fbpx

Deel 09 Symbolische Code Nrs. 01-12

Deel 9 Symbolische Code 1-12

Januari-December 1943

MT CARMEL CENTER

WACO, TEXAS

De Aarde Verlichtend

IEDEREEN WIL HET GRAAG ZIJN, MAAR NIEMAND WIL HAAR NAAM DRAGEN

Bijna iedere Christelijke kerkgenootschap, geeft op de een of andere manier toe dat zij leeft in de tijd van de laatste zeven kerken van Openbaring 2 en 3, de kerk “in de laatste dagen,” maar toch wil niemand haar naam “Laodicea,” dragen! {9SC1-12: 2.1.1}

De reden is duidelijk: in de heilige analen van de kerkgeschiedenis, draagt zij de zwaarste veroordeling. Bewerend dat zij niets nodig hebben, heeft zij in principe alles nodig, niet wetend dat zij “ellendig en jammerlijk en arm en blind en naakt is.” En hoewel haar geadviseerd wordt goud te koen dat door het vuur (geïnspireerde Waarheid), gelouterd is, en “ogenzalf,”(ogen openende Waarheid), haar enige geneesmiddel, is zij niet bezorgd, om te investeren, want zij beeld zich in dat zij het allemaal heeft. {9SC1-12: 2.1.2}

Als zij voortgaat in deze lauwe (tevreden) toestand, moet zij zeker weten, dat zij als gevolg daarvan, uitgespuwd zal worden. Toch, heeft tot dusver, iedere poging tekort geschoten haar dichter bij haar Heer te brengen, zodat zij haarzelf kan zoals Jesaja zichzelf zag: “Wee mij! want ik verga! dewijl ik een man van onreine lippen ben, en ik woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben den Koning, den HEERE der heirscharen gezien.” Jes. 6: 5. KJV {9SC1-12: 2.1.3}

Loadicea, de laatste kerk met het “tarwe” en “onkruid vermengd, mag te midden van de vele “isms” van Christendom herkend worden door het werk dat zij doet. Zij wordt aangetoond door juist die naam. {9SC1-12: 2.1.4}

De naam Laodicea is samengesteld uit de twee Griekse woorden lao en decia hetgeen betekend het volk dat oordeel verkondigt. De kerk, daarom die verkondigt: “Vrees God en geef Hem heerlijkheid, want het uur van Zijn oordeel is gekomen (Rev. 14: 7), is overduidelijk de ene die Laodicea genoemd word. En het is even welbekend buiten de Zevende dag Adventisten gemeenschap als daarbinnen, dat de Zevende dag Adventisten kerk tracht de oordeelsboodschap van Openbaring 14: 7 uit te dragen, en daarom ongeëvenaard is in haar vordering van de titel van Laodicea. {9SC1-12: 2.1.5}

Inspiratie verklaart, als wij haar toestand in hedendaagse taal beschrijven: {9SC1-12: 2.1.6}

“De boodschap van de kerk van de Laodicensen is een verbazingwekkende aanklacht, en is toepasbaar op het volk van God in de tegenwoordige tijd. {9SC1-12: 2.1.7}

Welke grotere misleiding kan het menselijke verstand overkomen dan het vertrouwen dat ze gelijk hebben, terwijl ze allemaal verkeerd zijn! De boodschap van de Ware Getuige vind het volk van God in een trieste misleiding, maar toch oprecht in die misleiding.   Ze weten niet dat hun toestand beklagenswaardig is in Gods ogen. Terwijlzij die aangesproken worden zichzelf vleien dat ze in een verhoogde geestelijke toestand verkeren, verbreekt de boodschap van de Ware Getuige hun zekerheid , door de verbazingwekkende beschuldiging van hun ware toestand van geestelijke blindheid, armoede, en ellendigheid. De getuigenis zo doordringend en ernstig, kan geen vergissing zijn, want het is de Ware Getuige die spreekt, en Zijn Getuigenis moet correct zijn.—Testimonies, Vol. 3, pp. 252, 253. {9SC1-12: 2.1.9}

“Ik vroeg naar de betekenis van de zifting die ik gezien had, en werd getoond dat het veroorzaakt zou worden door de pure getuigenis voort geroepen door de aanbeveling van de Ware Getuige aan de Laodiceanen.” Dit zal haar gevolgen hebben op het hart van de ontvanger ervan, en zal hem leiden om de standaard te verhogen, en de pure waarheid voort te brengen. Sommigen zullen deze pure getuigenis niet verdragen. Zij zullen zich ertegen verheffen en dit is wat de zifting onder Gods volk zal veroorzaken. {9SC1-12: 2.2.1}

“Ik zag dat er niet volledig acht geslagen was op de getuigenis van de Waarachtige Getuige. De heilige getuigenis waar het lot van de kerk aan vast hangt is geminacht als niet totaal genegeerd.”– Early Writings blz. 270  {9SC1-12: 2.2.2}

“…onze eigen gedrag van voortdurende afvalligheid heeft ons van God gescheiden. Trots hebzucht en liefde voor de wereld leven in het hart, zonder angst voor verbanning of veroordeling. Er komen smartelijke en aanmatigende zonden onder ons voor.  En toch is de algemene opinie dat de kerk floreert en dat vrede en geestelijke voorspoed in al haar gelederen voorkomt. {9SC1-12: 2.2.3}

“De kerk heeft zich afgewend van het volgen van Christus als Leider en is weer op de terugtocht naar Egypte. Toch zijn weinigen gealarmeerd of verbaasd door hun eigen gebrek aan geestelijke kracht. Twijfel en zelfs ongeloof in de Getuigenissen van de Geest van God doortrekt overal onze gemeenten. Dit is Satans opzet. Predikanten die zichzelf prediken in plaats van Christus willen dat zo. De Getuigenissen worden niet gelezen en niet gewaardeerd. God spreekt tot u. Licht schijnt vanuit Zijn woord en de Getuigenissen , en beide worden veracht en veronachtzaamd. Het gevolg is duidelijk te zien in het gebrek aan reinheid en toewijding en oprecht geloof onder ons.”Testimonies , Vol 5 blz. 218 , Getuigenissen voor de Kerk deel V, blz. 178  {9SC1-12: 2.2.4}

Dat Laodicea de typerende naam is voor de Zevende dag adventisten gemeenschap weet iedere Zevende dag adventist., en toch kan het niemand wat schelen om daar iets aan te doen. Integendeel, zijn ze allemaal tevreden dat ze alle waarheid hebben om hen helemaal over te brengen! {9SC1-12: 2.2.5}

Om hun lauwe positie oneindig te verlengen heeft de demonische kracht gezorgd voor  een volmaakt isolerende-bedekking bestaande uit een ondoordringbare laag van vooroordeel, zelfvertrouwen en de angst dat iemand zijn best doet om hun te misleiden door woorden of door literatuur. Vandaar dat de meeste van ons als Zevende dag adventisten, Bijbel waarheden die bepleit worden niet lezen of daarover discussiëren met iemand die niet geaccepteerd wordt door de engel van Laodicea –  de kerkvorsten van de conferentie.  Als gevolg daarvan zullen dezulken heden ten dage nooit bereikt kunnen worden met een boodschap uit de hemel , niet makkelijker dan de Joden in hun dagen. Niettemin geeft de Alwetende de opdracht: {9SC1-12: 2.2.6}

“En schrijf aan den engel van de Gemeente der Laodicensen Dit zegt de Amen, de trouwe, en waarachtige Getuige, het Begin der schepping Gods: Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet; och, of gij koud waart, of heet! Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen. Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens ding gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt. Ik raad u dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden, en de schande uwer naaktheid niet geopenbaard worde; en zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt.” Openbaring 3 : 14-18  {9SC1-12: 2.2.7}

Volgens Openbaring 1: 20, symboliseert de “kandelaar,” de kerken en de “sterren,” de engelen (leiders) die de leiding hebben over de kerken. Dus wanneer in Openbaring 2 : 5 de Heer streng tot een groep leiders toespreekt, hun waarschuwende dat tenzij ze zich bekeren en hun eerste werken doen, Hij haastig naar hun toe zal komen en de kandelaar onder hun hoede verwijderen, Hij maakt dit lot totaal voorwaardelijk aan hun eigen reactie op Zijn snijdende vermaning. {9SC1-12: 3.1.1}

Maar later, aan de leiderschap van de Laodicensen  (engel) maakt Hij een nog drastischere bevel, een onvoorwaardelijke, onmiskenbare, scherpe en definitieve verklaring, dat Hij ze uit  zal spugen, zodoende het bestuur van de kerk der Laodicensen tot een abrupte en catastrofale climax (einde) brengend. Op ditzelfde tijdstip dan zal de kerk een grondige schoonmaak ondergaan, een verandering van administratie en organisatie, gelijk als het Koninkrijk in de oude dagen van Saul “was afgepakt” en gegeven was aan David. (1 Sam. 15 : 28) {9SC1-12: 3.1.2}

En dit voorbeeld van de geschiedenis van Israel wordt nog indrukwekkender, wanner met het vergelijkt met de omstandigheden, omtrent “de zeven kerken,”met de verkizien van  David, de achtste zoon van Jesse die volledig uit de beschouwing werd gelaten, nadat zijn 7 broers  de één na de ander voorbij gegaan waren.( Zie tract. 8 , Mt. Sion at het Eleventh hour) {9SC1-12: 3.1.3}

Het mag duidelijk zijn dat de “engel” en de kerk die hier toegesproken worden noodzakelijkerwijs twee partijen voorstellen- de kerkleiding en de leken. Maar de ene direct aangesproken en veroordeeld is de engel, de ene die de leiding heeft over de leken. De “alarmerende beschuldiging” van de  Waarachtige Getuige, daarom, hoewel de leken niet vrijstellend, is uitdrukkelijk en in het bijzonder gericht aan de leiders van de kerk. Zo speciaal moeten zij meer dan alle anderen, hieraan aandacht schenken en de gedragscode ter harte nemen dat de Meester Herder geen enkele schaap onverzorgd zal laten gaan om te vallen in een afgrond als Hij dat kan verhelpen. {9SC1-12: 3.1.4}

Maar aangezien, als onder herders, zij lang en ernstig zijn verwaarloosd  heeft de Heer jaren geleden beloofd dat Hij binnen korte tijd” zelf de leiding gaat nemen over de kudde.” Testimonies Vol 5 blz. 80. {9SC1-12: 3.2.1}

In een voorspelling van deze volledige verandering van de Laodicensische  traagheid, bevestigd de Geest der Profetie plechtig: “God zal gelegenheden en manieren vinden door welke het gezien zal worden dat Hij de leiding weer in eigen handen neemt. De werkers zullen verbaasd zijn…” Testimonies to Ministers, blz. 300. {9SC1-12: 3.2.2}

Wederom lezen we dat God hen “die in hun eigen behoefte voorzien, onafhankelijk van God”,  welke “Hij niet kan gebruiken”, aan een kant zal zetten en voor het oog zal onthullen “kostbaren die nu verscholen zijn , die hun knie niet gebogen hebben voor Baal.” Testimonies , Vol 5 blz. 80, 81. {9SC1-12: 3.2.3}

Aldus herhaald de heilige geschiedenis zichzelf nog exacter dan de heidense geschiedenis. En de angstaanjagende onherroepelijke woorden van de profeet Samuel aan Saul, komen rinkelend door de eeuwen heen met dubbele definitieve beslotenheid voor de Laodicensen:  {9SC1-12: 3.2.4}

Ontwaakt, Broeders, ontwaakt! tot het strenge besef, dat als u deel wil hebben in het werk van de engel die zich voegt bij de Derde Engel, en de aarde verlichten met zijn heerlijkheid, u nu “de vernieuwing van de rechte getuigenis aan de Loadiceanen,” moet aanvaarden, en nederig aan de Heer moet belijden dat uw ideeën van rijk te zijn en verrijkt met goederen (waarheid) en aan niets gebrek hebben en van voortdurend lastig gevallen worden door een Stem (de Staf) die u tracht te misleiden, slechts een droom is. Want de Heer Zelf zegt dat u “ellendig en jammerlijk en arm en blind en naakt bent,” reeds misleid. Denkt u niet dat Hij het weet? En wederom, is Hij het Zelf Die zegt: “De stem des HEEREN roept tot de stad (want Uw Naam ziet het wezen): Hoort de roede, en wie het besteld heeft. Micha 6:9. En denkt u niet dat Hij dit ook weet? {9SC1-12: 3.2.5}

Dus, smeken wij u broeders, “kijk omhoog!” Hoort naar de Ware Getuige—hoor de Roede—en vul uw vaten snel, want zij zijn leeg; de olie in uw lampen is op; en uw licht gaat reeds uit. Nu is uw kans om het te her-vullen. Geloof de waarheid—na dit vulstation is er geen andere! {9SC1-12: 3.2.6}

LAAT IEDEREEN NU HOREN WAT DE GEEST ZEGT AAN LAODICEA

“Zo dan, die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle.” 1 Kor. 10: 12

Heilige geschiedenis is herhalend, met de tragische les dat wanneer een volk verkeerd gaat zoals Israël deed in de tijd van Elia en opnieuw in Christus’  zijn tijd, ze niet meer gevoelig zijn voor hun verkeerd zijn. Gelijkerwijs herhalend is de tragischere les dat zo’n volk altijd Gods pogingen om hen tot bewust worden van hun fouten te brengen  verkeerd geïnterpreteerd hebben. Vandaar dat als ze eenmaal van de leerstellingen van de profeten zijn afgedwaald en gevangen zijn door nieuwe en fascinerende menselijke leiderschap, hun bevrijding en correctie vrijwel onmogelijk wordt. (Zie Prophets and Kings blz. 121-126).  {9SC1-12: 3.1.5}

De fatale zwakheid, die op verschillende wijze iedere Beweging gekarakteriseerd heeft, vanaf dat van Israël tot dat van Laodicea is “ het leggen van het fundament van de bekering van dode werken.” Hebr. 6: 1.En wat nog fundamenteler is en nog dringender ter zake doet, is dat iedere beweging gelijk als de andere faalde om vooruit te gaan van de ene boodschap naar de volgende, en om voort te gaan om haar einddoel van boven zintuiglijke  verworvenheden in heilige kennis te bereiken. In plaats daarvan viel elk van hen van de hoogte van haar eigen vroege rijke ervaring terug omlaag, naar geestelijke armoede omdat het faalde om gelijke tred te houden met de Waarheid. Elke heilig geroepen Beweging kwam tot stilstand waar het zelfingenomen zichzelf tevreden stelde, dat het zich reeds bevond op de zaligmakende treden naar de Berg der Volmaaktheid, dat het aan het “bloeien was en dat vrede en geestelijke voorspoed” al “binnen haar grenzen” waren, (Test. Vol 5 blz. 217) terwijl in realiteit precies het tegenovergestelde de waarheid was. Zo volgt Laodicea denkend dat ze het aan het rechte eind heeft terwijl ze helemaal verkeerd is. {9SC1-12: 3.2.7}

Nooit in de geweldadige geschiedenis van deze in zonde gedompelde wereld is de kerk in zo’n groot gevaar geweest en is de kerk geconfronteerd met zo’n grote noodzakelijkheid,  “wat zegt God met betrekking tot zijn volk in dit allesomvattende gevaar? — ‘Maar [nu] is het een beroofd en geplunderd volk; zij zijn allen verstrikt in de holen, en verstoken in de gevangen huizen; zij zijn tot een roof geworden, en er is niemand, die ze redt; [tot] een plundering, en niemand zegt: Geeft [ze] weder.’ ( Zie ook Jesaja 43.)Dit zijn profetieën die vervult zullen worden . Test. to Min. blz. 96. {9SC1-12: 4.1.1}

“Welk een grotere misleiding kan het menselijk verstand overkomen dan een vertrouwen , dat ze allemaal gelijk hebben, terwijl ze allemaal fout zijn!”– Test. Vol 3 blz. 252, 253. {9SC1-12: 4.1.2}

Wederom, staat het geschreven in Spreuken 29 : 18  (marge) “Als er geen profetie is, wordt het volk ontbloot.” {9SC1-12: 4.1.3}

Hier in een meer uitgebreidere contrast is de afbeelding van een volk dat inderdaad  haar “visie” kwijt is  geraakt ( de bovennatuurlijke begeleiding verschaft  door de levende stem van de profetische gave  wonend  tussen hen), maar dat het zich niet realiseert. Nog verbazingwekkender is dat ze klaarblijkelijk hun eigen uitvindingen  (afgoden) geïntroduceerd hebben ter vervanging van de dingen van God. Dit hebben ze zo geleidelijk gedaan dat ze er totaal niet van op de hoogte zijn dat er velen net zoals zij die zich niet beholpen hebben  met de Geest der Profetie hun werkelijke “gezichtsvermogen.” En waar anderen deze jaargangen van openbaring overal rondom hen hebben liggen, hebben zij of ongelezen gelaten of  genegeerd en daarom “niet gewaardeerd.” Test. Vol 5 blz. 217. Dus is het op deze wijze meer dan ieder andere dat ze blind zijn geworden , niet langer zelf verdere geopenbaarde waarheden verwachtend om kracht en macht aan hun boodschap te geven.  (Early Writings blz. 277) Toch vleien ze zichzelf dat ze binnen de cirkel van Gods genegenheid zijn. {9SC1-12: 4.1.4}

“De boodschap van de Waarachtige Getuige vind het volk van God in een bedroevende misleiding, maar toch ernstig in deze misleiding. Ze weten niet dat hun toestand betreurenswaardig is in de ogen van God. Terwijl zij die aangesproken worden zichzelf vleien dat ze in een verhoogde geestelijke toestand zijn, verbreekt de boodschap van de Waarachtige Getuige hun zekerheid door de ontstellende veroordeling van hun ware toestand van geestelijke blindheid, armoede en ellendigheid. Het getuigenis zo scherp en onverbiddelijk, kan geen vergissing zijn want het is de Waarachtige Getuige die spreekt en zijn getuigenis is correct.” Test.  Vol 3, blz. 253. {9SC1-12: 4.1.5}

Als de gedachten gang van de Laodicensen niet in uiterste nood was van een volkomen geestelijke revisie en heroriëntatie zouden zij niet “denken dat ze het allemaal aan het rechte eind hebben, terwijl ze allemaal fout zijn”, dat ze “rijk” zijn terwijl in realiteit ze hopeloos “arm” zijn— verstoken van waarheid en rechtvaardigheid! {9SC1-12: 4.1.6}

Derhalve zal niets dan een boodschap met “genezing in haar vleugels” het Laodiceaans verstand genezen van haar geestelijke ziekte. In dit uur van de kerkelijke crisis “zullen zij die schuchter waren en zelfwantrouwend zichzelf openlijk uitspreken (stelling nemen) voor Christus en zijn Waarheid. De zwakste en aarzelende in de kerk zal als David— zijn gewillig om te doen en te durven.” –Test. Vol 5 blz. 81 Waarom ?—  Omdat ze de belofte hebben dat “er een fontein geopend wordt voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem voor zonde en voor onreinheid.  {9SC1-12: 4.2.1}

“En het zal te dien dage geschieden, spreekt de HEERE der heirscharen, dat Ik uitroeien zal uit het land de namen der afgoden, dat zij niet meer gedacht zullen worden; ja, ook de profeten, en den onreinen geest zal Ik uit het land wegdoen.” Zach. 13: 1, 2. {9SC1-12: 4.2.2}

“Want te dien dage zullen zij verwerpen, een ieder zijn zilveren afgoden en zijn gouden afgoden,… welke u uw handen [tot] zonde gemaakt hadden. Bekeert u tot [Hem], van Denwelken de kinderen Israels diep afgeweken zijn. Jes.31: 7,6.  {9SC1-12: 4.2.3}

Te dien dage zal de HEERE de inwoners van Jeruzalem beschutten; en die, die onder hen struikelen zou, zal te dien dage zijn als David; en het huis Davids zal zijn als God; als de Engel des HEEREN voor hun aangezicht.” Zech. 12: 8.  {9SC1-12: 4.2.4}

De Stem van de Geest door Jesaja is nu ook luid aan het roepen: “Waak op, waak op, trek uw sterkte aan, o Sion! trek uw sierlijke klederen aan, o Jeruzalem, gij heilige stad? want in u zal voortaan geen onbesnedene noch onreine meer komen. Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten desgenen, die het goede boodschapt, die den vrede doet horen; desgenen, die goede boodschap brengt van het goede, die heil doet horen; desgenen, die tot Sion zegt: Uw God is Koning.” Jes. 52 1,7.  {9SC1-12: 4.2.5}

Dezelfde Stem pleit ook door Nahum:” Ziet op de bergen de voeten desgenen, die het goede boodschapt, die vrede doet horen vier uw vierdagen, o Juda! betaal uw geloften; want de Belials-[man] zal voortaan niet meer door u doorgaan, hij is gans uitgeroeid.” Nahum 1: 15.  {9SC1-12: 4.2.6}

Maar in haar gehele geschiedenis heeft de kerk als geheel nooit een boodschap van de hemel aanvaard. De roep komt daarom tot ieder individueel lid. Ieder moet voor zichzelf beslissen. Niemand moet zichzelf toestaan om beïnvloed te worden door een ander. En “niemand” heeft het recht om het licht voor de ander af te schermen. Als een boodschap in de naam des Heren komt tot zijn volk , mag niemand zichzelf verontschuldigen van haar beweringen te onderzoeken … Het was door het vervolgen van deze koers, dat de populaire kerken in gedeeltelijke duisternis werden gelaten en dat is waarom de hemelse boodschappen hen niet bereikt hebben.” Test. On Sabbath School work blz.65 , Counsels on Sabbath School work blz. 28.  {9SC1-12: 4.2.7}

“Maar we zien dat de God des hemels soms mensen aanstelt om datgene te onderwijzen dat tegenstrijdig geacht wordt tot de gevestigde leerstellingen. Omdat zij die eens de bewaarders van waarheid waren , ontrouw worden aan hun heilige opdracht, koos de Heer anderen die de heldere stralen van de Zon der Gerechtigheid wilden ontvangen en waarheden wilden verdedigen die niet in overeenstemming waren met de ideeën van de religieuze leiders. En zodoende geven deze leiders in de blindheid van hun verstand volledige invloed aan wat volgens hun gerechtvaardigde verontwaardiging zou zijn tegen diegene die geliefkoosde verzinsels aan een kant geschoven hebben. Ze gedragen zich als mannen die hun verstand verloren hebben. Ze overwegen de mogelijkheid  niet, dat zij zelf het Woord niet correct begrepen hebben. Ze willen hun ogen niet openen om het feit te onderscheiden dat ze de Schriften verkeerd geïnterpreteerd en toegepast hebben, en valse theorieën opgebouwd hebben, ze fundamentele leerstellingen van het geloof noemend.” Test. To Ministers blz. 69, 70.  {9SC1-12: 4.2.8}

Geliefde Broeders in Laodicea, sla acht op deze goddelijke wijsheid. Aangezien u reeds in de grootste misleiding verkeerd, uw ontkracht u uw reden in uw weigering om een eiser tot waarheid te onderzoeken uit angst om bedrogen te worden door dit te doen. Ontwaakt Broeders! Kunt u niet zien, dat studie uw enige zaligheid is— uw enige hoop om uit uw huidige “trieste,” “ellendige,” “beangstigende” misleiding te komen (Test. Vol 3 pp. 253, 254, 260), en  uw enige hoop van bescherming van het duiken in een afgrond. Dus studeer als nooit tevoren! En door dit te doen zult u j vinden dat dit het ware begin is van de boodschap, die u moet hebben om de schellen van uw ogen schoon te vegen en het onzichtbare te doorbreken, maar niettemin echte ketenen van willoosheid en zelfverhoging waarin de vijand u gebonden houdt.  {9SC1-12: 5.1.1}

ALS WAARHEID NODIG IS, WAAROM BEDELEN OM KRACHT?

