fbpx

Deel 2 Tijdige Groeten Nrs. 15, 16

Ter Correctie

Tijdige Groeten

De enige gemoedsrust

Vol.2 Nr.15

  Plaatje

Dat Wat Zal Zijn Gedurende De Zesde Bazuin,

Terwijl De Genadetijd Voortduurt

GEBEDSVOORLEZING

Gekoesterde Zonde Houdt Waarheid Buiten

Lessen uit het leven van alledag, p. :” De in doornen gezaaide is hij, die het Woord hoort en de zorg van de wereld en het bedrog van de rijkdom verstikt het Woord en hij wordt onvruchtbaar.” Het zaad van het evangelie valt vaak onder dorens en giftig onkruid. Als er geen zedelijke verandering is in het menselijk hart, als oude gewoonten en gebruiken en het vroeger leven in de zonde niet worden nagelaten, als Satan eigenschappen niet uit het hart worden gebannen, zal de tarweoogst verstikken. De doornen zullen tot de oogst komen en het tarwe doen uitsterven…. Als het hart niet onder Gods leiding staat en de Heilige Geest niet onophoudelijk werkt om het karakter te veredelen en te verfijnen zullen oude gewoonten zich in het leven openbaren….Christus heeft de dingen omschreven die een gevaar opleveren voor de mens. Marcus vermeldt de zorgen van dit leven, de bedrieglijkheid van rijkdom en de begeerte naar andere dingen. Lucas noemt de zorgen, rijkdommen en genoegens van dit leven. Deze verstikken het Woord en de groei van het geestelijke zaad. De ziel voedt zich niet langer met Christus en het geestelijk keven sterft in het hart.” {2TG15: 2.1}

Deze lezen draagt ons op te bidden dat het zaad dat gezaaid is in onze harten in goede aarde mag vallen, dat het wortel mag schieten; dat we vrij mogen zijn van de zorgen van dit leven en van de zonde, want ongeacht hoe indrukwekkend de Waarheid mag zijn die in iemands oren gaat, Het zal nooit het hart bereiken als er slechts één gekoesterde zonde daarin is. {2TG15: 2.2}

2

DAT WAT ZAL ZIJN GEDURENDE DE ZESDE BAZUIN,

TERWIJL DE GENADETIJD VOORTDUURT

LEZING  DOOR V. T. HOUTEFF

BEDIENAAR DER DAVIDIAANSE ZEVENDE DAG ADVENTISTEN

SABBAT, 15 November 1947

CARMEL KAPEL

WACO, TEXAS

Het onderwerp van onze studie wordt gevonden in Openbaring, hoofdstukken 10 en 11. We zullen beginnen met: {2TG15: 3.1}

Openb. 10: 1—“En ik zag een anderen sterken engel, afkomende van den hemel, die bekleed was met een wolk; en een regenboog was boven zijn hoofd; en zijn aangezicht was als de zon, en zijn voeten waren als pilaren van vuur.”

Deze engel heeft al de karakteristieken van een macht die “de late regen,” neer zend en dat veroorzaakt dat het geestelijke graan zich volledig ontwikkeld, want dat is wat wolk, zonneschijn, en regenboog aanduidt.

Daar een regenboog nooit verschijnt zonder regen, is de engel daarom de engel die de regen brengt en de zonneschijn voor de ontwikkeling van de laatste oogst. {2TG15: 3.2}

Openb. 10: 2—“En hij had in zijn hand een boeksken, dat geopend was; en hij zette zijn rechtervoet op de zee, en den linker op de aarde.”

Er is slechts een boek in de Bijbel dat geopend had moeten worden, en dat is het boek van Daniel (Dan. 12: 4). En aangezien het eerste ding wat de engel deed was het boek te openen, toont de analyse aan dat hij eigenlijk ten tonele verschijnt bij de aanvang van de tijd van het

3

einde, de tijd dat het boek geopend diende te worden. (Openb. 10: 2). {2TG15: 3.3}

U weet dat de mens van nature begint te lopen met zijn rechter voet. Daar nu de rechter voet van de engel op de zee was en zijn linker voet op het land, toont de symboliek aan dat hij begon te lopen op de zee, het terrein van Daniels beesten (Dan. 7), dan op de aarde, het terrein van het twee-hoornig beest (Openb. 13: 10-18). Zijn werk begint daarom in het Oude land, en moet dus de allereerste waarheid bevatten dat onthuld werd uit het boek van Daniel. Zijn boodschap en macht bewijzen alles inbegrepen te zijn, wereldwijd: land en zee. {2TG15: 4.1}

Openb. 10: 3, 4—“En hij riep met een grote stem, gelijkerwijs een leeuw brult; en als hij geroepen had, spraken de zeven donderslagen hun stemmen. En toen de zeven donderslagen hun stemmen gesproken hadden, zo zou ik ze geschreven hebben; en ik hoorde een stem uit de hemel, die tot mij zeide: Verzegel hetgeen de zeven donderslagen gesproken hebben en schrijf dat niet.

