fbpx

Deel 08 Symbolische Code Nrs. 01-12

Deel 8 Symbolische Code Nr. 1-12, incl.

Jan-Dec 1942

MT CARMEL CENTER

WACO, TEXAS

De Aarde Verlichtend

INSPIRATIE EN HAAR WERKEN

“Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is; Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaakt toegerust.” 2 Tim. 3 :16, 17. {8SC1-12: 2.1.1}

“Dit eerst wetende, dat geen profetie der Schrift is van eigen uitlegging; Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde, hebben [ze] gesproken.”2 Pet.1: 20, 21 {8SC1-12: 2.1.2}

Bevestigend gesteld, is alle Schrift (en niet slechtst een deel Ervan) geïnspireerd. Ontkennend gesteld is niets Daarvan eigen machtig uitgelegd om dezelfde reden dat Het niet door mensen tot stand is gekomen maar door God. En Het kan alleen door mensen worden uitgelegd, als Gods Geest dat beveelt. Dientengevolge, zijn elke jota en titel van de Schrift en Haar uitlegging door Inspiratie en daardoor volkomen nuttig om de man Gods te ondersteunen in lering, hem te weerleggen en te verbeteren en te onderwijzen in de rechtvaardigheid, tot volmaaktheid in geloof en werken. {8SC1-12: 2.1.3}

Laat ons daarom een verbond sluiten met de Heer dat van nu af aan wij niet eigen uitleggingen van de Schriften zullen accepteren noch verhogen tot geopenbaarde waarheid. En om deze heilige belofte aan de Heer verstandelijk onschendbaar te houden, moeten we natuurlijk eerst verstaan

Het Fenomeen Inspiratie. {8SC1-12: 2.1.4}

In Haar Schriftuurlijke zin, wordt Inspiratie verklaart als “een heilige invloed rechtstreeks en direct uitgeoefend op het verstand of ziel van de mens” (The New Century Dictionary); met andere woorden, Het is een speciale functie van de Heilige Geest van God. Het is daarom, in Haar verschillende manifestaties, in werking gezet, niet door de werking  van het verstand zelf, maar door de kracht van de Geest. Om echter een juist begrip van dit proces te krijgen, moet men het noodzakelijkerwijs in historisch perspectief zien, werkend in het midden van het menselijke ras vanaf het begin der schepping. {8SC1-12: 2.1.5}

God schiep Adam naar Zijn eigen beeld en  hij zal de “autonome heerschappij hebben over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over het vee, en over de gehele aarde, en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. “ Gen. 1 : 26. {8SC1-12: 2.1.6}

Dienovereenkomstig, zoals Hij Adam de koning van des aarde ‘s  eerste heerschappij had gemaakt, en alle levende wezens onderdanen daarvan, bewijzen Adam ’s natuurlijke vermogen om hen te besturen (leiden)  en hun natuurlijke onderwerping aan hem dat de ganse schepping, mens en beest, vogel en kruipende dingen door heilige invloed of begiftiging waren–geïnspireerd. Vandaar dat toen Adam de hele dierlijke schepping overzag als het aan hem voorbij ging, bracht hij zijn tijd niet door met het bestuderen van de natuur van deze schepselen om hun te kunnen identificeren, maar gaf hij ieder soort terstond haar naam;  zij op hun beurt, herkenden hem meteen als hun koning – en onderwierpen zich aan hem. Deze super-intelligentheid (zoals in Mattheus 10 :19 is weergegeven) toont duidelijk aan dat alle schepping is beïnvloed door een kracht van boven en buiten zichzelf. In het kort, zowel het verstand van Adam als dat van de dieren kwam door Inspiratie. {8SC1-12: 2.1.7}

Inspiratie, derhalve, is niet begrensd in haar manifestaties tot de mens alleen. De heilige geschiedenis openbaard dat het niet begrensd wordt door visioenen (Dan 7: 2) of dromen (Gen. 28:12), of indirecte communicatie (Ex 40: 35; 28: 30) of gesprekken direct van aangezicht tot aangezicht (Gen 18:2) met heilige wezens, of tot welke andere vorm van expressie dan ook. Het komt veelal “op verschillende manieren.” Op deze wijze… sprak “God eertijds menigmaal en op menigerlei wijze tot de vaderen,” Heb 1: 1{8SC1-12: 2.2.1}

Deze fundamentele waarheid was waarschijnlijk het best weergegeven in

Noah’ s werk, specifiek in haar climax, toen superintelligentie werd gegeven om de leden te selecteren onder de dierlijke schepping, zodat van ver en nabij ze hun weg konden vinden in de ark en vrede met elkaar konden houden. (Zie Gen. 7 : 1-4) {8SC1-12: 2.2.2}

Maar (toen) ze de vloed overleefd hadden vergaten de afstammelingen van Noa’s familie meteen de onbetaalbare les. Zo gebeurde het dat de mensen na de vloed vastbesloten waren te geloven dat er een tweede universele overstroming kon voor komen als de mensen voor de vloed dat waren om te geloven dat er nooit een eerste kon zijn. Aldus werd ongeloof in Noa’s inspiratie net zo veroordeeld na de vloed als ervoor, met als resultaat dat in de poging om het leven te verzekeren, de mens trachtte de toren van Babel te bouwen, s’ werelds eerste wolkenkrabber en het eerste monument van de dwaasheid van des mensen buitensporige arbeid om zijn verlossing zeker te stellen zonder de hulp van Heilige Inspiratie. Deze beledigende houding van de bouwers ten opzichte van de Heer Zijn belofte door Noah, wekte zo Zijn ongenoegen op dat Hij van hun geheugen de taal wiste die Hij ze door Adam had gegeven en daarvoor in de plaats in hun inspireerde al de verschillende talen van de aarde, met het resultaat dat de bouwers onder elkaar verward raakten en niet langer konden doorgaan met bouwen. ( Gen. 11: 7-9) {8SC1-12: 2.2.3}

In deze onnatuurlijke gebeurtenis die zo drastisch de koers van de menselijke samenleving veranderde, zien wij een andere vorm van Inspiratie geopenbaard, dat waar één persoon of een groep van personen opzettelijk  in tegenstelling tot God wil werken, Hij Zijn gave zelf dan aan hun kan geven , om hun eigen kwade ontwerpen te frustreren  (Gen 11: 1-9) terwijl Hij Zijn eeuwige bedoelingen ten toon spreid en Zijn Naam geprezen wordt. (Ps. 76 : 10) {8SC1-12: 2.2.4}

Een ander voorbeeld van deze wonderbaarlijke manifestatie is te zien in de overtreding van Biliam’s slechte intenties (voornemingen). De Heer beheerste Biliams tong zodanig dat hoewel zijn verstand geneigd was Israël te vervloeken, hij alleen zegeningen kon uitspreken ( Num. 22,23, 24). {8SC1-12: 2.2.5}

Laten deze “voorbeelden” onze constante waarschuwingen zijn dat een ieder die  het op zich neemt om tegen de Heer Zijn geopenbaarde wil te werken gedoemd is tot falen en schande. {8SC1-12: 2.2.6}

In de dagen na de vloed, verscheen de Heer en zei aan Abram: “Aan uw zaad zal Ik dit land geven.” Gen 12 : 7. Dan jaren daarna “stonden 3 mannen voor hem” en één van hen zei tot hem zeggende “ Sara, uwe huisvrouw, zal een zoon krijgen.” Gen 18 : 2,10.  Aldus door een Heilige werking, in sommige aspecten anders dan datgene wat Adam en Noah beïnvloedde, was Abraham in staat gesteld (geïnspireerd) om te begrijpen wat de toekomst voor hem en voor zijn nageslacht in petto had.  {8SC1-12: 3.1.1}

Ook toen in de tijd dat Biliam (die in het geval van Koning Balak die onderweg was naar Moab) zijn trouwe ezel sloeg, die vervolgens de gave van spraak ontving en tot zijn mishandelende meester zei: “Wat heb ik u gedaan, dat gij mij nu driemaal geslagen hebt?” Num. 22 : 28. Het domme wezen , zoals we zien was in staat gesteld (geïnspireerd) te praten door de Kracht die hem geschapen had. {8SC1-12: 3.1.2}

Derhalve, zal het zeker goed zijn , voor ieder mens om acht te slaan op wat de Heer zegt en doet, ongeacht , hoe, wanneer en waar ,of door wie Hij het spreekt of doet. {8SC1-12: 3.1.3}

Wederom, jaren voordat Israel, Egypte inging beïnvloedde God in Zijn voorzienigheid (Gen 45: 5) Jakob om een kleed van vele kleuren te maken voor zijn jongste zoon Jozef. Deze ogenschijnlijke partijdigheid, tezamen met Jozefs droom en zijn vaders uitleg daaromtrent (Gen 37: 10),  dreef de jaloerse broers ertoe om hem als een slaaf te verkopen, om weggedragen te worden in Egypte om zo te voorkomen dat ze door hem verdrongen zouden worden van  hun invloed en positie.  Maar daar in Egypte, herrees de Heer hem in Zijn eigen tijd tot de 2e troon van het koninkrijk, toen bracht hij de jaren van overvloed , alsook de jaren van hongersnood en de middelen om het totale huishouden van Jakob te verhuizen naar Egypte. {8SC1-12: 3.1.4}

In hun verwoede pogingen om van Jozef af te komen en zo te voorkomen dat ze door hem bestuurd werden, slaagde zijn broers er slechts in ( door de altijd aanwezige capaciteit van Voorzienigheid in beweging te brengen) hem te verhogen tot de administratieve troon van Egypte en zichzelf te verlagen in nederigheid aan zijn voeten. Hier is getekend bewijs dat hij die probeert Gods doelstellingen te verslaan, alleen slaagt in het verslaan van zijn eigen (doelstellingen) en in het propageren van die van God. {8SC1-12: 3.1.5}

Toen, als een vluchteling uit Egypte, Mozes de kudde van zijn schoonvader hoedde in Midian, “verscheen de Engel van de Heer aan hem in een vuurvlam uit het midden van een braambos; en hij zag, dat het braambos met vuur brandde, en het werd toch niet verteerd. ”Exodus 3: 2. Door deze manifestatie, werd Mozes geïnspireerd om Israël te bevrijden van hun harde Egyptische ballingschap. En toen als de  leider van de Hebreeën gedurende hun 40 jaren van het doortrekken in de woestijn, sprak hij met de Heer van aangezicht tot aangezicht . (Ex. 34 : 30-35), en vertrok hij met zijn heilig glinsterend aangezicht. Aldus zijn ervaring die afwijkend was van anderen voor hem.{8SC1-12: 3.1.6}

Farao en Nebukadnessar hadden dromen, Jozef en Daniel verklaarden

(Gen . 40: 8-12, 41: 25-38, Dan 2: 26, 4: 20,24). Daniel de profeet, Johannes de openbaarder en andere heilige mannen Gods hadden visioenen. Elk van hen was de speciale ontvanger van Inspiratie in (op) een karakteristieke wijze en in meerdere of mindere mate. {8SC1-12: 3.1.7}