Van tijd tot tijd hebben vele vlijtige figuren en gegroepeerde Christelijke Bewegingen indrukwekkende  gebedsmarathons gelanceerd  in een vastbesloten volhardende poging om de vervulling van de beloofde uitstorting van de Heilige Geest of te wel de “late regen” tot stand te brengen. Omdat echter deze periodieke pogingen steeds zijn geëindigd  in hartverscheurende teleurstellingen en frustraties, zijn duizenden zielen in de war en onthutst geraakt om hun geloof totaal op te geven en wellicht in ontrouw te zinken.  {9SC1-12: 5.1.2}

Toch zal geen enkele student van de Geschriften ontkennen dat de Bijbel zeer zeker de belofte weerhoud van de belofte van een enkelvoudige dynamische manifestatie van de Heilige Geest om op alle gelovigen een speciale uitstorting van kracht te doen toekomen, zoals de apostelen ontvingen in de dagen van Pinksteren—ja zelf groter. Dan het antwoord op de vraag, Waarom ontvangen we het niet nu? Is onvermijdbaar, Omdat de conditie om het te ontvangen nog niet is bereikt. Wanneer het bereikt is zal deze zekere belofte van God ogenblikkelijk vervult worden net zoals het was met de apostelen.  {9SC1-12: 5.1.3}

Daarom wat het ook is dat de Christenen nu ervan weerhoud om deze grootste der gaven te ontvangen, moet als hindernis bij hun liggen en niet bij God. {9SC1-12: 5.1.4}

Er is een belofte van de Trooster, de Geest der Waarheid (Johannes 16: 7-13) en een belofte voor de “late regen,” Joel 2 : 23, 28. Deze beloofde Trooster hebben de apostelen ontvangen op de Pinksterdag en het zou voor altijd met hen blijven, dat wil zeggen zelf met hun opvolgers. Maar evenals toen in de apostolische opvolging mannen van het primitieve apostolische kaliber ophielden te bestaan, verdween de Trooster geleidelijk. En hoewel Hij op verschillende tijden weer verscheen in de Geest der Waarheid, is Zijn Pinksterkracht en aanwezigheid nooit meer ten dele gevallen. Deze manifestatie van de Geest in kracht  (Joel 2 : 28) moet echter niet verward worden met de manifestatie van de Geest  in Waarheid (Joel 2 :23). {9SC1-12: 5.1.5}

Precies de titel “late regen” zelf bewijst dat deze buitengewone manifestatie plaats vind in de “laatste der dagen,”– onze tijd. En door Zacharia de profeet geeft inspiratie aan door aan te wijzen dat er een afgestemde tijd voor de late

regen is die aandringt: “Begeert van den HEERE regen, ten tijde des spaden regens; de HEERE maakt de weerlichten; en Hij zal hun regen genoeg geven voor ieder kruid op het veld.” Zach. 10 : 1. {9SC1-12: 5.1.6}

De passage in relatie tot Joel 2 : 23 , vertaling van de kanttekening ,maakt duidelijk dat “de late regen,” de laatste boodschap “een leraar der gerechtigheid,” is die tot de ontvangers ervan volledige kennis der Waarheid brengt, gerechtigheid. Daarom terwijl Christenen dringend wordt verzocht om te allen tijde te bidden en doodangsten uit te staan voor de Geest der Waarheid, worden we nog dringender geïnstrueerd om nu ervoor te bidden! {9SC1-12: 5.2.1}

Zoals in de natuurlijke staat der dingen komt de late regen niet alleen om het tarwe te doen groeien, maar ook om het tot zijn volle rijpheid te brengen, zo ook door geestelijke gevolgtrekking  moet deze Leraar der Gerechtigheid de heiligen tot de volkomen man, tot de mate van de grootte der volheid van Christus brengen (Efez. 4 : 13) –hun gepast maken voor het Koninkrijk. {9SC1-12: 5.2.2}

Maar de tweede fase, de beloofde kracht (Joel 2 : 28) die “daarna” komt, na “de late regen” is datgene waar de meeste Christenen voor bidden, zonder te overwegen dat er een eerste fase is (Joel 2 : 23)— de “leraar der gerechtigheid” een definitieve uitstorting van de Tegenwoordige Waarheid –- welke verkregen moet worden voor de definitieve uitstorting van kracht gerealiseerd kan worden. {9SC1-12: 5.2.3}

Het is overduidelijk dat het deel dat “naderhand” komt “de kracht van Pinksteren,” komt om de ontvanger in staat te stellen om de latere waarheid te verkondigen; en deze kracht zal niet komen totdat de kerk als lichaam,” voor ieder kruid op het veld (Zach 10 : 1), niet een groep hier en een groep daar vreugdevol opgenomen heeft voor haar geestelijke groei al de regen die de Leraar der Gerechtigheid die nu is gekomen heeft gebracht. {9SC1-12: 5.2.4}

Maar de grote vraag waar wij mee geconfronteerd worden is: Wanneer kan voor “ieder kruid “ ieder kerklid deze heerlijke Waarheid en kracht ontvangen? Zullen ze aan heilige en schijnheilige gelijk verdeeld worden ?  Inspiratie antwoord:  {9SC1-12: 5.2.5}

“Want met vuur, en met Zijn zwaard zal de HEERE in het recht treden met alle vlees, en de verslagenen des HEEREN zullen vermenigvuldigd zijn…. en ik zal die ontkomen zijn  van hen naar den volkeren zenden…..en zij zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenen verkondigen…..En zij zullen al uw broeders….naar Mijn heiligen berg toe, [naar] Jeruzalem, zegt de HEERE, gelijk als de kinderen Israëls het spijsoffer in een rein vat brengen ten huize des HEEREN. Jes. 66:16.19,20. {9SC1-12: 5.2.6}

Dus in de tijd tussen de “late regen” van waarheid en de “uitstorting” van kracht van de Geest, zal een toegewijd getal verzegeld worden welke zullen ontsnappen (ontkomen) uit de geslagenen des Heeren. “Met andere woorden bij de oogst van de eerste vruchten, wanneer al de zondaren uit de kerk zijn gehaald en de rechtvaardigen aan zichzelf worden overgelaten, zoals de discipelen in de bovenkamer,” dan en dan alleen kan de Heer uiteindelijk zijn Geestelijke Kracht op allen uitstorten zodat allen (al de “ontkomenen” ) zullen profeteren dromen, dromen en visioenen zien. {9SC1-12: 5.2.7}

“En het zal geschieden, dat de overgeblevene in Sion, en de overgelatene in Jeruzalem zal heilig geheten worden, een iegelijk, die geschreven is ten leven te Jeruzalem: Als de Heere zal afgewassen hebben den drek der dochteren van Sion, en de bloedschulden van Jeruzalem zal verdreven hebben uit derzelver midden, door den Geest des oordeels, en door den Geest der uitbranding. En de HEERE zal over alle woning van den berg Sions, en over haar vergaderingen, scheppen een wolk des daags, en een rook, en den glans eens vlammenden vuurs des nachts; want over alles wat heerlijk is, zal een beschutting wezen. En daar zal een hut zijn tot een schaduw des daags tegen de hitte, en tot een toevlucht, en tot een verberging tegen den vloed en tegen den regen.” {9SC1-12: 6.1.1}

Alleen na deze grote zuivering in de kerk (ook beschreven in het 9e hoofdstuk van Ezechiël) zal  het overblijfsel  toegerust worden om hun volledig vlammende verlichtende fakkel van waarheid naar de hele Heidense wereld te dragen. Want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem. Het werk zal dan beëindigd zijn “afgesneden  in rechtvaardigheid” en de Heer zal dan in Heerlijkheid verschijnen –gezien door ieder oog (Openb. 1: 7) {9SC1-12: 6.2.1}

BIJNA VERDRONKEN DOOR DE VLOED, MAAR GERED DOOR DE AARDE—

“En toen de draak zag, dat hij op de aarde geworpen was, zo heeft hij de vrouw vervolgd, die het manneken gebaard had. En der vrouwe zijn gegeven twee vleugelen eens groten arends, opdat zij zou vliegen in de woestijn, in haar plaats, alwaar zij gevoed wordt een tijd, en tijden, en een halven tijd, buiten het gezicht der slang. En de slang wierp uit haar mond achter de vrouw water als een rivier, opdat hij haar door de rivier zou doen wegvoeren.

En de aarde kwam de vrouw te hulp, en de aarde opende haar mond, en verzwolg de rivier, welke de draak uit zijn mond had geworpen. En de draak vergrimde op de vrouw, en ging heen om krijg te voeren tegen de overigen van haar zaad, die de geboden Gods bewaren, en de getuigenis van Jezus Christus hebben. Openb. 12: 13-17. KJV {9SC1-12: 6.2.2}

Bijna alle christenen zijn het erover eens dat de enige houdbare uitlegging van de “vrouw” die hier wordt vermeld, is dat zij symbolisch staat voor de kerk. En het feit dat zij bevallen werd van een manlijk kind, Christus, toont aan dat zij daarom symbolisch staat voor ten minste de christelijke dispensatie.  {9SC1-12: 6.1.2}

Terwijl de draak haar vervolgde door middel van de misleide Joodse priesters die Christus verwierpen als de Messias, “ontstond er te dien dage een zware vervolging tegen de gemeente te Jeruzalem; en allen werden verstrooid over de

streken van Judea en Samaria, met uitzondering van de apostelen. En vrome mannen droegen Stefanus ten grave en bedreven grote rouw over hem. En Saulus verwoestte de gemeente, en hij ging het ene huis na het andere binnen en sleurde mannen en vrouwen mede, en hij leverde hen over in de gevangenis. Zij dan, die verstrooid werden, trokken het land door, het evangelie verkondigende.” Hand. 8:1-4.  {9SC1-12: 6.1.3}

Aan haar werd daarom gegeven vleugels van een grote arend – haar transportmiddel tot in de woestijn. En zijnde het tegengestelde van de wijngaard (“het huis Israëls, en de mannen van Juda Zijn sierlijke plant”–Jes. 5:7), duidt de woestijn vanzelfsprekend de Heidense natiën aan. De apostelen werden daarom, ter vervulling van deze profetie, opgedragen, en de vleugels gegeven, om met spoed naar alle natiën te gaan verkondigen.  {9SC1-12: 6.1.4}

“Maar Paulus en Barnabas zeiden vrijmoedig: Het was nodig, dat eerst tot u het woord Gods werd gesproken, doch nu gij het verstoot en u het eeuwige leven niet waardig keurt, zie, nu wenden wij ons tot de heidenen. Want zo heeft ons de Here geboden: Ik heb u gesteld tot een licht der heidenen, opdat gij tot heil zoudt zijn tot aan het uiterste der aarde. Toen nu de heidenen dit hoorden, verblijdden zij zich en verheerlijkten het woord des Heren; en allen, die bestemd waren ten eeuwige leven, kwamen tot geloof; en het woord des Heren verbreidde zich door het gehele land.” Hand. 13:46-49. {9SC1-12: 6.1.5}

Toen hij dit zag, trachtte de slang de bruikbaarheid van de vrouw onder de Heidenen te vernietigen; hij “wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom, om haar door de stroom te laten medesleuren.” Openb. 12:15. {9SC1-12: 6.2.3}

Een ieder kan zien dat deze “vloed” alleen maar een voorstelling kan zijn van dat de kerk plotseling wordt doordrongen van onbekeerde heidenen die, zoals in de tijd van Constantijn en jarenlang daarna, zelfs massaal werden opgenomen en gedwongen tot de doop. In de gelijkenissen van Christus wordt deze zelfde “vloed” beschreven, maar met een andere term: “onkruid.” En het duidelijke feit dat zij nog steeds weldegelijk in de kerk {aanwezig} zijn, dringt de pijnlijke realisatie op dat de aarde de vloed nog niet heeft verzwolgen. . {9SC1-12: 6.2.4}

“Vloed” en “onkruid” zijn figuurlijke gelijkwaardigheden. Het verzwelgen van de vloed is daarom hetzelfde als het verbranden van het onkruid, zoals wordt verstaan uit de gelijkenis van de oogst (Matt.13:3). {9SC1-12: 6.2.5}

Daarnaast geeft de Openbaarder aan dat de draak niet eerder dan nadat de vloed is verzwolgen door de aarde, nadat de onbekeerden zijn “gedood” en begraven en de kerk daardoor is gereinigd, zijn hevigste oorlog zal voeren tegen het overblijfsel van het nageslacht van de vrouw. Vandaar dat de oogsttijd in de kerk, de tijd waarin de aarde de vloed verzwelgt, plaatsvindt voordat de draak oorlog voert tegen het overblijfsel. {9SC1-12: 6.2.6}

“Vruchten” die bijeen zijn vergaderd, zijn een resultaat {of gevolg} van een oogst. Wanneer de 144.000, de eerste vruchten (Openb. 14:4), binnen zijn vergaderd, en het onkruid (de vloed) is vernietigd (verzwolgen) uit hun midden, worden de 144.000 meegenomen naar de berg Sion, alwaar zij dan de Moederkerk vormen, de met twaalf sterren gekroonde vrouw, onder de bescherming van het Lam, die Ene met hen. Aldus beschermd, is zij veilig gesteld van het oorlog voeren van de draak tegen haar. Dus voert hij oorlog tegen haar “overblijfsel,” zij die nog bijeen vergaderd zullen worden—de tweede vruchten die nog steeds verspreid zijn over de wereld, weg van de berg Sion. Dit hoogtepunt der eeuwen werd op levendige wijze voorzegt door zowel Jesaja als Micha:   {9SC1-12: 6.2.7}

“Maar in de laatste dagen” verklaart Micha, “zal het gescheiden, dat de berg van het huis des Heren vastgesteld zal zijn op de top der bergen, en het zal verheven zijn boven de heuvels; en volkeren zullen derwaarts heen stromen. En vele natiën zullen komen, en zeggen: “Komt, en laat ons opgaan naar de berg van het huis des Heren, en tot het huis van de God van Jakob; en Hij zal ons van Zijn wegen leren, en wij zullen in zijn paden wandelen.” Mich. 4:1, 2{KJV}. (Zie ook Jesaja 2).   {9SC1-12: 7.1.1}

Uit deze Schriftgedeelten wordt duidelijk gezien dat de berg Sion het hoofdkwartier wordt voor het laatste evangeliewerk op aarde, na de tijd waarop de 144.000 daar aankomen, en gedurende de tijd waarin de draak oorlog voert tegen het overblijfsel, “uit Sion zal de wet uitgaan, en het Woord des Heren uit Jeruzalem”—niet langer vanuit de Generale Conferentie, of vanuit Mount Karmel Centrum. {9SC1-12: 7.1.2}

Dan zullen vele natiën zeggen: “Komt, en laat ons opgaan naar de berg van het huis des Heren, en tot het huis van de God van Jakob; en Hij zal ons van Zijn wegen leren, en wij zullen in zijn paden wandelen.” Mich. 4:2{KJV}.  {9SC1-12: 7.1.3}

“Te dien dage, spreekt de HEERE, zal Ik haar, die hinkende was, verzamelen, en haar, die verdreven was, vergaderen, en die Ik geplaagd had.  En Ik zal haar, die hinkende was, maken tot een overblijfsel, en haar die verre henen verstoten was, tot een machtig volk; en de HEERE zal Koning over hen zijn op den berg Sions, van nu aan tot in eeuwigheid.” Micha 4: 6, 7.   {9SC1-12: 7.1.4}

In deze verzen worde drie volkeren onder de aandacht gebracht: (1) die hinkende is,” (2) die verdreven is (3) die geplaagd is.” {9SC1-12: 7.1.5}

In het gelijkenis van die het zaad zaait, worden wij verteld, dat, “die in steenachtige plaatsen bezaaid is, degene is, die het Woord hoort, en dat terstond met vreugde ontvangt; doch hij heeft geen wortel in zichzelven, maar is voor een tijd; en als verdrukking of vervolging komt, om des Woords wil, zo wordt hij terstond geërgerd…Die nu in de goede aarde bezaaid is, deze is degene, die het Woord hoort en verstaat, die ook vrucht draagt en voortbrengt, de een honderd-, de ander zestig-, en de ander dertigvoud.” Matt. 13: 20, 21, 23. KJV {9SC1-12: 7.1.6}

Het verschil tussen de twee bodems, is dat het zaad in de steenachtige oppervlakkig bodem, snel opkomt, terwijl het zaad in de goede, diepe bodem langzaam opkomt. Die daarom “hinkende,” is, is diegene die het zaad in goede aarde ontving, de Christelijke kerk. En zij moet verzameld worden, omdat zij in de huidige tijd, verspreid is en verdeeld in afscheidingen. Zij is daarom gezien als te zijn het “overblijfsel van de vrouw van Openbaring 12. {9SC1-12: 7.2.1}

Zij “die verdreven is,” kan niemand anders zijn dan het tien stammen koninkrijk, en “die geplaagd is,” het twee stammen koninkrijk, Juda, zoals gezien zal worden door het lezen van het derde hoofdstuk van Micha. {9SC1-12: 7.2.2}

“Die hinkende is,” zal de Heer tot een overblijfsel maken: Hij zal haar ontrouwe kinderen, de tarwe, van haar scheiden. “En die verre henen verstoten was, tot een machtig volk; en de HEERE zal Koning over hen zijn op den berg Sions, van nu aan tot in eeuwigheid.” Micha 4: 7. {9SC1-12: 7.2.3}

De objecten dus, die de wortel zijn van het Koninkrijk, moeten bekeerde en verzameld worden uit de Christelijke kerk en vanuit de afstammelingen van de twee oude koninkrijken, Israël en Juda, en dan gebracht naar de Berg Sion, omdat “De HEERE bemint de poorten van Sion boven alle woningen van Jakob.  Zeer heerlijke dingen worden van u gesproken, o stad Gods! Sela. Ik zal Rahab en Babel vermelden, onder degenen, die Mij kennen; ziet, de Filistijn, en de Tyriër, met den Moor, deze is aldaar geboren. En van Sion zal gezegd worden: Die en die is daarin geboren; en de Allerhoogste Zelf zal hen bevestigen. De HEERE zal hen rekenen in het opschrijven der volken, zeggende: Deze is aldaar geboren. Sela.” Ps. 87: 2-6 KJV {9SC1-12: 7.2.4}

Geliefde Broeders en Zusters in Laodicea, loop deze grootste en meest gezegende van alle gelegenheden niet, die nu voor een korte tijd vertraagd is, als het ware, voor de wijzen: “De stem des HEEREN roept tot de stad (want Uw Naam ziet het wezen): Hoort de roede, en wie ze besteld heeft!” Geef, smeken wij u, acht hierop/ Aan u is de gelegenheid gegeven om ware Israëlieten te worden, in wie geen schuld is; om op de bers Sion te staan, de stad van David, Jeruzalem de Heilige Stad. Hoor de Stem van De Goede Herder: “Waak op, waak op, trek uw sterkte aan, o Sion! trek uw sierlijke klederen aan, o Jeruzalem, gij heilige stad? want in u zal voortaan geen onbesnedene noch onreine meer komen.” Jes. 52: 1. KJV {9SC1-12: 7.2.5}

Leg Niet Opnieuw het Fundament van Berouw

Aan allen die ontevreden zijn met hun tegenwoordige geestelijke toestand, en zo doende niet langer “lauw” zijn, komt deze hemelse uitdaging: “Daarom het principe van de leer van Christus achterlatend [of zoals de kantlijn vertaling zegt: “Het woord van het begin van Christus ” – de eerste grondbeginselen], Laat ons voortgaan tot volmaaktheid; Niet het fundament van berouw van dode werken opnieuw leggend, en van geloof in God.” Heb. 6:1 {KJV}  {9SC1-12: 7.2.6}

Vergewis u ervan dat voortgaan tot volmaaktheid  echt is, niet denkbeeldig. Glijd niet terug in Laodiceisme. Deze dringende noodzaak aan ons gericht als boodschap dragers kan niet te veel worden benadrukt.  {9SC1-12: 7.1.7}

Laten wij, als een Davidiaanse groep, in gedachten houden dat wij geroepen zijn tot het verheven ambt van conservators {bewaarders} van het evangelie, herstellers van de oude paden, repareerders van de bres {breuk in de muur}. Wij zijn geroepen als de eersten van de “eerste vruchten” van Laodicea, en dat wij zullen dienen als “verlossers” {“redders”} naar en van Laodicea (Obadja 17, 21). Vandaar, klaarblijkelijk, dat voordat wij onze broeders en zusters van de noodlottige, schadelijke ziekte van Laodiceisme kunnen redden, wij eerst onszelf daarvan moeten redden. En om dit te kunnen doen, moeten wij nu en voor altijd stoppen met het bestrijden van symptomen, en in plaats daarvan de oorzaak aanpakken; stoppen onszelf eerst voor dit, dan voor dat te doseren, maar daarvoor in de plaats op de juiste en afdoende wijze de hoofdmedicijn toedienen, de boodschap in het hart, totdat een volledig herstel is bewerkstelligd.  {9SC1-12: 7.2.7}