Hier zien we dat er een andere waarheid was die vastgelegd had moeten worden, maar Johannes was verteld om het niet op te schrijven. We weten niet welke uitgebreide waarheid de zeven donderslagen bevatten, maar mogelijkerwijs evenveel of meer dan de zeven bazuinen. Hoe dan ook, echter een ding staat krachtig overeind, en dat is dat het weglaten van de zeven donderslagen een kloof laat in de keten der Waarheid. En daar de zeven donderslagen niet vastgelegd zijn, kan de waarheid daar omtrent niet geopenbaard of uitgelegd worden, want er is niets daarover geschreven, en daarom ook niets om ze daarvan uit te leggen. Als wij dan ooit de waarheid over de zeven donderslagen zullen weten, zal het ons getoond worden door waarschijnlijk dezelfde middelen als de Openbaring was getoond aan Johannes. {2TG15: 4.2}

4

Openb. 10: 5-7—“En de engel, dien ik zag staan op de zee, en op de aarde, hief zijn hand op naar den hemel; En hij zwoer bij Dien, Die leeft in alle eeuwigheid, Die den hemel geschapen heeft en hetgeen daarin is, en de aarde en hetgeen daarin is, en de zee en hetgeen daarin is, dat er geen tijd meer zal zijn. Maar in de dagen der stem des zeven engels, wanneer hij bazuinen zal, zo zal de verborgenheids God vervuld worden, gelijk Hij Zijn dienstknechten, den profeten verkondigd heeft.”

Hoe zit het met de bewering,”er zal geen tijd meer zijn”? – Het antwoord wordt gevonden in Openb. 10: 6, wat in werkelijkheid bewijst dat er geen tijd meer zal zijn om De Verborgenheid van God te beëindigen; dat de resterende dagen voor de zesde bazuin, de tijd van het luiden van de zevende bazuin, de tijd is dat de Verborgenheid van God, het Evangelie van Christus, beëindigd zal zijn. In feite, is de allereerste bekendmaking van de zevende engel dat de koninkrijken van deze wereld de koninkrijken van onze Heer zijn geworden, –dat het Evangelie werk is beëindigd. {2TG15: 5.1}

Openb. 10: 8-10—“En de stem, die ik gehoord had uit den hemel, sprak wederom met mij, en zeide: Ga henen, neem het boeksken, dat geopend en in de hand des engels is, die op de zee en op de aarde staat. En ik ging henen tot den engel, zeggende tot hem: Geef mij dat boeksken. En hij zeide tot mij: Neem dat en eet het op; en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing. En ik nam dat boeksken uit de hand des engels, en ik at dat op; en het was in mijn mond zoet als honig, en als ik het gegeten had, werd mijn buik bitter.”

5

Het boek eten is als het ware, haar spreuken “slikken”. Het honig zoet moet de vreugde zijn dat voorkomt uit haar beloften, en vanzelfsprekend stelt het bittere voor het niet kunnen verteren, alles te bevatten, en dus een teleurstelling. Dit, vond zoals u weet, zijn vervulling in de dagen van de Eerste Advent Beweging, toen ze door de bestudering van het boek van Daniel, leerden dat de reiniging van het Heiligdom (Dan. 8: 14) zou beginnen in het jaar 1844, maar de reiniging misvatten als dat het, ‘t einde van de wereld en de wederkeer van Christus zou betekenen. De teleurstelling kwam nadat de gestelde datum voorbij was gegaan en nadat de verwachtingen van de mensen geen werkelijkheid werd. {2TG15: 5.2}

Openb. 10: 11—“En hij zeide tot mij: Gij moet wederom profeteren voor vele volken, en natiën, en talen en koningen.”

Na de teleurstelling werden ze opgedragen opnieuw te profeteren; dat is opnieuw de reiniging van het Heiligdom verkondigen. Dit werk moesten ze doen onder vele volken, natiën, talen en koningen, duidelijk niet aan allen. {2TG15: 6.1}

Zo is het dat de Eerste Advent Beweging werd herkend en hernoemt Zevende Dags Adventisten. De organisatie der Zevende Dags Adventisten, zal daarom het werk niet beëindigen.  Haar boodschap gaat niet naar alle volk, alle natiën, talen en koningen.  Als gevolg daarvan, zal ook de Kerk, gereorganiseerd moeten worden als het Evangelie van het Koninkrijk aan alle natiën gepredikt dient te worden. “Een herleving en hervorming moet plaats vinden onder de leiding van de Heilige Geest. Herleving en Hervorming zijn twee verschillende dingen. Herleving geeft een vernieuwing van het geestelijke leven weer, een levend maken van de krachten van het verstand en het hart, een opstanding vanuit de geestelijke dood. Hervorming

6

geeft een reorganisatie aan, een verandering in ideeën en theorieën, gewoonten en gebruiken.”” Christ Our Righteousness, pg. 121, 1941 edition. {2TG15: 6.2}