Uit deze en vele andere voorbeelden zien we dat Inspiratie op verschillende manieren werkt om Haar wonderen te vertonen. Door mensen en door beesten, in feite is haar werk te zien in verschillende vormen door de gehele schepping Sommigen hebben het in waarneembare stemmen gehoord, beiden door zichtbare (Ex 34: 30-35) en onzichtbare instrumenten (Ex 3: 2). Anderen zijn er getuige van geweest door blijvende indrukken, dromen, visioenen, voorspellingen, bovennatuurlijke en ogenblikkelijke spraak begiftigingen. {8SC1-12: 3.1.1}

In alle ijverigheid, daarom, sla acht op iedere bovennatuurlijke manifestatie in de kerk van God, ongeacht de bron, of het nou mens of dier, klein of groot, zwart of wit, rijk of arm is. Vergelijk onbevooroordeeld haar werk met de Schriften en als het in harmonie daarmee is, als het haar fundament en voorspellingen daarin vind, de mens trouw maakt aan de wet en aan de profeten  en licht toe voegt aan de tegenwoordige waarheid, accepteer het , wat het ook moge  kosten in geld , bezit, positie, vrienden  en kennissen , want het is je eigen leven. En zo wie zal verlaten hebben, huizen, of broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, om Mijns Naams wil, die zal honderdvoud ontvangen, en het eeuwige leven beërven. (Matt 19 : 29). {8SC1-12: 3.2.2}

Wij moeten te allen tijde waakzaam zijn. als wij onszelf willen redden van de ene onvergeeflijke zonde. En dit kan men alleen doen door onder gebed de geest die beweerd in de naam van de Heer te komen te onderzoeken. Nalaten dit te doen, (bevind) staat men voor het grootste gevaar van het verwerpen van het pleiten van de Heilige Geest (Inspiratie) en zodoende onverschillig weggooien van ons  eigen leven. {8SC1-12: 3.2.3}

“Wanneer een boodschap in de naam van God tot Zijn volk komt”, zegt de Geest der Waarheid, “mag niemand zich verontschuldigen om zich te onderwerpen aan een onderzoek van haar eisen. Niemand kan het zich veroorloven zich terug te trekken in een houding van onverschilligheid en zelfvertrouwen, en zeggen: ‘Ik weet wat waarheid is, ik ben tevreden met mijn toestand. Ik heb mijn grenzen bepaald en ik zal niet van mijn standpunt afwijken, wat er ook mag komen. Ik zal niet naar de boodschap van deze boodschapper luisteren; want ik weet dat het géén waarheid kan zijn.’ Het is vanwege het volgen van deze koers dat de populaire kerken in gedeeltelijke duisternis werden achtergelaten, en dat is de reden waarom de boodschap van de hemel hen nog niet bereikt heeft.” Testimonies on Sabbath school work blz. 65; Counsels on Sabbath school work blz. 28. {8SC1-12: 3.2.4}

Inspiratie maakt overduidelijk dat de boodschapper van de Heer op geen enkele wijze moet durven improviseren op de openbaringen (Openbaring 22 : 18-20), hoewel hij vaak het recht heeft om het in zijn eigen woorden te benadrukken. Door hetzelfde standaard geoordeeld, moet niemand anders durven bemoeien met de geïnspireerde werken van de schrijver. Deze logische opeenvolging leidt tot de consequente conclusie dat wanneer een punt in iemands geschriften niet duidelijk is, dan zal alleen de schrijver daarvan, als hij nog leeft, zelf hierover geraadpleegd worden. Alleen dezelfde Geest van Inspiratie, de originele Schrijver van de geschriften, kan anders verduidelijken wat dan ook ermee gemoeid is. Waarlijk  “als een boodschap komt”  zoals Inspiratie zegt , “die je niet begrijpt, doe je uiterste best om de beweringen te horen die de boodschapper mag geven, geschriften met geschriften vergelijkend, zodat je mag weten of het wel of niet gedragen wordt door het Woord van God .”– Testimonies on Sabbath school work blz. 65, 66. {8SC1-12: 3.2.5}

In geen enkel geval is het een morele en veilige gang van zaken om je te beroepen op een  tegenstander van iemands geschriften  om welk deel dan ook daarvan te belichten. Een Democraat zal nooit eraan denken om zich te wenden tot een Republikein om de Democratische platform te belichten of omgekeerd, als ieder van hen de waarheid wenst te weten. Onthoud dat het leggen van vertrouwen van Eva in de uitleggingen van de vijand van des Heren Woord (een handeling welke haar en Adam beide leidde tot  hun overtreding en val en als gevolg daarvan verbanning uit het Paradijs)  datgene is wat de vloek van zonde en dood bracht op de totale aardse schepping. Het is aan ons nu veeleer om deze oude struikelblok naar de afgrond te voorkomen en zodoende het tot een opstapsteen te maken naar het Koninkrijk. {8SC1-12: 4.1.1}

Onthoud ook dat het gebruik van beweringen vergelijken, die uit hun context zijn gehaald in principe oneerlijk is en leidt vandaag tot zovele verdraaiingen  en misvattingen  van de waarheid als de opzettelijke krachtmeting toegepast in satans uitdaging tot Christus: “ Indien Gij Gods Zoon zijt, werp Uzelven  nederwaarts, want er is geschreven, dat Hij Zijn engelen van U bevelen zal , en dat zij U op de handen zullen nemen opdat Gij niet te eniger tijd Uw voet aan een steen aanstoot.” Matt 4:6 {8SC1-12: 4.1.2}

Van deze punten tot zover bewezen, zien we duidelijk genoeg dat de eindproducten van Inspiratie in een van de twee categorieën uiteenvallen—ofwel Inspiratie van woorden of Inspiratie van ideeën. Om duidelijker te illustreren: een engel verschijnt en zegt aan me” De Heer zal  op die en die tijd ,zo en zo doen met Zijn volk. Verkondig hun deze boodschap en laat ze het zien vanuit de Geschriften der waarheid, want de profeten hebben daarin gesproken in oude tijden.” De boodschap van de engel moet bezorgt worden met  getrouwheid aan het idee; hoewel vanzelfsprekend de woordkeus afgezien van de citaten noodzakelijkerwijs overgelaten wordt aan de boodschapper. Als gevolg daarvan, telkens  als hij de mogelijkheid ziet om de geïnspireerde ideeën duidelijker en sterker te doen uitkomen, is de boodschapper onder de diepste morele verplichting om zijn taal te bewerken. Alleen zo kan de toestroom van geïnspireerde gedachten progressief helder denkend en mooi worden{8SC1-12: 4.1.3}

Verder nog, er zijn omstandigheden die in verband staan met bepaalde aspecten van iedere boodschap, die verduidelijking nodig hebben. Zulke verduidelijkingen, echter kunnen niet beter zijn dan het licht dat op dat tijdstip schijnt. En het licht mag uitsluitend  komen  van uit de boodschap zelf of wederom het mag ontleend worden van een beperkt begrip, gebruikelijk voor die tijd, “ waarin men zich bevind” een inzicht welke de boodschapper zelf deelt. {8SC1-12: 4.1.4}

Zoals in het geval van Johannes de Doper. Geïnspireerd om allen de komst van de Koning te verkondigen, werd John van alle kanten geconfronteerd met de vraag betreffende  het opzetten van het Koninkrijk. Hij antwoordde houdend aan het gebruikelijke begrip welke hij evenals het volk had betreffende het Koninkrijk –dat wanneer de Koning arriveerde Hij ongetwijfeld Zijn Koninkrijk zou oprichten  en zodoende Zijn volk zou bevrijden van het Romeinse juk. Maar toen Christus uiteindelijk verscheen, legde Hij uit dat de tijd om het Koninkrijk op te richten en om het  Romeinse juk te verwijderen van de schouders van Zijn volk nog niet gekomen was. En de werkelijke  “ wijzen”  gaven geen acht op deze tegenstrijdige leerstellingen, maar accepteerden blijmoedig  de waarheid in haar progressieve vorm en gingen naar steeds hogere geestelijke verworvenheden, terwijl zij die struikelden over dit verschil, of Johannes verwierpen als een valse profeet en Jezus accepteerden als de Christus, of Johannes accepteerden als de ware profeet en Jezus verwierpen als de valse Christus en dientengevolge gleden zij verder en verder achterwaarts en  nederwaarts, totdat ze geen volgelingen meer waren van noch Christus of Johannes. {8SC1-12: 4.1.5}

De wegen van Inspiratie zijn constant, hetzelfde gisteren, vandaag en morgen. Vragen betreffende geopenbaarde waarheid moeten daarom vandaag op dezelfde wijze als in de dagen van Johannes beantwoord worden.  En zodoende nu en toen zullen de critici, de sceptici en zij die twijfelen vele haken hebben waarop ze hun twijfels kunnen hangen. Maar evenzo nu als toen, zullen zij die twijfelen bevangen worden in hun eigen kunstigheid. {8SC1-12: 4.2.1}

Verder brengt inspiratie altijd de boodschappers van God in volmaakte harmonie, nooit in verdeeldheid. Deze primaire waarheid is heel mooi geïllustreerd te zien in de ervaring van de apostel Petrus, een jood, met Cornelius de Romeinse hoofdman, een heiden. De Heer wist dat Petrus nooit een heiden zou ontvangen en dat Cornelius zichzelf nooit zou voorstellen aan een jood. Daarom werd aan beiden een visioen gegeven die hun aanwijzingen gaf wat ze moesten doen. (Zie Hand. 10). En het hemelse visioen gehoorzamend, waarvoor ze beiden eerbied hadden werden ze zonder problemen tot wederzijdse overeenstemming gedrongen. {8SC1-12: 4.2.2}

Dan is er nog de fantastische ervaring van Paulus. Terwijl hij verwikkeld was in het onheilige werk van het vervolgen van de Christenen ontmoette de Heer hem op de weg naar Damascus, bekeerde hem en gaf hem aanwijzingen om zich met Ananias te  onderhouden. Maar wetend dat Ananias die Paulus slechts als aanklager van de getrouwen kende, de laatste nooit in zijn eigen getuigenis van bekering en vriendschap zou ontvangen, gaf de Heer evenzo Ananias een visioen: hem de bekering van Paulus openbarend. En zodoende werden zij evenals Petrus en Cornelius voor hen, niet ongehoorzaam aan hun hemelse visioen ( Hand 26:19). {8SC1-12: 4.2.3}

In de dagen van Mozes stonden sommigen op bewerend dat de Heer zowel door hun als door Mozes sprak (Num. 16 : 2.3). Hun debat, echter in plaats van orde en harmonie te brengen tussen hun en Mozes, bracht wanorde en tweedracht, met het tragische resultaat dat duizenden hun leven verloren (Num. 16: 32,35,49). Had de Heer tot deze mannen gesproken, dan zou Hij zeker dit feit bekend gemaakt hebben aan Mozes. Maar juist het uitblijven van zulk een openbaring maakte het duidelijk aan Mozes dat de Heer, Korah, Dathan en Abiram niet aan het verhogen was zoals ze beweerden dat Hij deed, maar juist dat zij als jaloerse nieuwkomers en bedriegers, zichzelf aan het verhogen waren. Had Mozes als een dienstknecht van God ingestemd met hun eisen, zou hij  zeer zeker enige vorm van vergelding zijn tegen gekomen, zoals “de man Gods” die toen overgehaald door “de oude profeet” om van de weg af te keren en brood te eten met hem, terwijl de Heer hem opgedragen had dat niet te doen, werd geslacht door een leeuw.  Een plechtige les! Geef geen gehoor aan menselijke stemmen in tegenstelling tot God’s (stem). (Zie 1 Koningen 13) {8SC1-12: 4.2.4}