Daarmee in overeenstemming, is hij die het waarlijk meent om deel uit te maken van, en geschikt bevonden te worden voor het snel naderende Koninkrijk van God, bezig de hemelse grondbeginselen en wetten van de wetenschap van verlossing, volhardend te onderzoeken en toe te passen. Hij legt beslag op de kracht die tot alles in staat stelt van Goddelijke genade om alles te kunnen doen waar de Waarheid hem toe opdraagt, zaken die om voorrang vragen als eerste, en alle dingen “keurig op orde” (1 Kor. 14:40), niet alles afjassend wanneer de tijd dringt.  {9SC1-12: 8.1.1}

Het is dit roekeloos, onverschillig, sporadisch, doelloos, onregelmatig soort van pogen om “de grondbeginselen van de leer van Christus” na te leven, dat door de jaren heen geresulteerd heeft in het steeds weer opnieuw leggen van “het fundament van berouw van dode werken.” Terwijl wij onszelf vol van ijver wanen “overeenkomstig de kennis,” zijn wij allen, als Zevende-dags Adventisten, steeds lauwer geworden, wegzakkend in een eentonige, voorgeprogrammeerde opvoering van de waarheid, wat onvermijdelijk moet maken dat allen die daarin volharden zullen worden uitgespuwd.  {9SC1-12: 8.1.2}

De Davidiaan die vastberaden is om te ontkomen aan dit vreselijk einde, en die daarom de kuur toepast tegen Laodiceisme, verandert dienovereenkomstig zijn vroegere denkmethode, hij is voortdurend op strenge wijze zichzelf aan het disciplineren, dag in dag uit. Hij heeft “regelmatige uren van opstaan, van bidden, en voor te eten” (“Testimonies, Vol. 5, p. 181; “Getuigenissen, Deel 5, blz …..) inderdaad, hij bewaakt jaloers zijn uren van gebed, Bijbelstudie, en zelfonderzoek. (Zie “Gospel Workers,” p. 100.) Hij staat op tijd op, eet op tijd, gaat op tijd aan het werk, gaat op tijd naar bed, en bovenal is hij altijd op tijd, nooit laat, voor kerkdiensten. Hij is een Christen die zich aan de tijd houdt; en niet slechts een voorbeeld van nauwgezetheid, maar ook een voorbeeld van eerlijkheid in alles.  {9SC1-12: 8.1.3}

Zes dagen verricht hij arbeid en doet al zijn werk. Hij is even zorgzaam om zijn huis op orde te hebben als zichzelf. Hij heeft een plek voor alles en houdt alles op z’n plaats, en bestiert zijn huis naar Bijbelse richtlijnen.  {9SC1-12: 8.1.4}

Al deze dingen doet een Christen die op het Koninkrijk gericht is, dag in en dag uit. Om te voorkomen dat hij bijna, maar niet geheel een ware Christen is, past hij vooraleerst, op meest gebiedende wijze, de gouden regel toe. Hij heeft, klagen, kritiek leveren, kwaadspreken, en roddelen achterwege gelaten, en is door de genade van alles verdragende genade, nooit falende liefde {hulpvaardigheid}, een vredestichter geworden.  {9SC1-12: 8.1.5}

Om zo’n man of vrouw te zijn, een “in elk opzicht” Christen, een ware Davidiaan, betekent op opmerkelijke en volstrekte wijze gehoorzaam zijn aan de hemelse inzicht, even opmerkelijk als Abraham, Jozef, Daniël, en Paulus dat waren. Wanneer de kerk de staat van een dergelijke volmaaktheid heeft bereikt, “zal dan de Assyriër ten val komen met het zwaard, niet van een held; en niet het zwaard van een gemene man zal hem verteren; maar hij zal wegvluchten van het zwaard, en zijn jonge mannen zullen in verlegenheid gebracht worden. En hij zal overgaan naar de vesting uit angst, en zijn vorsten zullen bevreesd zijn voor de banier {vlag of vaandel}, zegt de Here, Wiens vuur in Sion is, en Zijn oven in Jeruzalem.” Jes. 31:8 , 9 {KJV}.  {9SC1-12: 8.2.1}

“En daar zal een hoofdweg zijn voor het overblijfsel van Zijn volk, die zal zijn overgebleven, van Assyrië; zoals het voor Israël was in de dag dat hij uit het land Egypte kwam.” Jes. 11:16 {KJV}. (Zie onze Traktaat Nr. 14, “Oorlog Nieuws Voorzegging”)  {9SC1-12: 8.2.2}

Want Ik zal u,” zegt de Here, “te midden van de heidenen weghalen, en u uit alle landen verzamelen, en zal u naar uw eigen land brengen. Dan zal Ik rein water over u sprenkelen, en u zult rein zijn: van al uw vuilheid, en van al uw afgoden, zal Ik u reinigen (…) en Ik zal Mijn geest in u leggen, en maken dat u in Mijn inzettingen wandelt, en u zult Mijn verordeningen onderhouden, en ze doen. En gij zult in het land wonen dat Ik aan uw vaderen gegeven heb; en gij zult Mijn volk zijn, en Ik zal uw God zijn.” Ez. 36:24, 25, 27, 28.  {9SC1-12: 8.2.3}

Laat ons daarom die blijde dag verhaasten, op iedere manier die wij kunnen, door geen enkel moment te verspillen van de kostbare tijd waaruit het leven bestaat. Laten wij ons christelijk leven afstemmen op de zeer toegenomen tempo waar de hedendaagse activiteiten om vragen.  {9SC1-12: 8.2.4}

Dat “de laatste bewegingen snelle zullen zijn” gezien mag worden in onze geestelijke vooruitgang, even zeer als in de sociale en politieke bewegingen die dagelijks de wereld, met adembenemende snelheid en verreikende gevolgen, in slaap sussen.  {9SC1-12: 8.2.5}

Wij kunnen het ons op dit late uur, niet veroorloven, indien wij dat ooit tevoren konden, toe te staan dat de ontwikkelingen van één dag ons “onopgemerkt” overvallen.  {9SC1-12: 8.2.6}

Geen Bedrog In Hun Mond

Onze enige veiligheid, word ons aangemaand, is om alleen over die “dingen” te spreken “die gezonde leer zijn geworden” (Tit. 2:1) en om “van niemand kwaad te spreken.” Tit. 3:2. Dat wil zeggen, spreek de waarheid en niets anders dan de waarheid, en spreek altijd goed van iedereen.  {9SC1-12: 8.2.7}

Nooit was deze ernstige plicht zo bindend op Christenen dan op Davidianen, Tegenwoordige Waarheid gelovigen vandaag aan de dag, omdat nooit tevoren Gods volk zo werd blootgesteld en onderworpen aan ongezond en kwaadspreken tegelijk, terwijl zoveel afhing van hun onderwijzen van waarheid, de volstrekte waarheid, en van hun alleen volstrekt goed spreken van alle mensen; geen geroddel {9SC1-12: 8.1.6}

Het laatste uur, het elfde – de meest belangrijke in de geschiedenis  — staat op het punt om te slaan, wanneer de miljarden der aarde de laatste evangelieroep, en de afscheidsroep van genade aan onboetvaardige zondaars gericht, zullen horen. Van de reinheid van deze laatste boodschap en de nadruk die nu eraan word gegeven in de verzegelingstijd van de eerste vruchten, hangt het lot van de kerk en de wereld af. Als het voortgaat vergezeld van gekoesterde theorieën en fanatieke ideeën (ongezonde leerstellingen), met het zoeken naar fouten, achterklap {of klikken}, rapporteren, roddelen,  en laster {of kwaadspreken}, hoe kunnen wij {dan} denken dat dit het oor zal bekoren en het hart in de richting van Sion zal keren?  {9SC1-12: 8.2.8}

Hoe, o hoe, dan, kan een inluider van het Koninkrijk de zwakheden en fouten, zwakke kanten, falen, en zonden van anderen rondbazuinen? Zeker niet, als de liefde van Christus in zijn hart verblijft voor de duizenden in Laodicea en de miljoenen in Babylon, wiens zielen op weg zijn naar het oordeel. Met verlossing in de weegschaal, zal hij een verbond met de Heer sluiten om hen alleen deze bijzondere boodschap mede te delen, vrij van door mensen vervaardigde ideeën en theorieën.  {9SC1-12: 9.1.1}

“Het doet mij zeer om te moeten zeggen dat er onhandelbare tongen onder [Tegenwoordige Waarheid] leden zijn. Er zijn valse tongen, die zich voeden met onrust {of kwaad}. Er zijn sluwe {geniepige of geslepen}, fluisterende tongen. Er is geklik, ongepaste bemoeizucht, behendige ondervraging. Onder de liefhebbers van geroddel, worden sommigen gedreven door nieuwsgierigheid, anderen door jaloezie, velen door haat tegen hen door wie God hen heeft berispt. Al deze dissonerende {of strijdige} elementen zijn werkzaam. Sommigen verbergen hun ware gevoelens, terwijl anderen ernaar verlangen alles te publiceren wat zij weten, of zelfs vermoeden, van het kwaad tegen een ander.  {9SC1-12: 9.1.2}

“Ik zag dat de geest van meineed,  die waarheid in leugen, goed in kwaad, en onschuld in misdaad zou veranderen, nu werkzaam is. Satan verheugd zich over de toestand van Gods volk. Terwijl velen hun eigen ziel verwaarlozen, kijken zij gretig uit naar een gelegenheid om anderen te bekritiseren in te veroordelen. Allen hebben karaktergebreken, en het is niet moeilijk om iets te vinden die jaloezie kan verklaren tot hun schade.” ‘nu,’ zeggen deze aangestelde rechters, ‘wij hebben feiten. Wij zullen een beschuldigen aan hen bevestigen waarvan zij zich niet kunnen bevrijden.’ Zij wachten op een geschikte gelegenheid, en dan voeren zij hun pakket van laster aan, en brengen {dan} hun pikante nieuwigheid voort.  {9SC1-12: 9.1.3}

“In hun pogingen om een aandachtspunt naar voren te brengen, zijn mensen die van nature een sterke fantasie hebben, in gevaar om zichzelf en anderen te misleiden. Zij verzamelen onvoorzichtige uitlatingen van een ander, niet in beschouwing nemend dat woorden in haast kunnen worden uitgesproken, en vandaar niet de waren gevoelens van de spreker behoeven weer te geven. Maar die onvoorbedachte opmerkingen, vaak zo onbeduidend om daar aandacht aan te besteden, worden door Satans’ vergrootglas bekeken, overpeinsd, en herhaald, totdat molshopen bergen worden. Afgescheiden van God worden deze boze vermoeders een speelbal van verzoeking. Zij kennen nauwelijks de kracht van hun gevoelens of de uitwerking van hun woorden. Terwijl zij de dwalingen van anderen veroordelen, geven zij zelf aan veel grotere dwalingen toe. ‘Consistentie {of geslaagdheid} is een juweel.’  {9SC1-12: 9.1.4}

“Is er geen wet van vriendelijkheid om te onderhouden? Zijn Christen door God gemachtigd om elkaar te bekritiseren en te veroordelen? Is het eerbaar, of zelfs eerlijk, om geheimen te onttrekken van de lippen van een ander die aan hem zijn toevertrouwd, onder de vermomming van vriendschap, en de aldus verkregen kennis tot zijn schade tegen hem te keren? Is het Christelijke liefde om iedere zwevend verslag te verzamelen, om alles te ontwortelen dat verdachtmaking zal veroorzaken op het karakter van een ander, en zich dan erin te verlustigen door het te gebruiken om hem te schaden? Satan is blij wanneer hij een volgeling van Christus kan belasteren of verwonden. Hij is de ‘aanklager van de broederen.’ Zullen Christenen hem helpen in zijn werk?  {9SC1-12: 9.1.5}

“Gods alziend oog neemt notitie van de gebreken van allen, en de overheersende hartstochten van een ieder; toch heeft Hij geduld met onze fouten, en heeft medelijden met onze zwakheid. Hij verzoekt Zijn volk dezelfde geest  van tederheid en verdraagzaamheid te koesteren. Ware Christen zullen zich niet verheugen in het blootleggen van de fouten en gebreken van anderen. Zij zullen zich afkeren van gemeenheid en gebrekkigheid, om hun gedachten te richten op datgene wat aantrekkelijk en lieflijk is. Voor de Christen is iedere handeling van zoeken naar fouten, ieder woord van afkeuring of veroordeling, pijnlijk.   {9SC1-12: 9.2.1}

“Ware het dat alle belijdende Christenen hun kracht om te onderzoeken aanwenden om te zien wat voor kwaadheden bij henzelf moeten worden rechtgetrokken, in plaats van over verkeerdheden van anderen te praten, zou er een gezondere toestand (…) [Tegenwoordige Waarheid gelovigen] heersen vandaag.” – Testimonies, Vol. 5, pp. 94-96 {Getuigenissen, Deel 5}.  {9SC1-12: 9.2.2}

“Wat een wereld van roddelen zou worden vermeden, als een ieder in gedachte zou houden dat zij die hem de fouten van anderen vertellen, even vrijelijk zijn fouten zou publiceren bij iedere gunstige gelegenheid. Wij zouden moeten pogen om goed te denken van alle mensen, in het bijzonder van onze broeders en zusters, totdat wij genoodzaakt zijn anders te denken. Wij zullen niet gehaast onze goedkeuring geven aan kwade berichten. Deze zijn vaak de resultaten van afgunst of wanbegrip, of zij kunnen voortkomen uit overdrijving of een gedeeltelijke onthulling van feiten. Jaloezie en verdachtmaking, eenmaal een plek gegeven, zullen zich verspreiden, als distelpluis.” – Idem., p. 58. {9 SC1-12:9.2.3}

“De tong die zich verlustigt in het kwade, van de kletsende tong die zegt: Verslag, en ik zal verslag doen, wordt door de apostel Jacobus gezegd dat die door de hel in brand wordt gestoken. Het verspreidt overal vuurhaarden.”  — Idem., p. 57. Inderdaad is het “een vuur, een wereld van ongerechtig; zo is de tong onder onze leden dat het gehele lichaam verontreinigt, en steekt de gehele loop van de natuur in brand; en het wordt door de hel in brand gestoken.” Jak. 3:6. De man die het onder controle heeft, “die man is volmaakt, en is ook in staat het gehele lichaam in toom te houden.” Jak. 3:2.  {9 SC1-12:9.2.4}

“Ik zag dat het hoogst belangrijk is voor hen die de waarheid verkondigen om verfijnd te worden in hun manieren om eigenaardigheden en zonderlijkheden te vermijden, en de waarheid te presenteren in haar zuiverheid en helderheid.” – Testimonies, Vol. 1, p. 415. {Getuigenissen, Deel 1} .  {9SC1-12: 9.2.5}

“Ik zag de noodzaak van de boodschappers, in het bijzonder, wakend, en alle fanatisme nagaand, waar dan ook het mag opkomen. Satan dringt zich van iedere kant op, en tenzij wij op onze hoede zijn voor hem, en onze ogen open hebben voor zijn listen en valstrikken, en de gehele wapenrusting Gods aanhebben, zullen de vurige pijlen van de goddeloze ons raken. Er zijn vele kostbare waarheden verborgen in het woord van God, maar het is ‘tegenwoordige waarheid’ die de kudde nu nodig heeft. Ik heb het gevaar gezien dat de boodschappers wegrennen van de belangrijke punten van de tegenwoordige waarheid, om zich bezig te houden met onderwerpen die niet erop berekend zijn om de kudde te verenigen en de ziel te heiligen. Satan zal iedere voordeel hieruit halen dat mogelijk is om de zaak schade te berokkenen.” – Early Writings, p. 63 {Eerste Geschriften, blz….}  {9SC1-12: 9.2.6}

“’Gezonde leer’ is Bijbel waarheid – waarheid die vroomheid en toewijding zal bevorderen, Gods volk bevestigend in het geloof. Gezonde leer betekent veel voor de ontvanger; en het betekent ook veel voor de leraar, de bedienaar {of prediker} van gerechtigheid; want waar dan ook het evangelie gepredikt wordt, is iedere arbeider, in wat voor tak van dienst ook werkzaam, of trouw of ontrouw aan zijn verantwoording als de boodschapper van de Heer (…)  {9SC1-12: 9.2.7}

“Een toegewijde, geestelijke werker zal theoretische verschillen die van minder belang zijn vermijden, en zal zijn energie wijden aan het verkondigen van de grote toetsende waarheden die aan de wereld moeten worden gegeven.” – Gospel Workers, 311, 312, 313. {Evangelie Werkers}  {9SC1-12: 10.1.1}

“O, dat onze broeders en zusters de waarheid naar juiste waarde mogen schatten! O, dat zij erdoor geheiligd mogen worden! O, dat zij zich mogen realiseren dat op hen de verantwoordelijkheid rust om deze waarheid aan anderen mee te delen!” En, voor altijd afstand te nemen van het kwaadspreken.” – Testimonies, Vol. 8, p. 151. {Getuigenissen, Deel 8,}  {9SC1-12: 10.1.2}

“Onchristelijke harten zullen denken dat zij grote verkeerdheden in anderen kunnen waarnemen waar niets bestaat, en zij zullen stilstaan bij kleine zaken, totdat zij zeer groot lijken.” — Testimonies, Vol. 4, p. 610. {Getuigenissen, Deel 4,}  {9SC1-12: 10.2.1}

WAT ZAL EEN VERSTANDIG MENS DOEN? Spreuken 22: 3

Uit ervaringen uit het verleden hebben de wijzen de onverbiddelijkheid geleerd van de levenswet der inflatie en crisis. Zij weten dat het abnormale hoeveelheid geld dat in circulatie is de vraag naar goederen boven wat de markt kan verschaffen doet aanzwellen, waardoor het de prijzen torenhoog doet opstijgen. Zij herkennen hierin een waarschuwende teken van een ophanden zijnde financiële ramp. {9SC1-12: 10.2.2}

De verstandigen weten ook dat de wilde orgie van het uitgeven van alles wat zij verdienen, vroeg of laat moet eindigen in een omwenteling van ontberingen, smarten en spijt—het vernietigen van vele gezinnen. Dus ondernemen de wijzen van tevoren stappen om zich veilig te stellen tegen de onvermijdelijke dag van economische uitval. In de tijd van prijsinflatie zullen zij streng de waanzin verloochenen van het nog weelderiger maken van hun huidige levensstandaard. En in deze tijd van versnelde geldcirculatie zullen zij bijleggen, sparen, in plaats van te spenderen. Zij zullen niet vervallen in die zorgeloze houding die alleen de laagste soorten van het dierenleven betaamt—van “feesten vandaag en hongersnood morgen”; noch zullen zij zich voegen bij hen die zeggen: “laat ons eten, drinken en ons verblijden [ons geld uitgeven zo gauw als wij het verdienen] want morgen sterven wij.”  {9SC1-12: 10.1.3}

Een ieder die nu in de plezierboot instapt op haar vrolijke tocht tot de stroom van de minste weerstand, zal zeker gezogen worden in een onlosmakelijke maalstroom van financiële wanbeleid. Te laat zal hij ondervinden een slachtoffer te zijn van zijn beruchte zorgeloosheid—grove aanmatiging. De verstandelijke gelijkenis van zulk een persoon kan alleen worden vergeleken met dat van een gevoelloze bloedzuiger—dat stomme kleine waterschepsel dat zich lusteloos verhongert wanneer er niets geriefelijks is om zich daaraan te vestigen, en zichzelf dan doodt door teveel te eten wanneer er eindelijk iets zijn kant opkomt. Deze vorm van verkwisting is van het ergste soort want voor zo iemand is er geen “vader’s huis” om daarnaar terug te keren. {9SC1-12: 10.1.4}

Als de ervaringsgerichte maatstaf dat de geschiedenis zichzelf herhaalt moet worden erkend, dan moet er uit deze oorlog een overgangsperiode komen met haar onvermijdelijke depressie {crisis}. Een dollar wordt nu makkelijk verdiend; en een dollar die nu wordt gespaard kan twee of drie dollars waard zijn na de oorlog, wanneer geld nog schaarser kan worden gevonden dan het ooit is geweest. Dus is het nu de tijd om zo weinig mogelijk te spenderen en zo veel mogelijk ter zijde te leggen. Nu is de tijd van overvloed waarin er een oogst moet worden geoogst en het op te slaan voor de tijd van nood die voor ons ligt—om het niet te verbruiken aan “alles waarnaar de ziel begeert.”  {9SC1-12: 10.1.5}

Naast welke noodzakelijke uitgaven en toenemende inhoudingen dan ook die men kan hebben—Inkomstenbelasting, Victory Belasting, Oorlogsobligaties, sociale verzekering, tienden en offers–zal iedere wijze loonverdiener een zeker bedrag terzijde leggen aan spaargeld, ongeacht hoe klein, en vasthoudend vaststellen dat niets hem ervan zal afleiden van dit plan, en dat niets deze fonds zal doen afnemen. Dit zal men echter zeer moeilijk ondervinden te doen, als gevolg van verleidingen tot spenderen, en van bedreven zakenlieden die hun leven lang hebben gestudeerd hoe zij het spaargeld van hun medemens kunnen uitbuiten. De Associatie heeft daarom een speciale Nalatenschapscertificaten bereid, die de houder ervan zal verzekeren van een nestei voor een “regenachtige dag,” of hem veilig te stellen tegen een financiële ongeluk in de dagen van oude leeftijd. {9SC1-12: 10.2.3}

De bezige bij bevoorraadt en spaart haar honing op gedurende de zomermaanden. Wanneer dan de winter komt, heeft niet alleen genoeg honing om haar door de moeilijke tijd heen te leiden, maar zij heeft zelfs ook wat over voor opzichter.  Tegenwoordige waarheid gelovigen zouden niet minder wijs moeten zijn dan een kleine onbeduidende bij! Laat het Nalatenschapscertificaat een herinnering voor u zijn dat daar waar de motten niet kunnen binnengaan en waar de dieven niet  kunnen inbreken, de veiligste plaats is om uw schat te storten. {9SC1-12: 10.2.4}

En een klein beetje van zulk een vooruitziendheid nu zal het onmetelijk makkelijker maken bij het Vadershuis wanneer de inspannende tijden komen, want dan kunt u putten uit uw eigen reservefonds op uw certificaat. Het kan onmogelijk zijn voor de Associatie om al de ongelukkigen dán te dienen; en zij die geen voorziening treffen in deze korte tijd van ogenschijnlijke voorspoed, kunnen zich dán verlegen voelen. Vanzelfsprekend kunnen niemand anders dan zij die in het bezit zijn van een Lidmaatschaspscertificaat investeren in het Nalatenschapscertificaat—deelhebben aan deze door God gewijde spaarsysteem en ingewijde sociale zekerheid. {9SC1-12: 10.2.5}

VRAGEN EN ANTWOORDEN

WAARVOOR WORDT DE TWEEDE TIENDE GEBRUIKT?