Hoe zal de reorganisatie tot stand komen? {2TG15: 7.1}

“Want ziet, de Heere zal met vuur komen, en Zijn wagenen als een wervelwind; om met grimmigheid Zijn toorn hiertoe te wenden, en Zijn schelding met vuurvlammen. Want met vuur, en met Zijn zwaard zal de Heere in het recht treden  met alle vlees; en de verslagenen des Heeren zullen vermenigvuldigd zijn. {2TG15: 7.2}

“Die zichzelven heiligen, en zichzelven reinigen in de hoven, achter een in het midden derzelve, die zwijnenvlees eten, en verfoeisel, en muizen; te zamen zullen zij verteerd worden, spreekt de Heere. {2TG15: 7.3}

“En Ik zal een teken aan hen zetten, en uit hen, die het ontkomen zullen zijn, zal Ik zenden tot de heidenen, naar Taris, Pul, en Lud, de boogschutters, naar Tubal en Javan, tot de ver gelegen eilanden, die Mijn gerucht niet gehoord, noch Mijn heerlijkheid gezien hebben, en zij zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenen verkondigen. {2TG15: 7.4}

“En zij zullen al uw broeders uit alle heidenen den Heere ten spijsoffer brengen, op paarden, en op wagenen, en op rosbaren, en op muildieren, en op snellen lopers, naar Mijn heiligen berg toe, naar Jeruzalem, zegt de Heere, gelijk als de kinderen Israëls het spijsoffer in een rein vat brengen ten huize des Heeren.” Jes. 66: 15-17, 19, 20. {2TG15: 7.5}

In deze verzen zien we dat een slachting plaats vindt, een slachting die de overtreders van de Waarheid verwijdert. Zij die ontkomen aan de

7

slachting van de Heer worden naar de heidenen gezonden die Gods Heerlijkheid niet gezien hebben noch Zijn gerucht gehoord hebben, en zij zullen al hun broeders uit “alle heidenen” brengen. Het is duidelijk dat de slachting in de Kerk is, want zij die ontkomen worden gezonden om tot de heidenen te prediken die niets weten van God. Hen die trouw zijn zenden naar de heidenen, na de slachting van de ontrouwen, verondersteld een reorganisatie. En de opdracht is uiteindelijk om te gaan, niet tot vele volkeren, maar tot alle volkeren. Als ze al hun broeders uit alle volkeren moeten brengen, dan moeten zij de laatste zijn, die gene die het werk beëindigen, “de Verborgenheid van God,” om de genadetijd tot een einde te brengen en de wereld tot een einde. {2TG15: 7.6}

Openb. 11: 1—En mij werd een rietstok gegeven, een meetroede gelijk; en de engel stond en zeide: Sta op, en meet den tempel Gods en het altaar, en degenen, die daarin aanbidden.”

Het meten van de aanbidders is in werkelijkheid het tellen van hen. En zo ziet u dat als u de Zevende Dags Adventisten Beweging volgt er een nummering van haar volk zal zijn. En daar er maar een genummerd gezelschap is, de 144.000 (Openb. &: 3), de eerste vruchten (Openb. 14: 4), de dienstknechten van God (7: 3), vloeit daaruit voort, dat zij degenen zijn die genummerd worden, die ontkomen, en ook gezonden worden naar de volkeren. Ja, zij zijn degenen die de Verborgenheid van God beëindigen, wanneer ze al hun broeders uit alle volkeren brengen (Openb. 7: 9), de tweede vruchten. {2TG15: 8.1}

Openb. 11: 2—En laat het voorhof uit, dat van buiten den tempel is, en meet dat niet, want het is den heidenen gegeven; en zij zullen de heilige stad vertreden twee en veertig maanden.”

De aanbidders, de leden van de kerk,

8

de stammen van Israel, zullen genummerd worden, maar zij die de voorhof zullen vullen, die behorende tot de heidenen, zijn niet genummerd: “Na dezen zag ik, en ziet, een grote schare; die niemand tellen kon, uit alle natie, en geslachten, en volken, en talen staande voor den troon en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palmtakken waren in hun handen.” Openb. 7: 9. {2TG15: 8.2}

Zeven keer zeven, negenenveertig, bepaalden het Jubileumjaar, de bevrijding van het volk en het land, het type van het volledige Koninkrijk. De tweeënveertig maanden die slechts zes keer zeven zijn, geven naast iedere andere betekenis te kennen dat de heilige stad, Jeruzalem, niet “vertreden”

zal worden tot aan de tijd van het antitypische Jubileum,– de heidenen zullen voordat de Verborgenheid van God beëindigd is eruit verdreven worden, voor dat de zevende engel begint te klinken. {2TG15: 9.1}

Openb. 11: 3, 4—En Ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen profeteren duizend tweehonderd zestig dagen, met zakken bekleed. Dezen zijn de twee olijfbomen, en de twee kandelaren, die voor den God der aarde staan.”

