is niets meer dat de Hemel kan doen om hem te doen ontwaken tot zijn armoede, en daardoor ook geen remedie meer, geen vergiffenis van zonden. {2TG24: 19.1}
Maar iemand kan zeggen: “Ik heb wel geloof in de Bijbel, in het Woord van God.” We kunnen zelf meer geloof in de Bijbel hebben dan de Joden, maar als zo een éénzijdig geloof schadelijk was voor de Joden, wat zal het dan voor ons zijn ? Neen, de Joden waren niet schuldig verklaard voor een tekort aan geloof in de Bijbel, maar voor geen geloof hebben in de boodschappers van God, geen geloof in de profeten en hun uitleggingen van de Schriften. Bovendien, in de Bijbel, zonder geloof in de Uitlegger Die de Bijbel heeft gedicteerd, is evengoed als toegeven dat brood inderdaad onze levensbehoefte is, maar weigeren om een hap ervan te nemen. Laten we zien wat de Bijbel zelf te zeggen heeft betreffende zulke onfortuinlijken: {2TG24: 19.2}
2 Kron. 36: 14-17—“Ook maakten alle oversten der priesteren, en het volk, der overtredingen zeer veel, naar alle gruwelen der heidenen; en zij verontreinigden het huis des Heeren, dat Hij geheiligd had te Jeruzalem. En de Heere, de God hunner vaderen, zond tot hen, door de hand Zijner boden, vroeg op zijnde, om die te zenden; want Hij verschoonde Zijn volk en Zijn woning. Maar zij spotten met de boden Gods, en verachtten Zijn woorden; zij verleidden zichzelven tegen Zijn profeten; totdat de grimmigheid des Heeren tegen Zijn volk opging, dat er geen helen aan was. Want Hij deed tegen hen opkomen den koning
19
der Chaldeeën, die hun jongelingen met het zwaard in het huis huns heiligdoms doodde, en hij verschoonde de jongelingen niet, noch de maagden, de ouden noch de stokouden; Hij gaf hen allen in zijn hand.”
Ziet u, de overtreders hierin genoemd, waarin niet tot de slachting overgelaten eenvoudigweg omdat ze grote zondaren waren; God had medelijden met ze terwijl ze zondigden, en stuurde boodschappers om hun te corrigeren en hen te verlichten. Maar nadat ze Zijn boodschappers hadden verworpen, en Zijn met de Geest vervulde boodschappers hadden geslacht, zondigden zij tegen de Heilige Geest, toen was er niets meer dat Hij kon doen, dat toelaten dat hun vijanden hen vernietigden. {2TG24: 20.1}
Laten we nog een ander voorbeeld in overweging nemen, deze in Jezus Zijn tijd. De Joden in Zijn tijd hadden zelf een groter geloof in de Schriften dan wie dan ook voor hen. Met de Schriften, beschuldigden ze, beproefden ze en kruisigden de Heer. Datgene waar ze geen geloof in hadden was Jezus zijn uitlegging van de Schriften. Als gevolg daarvan, werd enige jaren daarna hun stad vernietigd, en een ieder die daarin gevonden werd verbrand als ratten, alleen omdat ze tekort schoten om acht te slaan op Jezus zijn instructies: {2TG24: 20.2}
Lukas 21: 20-22—“ Maar wanneer gij zien zult, dat Jeruzalem van heirlegers omsingeld wordt, zo weet alsdan, dat haar verwoesting nabij gekomen is. Alsdan die in Judéa zijn, dat zij vlieden naar de bergen; en die in het midden van dezelve zijn, dat zij daaruit trekken; en die op de velden zijn, dat zij in dezelve niet komen. Want deze zijn dagen der wraak, opdat alles vervuld worde, dat geschreven is.”