Vraag Nr. 262:

Antwoord:

“Om de bijeenkomsten van het volk voor godsdienstige vergaderingen te bevorderen, en ook om voor de armen te zorgen, werd een tweede tiende van alle inkomsten gevraagd. Voor de eerste tiende had de Here gezegd: ‘Ik geef hun’ (de Levieten) ‘alle tienden in Israël als erfdeel.’ {Num. 18:21.} Maar van de tweede tiende had Hij gezegd: “ Gij zult voor het aangezicht van de Here, uw God, in de plaats die Hij verkiezen zal om Zijn naam daar te doen wonen, eten de tiende van uw koren, uw most en uw olie, en de eerstelingen van uw runderen en van uw kleinvee, opdat gij de Here, uw God, uw leven lang leert vrezen.” {Deut. 14:23, 29; 16:11-14.} Deze tiende, ofwel een gelijkwaardig bedrag in geld, moesten ze twee jaar achtereen brengen naar de plaats waar het heiligdom zich bevond. Nadat ze God een dankoffer hadden gebracht, en aan de priester een deel hadden afgedragen, moesten de offeraars de rest besteden aan een godsdienstige feestmaaltijd, waaraan de Leviet, de vreemdeling, de wees en de weduwe moest deelnemen. Zo werden de dankoffers en feestmaaltijden bij de jaarlijkse feesten geregeld, en kwamen de mensen in aanraking met de priesters en Levieten, om onderricht en bemoediging in het dienen van God te ontvangen. {9SC1-12: 10.1.6}

“Elk derde jaar echter werd deze tweede tiende thuis besteed aan het onderhoud van de Leviet en van de arme, zoals Mozes had gezegd: ‘Opdat zij eten en zich verzadigen in uw steden.’ {Deut. 26:12.} Deze tiende verschafte een fonds voor liefdadige doeleinden en gastvrijheid. {9SC1-12: 11.1.1}

“Voor de armen werd nog verder gezorgd. Behalve het erkennen van Gods aanspraken, worden de wetten van Mozes vooral gekenmerkt door de vrijgevige, liefderijke en gastvrije geest, geopenbaard jegens de armen. Hoewel God beloofd had dat Hij Zijn volk rijk zou zegenen, was het niet Zijn bedoeling dat armoede onder hen geheel en al onbekend zou zijn. Hij had gezegd dat de armen altijd bij hen zouden zijn. Er zouden onder Zijn volk altijd mensen zijn die behoeften zouden hebben aan medeleven, liefde en weldadigheid. Evenals nu, was men onderworpen aan ziekte, tegenslag en het verlies van bezittingen; zolang ze echter de aanwijzingen volgden die God gegeven had, zouden er geen bedelaars of mensen die honger hadden in hun midden zijn.  {9SC1-12: 11.1.2}

“Gods wet verschafte aan de armen een bepaald gedeelte van de opbrengst van bodem. Als iemand honger had, mocht hij naar de akker of naar de wijngaard van zijn buurman gaan, en graan of vruchten eten tot hij geen honger meer had. Op grond van dit gebruik plukten de discipelen aren en aten het koren, toen zij op een sabbatdag door het gezaaide gingen.  {9SC1-12: 11.1.3}

“Datgene wat na de oogst achterbleef op de akker of in de wijngaard, was voor de armen. “Wanneer gij de oogst op uw akker binnenhaalt,” had Mozes gezegd, “en een garve op de akker vergeet, dan zult gij niet teruggaan om die weg te halen(…) Wanneer gij uw olijven afslaat, zult gij de takken niet nog eens afzoeken(…)Wanneer gij de oogst van uw wijngaard inzamelt, zult gij niet nog eens een nalezing houden; voor de vreemdeling, de wees en de weduwe zal dit zijn. Gij zult gedenken, dat gij in het land Egypte slaaf geweest zijt.’ {Deut. 24:19-22; Lev. 19:9, 10.}  {9SC1-12: 11.1.4}

“Elk zevende jaar werd er voor de armen bijzonder gezorgd. Het sabbatjaar, zoals het genoemd werd, begon na de oogst. In de zaaitijd, die op de oogst volgde, mocht het volk niet zaaien; ze moesten niets doen aan de wijngaarden en geen oogst verwachten. Van datgene wat het land vanzelf voortbracht, mochten ze eten, maar ze moesten er niets van opslaan in hun schuren. De opbrengst van dat jaar was voor de vreemdeling, de weed en de weduwe, zelfs voor de dieren van het veld. {9SC1-12: 11.1.5}

“Maar als het land in normale omstandigheden genoeg voortbracht voor de noden van het volk, hoe moesten ze dan bestaan in het jaar waarin geen oogst werd binnengehaald? Hiervoor had God ruimschoots voorzieningen getroffen. ‘Ik zal Mijn zegen in het zesde jaar over u gebieden,’ had Hij gezegd, ‘dat het u een opbrengst geve voor drie jaren. In het achtste jaar zult gij zaaien, maar van de vorige oogst eten, tot het negende jaar; totdat de oogst daarvan binnenkomt, zult gij van de vorige eten.’{Lev. 25:21, 22.}” – Patriarchs and Prophets, pp. 530, 531{Patriarchen en Profeten, blz. 481, 482}. {9SC1-12: 11.2.1}

De tweede tiende is dus, hoewel het meer op vrijwillige basis is dan de eerste, even belangrijk, en is in feite een door God ingestelde, op lange termijn werkende bijdrage voor iemands eigen welzijn. Tegenwoordig vormt het onze algemene offers. Voorheen werd het gebruikt om het werk op onze Academie{School} voort te zetten, en om een gedeelte van haar achterstallige schulden te betalen. Maar nu daar de Associatie groeit en zich uitbreidt, wordt het gebruik van de tweede tiende op gelijke wijze uitgebreider. {9SC1-12: 11.2.2}

In de eerste plaats zorgt het nu voor dat gedeelte van het Onderwijswerk waarvoor de eerste tiende niet rechtmatig kan worden gebruikt. En in de tweede plaats zorgt het voor de noden van de waardige armen. Kortom, het is in feite de oorspronkelijke en enige ware wederzijdse verzekeringspolis, en zou gedragen moeten worden door alle Davidianen die op geschikte wijze een Lidmaatschapscertificaat bezitten. {9SC1-12: 11.2.3}

Terwijl het dus noodzakelijk is dat alle Tegenwoordige Waarheid gelovigen gebruik maken van dit Lidmaatschapscertificaat, is het zelfs nog meer dringend dat al dezulken eerste en tweede tiende betalers zouden moeten zijn, want als een Lidmaatschapscertificaat wordt verleend aan hen die dat kunnen zijn, maar niet zulke tienden betalers zijn, dan zouden zij niet alleen een ontmoedigende invloed uitoefenen onder de gelovigen, maar zij zouden ook dodelijke parasieten zijn in hun midden. {9SC1-12: 11.2.4}

Om deze duidelijke reden is de Associatie daarom verplicht om het Lidmaatschapscertificaat alleen maar te verlenen aan volledige gelovigen en blijmoedige daders van het Woord. (Bij gevallen waar het onmogelijk is om een volledige tweede tiende te betalen, is een gedeeltelijke betaling natuurlijk aanvaardbaar.) {9SC1-12: 11.2.5}

De nalatigheid van het Kerkgenootschap om voor haar leden te zorgen, een verzuim waardoor het  onder zware veroordeling verkeert, zou een ernstige les moeten zijn voor ons allen, waarin wij als hervormers en boodschap-uitdragers niet zouden durven te falen. Daar wij bevoorrecht zijn om de oude verwoeste plaatsen te herbouwen, om de oude verwoestingen op te richten, en om de woeste steden van vele geslachten te herstellen (Jes. 61:4), moeten wij indien nodig iedere zenuw belasten en iedere spier uitstrekken ten einde te beantwoorden aan de wensen van de Heer. En in dit geval des te meer omdat een ieder van ons er zowel materieel als geestelijk baat bij hebben. Het is een gebruiksvriendelijk economisch plan—dat deel uitmaakt van het uitgebalanceerde systeem dat door God werd gegeven aan Mozes op de berg Sinaï, en die lange tijd is verwaarloosd en verborgen werd gehouden. Als zodanig is het dus een van de “door God gegeven instellingen” (Prophets and Kings, p. 678) die moeten worden hersteld “vóór de komst van de grote en vreselijke dag des Heren.” {9SC1-12: 11.2.6}

Laat ons daarom oprecht en op verstandige wijze onszelf de volgende vragen stellen: Als wij onder de weldadigheidsorganisaties of onder de verzekeringsmaatschappijen van de wereld steunen,  hoe kunnen wij Davidianen dan de pilaren van de kerk, en aldus van de wereld zijn? En heeft de Heer de kerk of de wereld aangewezen om voor Zijn volk te zorgen? Als wij, als verlossers, geen zorg kunnen dragen voor de noden van hen die in de wereld zijn, dan is het minste wat wij kunnen doen, om te zorgen voor onze eigen mensen.  {9SC1-12: 11.2.7}

“Er zijn er die uitstrooien, en toch nog meer verkrijgen; terwijl anderen meer inhouden dan recht is en toch gebrek lijden. De zegenende ziel wordt overvloedig verkwikt, wie laaft, wordt ook zelf gelaafd.” Spr. 11:24, 25. {9SC1-12: 12.1.1}

“Om de winter zal de luiaard niet ploegen; daarom zal hij bedelen in de oogst, maar er zal niet zijn.” Spr. 20:4{SV}. . {9SC1-12: 12.1.2}

“En het zal geschieden, indien gij aandachtig zult luisteren naar de stem van de Here, uw God, om al Zijn geboden die ik u heden gebied te onderhouden en te doen, dan zal de Here, uw God, u verheffen boven alle volken der aarde. En al deze zegeningen zullen over u komen, en u ten deel vallen, wanneer gij de stem van de Here, uw God, zult gehoorzaam zijn. Gezegend zult gij zijn in de stad, en  gezegend zult gij zijn in het veld. Gezegend zal de vrucht zijn van uw schoot, de vrucht van uw bodem en de vrucht van uw vee: de worp van uw runderen, de dracht van uw kleinvee en de kudden van uw schapen. Gezegend zal zijn uw korf, en uw baktrog. Gezegend zult gij zijn in uw ingaan, gezegend zult gij zijn in uw uitgaan. . {9SC1-12: 12.1.3}

“De HEERE zal geven uw vijanden, die tegen u opstaan, geslagen voor uw aangezicht; door één weg zullen zij tot u uittrekken, maar door zeven wegen zullen zij voor uw aangezicht vlieden. De HEERE zal den zegen gebieden, dat hij met u zij in uw schuren, en in alles, waaraan gij uw hand slaat; en Hij zal u zegenen in het land, dat u de HEERE, uw God, geven zal. De HEERE zal u Zichzelven tot [een heilig volk bevestigen, gelijk als Hij u gezworen heeft, wanneer gij de geboden des HEEREN, uws Gods, zult houden, en in Zijn wegen wandelen. “En alle volken der aarde zullen zien, dat de Naam des HEEREN over u genoemd is, en zij zullen voor u vrezen.  En [28:11] Deut 30:9.En de HEERE zal u doen overvloeien aan goed, in de vrucht uws buiks, en in de vrucht uwer beesten, en in de vrucht uws lands; op het land, dat de HEERE uw vaderen gezworen heeft u te zullen geven. De HEERE zal u opendoen Zijn goeden schat, den hemel, om aan uw land regen te geven te zijner tijd, en om te zegenen al het werk uwer hand; en gij zult aan vele volken lenen, [maar gij zult niet ontlenen.“En de HEERE zal u tot een hoofd maken, en niet tot een staart, en gij zult alleenlijk boven zijn, en niet onder zijn; wanneer gij horen zult naar de geboden des HEEREN, uws Gods, die ik u heden gebiede te houden en te doen.” Deut. 28:1-13. {9SC1-12: 12.1.4}

HOE KAN IK MIJ LATEN INSCHRIJVEN IN HET INSTITUUT?

Vraag Nr. 263:

Wat maakt iemand verkiesbaar voor inschrijving bij het Davidisch-Levitische Instituut? Welk deel van de onkosten van de student te Mt. Karmel wordt door de tweede tiende geregeld, en hoe hoeveel moet men  contant betalen? {9SC1-12: 12.1.5}

Antwoord:

Allen zij die het Lidmaatschapscertificaat van de Associatie bezitten zijn verkiesbaar om zich in te schrijven bij het Davidisch-Levitisch Instituut. En er wordt vereist dat de inschrijver op de Bank van Palestina het Kwalificatieschoolgeld stort van $30. Dit honorarium zal zorgen voor zijn kamer, tafel, en wasgoed gedurende zijn oriëntatieperiode—zijn eerste twee maanden alleen. Als hij zich gemakkelijk zal hebben aangepast aan de handenarbeid-fase van zijn training en hij, gedurende deze twee maanden periode van oriëntatie, genoeg arbeidsloon zal verdienen om deze onkosten te bekostigen, dan kan het $30 schoolgeld worden gecrediteerd op zijn privé-of spaarrekening.  {9SC1-12: 12.2.1}

Ter toevoeging wordt van hem vereist dat hij de som voor terugkeervervoer naar huis stort, zodat indien hij zou ondervinden niet te kunnen aarden bij het schoolprogramma, of hij voor welke andere reden dan ook zou besluiten om Mt. Karmel te verlaten, zowel hij als het Instituut ertegen zal zijn beschermd dat hij gestrand zou zijn zonder voldoende geldmiddelen om te vertrekken.Daarnaast wordt van hem vereist dat hij, gedurende de verlooptijd van de oorlog, zijn eigen bed (eenpersoons), veren, matras en beddengoed brengt. {9SC1-12: 12.2.2}

Het tweede tiende zorgt voor zijn onderwijs, boeken, en andere voorzieningen, en voor handenarbeidstraining-loon wat aan hem wordt betaald, boven hetgeen de Afdeling waarin hij is tewerkgesteld hem kan betalen—dat deel welke hij feitelijk niet verdient. Kortom, vanaf de tijd dat hij aankomt op Mt. Karmel, behoeft hij alleen maar te betalen voor hetgeen hij zou betalen als hij thuis was—tafel, kamer, wasgoed, kleren, en ander waar. {9SC1-12: 12.2.3}

WACHTEN TOT NA REGISTRATIE, OF EERDER INSCHRIJVEN?

Vraag Nr. 264:

Zou een Davidiaan, die van plan is zich in te schrijven bij het Davidisch-Levitisch Instituut, en die de leeftijd van Selectieve Dienst Registratie nadert, zich moeten inschrijven na de registratie, of zou hij zich moeten inschrijven vóór de registratie, en dan zich registreren vanuit Mt. Karmel Centrum? {9SC1-12: 12.2.4}

Antwoord:

Elke Davidiaan die door God is geroepen om te studeren voor de bediening bij het Davidisch-Levitisch Instituut, maar die de leeftijd van Selectieve Dienst Registratie nadert, zou zich indien mogelijk op tijd moeten inschrijven bij het Instituut om vanuit Mt. Karmel zich te registreren. {9SC1-12: 12.2.5}

Indien hij echter zich reeds heeft geregistreerd bij de Selectieve Dienst, maar van plan is zich in te schrijven bij het Instituut, dan zou hij, ongeacht of hij zijn Selectieve Dienst-formulier 40 wel of niet heeft ingeleverd bij zijn plaatselijk bestuur van oorsprong, meteen het bestuur moeten verzoeken om hem over te dragen aan McLennan County, Texas, Plaatselijk Bestuur Nr. 4, ter classificatie. {9SC1-12: 12.2.6}

Als men verzuimt om deze overdracht vast te stellen voordat men vertrekt naar Mt. Karmel, kan men ondervinden dat het te laat is om dat te doen bij aankomst, en men zal dan niet in staat kunnen zijn om de ongelegen en onbevredigende gevolgen te voorkomen, die vaak gepaard gaan met het voorleggen van zijn geval per briefwisseling bij zijn Bestuur van Selectieve Dienst. {9SC1-12: 12.2.7}

Bovendien kan men, door het ondernemen van deze stappen na te laten, nauwelijks van een Bestuur verwachten dat zij hem ministeriele uitstel zullen verlenen. {9SC1-12: 12.2.8}

IS ER NOODZAAK VOOR EXTRA OLIE?

Vraag Nr. 265:

Mij werd verteld dat ergens in haar geschriften, Zuster White heeft gezegd: “We hebben alle licht dat we nodig zullen hebben tot Jezus komt.”  Kunt u de aanhaling geven ?  {9SC1-12: 13.1.1}

Antwoord:

We zijn niet bekend met zo een citaat. Verder zou zo een verkondiging totaal in tegenstelling zijn tot alles wat Zuster White heeft geschreven over dit onderwerp , zoals gauw is gezien van slechts twee van haar getuigenissen op dit punt: {9SC1-12: 13.1.2}

“De vraag is mij gesteld, ‘Denkt u dat de Heer nog meer licht heeft voor ons als zijn volk?’ Ik antwoord dat Hij licht heeft dat nieuw voor ons is, en toch is het kostbaar oud licht dat zal voort schijnen vanuit het Woord der Waarheid. We hebben slechts de schitteringen van de stralen van het licht dat zo straks tot ons zal komen. We halen niet het allerbeste uit het licht dat de Heer ons reeds heeft gegeven en daarom falen we om het toegevoegde licht te ontvangen; we wandelen niet in het licht dat reeds op ons geschenen is ”—The review en Herald, June 3, 1890. {9SC1-12: 13.1.3}

“We dienen allen te weten, wat onder ons geleerd wordt, want als het waarheid is, dan hebben we het nodig….. Ongeacht door wie licht wordt gezonden, we horen onze harten te openen om het te ontvangen, in de lijdzaamheid van Christus… Oh dat we mogen handelen als mensen die licht willen! ‘De Heer stuurt licht tot ons om aan te tonen van wat voor geest wij zijn. We moeten onszelf niet misleiden.  We moeten geen moment denken dat er geen licht meer te komen is, geen waarheid meer, om aan ons gegeven te worden. Gospel workers pp. 301, 302, 310. {9SC1-12: 13.1.4}

Vanzelfsprekend, daarom, kan er zelf niet iets van een suggestie in Zuster White haar geschriften staan dat we alle Waarheid reeds hebben en niets meer nodig hebben. Maar er zijn in de Bijbel tenminste twee voorstellingen van een volk dat ten onrechte denkt dat ze niets meer nodig hebben: (1)de vijf dwaze maagden , die denken dat de olie in hun lampen genoeg is om hun helder licht te geven tot het Koninkrijk, maar zich vergissend, falen om hun doel te bereiken (zie Matt 25 : 1-13); (2) de Laodicensen, die denken dat ze niets nodig hebben, hoewel de Heer zegt dat ze alles nodig hebben en die zichzelf dus verdoemen om uitgespuugd te worden uit Zijn mond. (Zie Openbaring 3 : 14-18).   {9SC1-12: 13.1.5}

Elkeen die voortgaat met de bewering dat Zuster White heeft gezegd “We hebben alle licht dat we nodig hebben tot Jezus komt, is tenzij hij plotseling het denkbeeld opgeeft, zichzelf aan het verdoemen tot het lot van enerzijds de dwaze maagden of een onbelijdende Laodiceaan. {9SC1-12: 13.1.6}

Vraag Nr. 266:

“Early Writings p. 15/ Eerste Geschriften, blz. .. spreekt over dat God de dag en het uur van Jezus Zijn komst aankondigt, wanneer Hij ‘de Heilige Geest,” over de heiligen uitstort. Vind dit niet plaats  tegen de tijd van de zeven laatste plagen, vlak voor de tweede komst? Als dat zo is, hoe kan dan de “late regen,’ op Gods volk uitgestort worden voor de afsluiting van de genadetijd?” {9SC1-12: 13.1.7}

Antwoord:

Het is waar, wij begrijpen uit dit deze paragraaf, dat God de dag en het uur van de komst van Christus zal aankondigen tegen de tijd van de zevende plaag, de tijd waarin Hij ‘Zijn Geest, over Zijn heiligen zal uitstorten. Wij begrijpen echter niet dat deze uitstorting van Zijn Geest de late noch de vroege regen van waarheid en kracht geprofeteerd in Joel 2: 23,28, (zoals er onderscheid gemaakt is in Vraag 266), maar eerder een speciale manifestatie van Gods Geest—niet om aan ons te openbaren, hetzij de volheid of om ons in staat te stellen om de Evangelie Waarheid te verkondigen, maar eenvoudigweg om ons geschikt te maken om Jezus van aangezicht tot aangezicht te zien zoals Hij is. (Zie Joel 2:24 en “Early Writings,” p. 277, 279.

{9SC1-12: 13.1.8}

IS DE VROEGE REGEN DE KRACHT VAN PINKSTEREN ?