Toe de profeet Zacharia vroeg wat de olijfbomen in zijn visioen symboliseerden, antwoordde de engel: “het Woord des Heren.” Zach. 4: 6. {2TG15: 9.2}

De twee olijfbomen, dan, zijn een figuurlijke voorstelling van het Oude en het Nieuwe Testament, de Bijbel (The Great Controversy, pg. 267). Wat betreft de symbolische voorstelling van de kandelaren, toont de Heer Zelf aan dat ze een figuurlijke voorstelling zijn van de kerken (Openb. 1: 20).  De twee kandelaren tezamen met de olijfbomen zijn daarom een figuurlijke voorstelling van de Oud Testamentische en Nieuw Testamentische kerken,

9

de kerken die ons de Bijbel gaven. {2TG15: 9.3}

Openb. 11: 5—En zo iemand die wil beschadigen, een vuur zal uit hun mond uitgaan, en zal hun vijanden verslinden; en zo iemand hen wil beschadigen, die moet alzo gedood worden.”

Hieruit zien we dat hoewel de Bijbel de beste vriend is voor Haar vrienden, Het een verschrikkelijke vijand is voor Haar vijanden. Als de Waarheid niet kan redden, doodt het. {2TG15: 10.1}

Openb. 11: 6-11—Dezen hebben macht den hemel te sluiten, opdat geen regen regene in de dagen hunner profetering; en zij hebben macht over de wateren, om die in bloed te verkeren, en de aarde te slaan met allerlei plage, zo menigmaal als zij zullen willen.

“En als zij hun getuigenis zullen geëindigd hebben, zal het beest dat uit den afgrond opkomt, hun krijg aandoen, en het zal hen overwinnen, en zal hen doden. En hun dode lichamen zullen liggen op de straat der grote stad, die geestelijk genoemd wordt Sodoma en Egypte, alwaar ook onze Heere gekruist is. {2TG15: 10.2}

“En de mensen uit de volken, en geslachten, en talen, en natiën, zullen hun dode lichamen zien drie dagen en een halven en zullen niet toelaten dat hun dode lichamen in graven gelegd worden. En die op de aarde wonen, die zullen verblijd zijn over hen, en zullen vreugde bedrijven,en zullen elkander geschenken zenden; omdat deze twee profeten degene, die op de aarde wonen, gepijnigd hadden.” {2TG15: 10.3}

Ik hoef niets meer te zeggen over deze verzen, want u

10

zult een gedetailleerde uitleg hierover vinden in Traktaat nr. 2. The Warning Paradox, pp. 47-48, revised edition. {2TG15: 10.4}

Openb. 11: 12, 13—En zij hoorden een grote stem uit den hemel, die tot hen zeide: Komt herwaats op. En zij voeren op naar den hemel in de wolk; en hun vijanden aanschouwden hen. En in diezelfde ure geschiedde een grote aardbeving, en het tiende deel der stad is gevallen, en er zijn in de aardbeving gedood zeven duizend namen van mensen, en de overigen zijn zeer bevreesd geworden, en hebben den God des hemels heerlijkheid gegeven.”

De Bijbel toont aan dat een put des afgronds was geopend, de put waaruit de sprinkhanen kwamen (Openb. 9: 2), en het was de hemelse Ster die de put opende om de gevangenen vrij te laten, –de sprinkhanen moesten allen die mensen schade toebrengen die niet het zegel van God op hun voorhoofden hadden. Daar de sprinkhanen in staat waren te weten wie wel en wie niet het zegel van God op hun voorhoofden had, en daar ze vrienden waren van het verzegelde volk van God, is de waarheid onomstotelijk: De Ster die hen bevrijd had van de put is Christus, en de sprinkhanen zijn de Christenen, het volk dat gered werd van het afvallige Judaïsme. {2TG15: 11.1}

Het feit dat de Engel van Openbaring 20: 1 (Satans grote vijand), bovendien, Die Ene is die de sleutel van de put des afgronds heeft, zegt ons dat de Engel van Openbaring 20: 1 en de Ster van Openbaring 9: 1 dezelfde zijn, want aan de Ene aan Wie de sleutel is gegeven, is de enige Die het kon hebben. {2TG15: 11.2}

Nu mogen we ons afvragen wie het beest is uit de put des afgronds? Als de Ster die uit de Hemel kwam en de put opende Christus is, en als de sprinkhanen die uit de put kwamen Christenen zijn,

11

dan ontkomen we niet aan de conclusie dat het beest dat uit de put des afgronds kwam een symbool is van het Christendom. Aldus is het dat de Heer daar gekruisigd was. {2TG15: 11.3}

Dat de stad in geestelijke zin Egypte wordt genoemd, toont aan dat het Gods volk in slavernij houdt. De naam Sodom toont aan dat Gods ware volk net zoals Lot daarvan gered zal moeten worden. {2TG15: 12.1}

Een tiende deel van de stad moet De Heer Zijn deel voorstellen, het tiende, zogezegd. De aardbeving stelt een schudding in de kerk van God voor. Het overblijfsel dat heerlijkheid aan God geeft, kunnen alleen de getrouwe zijn die de schudding overleven. Zo is de gereinigde kerk. Deze aardbeving , is dan symbolische van de slachting van Ezechiel negen, en gaat gepaard met Jesaja 66: 16. {2TG15: 12.2}