Zonder gezicht, ziet u, gaat het volk ten onder. En ook zonder een uitlegger en zonder geloof gaan ze op gelijke
20
wijze ten onder. En dit is waarom “de Geest der Profetie,” een absolute noodzakelijkheid is voor het volk van God in alle generaties. {2TG24: 20.3}
Weet u, Laodiceanisme vandaag, verkeerd in een ergere toestand dan welk volk in welke andere tijd, want door te protesteren dat er geen behoefte is voor profeten, geen behoefte voor meer waarheid, hebben ze hen reeds verworpen, ja, in feite hen reeds vermoord. Als ze geen waarheid meer verwachten en als Jezus Christus Zelf zou komen met meer waarheid, zouden ze Hem niet ook kruisigen? Ik weet dat ik geen overhaaste bewering maakt, noch minder aan het overdrijven ben, en ik weet ook dat de Bijbel me zal ondersteunen in wat ik zeg, anders zou ik het niet zeggen. {2TG24: 21.1}
We hebben nu reeds gezien, dat de Schriften niet voor privé uitleggingen zijn en dat het Christendom als geheel, geen geïnspireerde, Heilige aangewezen uitleggers heeft, zelf niet beweert er een te hebben, en dat het volk even verwart is als de dwaze toren bouwers van Babel waren toen hun taal werd vervangen door een verscheidenheid aan talen. {2TG24: 21.2}
Nu dan, als het Waarheid is wat iemand vrij maakt, en als het alleen door Inspiratie komt, en als het Christendom tekort schiet om dit te erkennen, en dus God geen kans geeft om het te redden, wat moet dan haar lot zijn, en ook het lot van de Kerk zelf? U weet het antwoord. {2TG24: 21.3}
De wortel, echter van dit blunderen, ontstaat van uit het hart van de kerk dat voorwend het licht van de wereld te zijn, want ze voelt zich rijk en verrijkt, en heeft geen behoefte aan Waarheid noch profeten ondanks het feit dat de Heer Zelf haar zegt dat ze ellendig, en jammerlijk en arm en blind en naakt is, en op het punt staat uitgespuwd te worden, en gebrek aan alles heeft. (Openb. 3: 14-18.)
21
Om deze aanklacht te overzien, en toch nog te zeggen we hebben aan geen ding gebrek, is de Heer beledigen, en God beschuldigen dat hij de aarde in de steek heeft gelaten, de kerk en het volk en hun overgelaten heeft om het beste wat ze kunnen te doen in hun verwarring en vleselijke zekerheid, verwachtend dat ze zichzelf uit hun misleiding opheffen, door de veters van hun laarzen! {2TG24: 21.4}
Er is maar één ding waar haar volk geleerd is naar uit te kijken, en dat is uit te kijken voor valse profeten, en daar het volk niet beseft dat er geen valse kunnen zijn waar er geen echte zijn, kunt u hun strijdigheid dan niet zien? En wat een verschrikkelijke zelf misleiding voor een volk om te denken dat ze juist zijn terwijl ze allemaal verkeerd zijn! – Testimonies for the Church, Vol. 3, pg. 253. Ik zeg verschrikkelijk en ik bedoel verschrikkelijk, want als ze voortgaan met zich in te beelden dat ze rijk en verrijkt zijn met goederen, aan geen ding gebrek hebben, terwijl ze behoefte hebben aan alles, zullen ze zeker “uitgespuwd,”worden. {2TG24: 22.1}
Als ze ontwaken uit hun armoede, zal het, het grootste wonder zijn sinds het begin van de wereld. Ik zeg dat het, het grootste zal zijn omdat ze geen behoefte voelen voor Gods hulp door Inspiratie, geen verwachten, bevooroordeeld zijn, wantrouwend, en bevreesd zijn voor iedereen die het niet eens is met hun vooringenomen ideeën. Ze zijn daarom zelf moeilijker te bereiken met de reddende Waarheid van vandaag dan de joden waren van gisteren. {2TG24: 22.2}
Zal de kerk voor eeuwig blijven in haar zelf misleiding, of zal ze ontwaken tot haar grote behoefte? We zullen deze vragen beantwoord krijgen als we gaan naar de Openbaringen: {2TG24: 22.3}
“En de aarde kwam de vrouw te hulp, en de aarde
22
opende haarmond, en verzwolg de rivier, welke de draak uit zijn mond had geworpen. En de draak vergrimde op de vrouw en ging heen om krijg te voeren tegen de overigen van haar zaad, die de geboden Gods bewaren, en de getuigenis van Jezus Christus hebben…want “de getuigenis van Jezus is de Geest der Profetie.” Openb. 12: 16, 17; 19: 10. {2TG24: 23.1}