Vraag Nr. 267:

“De Herderstaf” zegt dat de vroege regen de Geest der Profetie is en dat de late regen de daaraan verwante pre-Pinksterboodschap of” leraar der gerechtigheid” is, welke de kerk nu aan het ontvangen is en dat de “kracht” van Pinksteren weer iets anders is. Maar “de Wens der eeuwen” zegt dat de “vroege regen” het “uitstorten van de Geest in de dagen van de apostelen” was en dat de “late regen” de uitstorting op Pinksteren zelf in de laatste der dagen zal plaatsvinden. Wat moet men geloven ? {9SC1-12: 13.2.1}

Antwoord:

Beide boeken trachten te zeggen wat de Bijbel zegt en om harmonie te brengen moeten we het onderwerp direct vanuit de Bijbel bestuderen, specifiek vanuit Joels profetie: “En gij, kinderen van Sion! verheugt u en zijt blijde in den HEERE, uw God; want Hij zal u geven dien Leraar ter gerechtigheid; en Hij zal u den regen doen nederdalen, den vroegen regen en den spaden regen in de eerste [maand].” Joel 2 : 23.  {9SC1-12: 13.2.2}

Niemand moet het ontgaan dat Joel’s profetie vraagt om een dubbele vervulling. Hoewel zij aan wie de late regen is beloofd wordt gezegd dat aan hun reeds de vroege regen is gegeven, zal toch als de late regen op hen valt , het de vroege regen met zich meebrengen, beiden zullen in de eerste maand over hen komen. De vertaling van de kanttekening van de late regen noemt het een “leraar der gerechtigheid” .Als nu dan de vroege regen herhaald wordt en naar beneden komt met de late regen in dezelfde maand dan valt het feit op de vroege regen in de dagen der apostelen die ene is waar de Wens der eeuwen over spreekt en dat de vroege regen die in de maand van de late regen valt die is waar de Roede over spreekt. {9SC1-12: 13.2.3}

In de natuurlijke sfeer, zorgt de vroege regen dat het zaad barst en uitspruit en de late regen brengt de spriet tot volle ontwikkeling. Zo ook in de geestelijke sfeer, moet de “vroege regen” een van de hemel gestuurde boodschap aanduiden om het geestelijke zaad te laten ontkiemen en de “late regen” een navolgende boodschap om het graan voor de geestelijke oogst te doen rijpen. Op deze wijze de ontvanger ervan te brengen tot volle rijpheid en gerechtigheid, zijn de vroege en de late regen een voorstelling van twee leraren der gerechtigheid. In de volledige toepassing zijn de twee late regens daarom niet slechts uitstortingen van de eerste pre-Pinksteren waarheid, de onderwijzingen van Christus in Zijn dagen, het type, maar ook de oorspronkelijke uitstorting van de laatste pre-Pinksteren waarheid, de gevorderde waarheid in onze dagen, de antitype. Eerst moet er een openbaring van zijn van de waarheid van Pinksteren voordat de kracht van Pinksteren gegeven kan worden om het te verkondigen: En daarna zal het geschieden, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle vlees, en uw zonen en uw dochteren zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen, uw jongelingen zullen gezichten zien. Joel 2 : 28. {9SC1-12: 13.2.4}

Dienovereenkomstig moeten deze twee manifestaties van de Heilige Geest onafscheidelijk van elkaar gezien worden. De eerste ontwikkeld een volk door hem in gerechtigheid te onderwijzen , de tweede maakt ze volkomen rijp en bekleed hen met kracht om de waarheid in gerechtigheid te verkondigen. Als gevolg daarvan wordt er in de eerste fase van het werk “een leraar der gerechtigheid” gegeven die een leger van onderleraars der gerechtigheid traint voor het uitvoeren van de tweede fase. {9SC1-12: 14.1.1}

Aangezien er een openbaring van waarheid was in de dagen van de apostelen , in Zuster White’s  en in onze dagen, is de Wens der eeuwen correct door te zeggen dat in de tijd (dat het geschreven was) de vroege regen de “regen” van waarheid was in de dagen der apostelen. Maar aangezien heden ten dage de vroege regen niet alleen de waarheid van de dagen van de apostelen , maar ook dat van Zuster White is, is de Roede correct  om te zeggen dat haar geschriften “de vroege regen” van vandaag zijn en dat de late regen zoals Joel het laat zien direct toepasbaar is op de laatste boodschap— de boodschap van vandaag (Joel 2 : 23). Vandaar dat alleen (met de vroege regen die de geschriften van Zuster White zijn en de “late regen” die de Roede is) beiden vroege en late tegelijkertijd vallen zoals vereist door Joel 2 : 23. En de kracht van de Geest die de vroege en de late regen navolgt is daarom in de toekomst. {9SC1-12: 14.1.2}

VEERTIG JAAR ZONDER HERVULLEN ?

Vraag Nr. 268 :

Hoe kan het waar zijn dat er geen progressieve waarheid gegeven was aan de kerk gedurende de veertigjarige periode van 1890-1930, terwijl er zoveel van Zuster White’s geschriften gepubliceerd waren van 1890-1915?  {9SC1-12: 14.1.3}

Antwoord:

Hoewel vele van Zuster White’s manuscripten gepubliceerd werden gedurende de tijd die hierboven vermeld zal toch een nauwkeurig onderzoek uitwijzen dat als er een nieuwe openbaring van tijdige Bijbelse waarheid “voedsel te rechter tijd” daarin gepubliceerd waren, het aan haar geopenbaard werd voor 1890.  In feite voor 1871 kondigde zei zelf deze beëindiging van licht aan door de Getuigenissen: “ Ik ben gemachtigd door  God dat geen lichtstraal door de Getuigenissen op uw weg zal schijnen, totdat u op praktische wijze gebruik zult maken van het licht dat reeds gegeven is “. –Testimonies Vol 2, blz. 606.  {9SC1-12: 14.1.4}

Dus wat voor Getuigenis ze ook schreef tussen de data in kwestie (1890 en 1915) was niet verwoord om tijdige Bijbelse waarheid te openbaren, maar hoofdzakelijk om advies te verschaffen, te bemoedigen, te vermanen en te instrueren in gerechtigheid in een poging de Laodicensen te redden van uitgespuugd te worden. Ieder ander van haar geschriften bleven in hun profetische aspecten een mysterie tot dat de veertig jaren waren verlopen met de komst van de Herderstaf. {9SC1-12: 14.1.5}

Zo lang zonder geestelijke olie, moesten de Waarheid bevattende vaten van de kerk her-vult worden met verse olie, zodat haar lampen, hun weg tot aan het Koninkrijk mochten verlichten, zodat ze de weg niet zouden missen. {9SC1-12: 14.1.6}

HET KONINKRIJK VAN GOD IN HET HART OF OP AARDE?

Vraag Nr. 269:

Aangezien Jezus zegt “het koninkrijk Gods is binnen in” ons (Lukas 17:21), hoe kan het dan een aardse koninkrijk zijn? {9SC1-12: 14.2.1}

Antwoord:

Als de verklaring in kwestie betekent dat er geen Koninkrijk van God zal zijn op aarde, dan betekent het ook, door dezelfde manier van redeneren, dat er geen koninkrijk zal zijn in de hemel. En als er geen koninkrijk zal zijn op aarde, en geen in de hemel, dan is onze hoop tevergeefs. Maar zoals altijd, bewijst datgene wat teveel bewijst, niets. Dus, door te staan op de veronderstelling in de vraag betekent dat men het standpunt inneemt dat er geen letterlijke koninkrijk zal zijn op aarde, noch in de hemel, maar slechts een geestelijk koninkrijk binnen in het hart, wat het onderwerp reduceert tot een belachelijkheid. Het betekent juist het in de kaart spelen van de Duivel, die wanhopig graag de waarheid van het Koninkrijk zou willen verduisteren, en het Koninkrijk zelf in vergetelheid zou willen verbannen. Maar God zij dank verzekert het Woord ons dat hij voorzeker gedoemd is hierin te falen {9SC1-12: 14.2.2}

Dus voordat het Koninkrijk Gods is opgericht op deze aarde, moet het inderdaad geestelijk zijn opgericht binnen ons, als wij ooit geschikt zullen zijn voor toelating wanneer het werkelijk is opgericht op “aarde, zoals het is in de hemel.”  {9SC1-12: 14.2.3}

Dienovereenkomstig bevindt het geestelijk koninkrijk Gods van binnen zich in hen die de beginselen van haar bewind belichamen voordat het Koninkrijk in werkelijkheid is opgericht. Dus is het koninkrijk Gods “van binnen” de leefregel van het geestelijk leven; het is de voorwaarde tot een erfenis in het externe koninkrijk van God. {9SC1-12: 14.2.4}

HET BRUILOFTSMAAL VAN HET LAM: IN DE HEMEL OF OP AARDE?

Vraag Nr. 270:

Wat is de bruiloft waarover er wordt gesproken in “ Christ’s Object lessons,” p. 307 {Lessen uit het Leven van Alledag, p..}, en in “The Great Controversy,” p. 416, 427 {De Grote Strijd, p…}? Enerzijds wordt gezegd dat het “ de vereniging van de mensheid met goddelijkheid” is; anderzijds: “de ontvangst door Christus van Zijn koninkrijk”; in nog een ander geval wordt gezegd dat de bruiloft “plaatsvindt in de hemel, terwijl [de heiligen] op aarde zijn,” wachtende “op de Heer, wanneer Hij zal terugkeren van het huwelijk.” Wilt u alstublieft voor mij opheldering brengen in dit gecompliceerde onderwerp? {9SC1-12: 14.2.5}

Antwoord:

Laat ons gedenken dat deze zegswijzen, gezamenlijk met vele anderen, slechts illustraties zijn van waarheden, niet de waarheden zelf. Bijvoorbeeld: het oprichten van het Koninkrijk is in een geval geïllustreerd door de “oogst”; de onderdanen van het Koninkrijk, door het “tarwe” en het koninkrijk zelf, door de “schuur.” Matt. 13:30. In een ander geval, is het oprichten van het Koninkrijk en de scheiding van de zondaars van tussen de heiligen geïllustreerd door de engelen die “het net” aan wal trekken, de slechte vissen scheiden van de goede vissen, en de goede zetten in “vaten,” maar de slechten eruit werpen (Matt. 13:48). In dit geval worden de onderdanen van het koninkrijk voorgesteld door de goede vissen; en het Koninkrijk zelf, door de “vaten.”  {9SC1-12: 14.2.6}

Dus, terwijl het waar is dat het huwelijk van Christus een “vereniging van menselijkheid met goddelijkheid” is, is het ook waar dat het huwelijk “de ontvangst van Zijn Koninkrijk” is, want de mensheid vormt het Koninkrijk. Daarom staat het huwelijk gelijk met de kroning—het Koninkrijk zelf, met de stad, of de bruid—en de gasten, met de heiligen, of de onderdanen van het Koninkrijk. Hieruit zien wij dat wanneer Christus Zijn Koninkrijk ontvangt, Hij inderdaad de mensheid zal verenigen met goddelijkheid. {9SC1-12: 15.1.1}

Het ontvangen van Zijn Koninkrijk vindt plaats in de hemel terwijl de heiligen nog op aarde zijn, zoals Daniel werd getoond: “ Ik zag in de nachtgezichten en ziet, een gelijk de Zoon des mensen kwam met de wolken des hemels, en kwam tot de Oude van Dagen, en zij brachten Hem nader voor Hem. En er werd Hem heerschappij gegeven, en heerlijkheid, en een koninkrijk, dat alle volken, en natiën, en talen, Hem zouden dienen; Zijn heerschappij is een eeuwig heerschappij, welke niet zal voorbijgaan, en Zijn koninkrijk datgene wat niet vernietigd zal worden.” Dan. 7:13, 14. {9SC1-12: 15.1.2}

Ditzelfde gebeuren in profetisch zicht brengend, verklaarde Jezus in parabolische wijze: “Een zeker nobel mens ging heen naar een ver land om Zich een koninkrijk te ontvangen, en terug te keren.” Lukas 19:12. Merk op dat Hij het Koninkrijk ontvangt (verwerft het eigendomsrecht ervan) terwijl Hij weg is, niet wanneer Hij terugkeert. (Zie The Great Controversy, p. 426, 427{De Grote Strijd, blz..}). {9SC1-12: 15.1.3}

Dus het huwelijk is de kroning van Christus, welke plaatsvindt in de hemelse tempel wanneer al Zijn onderdanen worden gereed gemaakt, terwijl het werk tot voltooiing nadert, en de genadetijd tot de afsluiting nadert. Het is dan vanzelfsprekend dat het huwelijk plaatsvindt voordat Hij komt om de heiligen tot Zich te “ nemen” (Johannes 14:3), en voordat zij Hem “ in de lucht” ontmoeten. 1 Thess. 4:16, 17. Daarna wordt het “ avondmaal” opgediend. {9SC1-12: 15.1.4}

Dus hoewel de bruiloft plaatsvindt in de hemel, zijn de heiligen terwijl zij op aarde zijn, de toekomstige gasten voor het bruiloftsavondmaal. Daarna, nadat het huwelijk is voltrokken in het Heilige der Heiligen, daalt Jezus neer vanuit de hemel en neemt de gasten tot Zich, zodat waar Hij is, zij ook kunnen zijn (Johannes 14:1-3). Daar eten zij van het “bruiloftsavondmaal van het Lam.” – The Great Controversy, p. 427; Openb. 19:9. In dit geval, terwijl er van de heiligen wordt gezegd dat zij de gasten zijn, wordt van de Heilige Stad gezegd dat het “ de bruid” is. Openb. 21:9,10.Nogmaals: net voort het huwelijk, wanneer de heiligen nog steeds op aarde zijn, wordt van hun gerechtigheid gezegd dat het “ het fijne linnen” is van de bruid (stad). Openb. 19:8. {9SC1-12: 15.1.5}

De lessen die worden onderwezen door deze en andere illustraties worden prijs loze juwelen van waarheid voor hen die gehoor geven aan hen. {9SC1-12: 15.1.6}

WANNEER BEGINT DE TIJD VAN HET EINDE?

Vraag Nr. 271:

Wanneer begint “de tijd van het einde,” waarin het boek Daniël is geopend? {9SC1-12: 15.1.7}

Antwoord:

De engel die Daniël instrueerde, verklaarde dat het boek gesloten zou zijn tot aan de tijd van het einde. Dienovereenkomstig, moet het boek ervoor of erna, maar in de tijd van het einde geopend zijn. ? {9SC1-12: 15.1.7}

Deze periode wordt gekenmerkt door een toename van kennis en door mensen die “heen en weer” snellen. Daniël 12:4, 9 {KJV}. Aangezien een groot deel van het boek Daniël nu wordt begrepen, en omdat wij in de tijd van de automobiel leven, de tijd van toegenomen kennis, met mensen die heen en weer snellen, is het duidelijk dat wij “in de tijd van het einde” leven.? {9SC1-12: 15.2.1}

Daniël 11:40 maakt duidelijk dat tegen, niet in, de tijd van het einde, de koning van het Noorden victorieuze oorlogen zou voeren tegen de Koning van het Zuiden. Dus moet “de tijd van het einde” zijn begonnen bij de afsluiting van de achttiende eeuw en aan het begin van de negentiende, met de overwinningen van de Koningen van het Noorden. (Zie map in onze Traktaat Nr. 12, De Wereld Gisteren, Vandaag, en Morgen{ Tract No.12, The World Yesterday, Today, and Tomorrow}, 1941 Editie, p. 97.) {9SC1-12: 15.2.2}

WIE VLUCHT NAAR DE BERGEN?

Vraag Nr. 272:

Als Gods volk in het Koninkrijk is gedurende de Luide Roep, hoe kunnen zij dan in de gevangenis gezet of naar de bergen verdreven worden gedurende die tijd, zoals de Geest der Profetie duidelijk bevestigt dat dit hen zal geworden (“The Great Controversy,” p. 626{De Grote Strijd, p…})?  {9SC1-12: 15.2.3}

Antwoord:

Wanneer er wordt begrepen dat de 144.000 slechts de eerste vruchten zijn, de voorlopers of de vooraanstaande bewaarders van een grote schare van tweede vruchten, dan is de moeilijkheid in kwestie onmiddellijk opgelost. De eerste vruchten staan met het Lam, veilig op de berg Sion (in het Koninkrijk). Aldus kunnen zij die een schuilplaats zullen vinden in de bergen, en zij die in de gevangenis gezet zullen worden, alleen degenen zijn die zich bevinden onder de tweede vruchten – zij die de boodschap zullen aannemen gedurende de Luide Roep, maar die tegen die tijd het Koninkrijk nog niet zullen hebben bereikt. (Zie onze Tract No. 12, The World Yesterday, Today, Tomorrow{Traktaat Nr. 12, De Wereld Gisteren, Vandaag, Morgen} 1941 Editie, p. 45-49.)  {9SC1-12: 15.2.4}

SLECHTS EEN GEDEELTE NIET BETREDEN?

Vraag Nr. 272:

In Traktaat nr. 9, “Behold I Make All Things New {“Zie, Ik Maak Alle Dingen Nieuw”}, 1942 Editie, p. 38, staat de verklaring: “Dat gedeelte van de nieuwe aarde, welke de goddelozen hebben betreden(…) zal gereinigd worden door het vuur, ‘neer’ komende ‘van God uit de hemel.’” Het is ons geleerd dat de goddelozen bij de tweede opstanding zullen opstaan uit hun graven uit iedere gedeelte van de aarde. Als dat zo is, hoe is het dan mogelijk dat zij slecht een gedeelte ervan zullen betreden? {9SC1-12: 15.2.5}

Antwoord:

Het gedeelte van de nieuwe aarde dat de voeten van de goddelozen niet betreden en verontreinigen, is dat gedeelte waarop de Heilige Stad rust. {9SC1-12: 15.2.6}

IS “HIJ” HET, OF MOETEN WIJ EEN ANDER VERWACHTEN?

Vraag Nr. 274:

“Hij die aan stukken slaat,” zoals ik het zie na Tract No. 14, “War News Forecast” {Traktaat Nr. 14, “Oorlogs Nieuws Voorspelling”} te hebben gelezen, is Hitler. Maar hoe kan dit zo zijn, terwijl hij nu het ergst aan toe is, en de geallieerden de oorlog aan het winnen zijn? {9SC1-12: 15.2.7}

Antwoord:

Het traktaat identificeert niet bij name degene die “aan stukken slaat.” Daarom kan iedere conclusie die afgeleid kan zijn van iemands analyse over de inhoud ervan, alleen maar afleidbaar en dus voorlopig zijn. {9SC1-12: 16.1.1}

Uit de huidige ontwikkelingen in de Europese theater van de oorlog, ziet het er inderdaad naar uit alsof Hitler gedoemd is. Ondanks deze blijkbaarheid echter, is Nahum’s profetie analytisch gezien toepasselijk op hem, hoewel het mogelijk is dat iemand anders op het toneel kan verschijnen. En als de profetie gedurende deze oorlog niet volledig in vervulling gaat, dan moet het zo zijn dat de verzegeling van de heiligen nog niet compleet is, dat het werk van de boodschap nog niet afgerond is, dat de eerste vruchten nog niet gereed zijn om te staan op de berg Sion. {9SC1-12: 16.1.2}

Dus, hoewel wij niet zeker zijn hoe deze oorlog weer aangewakkerd zal worden en wie “hij die aan stukken slaat” is, wordt het ons echter duidelijk verteld dat in de tijd dat “Assyrië” ten val komt, de Heer zijn volk zal bevrijden, niet alleen van de zondaars in hun midden, maar ook van de Heidense heerschappij waar zij nu onder verkeren. {9SC1-12: 16.1.3}.

Daarom, terwijl de Heilige Stem der profetie met u persoonlijk pleit, geliefde lezer: “Want nu zal ik zijn [de Assyrische] juk van u verbreken, en zal uw banden zal ik verscheuren. “Zie, op de bergen de voeten van hem die goede berichten brengt, die vrede verkondigt!(…) want de goddeloze zal niet meer door u heentrekken; hij is geheel en al afgesneden.” Nah.1:13, 15{KJV}. {9SC1-12: 16.1.4}

Bent u gereed, en wilt u anderen helpen om gereed te zijn? {9SC1-12: 16.1.5}

HOE KAN IK HET GROOTBRENGEN VAN MISLUKKELINGEN VOORKOMEN?