Het feit dat het Verborgenheid van God bovendien, beëindigd is wanneer de zevende engel, begint te klinken, en ook feit dat de schudding hier getoond wordt plaats te hebben gedurend het klinken van de zesde engel, maakt dat de Waarheid dat de schudding plaats vind voordat het Evangelie werk tot een einde komt duidelijk uitkomt. De Geest der Profetie in onze dage toont deze schudding ook vooraf aan: {2TG15: 12.3}

“Ik vroeg de betekenis van de schudding, die ik gezien had, en mij werd getoond, dat die veroorzaakt zou worden door de raad van de Waarachtige Getuige, aan de Laodicensen gegeven. Dit zal zijn uitwerking hebben op het hart van degene, die het aanneemt, en zal er hem toe brengen om de standaard omhoog te heffen, en de naakte waarheid te spreken. Sommigen zullen dit directe getuigenis niet kunnen verdragen. Zij zullen er zich tegen verzetten, en dit zal

12

een schudding onder Gods volk veroorzaken.” Eerste Geschriften, pg. 325. {2TG15: 12.4}

Openb. 11: 14 – 19: “ Het tweede wee is weggegaan; ziet, het derde wee komt haast.

“En de zevende engel heeft gebazuind, en er geschiedden grote stemmen in den hemel, zeggend± De koninkrijken der wereld zijn geworden onzes Heren en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid. {2TG15: 13.1}

“En de vier en twintig ouderlingen, die voor God zitten op hun tronen, vielen neder op hun aangezichten, en aanbaden God. Zeggende: Wij danken U, Heere God almachtig, Die is, en Die was, en Die komen zal! Dat Gij Uw kracht hebt aangenomen, en als Koning hebt geheerst; En de volken waren toornig geworden, en Uw toorn is gekomen, en de tijd der doden, om geoordeeld te worden, en om het loon te geven Uw dienstknechten, den profeten, en den heiligen, en dengenen, die Uw Naam vrezen, den kleinen en den groten; en om te verderven degenen,d ie de aarde verdierven. {2TG15: 13.2}

“ En de tempel Gods in de hemel is geopend geworden, en de ark Zijns verbonds is gezien in Zijn tempel; en er werden bliksemen, en stemmen, en donderslagen, en aardbeving, en grote hagel.” {2TG15: 13.3}

Mijn wens is dat u het elfde hoofdstuk van Openbaring in al haar details bestudeerd, lees het traktaat: “Aan de Zeven Kerken.” {2TG15: 13.4}

13

Ter Correctie

Tijdige Groeten

De enige gemoedsrust

Vol.2Nr. 16

Plaatje

Satans Drievoudige Nederlaag Brengt De

“Tijd Van Verdrukking Zoals ER Nooit Een Was”

GEBEDSVOORLEZING

“De Zorg Van Deze Wereld”

Ik zal lezen uit “Lessen uit het leven van Alledag, pg. 26, derde alinea. {2TG16: 14.1}

“Niemand is vrij van de verzoeking voor wereldse zorg. Vrees voor gebrek, arbeid en ontberingen brengen verslagenheid en lasten voor de armen. De rijken zijn bang voor verliezen en tal van andere zorgen. Veel volgelingen van Christus vergeten de lessen die wij moeten leren van de bloemen van het veld. Ze vertrouwen niet op zijn aanhouden zorg. Christus kan hun lasten niet dragen, omdat zij deze niet op Hem leggen. Daarom scheiden de zorgen van dit leven, die hen juist naar de Heiland zouden moeten toe drijven om geholpen te worden, hen van Christus.” {2TG16: 14.2}

In deze lezing worden we geïnstrueerd niet onze eigen lasten te dragen, maar de Heer dat voor ons te laten dragen. Als we het verstand van een paard hadden zouden we beter af zijn. Zoals u weet maken paarden zich niet bezorgd om hun volgende maaltijd. Hun enige doel is om de wil van hun meester te dienen. Ze laten alle lasten voor voeding en beschuttin/onderdak voor hun meesters. Ze weten dat ze hun dienst waard zijn. {2TG16: 14.3}

Paarden, ziet u, hebben meer vertrouwen in hun meesters dan de meeste Christenen hebben in God. {2TG16: 14.4}

Laat ons nu neerknielen en bidden dat deze dingen grondig zullen beseffen en dat we ons volste vertrouwen in onze Meester stellen. We hebben een goede Meester, en wij zijn, Zijn zonen, niet Zijn paarden, onthoud dat. {2TG16: 14.5}

14

SATANS DRIEVOUDIGE NEDERLAAG BRENGT DE

“TIJD VAN VERDRUKKING ZOALS ERNOOIT EEN WAS”