Bovendien, zullen zij die de Heer begunstigd heeft altijd terugdeinzen van zichzelf op de voorgrond plaatsen. Hoewel David, bijvoorbeeld, gezalfd was door Samuel om koning over Israël te zijn, heeft hij nooit getracht de troon te bemachtigen. In feite maakte hij niet eens zijn verhevenheid bekend. En dan op gevaar des doods door Sauls eigen hand, beschermde hij hem zelf. In deze hele mooie ridderlijkheid, toonde David de liefde, nederigheid, zachtmoedigheid en rechtvaardigheid geïnspireerd door de Geest van God.  Zijn( gedrag) was het kalme vriendelijke , verdraagzame geduld,  welke samengaat met de zekere kennis dat God alles onder controle heeft. Wetend dat de Heer hem gezalfd had om koning te worden, wachtte hij geduldig tot de Heer het gepast vond om hem op de troon te zetten. {8SC1-12: 5.1.1}

Van deze en vele andere voorbeelden zien we dat God niet alleen nooit een dienstknecht aanstelt om de boodschap te veranderen, te her-plannen of te herroepen waar Hij de andere dienstknecht mee belast had, zonder dat Hij het eerst bekend maakt aan beide, maar ook dat Hij nooit eert met promotie  zij die zichzelf verhogen en verheerlijken, maar dat Hij verhoogt op zijn tijd die zichzelf vernederen onder Zijn machtige hand (1 Petr. 5: 6). {8SC1-12: 5.1.2}

Als een logische gevolgtrekking van de voorgaande fases van het onderwerp Inspiratie kunnen we erkennen dat allen die bekeerd en onderdanig aan de Heer worden, ontvangers zijn van Heilige verlichting. Want niemand anders dan de Heilige Geest kan iemand overtuigen van de waarheid, zijn zonden veroordelen, hem berouw geven en hem versterken om Gods wetten, Zijn inzettingen en Zijn verordeningen te gehoorzamen. De mens zelf kan deze veranderingen niet in gang zetten, net zo min als een panter zijn vlekken kan veranderen{8SC1-12: 5.1.3}

Als u uw eigen zondigheid bemerkt, probeer dan niet eerst uzelf te verbeteren. Hoeveel mensen zijn er niet, die menen dat ze niet goed genoeg zijn om tot Christus te komen? Verwacht u dat u door uw eigen pogingen beter zult kunnen worden? Kan een Ethiopiër zijn huid veranderen, of een panter zijn vlekken ? Dan zou gij ook in staat zijn goed te doen, gij die gewend zijn kwaad te doen? Wij kunnen alleen hulp vinden bij God. We moeten niet wachten tot onze overtuiging sterker wordt, totdat zich een betere gelegenheid voordoet, of op een opwelling van heiligheid. We kunnen uit onszelf niets doen. We moeten tot Christus gaan, precies zoals we zijn.” Schreden naar Christus p.29 , 30{8SC1-12: 5.1.4}

U kunt de zonden uit uw verleden  niet verzoenen. U kunt uw hart niet veranderen en uzelf heiligen. Maar God belooft om dit allemaal voor u te doen door Christus. U gelooft die belofte. U belijdt uw zonde en geeft uzelf aan God. U wilt Hem dienen. Zo zeker als u dit wilt zo zeker zal God Zijn woord aan u waarmaken. Als u de belofte gelooft – als u gelooft, dat u vergeving hebt ontvangen en gereinigd bent- zorgt God er voor dat dit ook zo is. U bent gezond, zoals de verlamde van Christus de kracht kreeg om te lopen, toen de man geloofde, dat hij genezen was.  Als u gelooft, is dit een feit.” Schreden naar Christus p. 49. {8SC1-12: 5.1.5}

Aldus is elke ware volger van Christus geïnspireerd door zijn eigen lot – een om te begrijpen en een ander om te studeren, weer een andere om te onderwijzen en dan weer een andere om te onderscheiden en allen om te handelen en offers te brengen om Zijn wil. {8SC1-12: 5.2.1}

Daarom ook is iedere ware Christen door God in staat gesteld om te lijden of om te verblijden. Derhalve wat hem ook overkomen mag of het nou lijden of zorgen , of welvaart en vreugde is, het vertrouwend kind van God zal de Heer alleen de eer voor zijn deel geven en niemand anders. En onthoud : “Ulieden heeft geen verzoeking bevangen dan menselijke; doch God is getrouw, Die u niet zal laten verzocht worden boven hetgeen gij vermoogt; maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven, opdat gij ze kunt verdragen. 1 Cor. 10: 13. {8SC1-12: 5.2.2}

“Ziet, de Bewaarder Israels zal niet sluimeren, noch slapen.
De HEERE is uw Bewaarder, de HEERE is uw Schaduw, aan uw rechterhand. De zon zal u des daags niet steken, noch de maan des nachts.
De HEERE zal u bewaren van alle kwaad; uw ziel zal Hij bewaren.
De HEERE zal uw uitgang en uw ingang bewaren, van nu aan tot in der eeuwigheid. Ps. 121: 4-8. {8SC1-12: 5.2.3}

Weest daarom geen klagers zoals “zij die het gewenste land versmaadden en “Zijn woord niet geloofden”; maar in hun tenten murmureerden en niet hoorden naar de stem des HEEREN. Daarom hief Hij tegen hen Zijn hand opdat Hij hen nedervellen zou in de woestijn Ps. 106: 24-26. {8SC1-12: 5.2.4}

Maar wees als de trouwe apostel: “Niet dat ik [dit] zeg vanwege gebrek; want ik heb geleerd vergenoegd te zijn in hetgeen ik ben. En ik weet vernederd te worden, ik weet ook overvloed te hebben; alleszins en in alles ben ik onderwezen, beide verzadigd te zijn en honger te lijden, beide overvloed te hebben en gebrek te lijden. Ik vermag alle dingen door Christus, Die mij kracht geeft.” Filip 4: 11-13. {8SC1-12: 5.1.5}

Maar terwijl er van de gouden schaal (Zach 4 : 2) Inspiratie vloeit welke ons in staat stelt om een ware Christen te zijn, vloeit er van de ketel van de hel die tegenovergestelde inspiratie die werkt om een persoon een valse Christen te maken. De ene redt, de andere vernietigd. Zoveel als wij vannode hebben om volkomen bewust en eerbiedig te worden aan de ene – de Goddelijke,  hebben we tegelijkertijd  de behoefte om volkomen levend te worden voor haar vervalsing—{8SC1-12: 5.2.6}

Satans inspiratie.

Tragischer wijs, is deze Satanische kracht steevast door de jaren heen ongekend succesvol geweest onder de leiders van de kerk. Onbewust zijn ze gaande weg verleidt in het volgen van Satans ontwerpen en pogingen om precies het werk neer te halen (nieuw model) waarvan zij dachten dat het aan het opbouwen was. {8SC1-12: 5.2.7}

Bij Christus zijn eerste komst waren de leiders van de kerk zo geïnspireerd met de geest van Satan, zoals de geschiedenis van de kerk openbaart, dat ze op sommige momenten als demonen handelden, als mannen die hun verstand verloren waren. Zelf ongevoelig voor de regen van Waarheid zoals het viel in die dagen, waren de priesters, Schriftgeleerden en Farizeeën van nature bezield met de ijver om de mensen van de stromen van Waarheid te weerhouden. Zo gebeurde het dat ze ieder mogelijk middel in het werk stelden om als het ware een paraplu op te slaan, over de hoofden van het volk, om zodoende te voorkomen dat zelf ook maar een druppel van de levensreddende stromen van de vroege regen op hen zou vallen.  Als gevolg daarvan, alhoewel druppels van de Waarheid zoals nooit tevoren overal rondom hen vielen, waren ze tevreden om in droogte te blijven onder de Waarheid-bestendige paraplu van de priesters. {8SC1-12: 6.1.1}

Het was in deze donkere uren van de menselijke geschiedenis dat Waarheid en dwaling, licht en duisternis, vrijheid en gevangenschap, samengevoegd werden in wat waarschijnlijk het grootste conflict aller tijden was. Tot aan Pinksteren  werden slechts 120 personen van de miljoenen die toen door het hele land leefden gered van de geestelijke dood. En pas toen ze gedoopt werden met de Heilige Geest en vervult werden met kracht op Pinksteren, waren ze in staat gesteld om andere dorstigen te helpen losbreken uit de Satanische cirkel. {8SC1-12: 6.1.2}

Overwonnen in zijn pogingen om de Waarheid voor altijd te doen verkoelen, vernieuwde Satan snel zijn pogingen. De donkere Middeleeuwen komen en opnieuw wordt gezien zijn vijandigheden aanwendend tegen de Waarheid en haar aanhangers. Al zijn demonen in al hun vurigheid loslatend op de kerk , bracht hij de grote verdrukking, zoals die nog nooit geweest was vanaf de grondlegging van de wereld tot deze tijd, neen, nog ooit zal zijn. En waren de dagen niet verkort er zou geen vlees gered zijn , maar omwille van de gekozenen werden de dagen ingekort (Matt. 24 : 21,22) door de Reformatie. Als gevolg daarvan zal alleen Goddelijk ingrijpen hem ervan weerhouden de stem van de Reformatie tot zwijgen te brengen en haar kracht te verspreiden. Zo was het altijd, zo is het vandaag en zo zal het tot het bittere eind zijn{8SC1-12: 6.1.3}

Als resultaat daarop, ondanks al het licht dat er nu schijnt, kruipen massa’s samen op een kluitje onder Satans overkoepeling, tegelijkertijd helpend om massa’s met zich mee te trekken en anderen af te houden. {8SC1-12: 6.1.4}

Desondanks staat de belofte vast{8SC1-12: 6.1.5}

Neig de oren, gij hemel, en ik zal spreken; en de aarde hore de redenen mijns monds. Mijn leer druipe als een regen, mijn rede vloeie als een dauw; als een stofregen op de grasscheutjes, en als druppelen op het kruid.”Deut. 32: 1,2. {8SC1-12: 6.2.1}

“En gij, kinderen van Sion! verheugt u en zijt blijde in den HEERE, uw God; want Hij zal u geven dien Leraar ter gerechtigheid; en Hij zal u den regen doen nederdalen, den vroegen regen en den spaden regen in de eerste [maand]. En de dorsvloeren zullen vol koren zijn, en de perskuipen van most en olie overlopen…En daarna zal het geschieden, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle vlees, en uw zonen en uw dochteren zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen, uw jongelingen zullen gezichten zien; Ja, ook over de dienstknechten, en over de dienstmaagden, zal Ik in die dagen Mijn Geest uitgieten.”Joel 2 : 23, 24, 28, 29. {8SC1-12: 6.2.2}