Vraag Nr. 275:

Hoe kunnen wij kinderen tussen de leeftijd van twee en twaalf jaar het beste helpen om hun tijd te besteden? {9SC1-12: 16.1.6}

Antwoord:

Omdat het de meeste kinderen in deze Laodiceese tijdperk in sommige opzichten wordt toegestaan om op te groeien als onkruid in plaats van als getrainde mensen, is het vraagstuk van hoe zij op de juiste wijze hun tijd kunnen gebruiken inderdaad zeer relevant. {9SC1-12: 16.1.7}

In de eerste plaats zouden alle ouders zich het belang {de waarde} moeten realiseren, dat zij hun kinderen op een zodanig betrouwbare, intelligente en moedige wijze hebben getraind, dat zij de plichten van het leven onder hun schouder kunnen nemen en de moeilijkheden daarvan het hoofd kunnen bieden, als zij geen parasieten of sociale mislukkelingen, slechts vierkante pinnen in ronde gaten moeten worden. Niettemin laten vele ouders hun kinderen voortdrijven zonder dat zij toegerust zijn om voor zichzelf te zorgen, en onverschillig voor de veelvoudige uitdagingen van het leven. Wanneer dan deze misvormde zielen volwassen zijn geworden, ervaren zij het leven als een somber gezwoeg, in plaats van als een uitnemende vreugde; bij alles wat zij proberen, bij iedere keerpunt op de weg, ontmoeten zij een bittere nederlaag. Hun huizen worden onordelijk en onhygiënisch, ongeschikt om erin te leven; en hun gezinnen, op hun beurt, worden een moedeloze, nutteloze, ongeschikte gezelschap voor de samenleving. {9SC1-12: 16.1.8}

Kinderen die op die manier worden grootgebracht, overgelaten aan hun eigen bedenksels, om hun tijd te verspillen en te verprutsen zoals zij willen, zijn als de sprinkhaan. Door te spelen, te zingen en zich bloot te stellen aan de zon gedurende de gehele zomer, zich geen zorgen te maken over de naderende koude lucht van de winter, waarvoor het groene gras verdwijnt van de velden, heeft de sprinkhaan zijn tijd zitten verdoen, en nu moet hij honger lijden door voedselgebrek, en bevriezen in het open veld. Maar de mier, die de gehele zomer ijverig gewerkt heeft, heeft overvloedig te eten en een goede warme winterhuis. Alleen een slecht beoordelingsvermogen en blinde liefde zal kinderen aan zichzelf overlaten om op te groeien met een sprinkhanengewoonte, ongetraind in de wijsheid van het verrichten van al hun arbeid in de {daarvoor} bestemde zes dagen, om zodoende de rust te verdienen op de zevende dag. Ouders die hun kinderen toelaten hun tijd te verspillen, leggen daardoor dodelijke valstrikken voor hen neer; zij maken hen ongeschikt voor zowel dit leven als voor het toekomende leven. {9SC1-12: 16.1.9}

Bij het van een juiste huiselijke training, is een van de meest belangrijke eerste lessen die hen geleerd moet worden, dat zij altijd een vaste plaats moeten hebben waar zij zich aankleden en uitkleden, en dat ze hun kleren te allen tijde op de gepaste plaats op te hangen, nooit overal maar lagen liggen. Door zodoende voor alles een plaats te hebben en alles op zijn plaats te leggen, zullen zij vanaf het prille begin van het gezin niet alleen het huiswerk verlichten en hun huis schoon en keurig en ordelijk houden zowel gedurende de nacht als gedurende de dag, en overigens de duurzaamheid van zowel hun kleding als van hun meubilair verlengen, maar zullen zij het ook ver schoppen met betrekking tot het beoefenen van een zindelijke en keurige persoonlijkheid, en een overzichtelijk en gestructureerd leven.  {9SC1-12: 16.1.1}

Onder de vele nuttige evenals stichtende bezigheden voor kinderen, bevinden zich de verscheidene huiselijke taken, zoals het vaat wassen, de bedden opmaken, het bezemen en afstoffen, de ramen lappen, de vloeren en het houtwerk boenen, bakken, koken, en zelfs het maken van eenvoudige kleding- en meubelstukken.  {9SC1-12: 16.2.1}

Dan zijn er nog de werkzaamheden buiten de deur zoals het huis en erf schoon en keurig houden, tuinieren, het kweken van pluimvee, enz., ter toevoeging van andere praktische werken, inclusief het op een spaarzame en zakelijke wijze inkopen doen.  {9SC1-12: 16.2.2}

En aan alles voorop gesteld, zou het lezen en uit het hoofd leren van passages uit de Bijbel en de Geest der Profetie zorgvuldig beoefend moeten worden, als een bekronende ontspanning{hobby}. {9SC1-12: 16.2.3}

Om ten volle een volledige en geïntegreerde persoonlijkheid en karakter te hebben, moet een kind op de juiste wijze evenals de geestelijke, ook de fysieke en mentale vermogens ontwikkelen. {9SC1-12: 16.2.4}

De training van het kind moet vroeg in het leven beginnen—zo gauw hij in staat is te lopen en te spreken—want als het aan hem wordt overgelaten om zijn tijd te verspillen totdat hij ouder is geworden, zal hij een zebra-achtige geaardheid verkrijgen—iemand waarbij het onmogelijk is om te veranderen van het niets doen naar het iets doen.  {9SC1-12: 16.2.5}

Kinderen moeten bepaalde huiselijke taken toegewezen worden, en wanneer hij de bedrevenheid heeft aangeleerd in het doen van een ding, bevorder hem dan tot het toewijzen van een andere taak. Het thuis zou een school moeten zijn, geen speelplaats. Hij zou ook niet overgelaten moeten worden om heel vaak buiten het huis te spelen, om zich zodoende alleen te gewennen aan een leven van spel en ondeugendheid. Waar er meerdere kinderen in huis zijn, moeten de dagelijkse taken onder hen verdeeld worden, terwijl de ouders de taak van onderwijzers innemen. Op deze wijze zullen de kinderen zichzelf niet alleen van ondeugd  en slecht gezelschap afhouden, maar ook bruikbaar en ondernemend worden, en tegelijkertijd, sterke constituties opbouwen, nobel karakters, en vrolijke persoonlijkheden. Kinderen op deze wijze opgebracht zullen nooit in rondzwerven en ongeloof wegdrijven. {9SC1-12: 16.2.6}

Maar als u uw kind de gewoonte toelaat om iets van hem gedaan te krijgen alleen maar nadat u hem heeft overgehaald of berispt, dan zult u hem zeker leren uzelf en het werk te haten. En daardoor zult u, in plaats van hem te trainen een leven van vlijt lief te hebben, wat hem gelukkig en onafhankelijk zal maken, hem aandrijven tot ledigheid, juist datgene waarvan u hem wilt behoeden, en hem zelfs doen neigen twistziek te zijn. Maar laat hem weten dat wat u zegt u ook meent, en hij zal dan veel minder geneigd zijn te denken dat u verkeerd bezig bent, en op zijn beurt nog minder geneigd zijn om uw woord tegen te spreken en te denken dat welke vorm van ongehoorzaamheid daaraan dan ook niet alleen gerechtvaardigd, maar ook prijzenswaardig is.  {9SC1-12: 16.2.7}

Leid hen ertoe hun werkzaamheden lief te hebben door hun belangstelling erin te behouden. Wees als God. Leer hen op dezelfde wijze waarop Hij u leert. Er staat geschreven dat: “wie Hij liefheeft, tuchtigt de Here.” Hebr. 12:6. Hij legt de goede en verkeerde kanten van het leven uit, en waarschuwt u duidelijk voor de gevolgen die zullen volgen uit welke koers dan ook die u navolgt—een zegen van de een en een vloek van de ander. Handel evenzo. Maar wees voorzichtig dat u door zo te doen, hen niet tegen God keert door hen te bedreigen dat als zij niet goed doen, Hij hen zal straffen op deze manier of op die manier. Leer hen eerder dat Hij hen verzoekt om de kwade weg te vermijden omdat het op zichzelf genomen hen zal leiden tot het oogsten van vervloekingen in plaats van zegeningen. {9SC1-12: 17.1.1}

Gebruik, eenvoudige illustraties bij onderwijzen van deze twee gevolgen. Toon bijvoorbeeld aan, dat als men nalaat om de voedselbacteriën van zijn tanden te verwijderen, door regelmatig de tanden te poetsen na de maaltijden, zij door bacteriën opgevreten zullen worden, zoals fruit wordt opgevreten door wormen wanneer de bomen niet bespoten of verzorgd worden, en het gevolg zal uiteindelijk kiespijn, tandverlies, lelijkheid en uitgaven zijn. Leer hen, dat het schenden van de wetten van God in elk opzicht vanzelfsprekend zal leiden tot pijn, verdriet, een slecht karakter, een schandelijk leven, en een vroegtijdige dood. {9SC1-12: 17.1.2}

Kinderen zijn van nature geneigd  tot {het aannemen van} verkeerde gewoonten in plaats van de goede, zoals vleesetende dieren van nature naar vlees zoeken in plaats van naar kruiden. “Dwaasheid” worden wij aan herinnerd, “is in het hart des jongen gebonden; de roede der tucht zal ze verre van hem wegdoen.” Spr. 22:15. Het kind moet op geduldige en verstandige wijze worden getraind, getuchtigd, gekastijd. “Oefen de knaap volgens de eis van zijn weg, ook wanneer hij oud geworden is, zal hij daarvan niet afwijken.” Spr. 22:6. Maar als hij verhard en onhandelbaar wordt, weigert om getraind te worden, dan “Kastijd uw zoon, wanneer er nog hoop is, maar laat uw ziel hem niet sparen wegens zijn gehuil.” “Wie zijn roede spaart, haat zijn zoon; maar wie hem liefheeft, tuchtigt hem reeds vroeg.” Spr. 19:18 {KJV}; 13:24. Inderdaad, “onthoud de tucht niet aan de knaap; slaat gij hem met de stok, hij sterft er niet van; gij slaat hem wel met de stok, maar redt zijn leven van het dodenrijk.” Spr. 23:13, 14.  {9SC1-12: 17.1.3}

Tot aan vijf of zes jaren oud, afhankelijk van het persoonlijke temperament, kunnen kinderen lichamelijke kastijding ondergaan wanneer andere maatregelen van tuchtiging en terechtwijzing zonder succes zijn verbruikt. Als de roede bij zulke gevallen op de juiste wijze wordt gebruikt, kan het kind dusdanig reageren dat hij het nooit meer nodig heeft. Als de noodzaak echter opnieuw zich zou voordoen, wees dan uitermate voorzichtig met wat u doet. {9SC1-12: 17.1.4}

Bepaalde kinderen die een meer drastische bestraffing vereisen dan het gemiddeld kind, kunnen onverbeterlijk worden en een angstcomplex en daarmee overeenkomende haat tegen hun kastijders ontwikkelen. Terwijl dus zulke kastijdingen erop berekend zijn om het in herhaling treden van een grote kwaad in hen te voorkomen, zal het waarschijnlijk zelfs een nog ergere kwaad met zich meebrengen, tenzij er zorgvuldig bestudeerde stappen worden ondernomen ter verzekering tegen de ontmenselijkende uitwerking ervan. Het moet worden toegediend met een evenredige en overtuigende demonstratie van zulk een diepervaren liefde en sterk verlangen voor de dwalende, dat hij geen kinderlijke genegenheid en respect zal verliezen voor zijn kastijders, en zijn thuisleven een dusdanige achtervolgende nachtmerrie voor hem wordt, dat het hem ertoe leidt om op een geschikt moment weg te vluchten. {9SC1-12: 17.1.5}

Ouders “zouden eerst met hun kinderen moeten redeneren, duidelijk hun verkeerdheden aangeven, hun zonden aantonen, en hen op het hart drukken dat zij niet alleen tegen hun ouders hebben gezondigd, maar tegen God. Terwijl uw eigen hart onderworpen en vol medelijden en verdriet is voor uw dwalende kinderen, bidt met hen voordat u hen terechtwijst. Dan zal

uw terechtwijzing niet veroorzaken dat uw kinderen u zullen haten. Zij zullen u liefhebben. Zij zullen inzien dat u hen niet straft omdat zij een ongemak voor u hebben veroorzaakt, of omdat u uw ongenoegen op hen wenst af te reageren; maar wegens een plichtsbesef, om hun bestwil, opdat zij niet achtergelaten worden om in zonde op te groeien.” –Testimonies, Vol. 1{Getuigenissen, Deel 1}, p. 398. {9SC1-12: 17.2.1}

Wat er ook gebeurt, zij moeten altijd beïnvloed zijn met het gevoel dat hun kastijders hun beste vrienden zijn, geen kwelgeesten en vijanden. {9SC1-12: 17.2.2}

“De moeder kan zich afvragen: ‘Zal ik mijn kind dan nooit {mogen} straffen?’ Slaan kan noodzakelijk zijn wanneer andere hulpmiddelen niet werken; maar zij zou de roede niet moeten gebruiken als het mogelijk is om dat te vermijden. Maar als zachtere maatregelen onvoldoende blijken te zijn, dan zou een bestraffing die het kind bij zinnen zal brengen in liefde moeten worden toegediend. Vaak zal een dusdanige terechtwijzing genoeg zijn voor zijn hele leven, om het kind te tonen dat hij de teugels niet in handen heeft.” –Counsels to Teachers{Raadgevingen aan Leraren}, p. 116. {9SC1-12: 17.2.3}

Maar het gewoonlijk vastgrijpen van kinderen bij een enkele en iedere uitdaging, en het boos schudden, een draai om de oren geven, slaan, klappen, of zwepen van hen, en van tijd tot tijd hen de dreiging te slaan over het hoofd houden, is de dwaasheid die de meeste schade veroorzaakt, die evenzeer verafschuwd wordt bij iedere beschouwing van verstand, fatsoenlijkheid en menselijkheid. De voortzetting daarvan zal {het kind} verharden en ontmenselijken, vernietigen in plaats van redden.  Het zal de slachtoffers ervan tot boosaardige kleine dieren maken in plaats van tot edele, op God gelijkende kinderen. {9SC1-12: 17.2.4}

“Sommige ouders tuchtigen hun kinderen zwaar in een geest van ongeduld, en vaak met boosheid. Zulke tuchtigingen brengen geen goed resultaat voort. Bij het trachten om één kwaad te verbeteren, veroorzaken zij twee. Het voortdurend terechtwijzen en zwepen {pak slaag geven} verhardt de kinderen en laat hen afwennen van de ouders.” –Testimonies, Vol. 1{Getuigenissen, Deel 1}, p. 398.  {9SC1-12: 17.2.6}

Wanneer u echter moet tuchtigen, wees ernstig, wees vastberaden, en maak een goed, zinnig werk ervan. Zorg ervoor dat u het zo goed doet dat u het niet opnieuw zal hoeven doen.  {9SC1-12: 17.2.6}

Tegenwoordig komt de jeugd als nooit tevoren op voor een voorbarige zelfvertrouwen, zozeer dat zij zelfs bedreigen het huis te verlaten als iedere wens van hen niet worden ingewilligd. Maar sluit geen compromis met hen in deze kritieke periode, anders zullen zij ten laatste het zover doordrijven dat zij uiteindelijk weg zullen moeten gaan ten einde hun gebluf waar te maken. Geef daaraan niet toe. Verzeker hen ervan dat als zij willen vertrekken, dat u hen zult helpen om openlijk en eervol een begin te maken, maar dat zij niet beschaamd en in het geheim weg te gaan. {9SC1-12: 17.2.7}

En ten slotte, laat hen geen respect verliezen voor u of voor uw godsdienst. Zij hebben aan het begin niet zozeer de leerstellingen nodig als zij de eenvoudige lessen van het leven nodig hebben, die op godsdienstige wijze dagelijks in hun verstand wordt ingeprent. Laat hen uw godsdienst liefhebben door hen te helpen het te begrijpen, de waarheid en schoonheid ervan te zien. Tracht nooit hen te dwingen om het aan te nemen; zij zullen het alleen dan maar haten. {9SC1-12: 18.1.1}

Als uw handelwijze hen ertoe leidt dat zij over u heersen in plaats van dat u over hen heerst, of dat u over hen heerst met geweld in plaats van met liefde, dan zal het hen en ja, ook u, voor eeuwig vernietigen. Wanneer God dan vraagt: “waar is de kudde, u gegeven, uw prachtig kleinvee?”, zult u verstomd zijn. {9SC1-12: 18.1.2}

EEN VOORBEELD BUITEN DE WERELD, OF OOK IN DE WERELD?

Vraag Nr. 276:

Sommigen vinden dat de kleren {jurken} die worden goedgekeurd door hen die wonen te Mt. Karmel te lang zijn voor ons die in de steden wonen. Is dat zo? {9SC1-12: 18.1.3}

Antwoord:

Als een korte jurk geen “bescheiden voorkomen”  vormt voor een Christelijke vrouw in een afgezonderde plaats zoals Mt. Karmel dat is, dan zou het zelfs nog schandelijker zijn in de stad. {9SC1-12: 18.1.4}

Elke vrouw zal waar dan ook er veel beter uitzien in een fatsoenlijke jurk van bescheiden lengte en dat van goede smaak betuigt, dan dat zij zal zijn in een korte, onbetamelijke jurk. Ze zal zich zodoende aanbevelen bij de verstandigen, en zal, boven iedere andere overweging, een kracht ten goede in plaats van ten kwade zijn.  {9SC1-12: 18.1.5}

Om te beginnen hebben de modeontwerpers dwaze vrouwen aangezet om korte jurken te dragen, en de wereldse meerderheid heeft onvermijdelijk hun voorbeeld nagevolgd. En als de stylisten nu dezelfde modellen langere, nette en bescheiden jurken zouden doen dragen, dan zou de meerderheid der Christelijke vrouwen zonder aarzeling hun navolgen. {9SC1-12: 18.1.6}

God verwacht van Zijn volk dat zij het hoofd zijn, dat zij de juiste maatstaf hanteren. Daarom is het geven van een onchristelijke getuigenis in kleding als men weg is van Mt. Karmel, waar men de menigte van de wereld tegenkomt, zelfs erger dan dat te doen waar iemands invloed strikt beperkt is tot gelovigen.   {9SC1-12: 18.1.7}

“Er zal aan u geen rekenschap worden gevraagd voor geen van de zonden van uw broeders, tenzij uw voorbeeld hen heeft veroorzaakt te struikelen, hun voeten heeft veroorzaakt te worden afgeleid van het smalle pad.” –Testimonies, Vol. 2{Getuigenissen, Deel 2}, p. 256.  {9SC1-12: 18.1.8}

ZULLEN WIJ ZUINIGHEID BETRACHTEN TERWIJL WIJ TROTS SCHUWEN?

Vraag Nr. 277:

Zouden vrouwen zijden of katoenen kousen moeten dragen? {9SC1-12: 18.1.9}

Antwoord:

De omstandigheden van sommige vrouwen maken het dragen van zijden kouzen, en van anderen het dragen van katoenen kouzen, zeer ompraktisch. Maar het dragen van alleen maar zijden kouzen, omdat het in geen geval noch bescheiden noch praktisch is, moet natuurlijk duidelijk geen sprake van zijn voor alle Christenen. Als dienstbare zijden kouzen meer bruikbaar en spaarzamer blijken te zijn, alsmede gerieflijker, dan zou er vanzelfsprekend daaraan de voorkeur moeten worden gegeven. Er is geen harde en vaststaande  regel hierover voor alle mensen. Dit is een kwestie waarbij de individuele oordeelsvermogen en het geweten beoefend moet worden. {9SC1-12: 18.1.10}

“Spaarzaamheid bij het besteden van middelen{inkomsten} is een uitstekende onderdeel van Christelijke wijsheid(…)Geld is een uitstekende gave van God. In de handen van zijn kinderen betekent het voedsel voor de hongerigen, drank voor de dorstigen, en kleding voor de naakten; het is een bescherming voor de verdrukten, en een middel tot gezondheid voor de zieken. De inkomsten zouden niet onnodig of rijkelijk besteed moeten worden ter bevrediging van trots of eerzucht.” –Testimonies, Vol. 4{Getuigenissen, Deel 4}, p. 571. {9SC1-12: 18.2.1}

“Bij het vaststellen en voortzetten van het werk, zal altijd de meest strikte spaarzaamheid moeten worden getoond.”—Counsels on Health, p. 319. {9SC1-12: 18.2.2}

WAT IS MIJN GAVE?
Vraag Nr. 278:

Wat is de betekenis van 1 Timotheüs 4:14: “Veronachtzaam de gave in u niet, die u krachtens een profetenwoord geschonken is onder handoplegging van de gezamenlijke oudsten”? {9SC1-12: 18.2.3}

Antwoord:

In het Schriftgedeelte in kwestie, dringt de apostel Paulus bij de Christen erop aan om getrouw en vol ijver te zijn in de taken die God op hem heeft gelegd, en om zijn voorrechten en gelegenheden niet te veronachtzamen, noch om tekort te schieten in zijn giften en de mogelijkheden om zijn “talenten” te vermenigvuldigen. {9SC1-12: 18.2.4}

De eerste taak van elke Davidiaan is om getrouw te zijn in het gehoorzamen aan de beginselen van de leer, in het doen van wat voor werk dan ook hem is gegeven te doen, en door voorbeeld en voorschrift anderen ertoe de leiden om op gelijke wijze te handelen. {9SC1-12: 18.2.5}

Sommigen doen dit door Mt. Karmel Center te bouwen, sommigen door studies te geven, anderen door brieven te schrijven en traktaten en boeken  te verzenden naar hun familieleden, vrienden en kennissen, en nog anderen door namen en adressen in te zenden van Zevende-dags Adventisten, naar wie het lectuur van Tegenwoordige Waarheid kan worden verzonden. {9SC1-12: 18.2.6}

Elkeen moet getrouw zijn in zijn taak, zoals Daniël dat was, zodat hij geen smaad brengt tegen zijn godsdienstige belijdenis, maar eerder, door consequent gedrag en getrouwe dienst in de naam van Christus, anderen leidt tot de boodschap van het uur. Vandaag de dag zal de Christen als nooit tevoren “in ijver onverdroten,” maar “vurig van geest” zijn,  “dient de Here.” Rom. 12:11. {9SC1-12: 18.2.7}

HOE ZIT HET MET HET AVONDMAAL?

Vraag Nr. 120:

Zouden gelovigen die wel gegrond zijn in de boodschap, het avondmaal mogen vieren wanneer zij samenkomen? {9SC1-12: 18.2.8}

Antwoord:

Wat het machtigen van het onderhouden van het avondmaal onder onszelf, betreft,  geloven wij dat aangezien wij allen, als Zevende-dags Adventisten, ons verontreinigd hebben zoals de Joden dat deden bij de eerste komst van Christus (The Desire of Ages, p. 104 {de Wens der Eeuwen, blz. ..}, en aangezien deze heilige dienst veroordeling uitwerkt voor hen die het op onwaardige wijze ontvangen (1 Kor. 11:29), dan wagen wij het daarom nu niet, als Davidianen, om het geheiligde voorrecht ervan tot onszelf te nemen, totdat ons leven als volk een overtuigend bewijs levert van onze bekering van de Laodiceese toestand.(Desalniettemin, hebben wij, wanneer dat mogelijk was, deel genomen aan het avondmaal in de Zevende-dags Adventisten kerk). {9SC1-12: 18.2.9}

De les in het niet machtigen van deze gezegende dienst in ons midden in deze tijd, staat op omgekeerde wijze evenwijdig aan hetgeen Johannes de Doper onderwees in het verordenen van en het  aandringen op de doopdienst in die tijd; dat betekent: het instellen van de doopdienst door Johannes in die tijd toonde aan dat de Joden niet gereed waren om hun Koning te ontmoeten, en het niet instellen van het avondmaal door de Staf nu in deze tijd, toont aan dat ook wij niet gereed zijn om onze Koning te ontmoeten, en dat wij daarom ons haastig moeten bekeren van onze lauwheid, het “ogenzalf” moeten kopen, en onze ogen moeten zalven. Dan zullen wij op glorieuze wijze het avondmaal vieren, en de schande onzer naaktheid zal niet zichtbaar worden (Openb. 3:18). {9SC1-12: 19.1.1}

Zij die deze grote noodzaak niet begrijpen, zijn nog blind voor de ongedane toestand van de kerk, en voor de heiligheid van de Heer. Slechts een standvastig uitwendig geloof in de boodschap is niet genoeg; het inwendig werk ervan in ons leven is het allerbelangrijkste en meest verheven werk dat moet plaatsvinden in het leven van ons allen, voordat wij op gewetensvolle en voordelige wijze het avondmaal kunnen vieren. Laat ons die blijde dag verhaasten. {9SC1-12: 19.1.2}

GEDOOPT VOOR VERGEVING VAN ZONDEN, OF VOOR VOORUITGAAN IN WAARHEID?