LEZING  DOOR V. T. HOUTEFF

BEDIENAAR DER DAVIDIAANSE ZEVENDE DAG ADVENTISTEN

SABBAT, 29 November 1947

CARMEL KAPEL

WACO, TEXAS

Ons onderwerp van deze middag wordt gevonden in Openbaring 12, en is geïllustreerd op de volgende kaart: {2TG16: 15.1}

15

Openb. 12: 1-6—“En er werd een groot teken gezien in den hemel; namelijk een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren; en zij was zwanger en riep barensnood hebbende, en zijnde in pijn om te baren. En er werd een ander teken gezien in den hemel; en ziet, er was een grote rode draak, hebbende zeven hoofden en tien hoornen, en op zijn hoofden zeven Koninklijke hoeden. En zijn staart trok het derde deel der sterren des hemels, en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw die baren zou, opdat hij haar kind zou verslinden, wanneer zij het zou gebaard hebben. En zij baarde een mannelijken zoon, die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede; en haar kind werd weggerukt tot God en Zijn troon. En de vrouw vluchtte in de woestijn, alwaar zij een plaats had, haar van God bereid, opdat zij haar aldaar zouden voeden duizend tweehonderd zestig dagen.”

Ik weet, dat we het er allemaal enigszins mee eens dat deze vrouw van Openbaring 12 een symbool van de Kerk is; dat de draak een symbool is van Satan; en dat het kind Christus voorstelt. Maar omdat we het niet eens zijn over of de vrouw een symbool is van de Oud Testamentische kerk of van de Nieuwe of van beiden is het essentieel dat we studeren zodat we het eens mogen zijn. {2TG16: 16.1}

Nu ontstaat natuurlijk de vraag: Als Christus Diegene is Die de Christelijke kerk heeft voortgebracht, hoe kan ze dan Zijn moeder zijn? En werd Christus niet ten minste dertig jaar eerder geboren voordat de Christelijke kerk tot stand kwam ? Wordt niet het ei gelegd voordat het kuiken uitkomt? En ten slotte, is het niet waar dat als we voortgaan te blunderen op een foute veronderstelling, we ons zelf verder en verder van de waarheid over dit onderwerp

16

 zullen bevinden? – Zeer zeker. Laten we dan de fundering waarop we bouwen zeker stellen. {2TG16: 16.2}

We weten allemaal dat Christus niet in de Christelijke kerk werd geboren, maar in de Joodse. Als dit zo is, hoe ontkomen we dan aan de waarheid dat deze vrouw met twaalf sterren gekroond, in hoofdzaak de Joodse kerk in barensnood is die de “Verlosser van de wereld” ter wereld bracht in de Oud Testamentische periode ? {2TG16: 17.1}

Bovendien, voordat het kind geboren was en voordat het Evangelie van Christus tot de kerk kwam, was ze gekleed met de zon, en de maan stond onder haar voeten. Er is daarom geen enkele verontschuldiging dat men concludeert dat de vrouw de kerk voorstelt gekleed met het Evangelie van Christus. En als haar bekleding met de zon, niet het Evangelie van Christus voorstelt, wat stelt het dan voor? {2TG16: 17.2}

Aangezien ze bekleed was met de zon voor de geboorte van Christus en voordat het Evangelie kwam, dan moet haar bekleding met de zon de Bijbel zijn, het Woord van God dat haar bekleedde in de periode van de profeten. {2TG16: 17.3}

Wat wordt gesymboliseerd met de maan onder haar voeten? –Het feit dat de maan van de hemelen het licht reflecteert van de zon naar aarde, toont de symbolische maan die daarom onder de voeten van de vrouw is, en de zon die direct op haar schijnt, niet door een reflectie door de maan, dat haar kanaal van licht overdracht, de maan, voorbij ging, niet langer nodig, dat de zon zelf, de bron van haar licht, die direct op haar scheen, haar met heldere stralen omringde. Wat kan de maan dan symboliseren dan de periode voordat de Bijbel kwam, de periode

17

voor Mozes, waarin het Woord van God niet direct op de mensen scheen zoals Het vandaag doet (want ze hadden geen Bijbel in die dagen), maar werd op hen gereflecteerd door mannen van God, mediums, dat is, de profeten voor Mozes die nooit de boodschappen van God opschreven, maar ze verbaal doorgaven. {2TG16: 17.4}

Hoewel deze met twaalf sterren gekroonde vrouw iets in de Oud Testamentische periode symboliseert zoals we reeds gezien hebben, wordt gezien  dat ze niettemin in de Nieuw Testamentische tijd iets symboliseert.