Hier is het eigen antwoord van de Bijbel, welke zegt, dat er een volk zal zijn die de getuigenis van Jezus Christus zal hebben in de tijd dat de aarde door de vloed wordt verzwolgen, de huichelaars. En daar dit voorval nog in de toekomst licht, toont het aan dat er een profeet in de kerk moet zijn, want de eigen uitlegging van de Bijbel, van “de getuigenis van Jezus Christus,” is “de Geest der Profetie.” Het eerste gedeelte van hoofdstuk 19 verklaart zoals u opmerkt dat de Geest der profetie tot hen gebracht wordt door een man, een “mede dienstknecht,” en dat zij die hem ontvangen, het gevoel hebben om hem te aanbidden, maar hij wijst hen erop om God te aanbidden, niet een mens. {2TG24: 23.2}
Het overblijfsel dat achterblijft, de heiligen die niet verzwolgen waren door de vloed van de draak toen de aarde har mond opende, hebben merkt u op “de getuigenis van Jezus Christus,” de levende Geest der profetie actief in hun midden. De kerk zal daarom niet voor altijd slapen, het ware volk van God zal ontwaken uit hun armoede, ze zullen hun voordeel halen uit deze verheffende roep, maar de vloed van de draak zal de darmen van de aarde vervullen. {2TG24: 23.3}
Laat niemand zichzelf misleiden door te denken dat de Bijbel Zelf de actieve Geest der profetie is. Laten we Gods ware volk zijn, logische denkers, geen jagers van lokaas. De Bijbel, weet u, zonder de menselijke kanaal, is even inactief als zo het slechts inkt en papier zijn. Bovendien, is ook de Geest, los van de mens, eveneens inactief:
23
Ook Hij, werk door het menselijke instrument. Vandaar dat zonder een geïnspireerde uitlegger de onthulde profetieën en de Geest die ze ontvouwt inactief zijn. Hoe kan het bovendien van een specifieke groep gezegd worden dat ze de Geest der Profetie hebben, wanneer al de sektes in Christendom de Bijbel hebben? {2TG24: 23.4}
Het overblijfsel dat de Geest der Profetie in hen midden heeft, worden opgedragen de geboden van God te bewaren, terwijl de rest van de wereld, door de invloed van de draak, hen vervolgt. In die licht, ziet u weer dat het overblijfsel uit de huidige zelf misleiding zal ontkomen die de gehele Christelijke wereld heeft beneveld. {2TG24: 24.1}
Ten slotte, wat kan de vloed van de draak zijn die uit de mond kwam als het niet door de draak gedreven uitleggers van de Schriften zijn, door wie hij verwacht dat de kerk zal worden weggevoerd? {2TG24: 24.2}
Het is waar, de door zichzelf aangestelde profeten in Israel van vandaag zijn meer in aantal dan de profeten waren in de dagen van Elia. Dit is een feit wat alleen dove en blinde personen zouden proberen te ontkennen. Nee, ik vind geen genoegen in het ontsluieren van deze Waarheid, Ik doe dit alleen omdat ik moet. God wil dat Zijn volk de Waarheid heeft, en dus heb ik geen alternatief dan het te vertellen. {2TG24: 24.3}
Deze vloed waartegen de altoos levende kerk strijd om zich een weg te banen, wordt, zo wordt ons verteld, verzwolgen door de aarde. Er zal ermee weggedaan worden net zoals het ging met de zelf aangestelde profeten in Mozes’ zijn dagen: Korah, Dathan en Abiram, “oversten der vergadering, de geroepenen der samenkomst, mannen van naam.” Num. 16: 2. Deze en al hun volgelingen en sympathisanten
24
vergingen: “ En de aarde opende haar mond en verslond hen met hun huizen, en al de mensen die Korah, toebehoorden en al de have.” Num. 16: 32. {2TG24: 24.4}
Hier hebben we het type en ook het voorbeeld, aantonend dat wat in de dagen van Mozes was gedaan, met de mannen die probeerden zichzelf te propageren tot het ambt van de Geest der Profetie, gedaan zal worden met de mannen die streven naar hetzelfde ambt in onze dagen. Zij zijn de mensen die nauwelijks een kans maken. {2TG24: 25.1}
Daarom is het dat allen die geroepen zijn om te onderwijzen wat de Geest der Profetie aan hen ontvouwt, niet moeten streven naar eigenmachtige ongeïnspireerde uitleggingen van de Schriften. Als ze dat doen, zullen zij en allen die hen volgen hun beloning hebben tenzij ze berouw tonen. {2TG24: 25.2}
Gal. 3: 1-3; 4: 16—“O gij uitzinnige Galaten, wie heeft u betoverd, dat gij der waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn; denwelken Jezus Christus voor de ogen te voren geschilderd is geweest, onder u gekruist zijnde? Dit alleen wil ik van u leren; hebt gij den Geest ontvangen uit de werken der wet, of uit de prediking des geloofs? Zijt gij zo uitzinnig? Daar gij met den Geest begonnen zijt, voleindigt gij nu met het vlees?” “Ben ik dan uw vijand geworden, u de waarheid zeggende ?”