Vraag Nr. 280:

Daar wij werden toegelaten tot het lidmaatschap van de Zevende-dags Adventisten kerk met onze voormalige doop in de Baptisten kerk, is het dan nu voor ons noodzakelijk om herdoopt te worden? {9SC1-12: 19.1.3}

Antwoord:

De Heilige Schriften leren dat er maar één doop nodig is (Ef. 4:5). Daar u werd gedoopt door onderdompeling in de Baptisten gemeente en u zich later heeft verenigd bij de Zevende-dags Adventisten gemeente om geen andere reden dan om in het nog heldere licht van het Woord te wandelen, dan heeft u geen herdoop nodig. En als u getrouw bent geweest aan uw Christelijke geloften eveneens in de Zevende-dags Adventisten gemeente, dan heeft u nu geen herdoop nodig. {9SC1-12: 19.1.4}

Veronderstel dat u gedoopt was geweest door de apostel Paulus en werd opgenomen in de kerkelijke gemeenschap, en doorleefde tot aan de tegenwoordige tijd, en dat u al die tijd wandelde in het voortschrijdende licht van de Heer, dan zou u Hem gevolgd hebben door al de zeven opeenvolgende bewegingen heen van de Reformatie—de zeven kerkelijke perioden. In de Protestantse periode zou u als eerst een Lutheraan, en als laatst een Davidiaan zijn geweest. Doordat u aldus getrouw het licht der Waarheid hebt gevolgd, is het noch Bijbels noch logisch dat God van u zou hebben vereist dat u herdoopt moest worden iedere keer dat u een stap vooruit nam. {9SC1-12: 19.1.5}

AAN WELKE KANT ZULT U STAAN?

Vraag Nr. 281:

Waar staat Mt. Karmel voor, en welk standpunt nemen de Davidian Zevende dags Adventisten in met betrekking tot,  de geschriften van Mw. E. G. White? Hoe beschouwen zij, de Zevende-dags Adventisten? {9SC1-12: 19.2.1}

Antwoord:

Om het beantwoorden van deze vragen te vergemakkelijken, , laat ons hen in omgekeerde volgorde beschouwen. {9SC1-12: 19.2.2}

  1. De Davidian Zevende-dags Adventisten geloven dat de kerk der Zevende-dags Adventisten door de hemel werd ingesteld en opgedragen met een speciale boodschap voor de wereld, maar dat zij na verloop van tijd zich heeft toegelaten zelfingenomen, lauw en onverschillig te worden bij het uitvoeren van haar heilige verantwoordelijkheden; en dat zij door aldus  eenmaal “teruggekeerd te zijn van het volgen van Christus, haar Leider,” sindsdien “gestaag” aan het “terugkeren is naar Egypte,” met het trieste en tragische gevolg dat haar “eigen koers van voortdurende terugval” haar “heeft gescheiden”van God. –Testimonies, Vol. 5, p. 217 {Getuigenissen, Deel 5, blz…}.  {9SC1-12: 19.2.3}
    De Davidians geloven verder dat deze tragische afwijking van de Heer maar al te zichtbaar is in de verdeelde staat dat wordt geopenbaard in het kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten door de strijd die erbinnen heerst “tussen de geboden van God en de geboden van mensen.” Idem, blz. 81. Met het doel dat deze vernietigende toestand van verdeeldheid en zwakheid wordt opgelost tot eenheid en kracht, wat van absoluut belang is zodat de kerk ooit haar verheven bestemming kan volbrengen, geloven de Davidians verder nog dat, zoals er staat geschreven: “het goud zal worden gescheiden van het slijk in de kerk.” Anders gezegd, geloven zij dat de Modernisten, zij die verheven eer hebben gegeven aan “’valse zogenaamde wetenschap,’ (…) vertrouwd hebben op intellect, verstand en talent”(Idem, p. 80), uitgezift zullen worden van de Fundamentalisten—van hen die “in het licht staan(…) zuchtende en kermende vanwege de gruwelen die in het land bedreven worden.”—Idem, p. 209. {9SC1-12: 19.2.4}
    Laat het echter onmiddellijk worden begrepen, dat in tegenstelling tot hen die openlijk hun modernistische zienswijzen bekennen, de Zevende-dags Adventistische Modernisten al zulke neigingen veroordelen, en op dringende wijze belijden dat zij vast staan op de fundamentele geloofspunten der Zevende-dags Adventisten, hoewel zij onwetend geleidelijk steeds verder van hen wegslippen (Christ our Righteousness {Christus onze Gerechtigheid}, 1941 Editie, p. 36). Deze verraderlijke soort van modernisme, en het geleidelijk, “her-modelleren” van de fundamentele principes van het kerkgenootschap, (Testimonies to Ministers, pp. 48, 69, 70, 360, 372, 373, 409) is hartverscheurend bewijs zij die zich daarin aan het roer staan, Modernisten zijn. Maar hun schijnbare onschuld van dit feit en hun ontkenning daarvan, maakt het voor ons uitermate moeilijk dat wij iets eraan kunnen doen om hen te helpen, zonder dat onze pogingen verkeerd worden begrepen. En om de schuldvraag te achterhalen van waar deze afwijking van de door de Hemel vastgestelde fundamentele {beginselen} van het geloof van vandaag is begonnen, is even onmogelijk als om de eerste Joodse leraar te achterhalen die in de plaats van een “zo zegt de Here” een zo zegt hijzelf of iemand anders heeft geplaatst. Inderdaad is  wie er kan worden aangeklaagd voor deze afvalligheid even onmogelijk om vast te stellen als dat is om te bepalen wanneer het kwade werk was begonnen. Inspiratie zegt: {9SC1-12: 19.2.5}
    “Er zijn mensen vandaag die valsheden zullen voorstellen als beproevende waarheden, evenals de Joden de stelregels van mensen voorstelden als het brood des hemels. Gezegden die geen waarde hebben worden aan het volk van God gegeven als hun spijze, terwijl zielen honger lijden voor het brood des levens. Er zijn fabels bedacht, en mensen proberen deze fabels in het web te verweven. Zij die dit doen zullen op een dag hun werk zien zoals het wordt gezien door de hemelse dienst. Zij verkiezen om hout, stro, en stoppels tot de fundering te brengen, terwijl zij het woord van God tot hun beschikking hebben, met al haar rijkdom en macht, van waaruit zij kostbare schatten van waarheid kunnen verzamelen. Het voedsel dat wordt bereid voor de kudde zal geestelijke vertering, achteruitgang, en dood veroorzaken. Wanneer zij die belijden de tegenwoordige waarheid te geloven tot bezinning komen, wanneer zij het woord van God aannemen precies zoals het leest, wanneer zij niet trachten de Schriften te verdraaien, zullen zij uit de schatkamer van het hart nieuwe en oude dingen voortbrengen, om zichzelf en hen voor wie zij arbeiden, te versterken.”—The Review and Herald, 18 juni, 1901. {9SC1-12: 19.2.6}
  2. Onwankelbaar geloof dat de Geest der Profetie in de kerk zal rusten tot het einde der tijd, is een van de fundamentele stenen is van het Zevende-dags Adventisme. “Deze profetische gave die {ons} gegeven is,” erkent Ouderling A.G. Daniels, “zou met de kerk verblijven van Adam tot de tweede komst van onze Here en Verlosser Jezus Christus, wanneer Hij komt om Zijn verloste volk naar het Paradijs mee te nemen. Het eindigde niet bij de apostelen, maar het is te vinden door de eeuwen heen tot aan de laatste dagen van de geschiedenis der mensheid, net voor de terugkeer van onze Heer. Wanneer die verheven gebeurtenis der eeuwen zal plaatsvinden, dan—en alleen tot dan—zal datgene geschieden waarvan wordt gesproken door apostel Paulus:  {9SC1-12: 20.1.1}
    “’(…)hetzij profetieën, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden. Want wij kennen ten dele, en wij profeteren ten dele; Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen ten dele is, te niet gedaan worden.’ –1 Kor. 13:8-10, ARV.”—The Abiding Gift Of Prophecy {De Blijvende Gave Der Profetie}, p. 6. {9SC1-12: 20.1.2}Aangezien deze profetische gave zichtbaar werd door Zuster White, zoals het bewijskrachtig is vastgesteld, dan schreef zij noodzakelijkerwijs onder goddelijke Inspiratie, zoals de schrijvers van de Bijbel dat deden. En daarom keert orthodoxe Zevende-dags Adventisme zich tot de hoofdwaarheid dat “geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat,” en niet meer begrepen kan worden zonder bijzondere goddelijke verlichting dan dat profetie kon worden begrepen in de tijd van Daniel zonder verlichting van de engel, die verklaarde: “Doch Ik zal u te kennen geven, hetgeen getekend is in het geschrift der waarheid; en er is niet een, die zich met Mij versterkt tegen dezen, dan uw vorst Michaël.” Dan. 10:21. Evenzo moet dezelfde Michael een “leraar” aanstellen voor ons vandaag; anders zullen die dingen die tot onze vrede behoren “verborgen zijn voor uw ogen.” Lukas 19:42. {9SC1-12: 20.1.3}Deze vaste rots van leerstelling zou altijd het vaststaande fundament van het Kerkgenootschap zijn, en evenredig aan de mate waarop haar beginselen getrouw zijn nagevolgd, is er kracht geweest in de kerk. {9SC1-12: 20.1.4}Bij de dood van Zuster White, in 1915, werd de gave van Inspiratie, de actieve Geest der profetie, stil, Het openbaarde Zichzelf niet langer voor een tijd. Daar de kerk aldus was afgesneden van haar absolute bron van leven, zoals de Joden dat waren vanaf de dood van de profeet Maleachi tot aan de opkomst van Johannes de Doper, hoe kon zij dan haar levenskracht (vitaliteit) en groei behouden? Daarom heeft er nu, evenals toen, dezelfde onvermijdelijke geestelijke ondervoeding en misvorming gevolgd, vergezeld door een lange rij van weeën {rampspoed}.  {9SC1-12: 20.1.5}Tegen deze duister achtergrond van geestelijke achteruitgangen vertering (jammerlijkheid, ellendigheid, armoede, blindheid en naaktheid), en het op handen zijnde einde (uitgespuwd te worden), onderscheidt zich in krachtige tegenstelling het streng gebeitelde werk van Mt. Karmel Center, zoals het vurige toppunt van het vroegere Karmel temidden van de afgoderij en verval van het afvallige Israel. Wederom ontmoeten type en antitype elkaar. Maar tot het Israel van God van vandaag zegt de engel: “Gij hebt erger gedaan dan hen.” Testimonies, Vol. 1{Getuigenissen, Deel 1}, p. 129. {9SC1-12: 20.2.1}“Als een hamer om het keiharde hart te breken; als een vuur om het afval te verteren” (Testimonies, Vol. 5, p. 254 {Getuigenissen, Deel 5, blz…}, roept de stem van Karmel tot Laodicea de ongeachte waarschuwing uit: “Ik ben met droefheid vervuld wanneer ik denk aan onze toestand als volk. De Heer heeft de hemel niet gesloten voor ons, maar het is onze eigen koers van voortdurende terugval die ons van God gescheiden heeft. Trots, heb­zucht, en lief­den voor de wereld hebben in de harten hun plaats zonder vrees voor ver­banning of ver­oordeling. Zwaardrukkende en aanmatigen­de zonden hebben onder ons hun plaats. En toch is de algemene opvat­ting, dat de kerk aan het bloeien is en dat vrede en geeste­lijke voorspoed binnen al haar grenzen aanwe­zig zijn. {9SC1-12: 20.2.2}“De kerk volgt Christus niet langer na als haar Leider en keert gestaag terug naar Egypte. Toch zijn er maar weinigen gealarmeerd of verbaasd over hun gebrek aan geestelijke kracht. Twijfel, en zelfs ongeloof in de getuigenissen van de Geest van God, doordren­gen overal onze kerken. Zo ziet Satan het graag. Zo zien predikan­ten die zichzelf prediken in plaats van Chris­tus het graag. De Getuigenissen worden niet gelezen en worden niet gewaardeerd. God heeft tot u gesproken. Licht heeft vanuit Zijn Woord en vanuit de Getui­genis­sen geschenen, en beiden zijn geringgeschat en terzijde gelegd. Het resultaat is een aantoon­baar gebrek aan rein­heid, toe­wijding en ernstig geloof onder ons.” Testimonies, Vol. 5, p. 217{Getuigenissen, Deel 5, blz…}.  {9SC1-12: 20.2.3}“Het is nu de tijd dat wij ons dichtbij zouden moeten verbinden met God, zodat wij verborgen mogen zijn wanneer de grimmigheid van Zijn toorn wordt uitgegoten over de zonen der mensen. Wij zijn afgedwaald van de oude grenspalen. Laat ons terugkeren. Als de Here God is, dient Hem; indien Baal, dient hem. Aan welke zijde zult u staan?” –Testimonies, Vol. 5, p. 137{Getuigenissen, Deel 5, blz..}. {9SC1-12: 20.2.4}En nu klinkt de stem van Karmel steeds luider door de series van The Shepherd’s Rod {De Herdersstaf} publicaties: “de stem des Heren (…) tot de stad, en,” zegt de Goddelijke Schrijver, “de mens der wijsheid zal uw naam zien: hoort naar de Roede, en Wie het besteld heeft.” Micha 6:9 {KJV}.  {9SC1-12: 20.2.5}“Weid uw volk,” beveelt Hij, “met uw staf, de kudde van uw erfenis, die alleen woont in het woud, in het midden van Karmel.” Micha 7:14{KJV}.  {9SC1-12: 20.2.6}Om dus de oprechten in Laodicea te redden van geestelijke verhongering en dood, om te doen opleven, te herstellen, en hen opnieuw te bewapenen voor de laatste strijd, heeft de Heer de Staf {The Rod} gezonden. {9SC1-12: 20.2.7}Wanneer dit werk van herstel is volbracht volgens Mattheus 17:11, en de Modernistische element is “afgesneden” zoals is bevolen in Ezechiël 9 en in Testimonies, Vol. 5, p. 80 {Getuigenissen, Deel 5, blz. 70}, dan zal er in de kerk een snelle vervulling worden gezien van de woorden van Christus: “En de regen viel neer en de stromen kwamen en de winden waaiden en stortten zich op dat huis,”  en het hield stand. Matt. 7:25.  {9SC1-12: 20.2.8}

    Zoals de eerste grondleggers van de Adventisten gemeente, zijn zij die gehoor geven aan the Rod {de Staf} de herstellers van de “oude paden”; zij realiseren zich de ernstige gevolgen die gepaard gaan met het in tegenstelling gaan tot welk licht dan ook dat de Heer verkiest te zenden tot Zijn volk. En aangezien de boodschap van the Rod {Staf} een belangstelling heeft opgewekt voor de noodzaak van “hervorming onder Gods volk,” zouden wij als Davidians niet allen lafhartig zijn tegenover dat wat ons is toevertrouwd, maar zouden ook langsgaan “aan de andere kant,” daardoor toelatend dat onze geliefde Zevende-dags Adventisten gemeente in het stof te sleuren, dat onze broeders verloren gaan, en dat de wereld om ons heen ten onder gaat door “gebrek aan kennis,” als wij ons niet beijveren om de kerk te waarschuwen voor het opkomend gevaar.  {9SC1-12: 21.1.1}

    Onze onzelfzuchtige ijver en inspanning om alle Modernistische Zevende-dags Adventisten broeders te helpen, ongeacht hun ras, nationaliteit, of sociale positie, is genoeg bewijs van onze liefde voor hen en onze toewijding aan hen. Wij geloven met de apostel Paulus dat allen kinderen van Abraham zijn, kinderen der aanneming in het gezin van God door onze Here en Verlosser Jezus Christus.  {9SC1-12: 21.1.2}

    Hoewel wij ons de grootsheid van ons doel realiseren, maar met onvoorwaardelijk vertrouwen in onze leider, Die nog nooit heeft gefaald om iedere fase van het Goddelijk doel te realiseren {voltooien}, zien wij onze taak met moed en vertrouwen tegemoet, en geloven wij dat “wij wel in staat zijn om op te gaan en het land” van onze erfenis “te bezitten,” en uiteindelijk te gaan in die hemelse Kanaän, waar “melk en honing” voor altijd zal vloeien {9SC1-12: 21.1.3}

    Uit noodzaak wordt Mt. Karmel Center dan gebouwd als een operatiebasis om werkers te trainen en gereed te maken om deze bijzondere boodschap tot de kerk te brengen; om de waardige jeugd te onderrichten; om te zorgen voor de waardige armen, bejaarden, weduwen en wezen; en om de zieken en zwakken te bedienen in overeenstemming met Gods plan. Zij heeft Gods tweevoudige opdracht tot haar gehoord: {9SC1-12: 21.1.4}

    “ Roep luidkeels, bespaar niet, verhef uw stem als een bazuin, en maak Mijn volk hun overtredingen bekend, en het huis van Jakob hun zonden.” Jes. 58:1{KJV}.  {9SC1-12: 21.1.5}

    “Blaast de bazuin in Sion, heiligt een vasten, roept een plechtige samenkomst bijeen. Vergadert het volk, heiligt de gemeente, roept de ouden bijeen, vergadert de kinderen en de zuigelingen; de bruidegom trede uit zijn kamer en de bruid uit haar bruidsvertrek.” Joel 2:15, 16 {KJV}. {9SC1-12: 21.1.6}

    “Wanneer zij dit “afsluitingswerk voor de kerk” heeft uitgevoerd, (Testimonies, Vol.3 {Getuigenissen, Deel 3}, p. 266), dan zullen zij die iedere “verzoeking in de kracht van de Machtige” heeft overwonnen, die gezucht en gekermd hebben en aan de vernietiging zijn ontkomen, “zijn als David; en het huis van David zal zijn als God, als e engel des Heren voor hun aangezicht.” Zach. 12:8. Davidians in werkelijkheid! –“ een groot en machtig volk” (Joel 2:2), “gekleed in de wapenrusting van Christus’ gerechtigheid,(…) ‘schoon als de maan, helder als de zon, en vreselijk als een leger met krijgsbanieren,’(…)om voort te gaan in de gehele wereld, overwinnende en om te overwinnen.” –Prophets and Kings, p. 725{Profeten en Koningen, blz. 445}. {9SC1-12: 21.2.1}

    Op deze wijze zullen de Davidian Zevende-dags Adventisten al de heiligen bijeen vergaderen tot het huis van de Heer.  {9SC1-12: 21.2.2}

    Het is de grote zorg van Mt. Karmel om dit veelvoudig werk zo snel mogelijk gedaan te krijgen, zodat wij dan naar huis kunnen gaan tot onze eeuwige rust, om niet meer gekluisterd te zijn aan de boeien van de zonde.  {9SC1-12: 21.2.3}

WAARAAN KAN MEN EEN DAVIDIAANSE ZEVENDE-DAGS ADVENTIST HERKENNEN?

Vraag Nr. 282:

Omdat de Davidiaanse Zevende-dags Adventisten Associatie geen formele lidmaatschap heeft, wat voor bewijs kan men dan geven om zich te identificeren als een lid van de organisatie? En hoe kan hij de lengte van tijd vaststellen dat hij erbij heeft gehoord? {9SC1-12: 21.2.4}

Antwoord:

Iemands ondersteuning van de tijdige Davidiaanse boodschap, en zijn uitleving van de beginselen ervan (de doop, Sabbatviering, gezamenlijk met de rest van de tien geboden, vegetarisme, hervorming in kleding, totale onthouding van tabak en alcoholische dranken, en al het andere wat de Geest der Profetie bevat), zijn de waarachtigste getuigen van zijn aansluiting, en het enige echte zichtbare certificaat van het feit. Dezen zijn de enige absolute overtuigende bewijzen van iemands waardigheid tot lidmaatschap bij de Davidiaanse Zevende-dags Adventisten Associatie. Hoe lang men een lid is geweest van de Associatie hangt in het geheel af van hoe lang men deze beginselen heeft gekend en heeft uitgeleefd.   {9SC1-12: 21.2.5}

Op verzoek, zal de associatie aan allen die hieraan voldoen, een gewettigd Bewijs van Lidmaatschap geven, zodat men zich officieel kan identificeren, wanneer dat noodzakelijk is. {9SC1-12: 21.2.6}

–VERRUKKELIJKE, LEVENSKRACHT GEVENDE SAP RECEPTEN—

Zodra het mogelijk is, kies alleen die groente (of fruit) die jong en mals zijn en het zwaarst in gewicht of het meest stevig. Die met een diepe kleur zijn altijd het sappigst. Zowel de wortels en de bladeren van groente moeten gebruikt worden, want alleen zo kunnen al de organische mineralen verkregen worden. De toppen van de wortel, bijvoorbeeld zijn een uitstekende bron van vitamine G, B, C en A, en zijn rijk aan calcium, ijzer en fosfor. Zij zullen meer doen om uw gezondheid te bevorderen dan commerciële preparaten dat doen. In het bijzonder diegene die bloedarmoede hebben of neurotisch zijn moeten altijd de sap van de worteltop gebruiken, tezamen met de gewone wortel of ander groente dranken. Neem niet meer dan u kunt verdragen. Te veel ven zelf een goed ding, veroorzaakt heel veel schade. Onthoud, dat u deze sap niet drinkt voor uw plezier, maar voor uw gezondheid. {9SC1-12: 21.1.7}

De volgende stap om deze sappen smakelijker maken, is een kleine hoeveelheid citroen sap te persen in de centrifuge voordat u de groent erdoor heen doet, besprenkel dan een paar druppels citroen in de opvangbak, voordat u het eindproduct opvangt. Door dit te doen, hoeft geen vrees op na gehouden te worden, dat men de gezondheid voorschriften schend, want een beetje citroensap gebruikt is niet in tegenstrijd met de chemie van de groente. De combinaties van de zuren in gekookte vruchten en groenten, zijn volgens de beste autoriteiten, schadelijk en geheel verschillend van deze zelfde combinaties in de natuurlijke toestand. {9SC1-12: 21.2.7}

Tomaten sap mag met iedere andere vrucht of groente sap gecombineerd worden, omdat het een “neutraal,” zuur is. {9SC1-12: 21.2.8}

Een aangename variatie om te genieten van deze groentesappen, is hen te combineren met crème of melk, en op te dienen als warme dranken of als soepen. {9SC1-12: 22.1.1}

SAP RECEPTEN

Maak of koop een sap pers of centrifuge—er zijn verschillende goede soorten op de markt- en begin met één of meer van de volgende opwindende combinaties: {9SC1-12: 22.1.2}

(BLEEK) SELDERIJ SAP

Was de selderij en haal het door de groentepers. Sommige van de bladeren kunnen gebruikt worden, maar zij zijn heel bitter, dus gebruik niet veel ervan. {9SC1-12: 22.1.3}

Deze drank is in het bijzonder nuttig voor diegene die niet goed slapen, vermoeid opstaan, en altijd een vermoeid gevoel hebben, tezamen met extreme zenuwachtigheid. (Rauwe slabladeren zullen ook helpen om gedegen slaap te verkrijgen). {9SC1-12: 22.1.4}

NIER REINIGER

Er is waarschijnlijk geen ander vrucht of groente die de geneeskrachtige eigenschappen heeft van de tomaat. In de korte tijd van de laatste paar jaren, is tomatensap, een van America’s meest populaire dranken geworden.