Dit zien we uit het feit dat nadat het kind is geboren, en nadat de Christelijke kerk tot stand kwam, de vrouw de vleugels van een grote arend werd gegeven, en zodoende in staat was in de woestijn te vliegen om daar onderhouden te worden, “voor een tijd, tijden en een halve tijd.” Bovendien, het verlaten van haar van de wijngaard (haar thuisland—Palestina) en haar gaan in de woestijn (het land van de heidenen, want dat is waar de woestijn symbolisch voor staat in tegenstelling tot de wijngaard), toont wederom aan dat ze verder ging nadat haar kind geboren was. {2TG16: 18.1}

Nemen we al deze punten in een gemeenschappelijk geheel, dan tonen ze uitdrukkelijk dat de vrouw een symbool is van Gods eeuwig levende Kerk door alle tijden heen, en dat ze Zijn verlossende Waarheid is, Zijn ware echtgenote, de Waarheid die geboorte gaf aan Christus en die geboorte gaf aan al Zijn “broeders en zusters” (Zijn volgelingen), “het overblijfsel van haar zaad.” Openb. 12: 17. {2TG16: 18.2}

Toen de belofte van de toekomstige Verlosser was gemaakt, toen was het dat de draak te weten kwam dat de Kerk geboorte zou geven aan een “mannelijk kind,” en van toen af aan sloeg hij haar oplettent gade, hopend de Verlosser van de wereld te vernietigen zodra Hij geboren was. Hij heeft geprobeerd dit tot stand te brengen

18

 door Herodes, toen hij ervoor zorgde dat de menigte kleine kinderen geslacht werden. Het kind Christus, ontsnapte echter en de duivel ging in dit verband zijn eerste nederlaag tegemoet. {2TG16: 18.3}

De draak nu die versterkt zijnde met zeven hoofden en tien hoornen, toont aan dat hij al de burgerlijke en godsdienstige machten in die dag beheerste ( want het symbolische getal “tien” staat voor universeelheid (wereldomvattend), net zo als de tien tenen van Daniel 2, de tien hoornen van de andere Bijbel beesten, en de tien maagden van Mattheus 25). {2TG16: 19.1}

De hoornen zijn een voorstelling van al de burgerlijke machten, terwijl de hoofden een voorstelling zijn van al de godsdienstige machten, want het Bijbelse nummer “zeven” geeft volledigheid aan. Het feit bovendien, dat de Kerk (de Joden), de enige kanaal waardoor Christus tot aan die tijd werkte tot, de Heer kruisigde, is op zichzelf voldoende bewijs dat de Kerk afvallig was geworden, dat ze het zevende hoofd van de draak was geworden, en dat zodoende de draak gewapend was met tien hoornen en zeven hoofden.—met al de burgerlijke en godsdienstige machten. En zo, ziet u, stelt de draak met zijn hoornen en hoofden de wereld voor gevangen genomen door de Duivel. {2TG16: 19.2}

Aldus is het dat de wereld in die dagen verloren ging, en daarom was het dat Christus kwam om het te verlossen. Om dit alles te doen startte Hij een nieuwe kerkorganisatie. In dit licht zien we Christus, de Verlosser van de wereld, en Zijn missie zelf nog belangrijker dan wij het ooit tevoren hebben gezien. {2TG16: 19.3}

De draak trok uit de sterren (engelen, Openb. 12: 9) van de hemel een derde deel met zijn staart, niet met zijn klauwen, wat aantoont dat in het begin van Satans universele rebellie de engelen zich vrijwillig aanmeldden om de opstandige leider te volgen,

19

 en zich met hem te verenigen in zijn duivels werk tegen de menselijke familie. {2TG16: 19.4}

Openb. 12: 7-17— “En er werd krijg in den hemel: Michaël en zijn engelen krijgden tegen den draak, en de draak krijgde ook en zijn engelen. En zij hebben niet vermocht, en hun plaats is niet meer gevonden in den hemel. En de grote draak is geworpen, namelijk de oude slang, welke genaamd wordt duivel en satanas, die de gehele wereld verleidt, hij is, zeg ik, geworpen op de aarde; en zijn engelen zijn met hem geworpen. En ik hoorde een grote stem, zeggende in den hemel: Nu is de zaligheid, en de kracht, en het koninkrijk geworden onzes Gods; en de macht van Zijn Christus; want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onzen God dag en nacht is nedergeworpen. En zij hebben hem overwonnen door het bloed des Lams, en door het woord hunner getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot den dood toe. Hierom bedrijft vreugde, gij hemelen, en gij, die daarin woont! Wee dengenen die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is tot u afgekomen, en heeft groten toorn, wetende, dat hij een kleinen tijd heeft.

En toen de draak zag, dat hij op de aarde geworpen was, zo heeft hij de vrouw vervolgd, die het manneken gebaard had. En der vrouwe zijn gegeven twee vleugelen eens groten arends, opdat zij zou vliegen in de woestijn, in haar plaats, alwaar zij gevoed wordt een tijd, en tijden en een halven tijd, buiten het gezicht der slang. En de slang wierp uit haar mond achter de vrouw water als een rivier, opdat hij haar door de rivier zou doen wegvoeren. En de aarde kwam de vrouw te hulp, en de aarde opende haar mond, en verzwolg de rivier, welke de draak uit zijn mond had geworpen. En de draak vergrimde op de vrouw, en ging heen om krijg te voeren tegen de overigen van haar zaad, die de

20

 geboden Gods bewaren,en de getuigenis van Jezus Christus hebben.”