Alsdan zal de kreupele springen als een hert, en de tong des stommen zal juichen; want in de woestijn zullen wateren uitbarsten, en beken in de wildernis.  En het dorre land zal tot staand water worden, en het dorstige land tot springaders der wateren; in de woningen der draken, waar zij gelegen hebben, zal gras met riet en biezen zijn.” Jes. 35: 6,7. {8SC1-12: 6.2.3}

Ondanks Satans streven om de gehele aarde met zijn Waarheid bestendige instrumenten te overkoepelen zal “ het in laatste der dagen geschieden, dat de berg van het huis des HEEREN zal vastgesteld zijn op den top der bergen; en hij zal verheven zijn boven de heuvelen, en de volken zullen tot hem toevloeien. En vele heidenen zullen henen gaan, en zeggen: Komt en laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, en ten huize van den God Jakobs, opdat Hij ons leere van Zijn wegen, en wij in Zijn paden wandelen; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem. {8SC1-12: 6.2.4}

“En Hij zal onder grote volken richten, en machtige heidenen straffen, tot verre toe; en zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden, en hun spiesen tot sikkelen; het [ene] volk zal tegen het [andere] volk geen zwaard opheffen, en zij zullen den krijg niet meer leren. Maar zij zullen zitten, een ieder onder zijn wijnstok, en onder zijn vijgeboom, en er zal niemand zijn, die ze verschrikke; want de mond des HEEREN der heirscharen heeft [het] gesproken. Want alle volken zullen wandelen, elk in den naam zijns gods; maar wij zullen wandelen in den Naam des HEEREN, onzes Gods, eeuwiglijk en altoos.” Mic. 4 : 1-5. {8SC1-12: 6.2.5}

Geef Gehoor, Zodat Ook U Niet Ten Val Komt

Sinds de tragische dag in Eden toen hij zonde introduceerde in de wereld en de val van de mens veroorzaakte, heeft Satan op de weg van iedere verlossende Beweging een verschillend struikelblok geworpen, waardoor menigten zijn gestruikeld en gevallen. We kunnen er daarom van verzekerd zijn, dat er van hem verwacht mag worden dat hij  vandaag een ander kenmerkend gevaar geplant heeft op onze weg. Hoewel we in deze eeuw het overweldigende voordeel hebben van het kennen van de respectievelijke valstrikken die bewezen waren fataal te zijn voor massa’s in vorige bewegingen, zullen we te lijden hebben onder naar proporties grotere veroordelingen en straffen, als we falen de onze te herkennen. En verder nog als we falen zullen we daarbij aan het universum getuigen dat wij de zwaksten onder de zwakken zijn. We moeten staan – staan tegenover de meest ingenieuze speciale valstrik ooit geplaatst door het Kwaad. Maar hoe zullen we dat doen als we niet weten wat het is of waar het is ? {8SC1-12: 6.1.6}

Om het gevaar te vinden waar het echt op de loer ligt, laten we kort even terugblikken naar voorgaande valstrikken, in perioden waar ze voorkwamen, beginnend met  de eerst vastgelegde kerkbeweging: {8SC1-12: 6.2.6}

De Beweging in de tijd van Noach was bepaald  om een ark te bouwen, tegelijkertijd als waarschuwing van de op handen zijnde zondvloed en als schuilplaats daarvan. De speciale struikelblok die Satan in die tijd op de weg van massa’s heeft geworpen, heeft hij ontworpen uit het feit dat nog nooit in de gehele menselijke natuur men iets had gezien, dat in de verste verte het bewijs verleende tot de mogelijkheid  dat  er ooit zo een fenomeen als regen kon worden verwezenlijkt. Dientengevolge, uitgaande van hun begrensde kennis van de natuur en haar latente kracht, bespotten en minachten zij Noach’s wetenschap en zijn onheilswaarschuwingen  en gingen voort met hun eten en drinken, trouwen en ten huwelijk geven, totdat de dag kwam dat Noach de ark binnenging, en het niet bekenden, totdat de zondvloed kwam, en hen allen wegnam. Matt 24 : 38, 39. {8SC1-12: 7.1.1}

Hun zelfverheffende menselijke wetenschap en het veronachtzamen van heilige wetenschap, was daarom de speciale struikelblok welke de antediluvianen wegnam. Hun lot waarschuwt ons plechtig om nauwgezet deze fouten te vermijden. {8SC1-12: 7.1.2}

In de Abrahamse Beweging, was de vader van de getrouwen geroepen om te vertrekken vanuit de steden van de oude wereld, in de hoop dat op zekere dag, deze beweging als overwinnaar het beloofde land zou bezetten. Volledig bewust van dit feit werkte Satan uit alle macht om deze Beweging op een Zijspoor te brengen in de steden van de volkeren langs de weg. Lot viel over dit struikelblok met het resultaat dat de Heer hem uiteindelijk vanuit de vernietiging van Sodom moest wegtrekken als brandhout uit het vuur geplukt, hij kwam eruit als de armste der armen. {8SC1-12: 7.1.3}

Aldus waren de wereldse steden het drijfzand van de eerste mensen na de vloed. Mogen wij evenals Lot niet alles daarin kwijtraken . {8SC1-12: 7.1.4}

De Beweging van Mozes werd uit het land Egypte geleid om het beloofde land te bezetten en om daar een koninkrijk te worden. Op sluwe wijze zijn verleidingen aanpassend aan hun neiging tot klagen, inspireerde Satan zij die meerderjarig waren, toen ze het land van Farao verlieten tot constant gemopper, geklaag, positie zoeken en rebelleren en tenslotte tot het vrezen van de reusachtige inwoners van het beloofde land. Falend om in te zien dat hun kracht de sterke hand des Heren was, waren ze als gevolg daarvan gedwongen om veertig lange jaren  in de woestijn te dwalen en daar de verschrompelde beenderen achter te laten van allen behalve twee van hun leden die minderjarig waren toen ze Egypte verlieten. {8SC1-12: 7.1.5}

Ongeloof, halsstarrigheid, wantrouwen tot het Heilige leiderschap en positie zoeken, waren daarom het vierhoofdige monster dat het Exodus volk verslond. En dit zal iedere Tegenwoordige waarheid gelovige die afdwaalt in haar hol verslinden. {8SC1-12: 7.1.6}

De Kanaanitische Beweging onder Jozua was ontdaan van alle zondaren en werd aangesteld om het land te bezitten, de heidenen te verdrijven en een eeuwigdurend koninkrijk op te richten. Wetend dat haar voortzetting afhankelijk was van hun gehoorzaamheid aan de aanwijzingen van de Heer door de profeten, drong Satan bij het volk erop aan om Gods boodschappers te bespotten,  Zijn Woord te verachten, en Zijn profeten te misbruiken,” totdat de grimmigheid des Heren tegen Zijn volk opging, dat er geen helen meer was” (2 Kron. 36:16), en Hij ze in gevangenschap terug gaf. {8SC1-12: 7.1.7}

Vandaar dat de profeten voor de onderdanen van het koninkrijk een grote steen des aanstoots waren—Een steen waaraan geen tijdperk voor of sindsdien gevrijwaard was van struikelen. De verstandigen heden ten dage zullen daarom “de profetieën niet verachten.” 1 Thess. 5 : 20.{8SC1-12: 7.2.1}

De Apostolische Beweging was voortgebracht om de verplaatsing te verkondigen van de aardse heiligdomsdienst naar de hemelse “tabernakel welke de Heere heeft opgericht en geen mens.” ( Heb. 8: 2) en om te dopen “in de naam van de Vader de Zoon en van de Heilige Geest”  (Matt 28 : 19) allen die hun zonden zullen belijden. Maar om haar doel te frustreren heeft Satan een andere rage gelanceerd, en met het vertrek van de apostelen is hij er snel in geslaagd de kerk volkomen het zicht te doen verliezen van beiden, de waarheid betreffende de priesterschap van Christus en de waarheid van de doop en om in de plaats daarvan een andere priesterkunst en kinderdoop tot stand te brengen. {8SC1-12: 7.2.2}

Zodoende geleid door ongeloof en veronachtzaming van de “heiligdomsdienst en de doop,” hun ware zaligheid, is de Christelijke kerk gevallen door Satans valluik tot dwaling. En die deur is nog steeds gereed de voeten van de onoplettenden— allen die de steeds vooruitgaande waarheid die zich ontvouwd in de speciale verzegelende boodschap van vandaag veronachtzamen of te licht achten. {8SC1-12: 7.2.3}

De Protestantse Beweging werd opgericht om het hoog belang van de Bijbel te verkondigen en tot ontwikkeling te brengen, omdat de pre-reformatorische wereld in duisternis was gebonden, door religieuze regels van ongeïnspireerde mannen de gewone man het recht ontzeggend om een Bijbel te bezitten en hen afhankelijk makend van zijn eigen uitleggingen daarvan. Zodoende kwamen de opeenvolgende Protestantse kerken om de vertrapte waarheid te herstellen, ieder van hen protesterend tegen deze mishandelingen en onrechtmatig in het bezit nemen van menselijke rechten, elk uitgeroepen om de Christelijke wereld de noodzaak van ware Inspiratie en van vrijheid van Godsdienst te doen realiseren, het recht om een Bijbel te bezitten en voor zichzelf te bestuderen en de taak om de Bijbel en de Bijbel alleen de heerser van hun geloof te maken. {8SC1-12: 7.2.4}

Vastbesloten echter om de Reformatie te niet te doen, heeft Satan vanaf haar begin constant gewerkt om ieder kerklid  te laten overstappen op eigen interpretaties van de Geschriften en in extra Bijbelse theorieën. Ten gevolge daarvan bevind het hedendaagse Protestantisme zich niet alleen op de weg van het volgen van ongeïnspireerde Bijbel uitleggingen van een man maar op de weg van ongeïnspireerde uitleggingen van duizenden mannen. En het resultaat is dat de Christelijke wereld vervult is van afscheidingen en dwalingen ongeëvenaard in de geschiedenis—het bewijs dat het grote werk van de grondleggende vaders van de Protestantse Reformatie is vervuilt en verandert is geworden in een ondermijnende kracht ter frustratie van Gods speciale ontwerp voor de kerk van vandaag. {8SC1-12: 7.2.5}

Aldus zien wij dat de Reformatie, welke oorspronkelijk onder de leiding van geïnspireerde mensen was, de kerk vanuit een moeras verheft, later onder de leiding van ongeïnspireerde mensen  haar doet duiken in een andere, waarin ze sindsdien aan het spartelen is. En tenzij wij ons door de Waarheid vanuit dit fatale moeras van dwaling laten uitlichten, kunnen wij de Vijand van Inspiratie nooit verslaan in zijn onvermoeibare en krachtige pogingen om de toepassingen van onze zaligheid te verderven tot wapenen voor onze vernietiging. {8SC1-12: 7.2.6}

De Zevende dag Adventisten beweging werd aangesteld om het Heiligdomswerk te verkondigen: “Vrees God en geeft Hem eer want de ure van Zijn oordeel (de oogst ) is gekomen” (Openbaring 14: 7) over al de doden, die, vanaf de tijd van Adam  af, te kort schoten om de  extra olie in hun vaten te krijgen(Matt 25 : 3), hun talenten te verdubbelen hebben ( Matt 25 : 14-30); en “het bruiloftskleed” aan te doen.( Matt 22: 11). Dezulken zullen hun namen uit het Boek des Levens van het Lam, uitgewist hebben. {8SC1-12: 8.1.1}