Laat mij u opnieuw de mensen aantonen die in het grootste gevaar verkeren om te kort te schieten in het dienen van de Heer zoals de Geest opdracht geeft. Dit kunnen wederom zien uit de voorbeelden uit het verleden. Ik kan zo ver terug gaan als Kain en Abel. Kain was de eerst geborene van Adam, en zou volgens de Bijbel heersen, de eerstgeborene zou de leider moeten zijn, de priester. Vanuit de ervaring weten we dat hij, de leider, de predikant van de familie, de eerste in de geschiedenis was om te aanbidden volgens zijn eigen privé uitlegging of godsdienst. En omdat Abel faalde in het volgen van de soort van aanbidden van Kain, werd Abel gedood door Kains eigen handen. {2TG24: 25.3}
25
Vervolgens breng ik u naar de tijd van Abraham. U weet dat Ishmael, Abrahams eerstgeborene was, en Izaak zijn tweede. Ishmael, de eerstgeborene, naar het vlees, vervolgde Izaak, hij de geboren was naar de Geest. {2TG24: 26.1}
Dan komend bij de tweeling van Izaak, Ezau en Jakob: Ezau was de machtige man van de dag, en de eerstgeborene in het huis; hem behoorde het geboorterecht toe om in de dienst van God te leiden. Maar, ook hij, was meer geïnteresseerd in jagen dan in het werk van de Geest. Zo weinig waarde hechtte hij aan het werk van de Geest dat hij zijn geboorterecht verkocht voor een bordje soep. Ondanks dat, verwachtte hij nog steeds de beloofde zegeningen van zijn vader, maar Voorzienigheid kwam tussen beide! Toen hij zijn verlies ontdekte, zocht hij, natuurlijk, net als Kain van vroeger, zijn broer te doden. {2TG24: 26.2}
In de tijd van Mozes, vinden we dezelfde geest werkend door de eerstgeborene, want allen die meer dan twintig jaar oud waren, toen ze Egypte verlieten, vergingen in de woestijn, met uitzondering van Caleb en Jozua. {2TG24: 26.3}
Van deze voorbeelden zien we in de dagen van onze typen, dat zij die het eerst zijn en zij die machtig zijn, wiens geboorterecht in de kerk hen het voorrecht geeft om het volk te leiden, in het grootste gevaar zijn om te dwalen en hun zielen te verliezen. Maar met zo een heldere illustratie voor zich, door deze voorbeelden uit de Bijbel, hopen we dat ze zullen keren tegen de oude draak en uit zijn klauwen zullen komen. Als ze er werkelijk uit komen, zullen inderdaad geacht worden als moedige mannen Gods zoals de drie Hebreeuwen waren, nadat ze uit de vurige oven kwamen en als Daniel nadat hij uit de leeuwen kooi kwam. {2TG24: 26.4}
“Laat gijlieden dan af, van den mens, wiens adem in zijn neus is,
26
want waarin is hij te achten?” Jes. 2: 22. Geinspireerde Waarheid, Broeder, Zuster, is het enige dat telt, en alleen wanneer u zelf onderzoekt en persoonlijk beslist uw standpunt ervoor in te nemen, hoewel de hele wereld het verwerpt, en het met u oneens is. Laten we daarom niet langer meedrijven met de stroom zoals een kiezelsteen op de golven van de zee.
We moeten mannen en vrouwen zijn van uithoudingsvermogen en stabiliteit, als we God en Zijn waarheid willen volgen. {2TG24: 26.5}
We hebben nu duidelijk gezien dat zij die zo een standpunt innamen zoals de Waarheid hier voorstelt, Gods helden in het verleden waren, en zo moeten zijn helden van vandaag zijn, hoewel ze vervolgd worden, uitgelachen worden, en uitgeworpen worden, zoals hen die hen zijn voorgegaan. {2TG24: 27.1}
Overwinning over iedere tekortkoming kan verkregen worden door Heilige visie, Heilige uitlegging, Heilig geloof. Deze drie, ziet u, zijn onafscheidelijk, en alleen deze drie leiden tot Christus en eeuwig leven. Dit is inderdaad, de rechtvaardigheid van Christus, niet bezoedeld met het klatergoud van de mens. {2TG24: 27.2}
Natuurlijk zult u op tegenstand stuiten, maar dat deed de Heer zelf ook. Bent u groter dan Hij? Er is echter een ding, wat de vijand van de Waarheid niet kan doen, en dat is, ze kunnen een argument tegen de Waarheid niet winnen, nog minder iets daaraan gelijk geven. Hun enige doel is om uw parel van grote waarde af te pakken. En uw doel daarom zou moeten zijn om het te behouden hoewel u alles anders zou kunnen kwijt raken, als u van plan bent de mensen te vermijden die nauwelijks een kans maken en de wedloop te winnen met de Rechtvaardigen. Heilige Gezichten, Met de Geest vervulde uitleggers, en onwankelbaar geloof, is wat we allen nodig hebben, zodat we niet allen verloren gaan. {2TG24: 27.3}
27