Vele smakelijke dranken kunnen gemaakt worden door tomatensap te mengen met de sappen van andere groentesoorten. {9SC1-12: 22.1.6}

De Nier reiniger wordt gemaakt door het sap van twee of drie stengels selderij te mengen met een glas tomaten sap. (Asperge en radijs sap, mogen ook eraan toegevoegd worden, of vervangen om hetzelfde resultaat te verkrijgen). {9SC1-12: 22.1.7}

BLOED-OPBOUWER

Het sap van verschillende volle handen, verse knapperige spinazie, twee of drie slablaadjes, een handvol peterselie kan gemengd worden met tomatensap. {9SC1-12: 22.1.8}

GAL BLAAS CORRIGEERDER

Dit aperitief wordt gemaakt van het sap van malse rabarber en verse jonge asperge, met een voldoende hoeveelheid grapefruit sap toegevoegd om het prikken van de rabarber te voorkomen. {9SC1-12: 22.1.9}

Dit is in het bijzonder nuttig voor diegene die hun galblaas hebben laten verwijderen, en voor diegene die te lijden aan gal stenen of verkeerd functioneren van de galblaas. {9SC1-12: 22.1.10}

DE KOMKOMMER –“HULP”

Snijd niet geschilde komkommers in plakken en zet ze door de sap centrifuge. De komkommer is noodzakelijk voor haar grote hoeveelheid aan organische natrium, waarvan gedacht wordt dat het handelt als een oplosmiddel voor overvloedige minerale aanslag, die vaak de oorzaak zijn van gezwollen gewrichten en andere pijnen en pijnscheuten van niet uit te maken herkomst. Nadat het sap uit de komkommer is geperst, kan soms een gelijke hoeveelheid van ongezoete verse ananas sap en het sap van een halve lemmetje toegevoegd worden. {9SC1-12: 22.1.11}

ENERGIEGEVER

Dit mengsel is samengesteld uit het sap van sinaasappels, twee theelepels pure olijf olie, het geel van een rauwe onvruchtbare ei, en een halve heel fijn geraspte  sinaasappel bovenaan de cocktail… {9SC1-12: 22.1.12}

Het wordt in het bijzonder aanbevolen aan de slachtoffers van hersen vermoeidheid en moeheid, want het is een natuurlijke levenselixer.. {9SC1-12: 22.1.13}

JODIUM RECEPT

Vrouwen met schildklier en aanverwante stoornissen, tevens mannen die keel of struma problemen hebben, moeten vaak dit jodium recept drinken—Spinazie sap, een gesnipperde ui en een gesnipperde knoflook. Maak dit door een hoeveelheid spinazie door de sapcentrifuge fijn te maken. Laat de uien en de knoflook een uur in de sap weken. Roer dit mengsel grondig, Plaats het in een kaasdoek, en zeef het door de doek en drink het vrijuit. Onthoud eet na het eten van knoflook, peterselie, om de geur van uw adem weg te werken.. {9SC1-12: 22.1.14}

Ook het sap van een handvol waterkers mag gemengd worden met een gelijke hoeveelheid van verse ananassap om hetzelfde effect te verkrijgen, als een alvleesklier versneller… {9SC1-12: 22.2.1}

Hierbij is het onderstaande een andere groep van recepten met de hoogste mineralen. Probeer elk een van hen. U zult ondervinden dat een of twee van hen, dagelijks ingenomen, uw lichaam tot optimale gezondheid zullen herstellen. {9SC1-12: 22.2.2}

CITRUS “SPECIAAL”

Diegene van u de vitaliteit ontbreken en niet in staat zijn geweest uw bevoorrading te verhogen, moeten ruime hoeveelheden van dit brouwsel gebruiken. Het zal u de gewenste opslag van vernieuwde vitaliteit geven. In al deze recepten, geven wij u fruit en groente die het hoogst zijn in mineralen. Deze verfrissende recepten zij in het bijzonder hoog in waterstof—gelijke gelen van citroen, grapefruit en lemmetje sap. {9SC1-12: 22.2.3}

KALIUM GENOT

Tomaten sap met een beetje fijn gesnipperde peterselie erin. Hiervan wordt gezegd, dat het nuttig is in het verlichting brengen van artritis. Watermeloen sap is een andere vorm van kalium, zoals ook gezegd word van selderij gemengd met wortelsap. {9SC1-12: 22.2.4}

NATRIUM CIDER

Verse appelsap, apart of gemengd met een kleine hoeveelheid selderij sap. {9SC1-12: 22.2.5}

IJZER TONIC

Peren en abrikoos sap in het bijzonder zijn rijk aan ijzer; tevens druivensap van welke soort dan ook, of een rozijnen bouillon. Om de bouillon te maken, gebruik 1 pond zaadloze rozijnen op een kwart liter water; laat die een uur lang pruttelen. Dezelfde rozijnen kunnen gebruikt worden in een fruitsalade nadat de bouillon gemaakt is. {9SC1-12: 22.2.6}

Zwarte bessen, spinazie en bieten sappen zijn op gelijke wijze rijk aan ijzer. {9SC1-12: 22.2.7}

CHLOOR DRANK

Hierin wordt voorzien door Kokosnoot crème. Rasp een kokosnoot fijn, en voeg aan de geraspte kokosnoot een glas koud water toe, meng goed met de handen, en druk het vocht eruit. Drink de crème en gooi de droge snippers van de kokosnoot weg, aangezien het geen voedingswaarde meer over heeft. {9SC1-12: 22.2.8}

FOSFOR “FOSFAAT”

Fosfor Recept—Tomaten sap gemengd met selderij zout of verse selderij sap. (indien mogelijk doe de worteltoppen erbij) {9SC1-12: 22.2.9}

Fosfor voedt de hersenen en zenuwen. Zij die te lijden hebben van bloedarmoede en rachitis [Engelse ziekte] moeten het niet nalaten om deze voedingswaren, rijk aan fosfor te eten en drinken. {9SC1-12: 22.2.10}

SLAGADER-VERZACHTER

Dit is voornamelijk aangeraden ten gunste van diegene die vatbaar zijn voor het verharden van de aders. Het is tevens een hele waardevolle drank voor diegene die aan hoge bloeddruk te lijden hebben. {9SC1-12: 22.2.11}

Dit recept wordt gemaakt door twee of drie jonge malse bieten door de sap centrifuge te halen. Dit zal u een van de meest kleurige en smakelijke van alle groente dranken geven. {9SC1-12: 22.2.12}

Na het sap uit de bieten hebben geperst, mag een beetje grapefruit sap toegevoegd worden, om de smaak te verbeteren, en u zult niet slechts een vloeistof hebben met een wijnachtige tintje, maar ook een van de meest hoge zoutvormende dranken dat kan worden samengesteld. {9SC1-12: 23.1.1}

LEVER STIMULANT

De lever is waarschijnlijk een van de meest mishandelde organen van het gehele lichaam, aangezien het de grootste ontgifter is, die gifstoffen uit de bloedstroom filtert. Het bloed van de gemiddelde persoon is gevuld met gifstoffen naar verhouding van de hoeveelheid van levenskracht ontnemende en vernietigende inhoud in het dieet, onvoldoende vloeistoffen en slechte oxidatie van verkeerde ademhaling. {9SC1-12: 23.1.2}

Plaats een halve ui, en drie of vier radijzen door de groente centrifuge. Zo nu en dan mag een andere sap toegevoegd worden. Ananas sap mag gecombineerd worden, verdund zonder gevolg. {9SC1-12: 23.1.3}

ZWAVEL TEUG

Pruimensap—Nadat de pruimen de hele nacht zijn geweekt, drink het sap, of stoom pruimen 30 minuten en drink het sap. Dit is in het bijzonder nuttig als een zenuwenelixer. {9SC1-12: 23.1.4}

FLUOR JULEP

Fluor Drank—Bieten sap, of bieten dat een uur lang, langzaam gestoomd is. {9SC1-12: 23.1.5}

Goed voor reumatische aandoeningen, en spier elasticiteit, handelt deze sap als een echte ziekte voorbehoedsmiddel door de weerstand te verhogen. Al diegene met slechte tanden of ontsteking van het tandvlees moeten deze sap rijkelijk vier of vijf maal daags per week innemen. Het is in het bijzonder goed voor een verzuurde mond. (Rauwe kool is ook uitstekend voor een toestand van tandblees ontsteking) {9SC1-12: 23.1.6}  

KALK BOUILLON

Neem twee rauwe aardappelen, schrob ze goed en hak ze tot kleine delen, geheel met schil, giet een glas water over het geheel en laat 30 minuten pruttelen. Drink de sap. {9SC1-12: 23.2.1}  

SPECIAAL RECEPT

Rauwe tomatensap met de sap van een citroen. {9SC1-12: 23.2.2}  

Dit is aanbevolen voor overgewicht en voor diegene die te lijden hebben aan te veel verzuring. Het zal verzuring en afval uit het lichaam wegwerken en elasticiteit herstellen. Het is een van de beste dranken om in te nemen wanneer men op of na een 24 of 28 uur vasten is. Het is goed tegen reuma, gewrichtsontsteking en zenuwontsteking, is een perfecte vernietiger van gifstoffen en benadrukt het genezingsproces van het lichaam. {9SC1-12: 23.2.3}   

Speciale Natrium en Magnesium Recept—Tomatensap, gesnipperde peterselie, een teentje knoflook, beetje citroen sap. Giet de sappen over de knoflook en peterselie snippers, kneed het samen en zeef het door een kaasdoek. Goed voor alle oog, neus, keel en sinus problemen. Om te vasten, kunt u tweekwart deel per dag gebruiken. {9SC1-12: 23.2.4}

WORTELSAP

Als u geen centrifuge heeft, en niet in staat bent een te bemachtigen, hak en vermaal de wortelen fijn, pers de sap eruit, door het in een zeefdoek te plaatsen en de doek, strak te draaien. Dit zal het sap gedeeltelijk eruit halen. Sommige mensen vinden dat zelf smakelijker om een kleine hoeveelheid honing toe te voegen en een snufje zout, en op te dienen met een groente maaltijd. {9SC1-12: 23.2.5}

Vele van deze andere sappen, kunnen op dezelfde wijze bereid worden. {9SC1-12: 23.2.6}

–SPECIALE MEDEDELINGEN—

SABBAT SCHOOL LESSEN

Gelovigen die Sabbat School groepen wensen te organiseren, of afzonderlijke personen die de Davidian Sabbat School lessen, wensen te verkrijgen, mogen schrijven naar het Davidiaanse-Levitisch Instituut voor lesboeken, verslagkaarten en instructies. Deze lessen zijn in drie afdelingen: (1) Kleuter- en Basis school, (2) Gevorderden en (3) Ouderen. Alleen diegene die regelmatig verslagen indienen (zoals uitgelegd op het instructieblad hierboven vermeld) zullen de lessen gratis ontvangen. Anderen die de lessen wensen te ontvangen, kunnen dit doen door een bedrag van 5 cent te betalen voor elk deel van de verzonden lessen. {9SC1-12: 23.1.7}

ALLEEN VOOR GEVORDERDE STUDENTEN

Een gratis exemplaar van Deel 2 van De Herder’s Staf, het tekstboek voor het tweede deel van de Davidiaanse-Levitisch Instituut, Correspondentie Bijbel Cursus, zal op verzoek toegestuurd worden, aan allen die zich inschrijven voor dit Progressief werk. {9SC1-12: 23.1.8}

Er zal geen andere editie van dit waardevol deel in boekvorm beschikbaar zijn, en de oude editie, zal ongetwijfeld binnen het jaar 1944 opraken. Deze uitgaven zullen altijd een waardevolle aandenken en monument zijn, van de originele, fundamentele literatuur van de Davidiaanse Koninkrijk Beweging. {9SC1-12: 23.1.9}

Allen diegene die de cursus van Deel 1 hebben afgemaakt, zijn geschikt voor het progressieve werk. {9SC1-12: 23.1.10}

Nieuwe inschrijvingen worden nog steeds aanvaard, voor het eerste gedeelte in Deel 1. {9SC1-12: 23.1.11}

Een aantal van onze mensen vragen om onderwijzers, waarin wij niet kunnen voorzien. Wij vragen daarom oprecht de gebeden van iedere Tegenwoordige Waarheid gelovige, om de Heer voor arbeider in Zijn veld te smeken, die nu geoogst wordt. {9SC1-12: 23.1.12}

Waar er een gezelschap is van volwaardige gelovigen, die niet minder dan 15 kinderen in hun midden hebben, als zij in hun midden, een trouwe capabele leraar kunnen vinden, om aan een school te werken en te organiseren, zal de Associatie, blijmoedig haar deel doen om de ouders hun last te verlichten. {9SC1-12: 23.2.7}

ATTENTIE LERAREN

De nieuwe voorraad van 22 bij 28 leraren kaarten, waar u zo lang op gewacht heeft, zal vroeg in 1944 beschikbaar zijn. Deze moeten de op stof bedrukte zijn, die nog aantrekkelijker zijn dan de eerste, en geprijsd zijn voor 85 cent of $15.00 contant voor de set van twintig kaarten; extra bijdrage voor de gekleurde. Stuur uw bestelling nu in. {9SC1-12: 23.2.8}

HEEFT U IEDERE BLADZIJDE GELEZEN?

Veel te veel gaan nog steeds voort in een typerende Loadiceaanse gewoonte, tenminste voor zover het hun houding betreft van het lezen van ieder hoofdstuk van elke uitgave. Dit is de enige conclusie waar wij op kunnen komen, oordelend van uit het feit, dat vele tekort schoten de aankondiging op te merken, aan de achterkant van de Code van Januari-December, 1942, van “Een Nieuwe Gratis Publicatie”, die verwijst naar traktaat Nr. 14. {9SC1-12: 23.2.9}

Ten gunste van alle gelovigen, hebben wij gepubliceerd voor de kosteloze verspreiding van drie nieuwe officiële traktaten van de organisatie—een van 102 bladzijden, de andere van 36 en 29 bladzijden, respectievelijk, en toch schieten velen tekort om de aankondiging te lezen. Wij weten dit door het feit, dat diegene die te weten kwamen dat anderen ze hadden, concludeerden, dat de Distributie Afdeling hen had overgeslagen, niet wetend dat wij ze niet opsturen naar niemand, behalve diegene die zich daarvoor inschrijven in overeenstemming met de regels die voortgezet zijn in Traktaat nr. 14. Oorlogs-Profetie Voorspelling. Lees bladzijde 47 van het traktaat, en maak dan uw geschreven verzoek dienovereenkomstig, als u de drie speciale uitgaven hierboven vermeld wenst te hebben. {9SC1-12: 23.2.10}

Laat dit een les voor u zijn broeder en zuster, die u leert zorgvuldig iedere regel in al onze publicaties te lezen. {9SC1-12: 24.1.1}

LIDMAATSCHAP CERTIFICATEN

Omdat een aantal Davidiaanse Zevende Dag Adventisten geconfronteerd is geworden met de noodzaak hun kerklidmaatschap bekend te maken, en omdat de moeder Zevende dag Adventisten kerkgenootschap hen dit voorrecht ontkent, heeft de Davidiaanse Zevende Dag Adventisten Associatie een lidmaatschap certificaat voorbereid, voor allen die in aanmerking komen en die een wensen te hebben. {9SC1-12: 24.1.2}

Men komt in aanmerking voor lidmaatschap in deze Associatie, zo gauw men zijn leven in overeenstemming brengt met de leerstellingen van de Heilige Bijbel, zoals ontvouwd in De Herder’s Staf publicaties, en de secretaresse van zijn plaatselijke ontmoetingsplaats op de hoogte stelt, of het kantoor van de Algemene Associatie te Mt. Carmel Center. Zodra de Associatie de echtheid van zijn belijdenis bevestigd, precies op dat moment, wordt hij een geregistreerd lid. Diegene die dienstbaar zijn aan deze vereisten om in aanmerking te komen, een Certificaat van Broederschap aanvragen, zullen een ontvangen waarmee zij zich als leden van de Associatie kunnen identificeren. {9SC1-12: 24.1.3}

HULP GEVRAAGD

Voor verschillende vacatures is er hulp gevraagd, voor vast werkgelegenheid te Mt. Carmel Center. Alle aanvragers, moeten goed gegrond zijn in Tegenwoordige waarheid, of volledig vastgesteld zijn in hun overtuiging (als het recente bekeerlingen zijn), dat het werk van de Davidiaanse Zevenda Dag Adventisten, het “afsluitingswerk voor de kerk,” is. Zij moeten uitsluitend hun oog voor het werk van God gericht hebben, en het hoge en verhoogde voorrecht erkennen, om arbeider met Hem en Engelen te zijn, zoals Ezra en Nehemia, Haggai en Zacharia, dat deden, terwijl zij het oude Jeruzalem opbouwden. {9SC1-12: 24.1.4}

Hier volgen de openstaande vacatures: {9SC1-12: 24.2.1}

  1. Snelle nauwkeurige proef-lezers, die een goed fundament hebben in grammatica en redekunst. Dit is de enige technische vereiste. Wij zullen u de rest leren. {9SC1-12: 24.2.2}
  2. Onderwijzers voor basis, hoger- en universitair onderwijs. {9SC1-12: 24.2.3}
  3. Timmerlieden, bekwame of semi bekwaam. {9SC1-12: 24.2.4}

VRAAG EN GIJ ZULT ONTVANGEN

Een Vraag en Antwoorden compendium! U heeft het lang behoefte aan gehad, gewild, en naar gevraagd. Het is nu bijna gereed voor de drukkerij. {9SC1-12: 24.2.5}

Deze laatste toevoeging aan onze reguliere traktaten series, zullen een voor iedere Davidiaanse gelovige en voor iedere onderzoeker van de verzegelingsboodschap een onmisbare hulpstuk zijn. Het bevat vele van de meest voorkomende vraagstukken aan ons voorgelegd, door nieuwe en toekomstige gelovigen, evenals de meest onaangename, die nu en dan opkomen om gevestigde leden te verwarren. Het zal van onschatbare dienstbaarheid zijn, niet alleen voor diegene die zichzelf wensen te versterken tegen de aanvallen van de vijand, maar ook voor diegene die zwak zijn in het geloof. {9SC1-12: 24.2.6}

U kunt zich niet veroorloven om het niet te hebben. Studeer, “zijt altijd bereid tot verantwoording aan een iegelijk, die u rekenschap afeist van de hoop, die in u is, met zachtmoedigheid en vreze, nooit het bevel vergetend, om eerst” God de HEER in uw harten te heiligen.” 1 Petr. 3: 15. En onthoudt dat het gratis wordt verspreid, maar alleen aan diegene die ernaar vragen zullen het ontvangen! {9SC1-12: 24.2.7}

—HERINNERINGEN—

Nr. 1

Bij het vastleggen en inzenden van namen en adressen voor onze literatuur bediening, of voor wat voor doel dan ook, besteed vanaf heden meer zorg eraan, dat zij leesbaar geschreven zijn en correct gespeld zijn. Vele goede toekomstige leden zijn, reeds door ons verloren, omdat deze regels niet nageleefd zijn. Wees, “getrouw in t minste,” zodat u ook “getrouw,” mag zijn in dat wat “t meeste is.” {9SC1-12: 24.1.5}

Nr. 2

Stuurt u alstublieft geen valuta in de post, vooral geen grote aantallen. {9SC1-12: 24.1.6}

Nr. 3

Zij die zich ingeschreven hebben voor de Correspondentie Cursus, moeten wanneer zij hun afgeronde opdracht insturen, zich ervan overtuigen, dat zij voldoende postzegels op hun pakket plaatsen, daar zij meestal veel zwaarder zijn. Men kan meteen zien, dat wanneer een groot aantal van deze binnen komen met onvoldoende postzegels, waar het kantoor voor moet instaan, de bij elkaar gevoegde tekorten, een grote last leggen op de beperkte fondsen van de school, terwijl het persoonlijk tekort, voor de overtreder, slechts een kleine ding zou zijn om te dragen. {9SC1-12: 24.1.7}

DRUKFOUT

In de bladzijden van de laatste Code (Januari-December,1942, zijn de volgende drukfouten opgetreden: op bladzijde 4, “Simon,” moet zijn “Ananias;” op bladzijde 10, “Testimonies, Vol 2. blz. 127,128, “ moet zijn “Testimonies, Vol. 1, pp. 127, 128” : en op blz. 11, “Testimonies, Vol. 1, blz. 161, moet zijn, “Testimonies, Vol. 1, blz. 163.” {9SC1-12: 24.2.8}

>