De verwittiging betreffende de dood, was om de levenden voor te bereiden op hun op handen zijnde oordeel. Om deze reden heeft Satan elk van zijn mechanismen tewerk gesteld om Adventisten te wiegen in het slechts zijn van hoorders en predikers maar geen bedrijvers van het Woord; gij vertient de munte, en de dille, en den komijn, en gij laat na het zwaarste der wet.  Kort gezegd, hij heeft hen ertoe geleid dat ze ellendig, jammerlijk en arm en blind en naakt zijn door  enerzijds zelf te falen om trouw te zijn in het doen  wat ze anderen leren om te doen, en anderzijds zelf te falen in zichzelf te vrijwaren van dingen te doen die ze anderen leren niet te doen. En om te voorkomen dat ze ontwaken uit deze “verschrikkelijke misleiding” (Test. Vol 3 blz. 254), houdt hij hun lauw, vergenoegd, dromend van rijk te zijn in waarheid en aan niets behoefte hebbend, terwijl ze in feite in ellende verkeren en alles nodig hebben. {8SC1-12: 8.1.2}

Overduidelijk is dan dat lauwheid en de verbeelding van rijk te zijn de typerende fouten van de Laodicensen is en de gevaren zijn welke als ze niet erkend en verwijdert worden uiteindelijk zullen resulteren in het door God uitspugen van hen uit Zijn mond (Openbaring 3 : 16). Daarom pleit de Heer opnieuw vol medelijden met Tegenwoordige Waarheid gelovigen om in het licht te wandelen  en lauwheid te vermijden voordat ze terugvallen in het zichzelf rijk en verrijkt wanen en in niets tekort hebbend en opnieuw arm worden en aan alles behoefte hebbend. {8SC1-12: 8.1.3}

De Elfde uur Beweging, zijnde de allerlaatste is derhalve van alle bewegingen in het grootste gevaar. Hoe dringend dan, dat wij onze ogen open houden voordat ook wij vallen. Deze beweging hoewel, het de laatste evangelie  poging is moet macht en sterkte geven aan de Drie Engelen Boodschap en “de aarde verlichten met haar heerlijkheid” (Openb.18 : 1); het moet triomferen, ondanks dat alle bewegingen voor haar gefaald hebben . Het is voorbestemd om “niet opnieuw te profeteren” aan “vele volkeren”( Openb. 10 : 11), maar aan “alle” (volkeren).  En aangezien het moet gaan naar allen die Zijn gerucht niet gehoord hebben, en tot het Huis des Heere te brengen alle heiligen uit alle natiën (Jes. 66 : 19, 20), is het derhalve voorbestemd te blijven bestaan. Om dit voorbestemd doel te verwezenlijken, neemt God de teugels in Zijn eigen handen (Test. to ministers blz. 300), om de kerk te reinigen door het onkruid eruit te verwijderen en het om voortaan vrij daarvan te behouden, zodat het op de Berg Zion mag staan met het Lam (Openb. 14 : 1). {8SC1-12: 8.1.4}

Inderdaad de Elfde uur Beweging moet in deze zelfde kwestie triomferen, zijnde de laatste, degene die de oogst moet binnenhalen, zou het falen dan zou iedereen in de wereld voor eeuwig verloren blijven. Daarom zijn de redenen dat de Heer het doel heeft het te laten bestaan dubbel. De Davidianen zijn geroepen tot “het Koninkrijk in de tijd als deze.” {8SC1-12: 8.2.1}

“Want verklaart het Woord” met vuur, en met Zijn zwaard zal de HEERE pleiten met alle vlees: en de verslagenen des HEEREN zullen veel zijn……
en uit hen, die ontkomen zullen zijn, zal Ik zenden tot de natiën…. en zij zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenen verkondigen. En zij zullen al uw broeders uit alle heidenen den HEERE [ten] spijsoffer brengen uit alle natiën  (Jes. 66 : 16-20). {8SC1-12: 8.2.2}

“En zij (de Heidenen) zullen hen noemen Het heilige volk, De verlosten des HEEREN.” Jes. 62: 12. {8SC1-12: 8.2.3}

“Maar wie zal den dag …. Verdragen? ….  wie zal bestaan, als Hij verschijnt? want Hij is als het vuur van een goudsmid, en als zeep der vollers.” Mal 3 : 2. {8SC1-12: 8.2.4}

Nog meer reden dan dat haar aanhangers getest en waardig bevonden moeten worden.  Wat is daarom het eerste en ernstigste gevaar waar de Tegenwoordige Waarheid gelovigen heden ten dage mee geconfronteerd worden? {8SC1-12: 8.2.5}

Met het oog op het einde van de lange reis in het zicht, was het werk nooit zo groot, de tijd om het in te doen nooit zo kort en de werkers nooit zo weinig als nu. Vanzelfsprekend daarom is het feit dat Satans allerhoogste pogingen in dit uur moet zijn om ervoor te zorgen dat de tijd verspild wordt en het werk ongedaan blijft. {8SC1-12: 8.2.6}

Verrijst dan O Tegenwoordige Waarheid gelover !  Sta haastig op tot de taak u gegeven en “wat ook uw hand vind om te doen, doe het met uw macht.” Pred. 9 : 10 Laat geen moment meer verloren gaan, want ieder kostbaar (ogenblik) is  beslissend  voor de zaligheid  van uw eigen ziel en voor de ziel van anderen. {8SC1-12: 8.2.7}

Met de dag dus die reeds op handen is, ondervindende, dat “de laatste bewegingen snelle zullen zijn,” (Testimonies, Vol. 9, p. 11) zal nu. iemands ijver, efficiëntie en snelheid niet baten, tenzij zij overeenstemmen met datgene dat in de volgende waarschuwing voor het oog gehouden wordt om {8SC1-12: 8.2.8}

De Tijd Uit Te Kopen

“De dag is nabij gekomen. Voor de lessen die geleerd moeten worden, het werk dat gedaan moet zijn, de verandering van karakter die moet zijn teweeggebracht, de tijd de over is , slechts van te korte duur is.”—Education, p. 184. {8SC1-12: 8.2.9}

“Ieder jaar vergaan miljoenen menselijke zielen zonder waarschuwing en niet gered, de eeuwigheid in. Van uur tot uur worden in onze verschillende levens, gelegenheden voor ons geopend om zielen te bereiken en te redden. Deze gelegenheden komen en gaan voortdurend. God wenst van ons dat wij het beste ervan maken. Dagen, weken en maanden gaan voorbij, wij hebben een dag, een week, een maand, minder om ons werk te doen. Op zijn minst, nog een paar jaren, en de Stem die wij niet kunnen weigeren te beantwoorden, zal gehoord worden: “Geef rekenschap van uw rentmeesterschap.’” –Christ Object Lessons, pp. 373, 374. {8SC1-12: 8.2.10}

“Het leven van Christus was vanaf Zijn kinderjaren een leven van intensief werken.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 211 {Christ’s Object Lessons, p. 345}. {8SC1-12: 9.1.1}

“Onze tijd behoort God toe. Elk ogenblik is van Hem en wij hebben de ernstige verplichting deze te besteden tot Zijn eer. Van geen enkel talent, ons gegeven, zal Hij een nauwgezetter verantwoording vragen dan juist van onze tijd. {8SC1-12: 9.1.2}

“De waarde van tijd is niet met woorden uit te drukken. Christus beschouwde ieder ogenblik als waardevol. Zo moeten wij er ook tegenover staan. Het leven is te kort om verknoeid te worden. Wij hebben maar een korte tijd van genade om ons gereed te maken voor de eeuwigheid. Wij kunnen geen tijd verspillen, geen tijd besteden aan zelfzuchtig genot, aan toegeven aan de zonde. Nu moeten wij een karakter vormen voor het toekomstige, eeuwige leven. Wij moeten ons nu gereedmaken voor het onderzoekend oordeel. {8SC1-12: 9.1.3}

“De mensen zijn nauwelijks begonnen te leven of ze beginnen reeds te sterven. De onophoudelijke inspanning van de wereld eindigt in het niets, tenzij wij een ware kennis opdoen van het eeuwige leven. Iemand die de tijd op prijs stelt als zijn kans om te werken zal zich voorbereiden op een woning die blijft en op een onsterfelijk leven. Voor hem is het goed dat hij geboren is.{8SC1-12: 9.1.4}

“Wij krijgen de raad om de tijd uit te kopen. Tijd die verknoeid is kan nooit achterhaald worden. Wij kunnen zelfs geen seconde terugroepen. De enige manier om onze tijd uit te kopen is wat overblijft zo goed mogelijk te besteden, door medewerkers van God te worden in Zijn grote verlossingsplan. {8SC1-12: 9.1.5}

“In iemand die dit doet, vindt een verandering van karakter plaats. Hij wordt een kind van God, lid van het hemels gezin, kind van de hemelse Koning. Hij is geschikt met de engelen om te gaan.{8SC1-12: 9.1.6}

“Nu is het voor ons tijd om te werken voor de redding van onze medemensen. Er zijn mensen die menen, dat geld geven voor het werk van Christus alles is wat van hem wordt gevraagd. De kostbare tijd die zij hadden kunnen gebruiken om persoonlijk voor Hem te werken, gaat onbenut voorbij. Het is echter het voorrecht en de taak van iedereen die gezond en sterk is om God daadwerkelijk te dienen. Iedereen moet werken om anderen voor Christus te winnen. Het geven van geld kan dit werk nooit vervangen.{8SC1-12: 9.1.7}

“Ieder ogenblik is geladen met gevolgen voor de eeuwigheid. Wij moeten gereed staan als wachters, klaar om op ieder moment dienst te doen. Het is mogelijk dat de gelegenheid, die wij nu hebben om aan een behoeftig mens het Woord des levens te brengen, zich nooit meer voordoet. God kan tot zo iemand zeggen: ‘Nog deze nacht zal men uw ziel van u afeisen,’ en door onze onachtzaamheid kan hij verloren gaan. Hoe zullen wij op de grote oordeelsdag aan God verantwoording afleggen?{8SC1-12: 9.1.8}

“Het leven is te ernstig om te worden doorgebracht met tijdelijke en aardse zaken, in een tredmolen van zorgen en bezorgdheid zijn voor de dingen die slechts van gering belang zijn, vergeleken met de dingen van eeuwigheidswaarde. Toch heeft God ons geroepen om Hem te dienen in dingen van tijdelijke aard. IJver in dit werk is evenzeer een deel van ware godsdienst als toewijding. De Bijbel hecht geen goedkeuring aan nietsdoen. Ledigheid is de grootste vloek waardoor onze wereld is getroffen. Elke oprecht bekeerde man en vrouw zal een vlijtige werker zijn. {8SC1-12: 9.1.9}