Het voornaamste punt dat in deze verzen opgemerkt moet worden is dat nadat de draak en zijn engelen uit de hemel geworpen waren (Satans tweede nederlaag), en nadat hij de kerk vervolgd had, en ze haar vlucht in de woestijn had genomen, de draak haar daarheen achtervolgde, maar in plaats van haar te vervolgen, wierp hij “water als een rivier achter haar,” hopend dat zij weggevoerd zou worden. Met andere woorden, toen hij zag dat hij de groei van de Christelijke kerk niet kon stoppen door haar volgelingen te vervolgen, veranderde hij zijn tactiek en verplichte de heidenen zich bij de kerk te voegen, hierdoor verwachtend dat ze heidens zou worden—“weggevoerd.” {2TG16: 21.1}

De draak, zal echter opnieuw het doelwit missen, want de aarde zal haar mond openen en de rivier verzwelgen; dat wil zeggen, Inspiratie voorspelt steevast dat zij die zich bij de kerk aansluiten voor een andere reden dan de Waarheid te volgen en toe te passen, door een wonder weggedaan zullen worden, als het ware door de aarde verzwolgen zullen worden. En wanneer dit gebeurd zal Satan zijn derde nederlaag ondervonden hebben. Samengevat, hier zijn, zijn drie nederlagen: Nr. 1- Falen om het kind te verslinden; Nr. 2—De oorlog in de hemel verliezen; Nr. 3—Falen om de kerk heidens te maken door haar te overstromen met de onbekeerden. {2TG16: 21.2}

Wanneer hij zijn derde nederlaag tegemoet treedt, wanneer het onkruid dat hij gezaaid had verbrand is (want als een vloed worden ze door de aarde verzwolgen, maar als onkruid worden ze door de engelen verbrand), dan is het dat de kerk zal verschijnen ‘“Schoon als de blanke maan, stralend als de gloeiende zon en geducht als krijgsscharen, is ze gereed om de wereld in te gaan,

21

 overwinnende om te overwinnen.”—Profeten en Koningen, pg. 445, Prophets and Kings, pg. 725. {2TG16: 21.3}

Zulk een machtige nederlaag ondergaan te hebben, en gezien te hebben dat de kerk bevrijd is van zijn overstroming, is de toorn van de draak verhevigd. Hij zal vergrimmen op de vrouw en “oorlog voeren tegen de overigen van haar zaad, die de geboden Gods bewaren en de getuigenis van Jezus Christus (Openb. 12: 17), hebben, “de Geest der Profetie.” (Openb. 19: 10). {2TG16: 22.1}

De overigen zijn dus zij die achter gebleven zijn nadat de aarde haar mond geopend heeft en de overstroming verzwolgen heeft. Zij houden als een geheel de geboden van God en hebben de levende Geest der Profetie, De Geest die de Geschriften heeft gedicteerd, Die Gods volk geleid heeft in alle Waarheid door de eeuwen heen en Die nog steeds is. Aldus is het dat de toorn van de draak, en de reinheid van de kerk, de derde nederlaag van de draak veroorzaakte, en de tijd van verdrukking brachten zoals die nooit geweest was: {2TG16: 22.2}

“En te dier tijd zal Michaël opstaan, die grote vorst, die voor de kinderen uws volks staat, als het zulk een tijd der benauwdheid zijn zal, als er niet geweest is, sinds dat er een volk geweest is tot op dienzelven tijd toe; en te dier tijd zal uw volk verlost worden, al wie gevonden wordt geschreven te zijn in het boek.” Dan. 12: 1. {2TG16: 22.3}

Niets in de wereld is zoveel meer waard als dat wij onze namen hebben staan in het boek. En we mogen onze naam daarin hebben als we kiezen om de Geest der Waarheid te volgen en om de geboden van God te houden. Hier zien we dat zij die denken dat de wet, de tien geboden, zijn “afgeschaft,” dat hun leven niet hoeven te stroken met

22

 de wet; en zij die denken dat de Geest der Profetie iets uit het verleden is, dat God de wereld gelaten heeft om naar zijn beste kunnen te handelen, dat Hij Zich niet langer druk maakt om een profeet te zenden; dat al dezulken zichzelf in samenwerking met Babylon de Grote zullen vinden, de zetel van de draak, en in plaats van hun naam geschreven te hebben in het Boek, zullen ze het merkteken van het beest hebben, en zullen ze een deel hebben in het vervolgen van het overblijfsel die de geboden van God bewaren en de getuigenis van Jezus Christus hebben. {2TG16: 22.4}

Nu is het de tijd voor een ieder om te beslissen om verzwolgen te worden door de aarde—in het vuur geworpen te worden, of om verlost te worden door Michael, onze Prins. {2TG16: 23.1}

Laten we daarom verlossing kiezen in plaats van nederlaag. “ Hebt den Heere lief, gij, al Zijn gunstgenoten! Want de Heere behoedt de gelovigen, en

vergeldt overvloediglijk dengene, die hoogmoed bedrijft.” Psalm 31: 24. {2TG16: 23.2}

23

 

>