“Ons succes in het opdoen van kennis en verstandelijke beschaving is afhankelijk van het juiste gebruik van onze tijd. De beschaving van het verstand behoeft niet te worden verhinderd door armoede, eenvoudige afkomst of ongunstige omgeving. Men moet er alleen aan denken dat van elk moment gebruik wordt gemaakt. Als men een boek bij de hand zou hebben, terwijl men op reis is of op het station moet wachten; wanneer men wacht tot het eten gereed is of wacht op een afspraak, zouden deze enkele momenten

gebruikt kunnen worden voor studie, om te lezen of na te denken, in plaats van deze ogenblikken te verspillen door zinloze taal, door onnodig in bed te liggen. Wat zou dan niet bereikt kunnen worden! Een vastbesloten doel, volhardende ijver en een zorgvuldige besteding van tijd zal mensen in staat stellen kennis en verstandelijke discipline op te doen, waardoor zij bekwaam gemaakt zullen worden voor vrijwel iedere positie van invloed en bruikbaarheid. {8SC1-12: 9.2.1}

“Iedere Christen is verplicht gewoonten van ordelijkheid, grondigheid en spoed aan te wennen. Er is geen verontschuldiging voor traagheid bij het werk, wat dat werk ook moge zijn. Als iemand altijd bezig is, zonder ooit klaar te komen, komt dat omdat hart en verstand niet bij het werk zijn. Iemand die traag is en die bij zijn werk alles tegen heeft, moet beseffen dat deze fouten verbeterd moeten worden. Hij moet zijn geest oefenen bij het maken van plannen om de tijd zo goed mogelijk te gebruiken, zodat hij de beste resultaten kan boeken. Sommigen zullen door tact en bepaalde methoden in vijf uur even veel bereiken als anderen in tien uur. Sommigen die in huis werken zijn altijd bezig, niet omdat zij zoveel te doen hebben, maar omdat zij geen plannen maken bij het indelen van hun tijd. Door hun trage, talmende werkwijze bezorgen zij zich onnodig werk. Maar iedereen die dit wil, kan deze gejaagde vertragende gewoonten overwinnen. Laten zij in hun werk een bepaald doel voor ogen hebben. Stel vast hoeveel tijd een bepaalde taak vereist en stel dan alles in het werk om deze taak in de beschikbare tijd af te maken. Het oefenen van de wil maakt de handen bruikbaarder.{8SC1-12: 9.2.2}

“Door gebrek aan doelstelling in het zich opleggen van een taak kunnen mensen vastraken in een verkeerde leefwijze. Zij kunnen echter door hun krachten te ontwikkelen ook bekwaam worden om een zo goed mogelijk werk af te leveren. Dan zal blijken dat zij overal en onder alle omstandigheden gevraagd zullen worden. Men zal hen waarderen naar wat zij waard zijn.{8SC1-12: 9.2.3}

“Door veel kinderen en jongeren wordt tijd verknoeid die gebruikt had kunnen worden in het werk in huis om zodoende liefdevolle belangstelling in vader en moeder te tonen. De jongeren zouden veel verantwoordelijke taken die door iemand gedragen moeten worden, op hun sterke jonge schouders kunnen nemen.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 209-211{Christ’s Object Lessons, pp. 342-345}.{8SC1-12: 9.2.4}

Het is de essentie van elk juist geloof om het goede op de juiste tijd te doen.” – Testimonies, Vol. 6 {Getuigenissen, Deel 6}, p. 24.{8SC1-12: 9.2.5}

–WELKE WEG ZAL HET ZIJN?—

Toen Hij de “twee wegen,” van de “reizigers” in het leven, aan Zijn volgelingen voorlegde, waarschuwde de Verlosser vroeg in Zijn bediening: “Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die door dezelve ingaan;  Want de poort is eng, en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er, die denzelven vinden. Matt. 7: 13,14. {8SC1-12: 10.1.1}

Terwijl zij hun eigen stappen zelfvoldaan bekijken en misschien van zichzelf denken dat zij veilig zijn op het koninklijk pad naar het Koninkrijk, bekijkt de massa op de brede weg verachtend naar het handjevol op het smalle pad, hen als afvalligen beschouwend, die fanatiek zijn op hun weg naar vernietiging. Maar zich op trieste wijze vergissend, schiet de meerderheid te kort te zien, dat de brede weg, die begint bij de wijde poort, niet leidt tot “leven,” maar “tot vernietiging,” en dat het smalle pad, die begint bij de smalle poort, en die zij verachten, in de plaats daarvan, leidt “tot het leven.” Door deze grote dwaling, geven zij volledig bewijs, dat zij inderdaad vleselijk—jammerlijk en ellendig en arm en blind en naakt zijn en het niet weten. {8SC1-12: 10.1.2}

“De vijand,” zegt de Geest der Waarheid, bereidt zijn laatste campagne tegen de kerk voor. Hij heeft zichzelf zo van het zicht verscholen, dat vele nauwelijks kunnen geloven, dat hij bestaat, nog minder kunnen zij overtuigd worden van zijn verbazingwekkende activiteiten en macht. Zij hebben in grote mate zijn vorige verslagen vergeten, en wanneer hij weer een voorwaartse zet doet, zullen zij hem niet als hun vijand herkennen, de oude slang, maar zij zullen hem als vriend beschouwen, een die een goed werk doet.  Opscheppend over hun onafhankelijkheid, zullen zij, onder zijn schoonschijnende, betoverende invloed, de slechtste neigingen van het menselijk hart gehoorzamen en toch geloven dat God hen leidt. Zouden hun ogen geopend kunnen worden om hun kapitein te onderscheiden, dan zouden zij zien, dat zij niet God dienen, maar de vijand van alle gerechtigheid. Zij zouden zien dat hun onafhankelijkheid waarover zij opschepten, een van de zwaarste voetboeien is, waarmee Satan een onevenwichtig verstand kan vastklinken.”—Testimonies, Vol. 5, p. 294. {8SC1-12: 10.1.3}

Bekend zijnde met satans duivelse plannen, en zijn doel om geen moeite te besparen om de kerk op het brede pad te verlokken, heeft de Heer  daarom heel vroeg in haar Laodiceaanse periode (27 mei 1856) deze “twee wegen,” benadrukt: “Deze paden zijn verschillend,” verkondigde Hij, “gescheiden in tegengestelde richtingen. Een leidt tot eeuwige leven, de ander tot eeuwige dood. Ik zag het onderscheid tussen deze paden, tevens het verschil tussen de gezelschappen die daarop reisden. De paden zijn tegenovergesteld; een is breed en glad, de ander smal en ruw. Dus zijn de groepen die daarop reizen tegengesteld in karakter, in leven, in kleding en in conversatie.{8SC1-12: 10.1.4}

“Diegene die op het smalle pad wandelen spreken van de vreugde en blijdschap die zij zullen hebben aan het einde van de reis. Hun gelaten zijn vaak droevig, maar stralen vaak met heilige, gewijde vreugde. Zij kleden zich niet als het gezelschap op de brede weg, noch praten zij als hen, noch handelen zij als hen. Aan hen is een patroon gegeven. Een Man van zorgen en bekend met verdriet, heeft die weg voor hen geopend, en het zelf afgereisd. Zijn volgelingen zien zijn voetstappen, en zijn getroost en opgevrolijkt. Hij is er veilig doorheen gegaan, en dat kunnen zij ook, als zij in Zijn voetstappen volgen. {8SC1-12: 10.1.5}

“Op de brede weg, zijn allen druk bezig met hun persoonlijkheid, hun kleding en de geneugten op de weg. Zij geven zich ongestoord over aan pret en plezier, en denken niet aan het einde van hun reis, van de zekere vernietiging aan het eind van het pad. Iedere dag naderen zij dichter bij hun vernietiging, maar toch haasten zij zich sneller en sneller voort. Och hoe verschrikkelijk was het voor mij om dit aan te zien!{8SC1-12: 10.2.1}

Ik zag velen op deze brede weg wandelen, die de woorden ‘Dood voor de wereld,” op zich geschreven hadden. “Het einde van alle dingen is nabij. Weest gij ook gereed.’ Zij leken precies op al diegene die ijdel waren om hen heen, behalve een schaduw van droefheid, die ik op hun gelaten bemerkte. Hun gesprekken waren precies als dat van de vrolijke, onnadenkenden, rondom hen; maar zo nu en dan, zouden zij met grote tevredenheid wijzen naar de letters op hun kleding, de andere toeroepen, om hetzelfde als hun te hebben. Zij waren op de brede weg, maar toch belijden zij van het getal te zijn die op het smalle pad wandelden. Diegene rondom hen zeiden: ‘Er is geen verschil tussen ons. Wij zijn hetzelfde, kleden en spreken en handelen hetzelfde.’” –Testimonies, Vol. 2, pp. 127, 128. {8SC1-12: 10.2.2}

Ondanks deze veelomvattende verklaring, die direct gericht is aan de kerk heden ten dage, het licht van de waarschuwing van de Verlosser, zijn menigten van Laodiceanen, evenals diegene die hen voor zijn gegaan, op de brede weg gegaan. Zo schromelijk was deze achteloosheid, dat de Heer de kerk waarschuwt, dat zij “gestaag naar Egypte terugkeert.” Dat “gewoonten, handelswijzen en de mode, die de ziel van God wegleiden, jarenlang de overhand nemen in het trotseren van de waarschuwingen en smeekbeden van de Heilige Geest; totdat tenslotte hun wegen juist zijn geworden in hun eigen ogen, en de stem van de Geest nauwelijks gehoord word.”—Testimonies, Vol. 5, p. 103. {8SC1-12: 10.2.3}

“’ En omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, zo zal de liefde van velen verkoelen.’ De hele atmosfeer is vervuild door de zonde. Spoedig zal Gods volk getoetst worden door woeste beproevingen en het grootste deel van diegene die nu oprecht en trouw schijnen, zullen bewijzen hol metaal te zijn in plaats van versterkt en bevestigd te worden door tegenstand, bedreigingen en mishandeling, zij zullen lafhartig de kant van de tegenstand kiezen.”—Testimonies, Vol. 5, p. 136. {8SC1-12: 10.2.4}

Met deze toestand in de kerk en met de tijd die aankomt wanneer “alle dingen [behalve de kerk] gereed zijn,” voor het Koninkrijk om opgezet te worden, spreekt de Heer in zijn genade opnieuw tot Zijn volk: “Hoort naar de Roede en Die hem aangesteld heeft.” (Micha 6: 9)—hoort de boodschap van de reiniging van de kerk en van het daaropvolgend opzetten van het Koninkrijk. {8SC1-12: 10.2.5}

Aldus roept de stem des Heren over de stad, de kerk, dat Hij haar spoedig zal reinigen, door allen uit haar te verwijderen, behalve de reizigers op het smalle pad, die gezucht en geweeklaagd hebben voor de gruwelen daarin en dientengevolge het zegel van God hebben ontvangen. Hij is met andere woorden, de kerk aan het waarschuwen, dat de oogst gekomen is, en dat Hij op het punt staat de slechte vissen uit te werpen en de goede vissen in de vaten over te zetten (Matt. 13:47)—het Koninkrijk in haar Davidiaanse periode (Hos. 3: 4,5) {8SC1-12: 11.1.1}

Dit wetende heeft satan zijn laatste campagne gelanceerd tegen de weinigen die op het smalle pad zijn; en door op hen het volledige gif te richten van zijn satanische haat en verlokkingen, om hen zodoende te vertragen, zodat hij kan voorkomen, dat zij aan de spoedig naderende slachting in de kerk ontsnappen, en op deze wijze op zijn beurt voorkomen dat zij “het spoedig komend koninkrijk van God” ingaan.”—Desire of Ages, p. 235 {8SC1-12: 11.1.2}

Hij weet heel goed, dat als hij Tegenwoordige Waarheid gelovigen kan bedriegen dat zij treuzelen en teruggaan op hun schreden, op het smalle pad in plaats van openlijk te reizen op de brede weg, hij hen in een verzekerde valstrik heeft gevangen. {8SC1-12: 11.1.3}

“Zij die hun zielen kwellen,” verklaart de Geest der Profetie, “zijn de enigen die hun weg zullen banen, door de smalle poort en het smalle pad dat leidt tot het eeuwige leven, tot de volheid van vreugde en blijdschap in eeuwigheid. Diegene de slechts binnen trachten te gaan zullen dat nooit in staat zijn. Het gehele Christelijke leven van velen, zal besteed worden aan niet grotere moeite dan dat van zoeken, en hun enige beloning zal zijn om het een volkomen onmogelijkheid te vinden voor hen om door de smalle poort te gaan.”—Testimonies, Vol. 2, p. 480.{8SC1-12: 11.1.4}

“Sommigen—ja een groot aantal—hebben een theoretische kennis van Godsdienstige waarheid, van goddelijke genade op hun eigen harten, Deze personen zijn altijd langzaam om acht te slaan op de getuigenissen van waarschuwing, vermaning en instructies die ingegeven zijn door de Heilige Geest. Zij geloven in de toorn van God, maar doen geen ernstige moeite om eraan te ontsnappen. Zij geloven in de Hemel, maar doen geen offer om het te verkrijgen. Zij geloven in de waarde van de ziel, en dat op den duur haar verlossing voor eeuwig ophoudt. Toch negeren zij de meest waardevolle gelegenheden, om vrede met God te maken.{8SC1-12: 11.1.5}

“Zij kunnen de Bijbel lezen, maar haar waarschuwingen alarmeren hen niet of haar beloften winnen hen niet. Zij zijn het eens met dingen die uitstekend zijn, toch volgen zij de weg waarin God hen verboden heeft te gaan. Zij kennen een toevluchtsoord, maar zij maken er geen gebruik van. Zij kennen het geneesmiddel voor de zonde, maar gebruiken het niet. Zij kennen het recht, maar hebben er geen genot in. Al hun kennis zal slechts hun verdoemenis doen toenemen. Zij hebben nooit gesmaakt en geleerd door ervaring dat de Heer goed is.”—Testimonies, Vol. 5, pp 221, 222. {8SC1-12: 11.1.6}

Broeder, Zuster, bent u van dit “grote getal,” die de Waarheid geloven, maar die niet de nodige moeite doen en het offer om het na te leven; die de juiste weg kennen, maar niet daarin lopen-? “Weest vastbesloten om het ergste van uw zaak te weten. Verzekerd uzelf ervan dat u een erfenis daarboven heeft. Handel oprecht met uw eigen ziel.”—Testimonies, Vol. 1,p. 161. {8SC1-12: 11.1.7}

Hoe kan dit gedaan worden? Vanzelfsprekend, door dat ene ding te doen, waar de meeste van ons gaande weg te kort schieten te doen; volledig de Waarheid uitleven—de progressieve Waarheid. Tot dit doel, “Roept God op voor een geestelijke opwekking en een geestelijke hervorming. Tenzij dit plaatsvind, zullen diegene die lauw zijn, voortgaan nog weerzinwekkend te groeien tot de Heer, totdat Hij zal weigeren hen als Zijn kinderen te erkennen. {8SC1-12: 11.2.1}

‘”Er moet een herleving en hervorming plaatsvinden onder de leiding van de Heilige Geest. Herleving en hervorming zijn twee verschillende zaken. Herleving geeft een vernieuwing van het geestelijk leven aan, een opwekking van de krachten van het verstand en het hart, een opstanding uit de geestelijke dood. Hervorming geeft een her organisatie aan, een verandering in denkwijzen en theorieën, gewoonten en praktijken. Hervorming zal de goede vrucht van gerechtigheid niet voortbrengen tenzij het verbonden wordt met de herleving van de Geest. Herleving en hervorming moeten hun aangewezen werk doen, en in  het doen van dit werk moeten zij samengaan.’” –Christ Our Righteousness, pp.154, 155.{8SC1-12: 11.2.2}

Voor zover dat we in zekere zin tekort geschoten zijn, in dit noodzakelijke werk van uitwisselen van verkeerde ideeën en theorieën, gewoonten en praktijken, voor de juiste, is de zaak grotendeels een halfhartige geweest, niet systematisch, en daarom een onwetenschappelijke benadering, resulterend in een statische ervaring.{8SC1-12: 11.2.3}

“Echte ervaring is een verscheidenheid van zorgvuldige experimenten, gemaakt met het verstand, bevrijd van vooroordeel en niet beheerst door vooraf vastgestelde meningen en gewoonten. De resultaten worden gekenmerkt met zorgvuldige bekommernis, en een vreesachtig verlangen  te leren, om te verbeteren en te hervormen op iedere gewoonte die niet in harmonie is met fysieke en morele wetten. De idee dat anderen tegenspreken wat u door ervaring heeft geleerd, schijnt u dwaasheid toe, en op zichzelf genomen wreedheid. Maar er zijn meer dwalingen ontvangen en ernstig behouden door foute ideeën uit ervaring, dan van welke andere oorzaak dan ook, om de reden dat wat over het algemeen gekenmerkt wordt als ervaring, in werkelijkheid geen ervaring is; omdat er nooit een eerlijke procedure is geweest, door een daadwerkelijk experiment en grondig onderzoek, met een kennis van het principe dat bij de actie betrokken is.”—Testimonies, Vol. 3, p. 69. {8SC1-12: 11.2.4}

“Er is een wetenschap in Christelijkheid die beheerst moet worden,–een wetenschap die veel dieper, breder, hoger is dan welke menselijke wetenschap dan ook, zoals de hemels hoger zijn dan de aarde… Vaak moet de training en opvoeding van een heel leven weggedaan worden.”—Counsels to Teachers, p. 20. {8SC1-12: 11.2.5}

Als het werk van Christelijkheid begrepen wordt als te zijn de allerhoogste wetenschap, zal de Tegenwoordige Waarheid Christen, beseffen, dat om een overwinnende Christen te zijn, hij een wetenschappelijke Christen moet zijn, die zijn uiterste moeite doet om zich te conformeren aan correcte principes en methoden in iedere sfeer van de activiteit van de ziel. Anders moet zijn ervaring  onvermijdelijk doorgaan hem onder die ongelukkige groep Christenen te houden, waarvan de Geest der Profetie zegt: {8SC1-12: 11.2.6}

“U vertrouwt op goede bedoelingen en voornemens, en de hoofdsom van het leven is opgemaakt uit voornemens gemaakt en voornemens gebroken.”—Testimonies, Vol. 3, p. 542. {8SC1-12: 12.1.1}

Oh ellendige mensen dat wij zijn! Wie zal ons verlossen. {8SC1-12: 12.1.2}

De Sleutel tot de Wetenschap van Heiligheid?

“Waarom zouden de zonen en dochters van God terughoudend zijn om te bidden, terwijl gebed de sleutel is in de hand van geloof om de hemelse voorraadschuur te ontsluiten (…)?” — Schreden naar Christus, blz…. Steps to Christ, p. 95. Het is de adem, het leven van de ziel, “de sleutel van geestelijke kracht.” — Gospel Workers, p. 254; Education, p. 258. Vandaar, dat er “in het gebed van geloof een goddelijke wetenschap is… een wetenschap die iedereen die zijn levenswerk tot een succes zou willen maken, moet begrijpen.” – Idem, p. 257 {8SC1-12: 12.1.3}

“Zij die hun smeekbeden tot God brengen, die Zijn beloften claimen, terwijl ze niet voldoen aan de voorwaarden, beledigen Jehovah.” — Lessen uit het leven van alledag blz., Christ Object Lessons, p. 142. {8SC1-12: 12.1.4}

Hoe belangrijk is het dan, dat het gebed aan de voorwaarden voldoet, die gesteld zijn — correct, wetenschappelijk, geïnspireerd! Deze gewichtige waarheid zal de gelovige die met zijn hele ziel geloofd, ertoe noodzaken, kritisch zijn totale gebedsleven te onderzoeken, om er zeker van te zijn dat het niet onwetenschappelijk, ongeïnspireerd en dus vruchteloos is — een oplichterij en een bedrog aan Hem, en een belediging aan God! {8SC1-12: 12.1.5}

Bij wijze van een begin, laten we de eerste basis vereisten van een effectief ijverig gebed natrekken, hetgeen tot grondslag dient voor de wetenschap van geestelijke kracht: {8SC1-12: 12.1.6}

1 – “Een van de eersten hiervan is dat we onze behoefte van hulp van Hem voelen.” — Schreden naar Christus, blz…, Steps to Christ ,p. 95.  Alleen dan  zullen we dichter naar Hem neigen, en zal Hij dichter tot ons neigen (Ef. 1:7). {8SC1-12: 12.1.7}

2 – “Als we ongerechtigheid in ons hart overwegen, als we vasthouden aan welke bekende zonde dan ook, zal de Heer ons niet horen (…) maar het gebed van een berouwvolle schuldbewuste ziel wordt altijd aanvaard. Wanneer alle bekende verkeerdheden, goed gemaakt zijn, mogen we geloven dat God onze smeekbeden zal beantwoorden.” — Schreden naar Christus, blz…, Steps to Christ, p. 95. {8SC1-12: 12.1.8}

“Velen (…) Zijn bewust van hun handelingen wanneer ze, ze uitvoeren, maar laten het toe dat ze aan hun geheugen voorbij gaan, en daarom hervormen ze niet… Een dagelijks overzien van onze handelingen, om te zien of het ons geweten, goed keurt of veroordeelt, is noodzakelijk voor allen die wensen volmaaktheid van Christelijk karakter te bereiken. Vele handelingen die doorgaan voor goede werken, zelf goede daden van liefdadigheid, zullen, wanneer nader onderzocht zijn, bevonden worden te zijn aangespoord door verkeerde motieven.” — Gospel Workers, p. 275. {8SC1-12: 12.1.9}

“Leg de ziel bloot, met vasten en ernstig gebed, met diep harten onderzoek, streng zelfonderzoek: laat geen handeling aan uw kritisch onderzoek ontsnappen. {8SC1-12: 12.1.10}

Communiceer met uw eigen hart, en communiceer dan met God. Tenzij u dit doet, zullen uw pogingen vruchteloos zijn, aldus gemaakt door ongeheiligde haast en verwarring.” — Gospel Workers, p. 272. {8SC1-12: 12.1.11}

3 – “Als wij op welke manier dan ook anderen verdriet hebben aangedaan of verwond hebben, is het onze taak om onze fouten te bekennen en naar verzoening te zoeken. Dit is een onontbeerlijke voorbereiding dat we in geloof voor God mogen komen, om Zijn zegen te vragen.” — Lessen uit het leven van alledag, blz…, Christ Object Lesson, p. 143. {8SC1-12: 12.2.1}

“Hij die onverzoenlijk is, snijdt juist de kanaal af, waardoor hij alleen genade van God kan ontvangen. We moeten niet denken, dat mits zij die ons verwond hebben hun verkeerde daad belijden, we gerechtvaardigd zijn om onze vergiffenis van hen te weerhouden. Het is zonder twijfel hun deel, om hun harten te vernederen door berouw en belijdenis; maar we moeten een geest van medelijden hebben tegenover degenen die overtredingen begaan hebben tegen ons, of ze nou wel of niet hun fouten opbiechten.” — De Berg der Zaligsprekingen, blz. … The Mount of Blessing, p. 166. {8SC1-12: 12.2.2}

“Als er moeilijkheden zijn geweest, (…) als nijd, hatelijkheid, verbittering, kwaadspreken bestaan hebben, belijd deze zonden, niet op een algemene manier, maar ga persoonlijk naar de broeders en zusters. Wees specifiek. Als u een verkeerde daad heeft verricht en zij twintig, belijd die ene alsof u de hoofd overtreder bent. Neem ze bij de hand, laat uw hart zacht worden onder de invloed van de Geest van God, en zeg: ’Wil je mij vergeven? Ik heb me niet goed gevoeld ten opzichte van jou. Ik wil iedere verkeerde daad goed maken, zodat niets geregistreerd mag staan tegen mij in de boeken van de hemel.  Ik moet een schoon verslag hebben,’ Wie denkt u zou zo een gebaar als dit weerstaan?” — Review and Herald, 16 dec. 1884. {8SC1-12: 12.2.3}

4 – “Aanhouden in gebed heeft een toestand van ontvangen gemaakt. We moeten altijd bidden, als we willen groeien in geloof en ervaring.” — {Schreden naar Christus, blz…,} Steps to Christ, p. 97. {8SC1-12: 12.2.4}

“Nadat de eenheid met Christus is gevormd, kan het alleen in stand gehouden worden, door ernstig gebed en onvermoeide pogingen.” —Testimonies, Vol. 5, p. 231, {Getuigenissen, Deel 5, blz……} {8SC1-12: 12.2.5}

“Zoek om naar iedere gelegenheid te gaan waar het de gewoonte is om gebeden te doen. Zij die werkelijk zoeken naar gemeenschap met God, zullen in de gebedsbijeenkomst gezien worden (…) om al de voordelen die zij kunnen behalen te oogsten.” — {Schreden naar Christus, blz….} , Steps to Christ, p. 98. {8SC1-12: 12.2.6}

“Het gebed geofferd in het openbaar, moet kort en specifiek zijn. (…) Een paar minuten is lang genoeg voor welke gangbare openbare smeekbede dan ook.” – Gospel Workers, p. 175. {8SC1-12: 12.2.7}

“We moeten bidden in de familie cirkel en bovenal, moeten we het heimelijke gebed, niet nalaten, want dit is het leven van de ziel.” — Schreden naar Christus, blz…., Steps to Christ, p. 98. {8SC1-12: 12.2.8}

5 – “Er is een andere zaak die te vaak wordt nagelaten door diegene die de Heer in gebed zoeken. Bent u eerlijk geweest met God?” Lessen uit het leven van alledag, blz…., Christ Object Lesson, p. 143. {8SC1-12: 12.2.9}

“Gebed hoe vaak ook geofferd en hoe ernstig ook, zal nooit aanvaard worden door God in de plaats van onze tienden. Gebed zal onze schulden aan God niet betalen.” — Boodschappen voor jonge mensen, blz…., Messages to Young People, p. 248 {8SC1-12: 12.2.10}

6 –  “Wanneer u over goddelijke dingen praat, waarom spreekt u niet op een duidelijke toon (…)? Buig niet neer en bedek jullie gezichten niet alsof er iets is dat je wenst te verbergen; maar hef uw ogen op naar het hemels heiligdom.” — Counsels to Teachers, p. 241. {8SC1-12: 13.1.1}

“Terwijl ze aan het bidden zijn, gebruiken velen zorgeloze en oneerbiedige uitdrukkingen, die de tedere Geest van de Heer bedroeven, en zorgen dat de smeekbeden uit de hemel gesloten worden.” Eerste Geschriften, blz…, Early Writings,  p. 70. {8SC1-12: 13.1.2}

“Wanneer we bidden, gebruik geen vergeefse herhalingen, zoals de heidenen doen. (…) De herhaling van gebruikelijke gewoonte getrouwe zinnen, terwijl het hart geen behoefte voor God voelt, is van hetzelfde karakter als de ‘vergeefse herhalingen’ van de heidenen.” — De Berg der Zaligsprekingen, blz…, The Mount of Blessings, p. 129. {8SC1-12: 13.1.3}

“Sommigen (…) praten van God als wanneer ze van een paard zouden spreken, of van welk ander lomp ding.” — Education, p. 243. {8SC1-12: 13.1.4}

“De woorden God Almachtig, worden aan elkaar gekoppeld en door sommigen gebruikt op een nonchalante, gedachteloze manier, hetgeen Hem mishaagt. De Engel zegt: “Koppel ze niet tezamen; want vreselijk is Zijn naam. (…) Ik zag dat deze dingen begrepen moeten worden en gecorrigeerd voordat de kerk voorspoed kan hebben.” — Eerste Geschriften, blz…, Early Writings, p.122.; (Zie ook Testimonies, Vol. 1, p. 410.) {8SC1-12: 13.1.5}

“Zowel in het openbaar als in privé aanbidding, is het ons voorrecht om op onze knieën neer te buigen voor de Heer, wanneer we onze smeekbeden tot Hem opofferen. Jezus ons voorbeeld, ’knielde neer en bad.’ Van Zijn discipelen is het vastgelegd, dat ook zij, ’neerknielden en baden.’ Paulus verkondigde: ‘Ik buig mijn knieën voor de Vader van onze Heer Jezus Christus.’ Ezra knielde, bij het belijden van de zonden van Israël voor God. Daniel ‘knielde op zijn knieën drie keer per dag en bad, en gaf dank aan zijn God.’ {8SC1-12: 13.1.6}

“Ware ontzag voor God is geïnspireerd door een gevoel van Zijn oneindige grootheid en een besef van Zijn aanwezigheid. Met dit gevoel van de Onzienlijke, moet ieder hart diep geïmponeerd zijn. De uren en de plaats van het gebed zijn heilig, omdat God daar is; en wanneer ontzag word getoond in houding en gedrag, zal Hij het gevoel dat het inspireert, dieper maken.”—Gospel Workers, p. 178. {8SC1-12: 13.1.7}

7 – “Jezus zegt: ‘Gij zult in Mijn naam vragen; en Ik zeg niet tot u, dat Ik de Vader voor u zal bidden, want de Vader zelf heeft u lief.’ ‘Ik heb u gekozen, (…) dat wat u ook bidden zal van de Vader in Mijn naam, Hij het u geven zal.’ Maar om te bidden in de naam van Jezus, is iets meer dan een louter noemen van die naam aan het begin en het einde van een gebed. Het is om te bidden in de gezindheid en Geest van Jezus, terwijl we Zijn beloften geloven, op Zijn genade vertrouwen en Zijn werken, werken.” — Schreden naar Christus, blz…, Steps to Christ, p.100, 101. {8SC1-12: 13.2.1}

“We moeten niet slechts bidden in Christus naam, maar door de inspiratie van de Heilige Geest. Dit verklaart wat bedoelt wordt wanneer het gezegd wordt, dat de Geest ‘onder verzuchtingen, voorspraak voor ons doet, die niet geuit kunnen worden.’ Het is een genot voor God om zulke gebeden te beantwoorden. Wanneer we met ernstigheid en intensiteit een gebed in de naam van Christus uitspreken, is er in precies die intensiteit  een belofte van God, dat Hij op het punt staat ons gebed ‘overvloedig meer, dan we ooit kunnen vragen of denken, te beantwoorden.” – Lessen uit het leven van alledag, blz. …, Christ Object Lesson, p. 146. {8SC1-12: 13.2.2}

8 – Ten slotte, “behoed angstvallig uw uren voor gebed, Bijbel studie en zelfonderzoek. Zet een deel van elke dag aan een kant voor een studie van de Schriften en gemeenschap met God. Zo zult u geestelijke kracht verkrijgen, en in de gunst bij God groeien.  Hij alleen kan je nobel streven geven; Hij alleen kan het karakter naar het goddelijke evenbeeld vormen. Ga dichter bij Hem in ernstig gebed, en Hij zal jullie harten vullen met hoge en heilige doelen, en met diepe ernstige verlangens naar zuiverheid en helderheid van gedachten.”—Gospel Workers, p. 100. {8SC1-12: 13.2.3}

Wanneer onze gebeden op deze wijze geïnspireerd zijn, weten we dat wanneer we een gunst van de Heer vragen, het slechts aan Hem vragen is om de weg voor ons te openen om het voor onszelf te verkrijgen, niet voor Hem om het voor ons te verkrijgen. Dan zetten we onze  opperste pogingen voort om ons deel te doen in het beantwoorden van het gebed. {8SC1-12: 13.2.4}

Van dit begrensd onderzoek van de wetenschap van gebed, slechts een fase van de wetenschap van het Christendom, krijgen we een heldere, close-up visie van wat bedoeld word met het verschil tussen louter en waarlijk op het smalle pad zijn. Dat verschil, zien we, is precies het verschil tussen de onwetenschappelijke, de ongeïnspireerde, en de wetenschappelijke, geïnspireerde toewijding en ijver — het verschil, tenslotte tussen te kort schieten en ingaan in het Koninkrijk van God. Zullen we oppervlakkige en ongeïnspireerde Christenen blijven en verliezen, of wetenschappelijke en geïnspireerde Christenen worden, en winnen? Welke zal het zijn, Broeder, Zuster? {8SC1-12: 13.2.5}

–IEDEREEN WEET, MAAR NIEMAND REAGEERT—

In deze eeuw van zogenaamde hogere kritiek, terwijl veel van de geleerdheid wijzer is dan wat geschreven staat, hebben vele Bijbel uitleggers hun energie toegewijd aan verbeteren wat God tot stand heeft gebracht. IJverig en toegewijd, zochten zij om het bouwwerk van Heilige Schrijfvaardigheid een nieuw vorm te geven. Op niet vervulde profetieën, hebben zij de fakkel van ontkenning geplaatst, in het bijzonder bij de profetieën betreffende het oude Israël. Ter rechtvaardiging van deze beoefening, hebben deze ijverige Bijbel onderzoekers de opgeslagen standpunt ontwikkeld, dat omdat de Joden tekort schoten, te voldoen aan de voorwaarden waarop de profetische beloften aan hen gedaan werden, de profetieën, daardoor te niet gedaan waren. {8SC1-12: 13.1.9}

Onder dit motto, hebben zij nagenoeg, de vele niet vervulde profetieën van het Oude Testament van de Christelijke Bijbel nietig verklaard, zodat hij niet meer een moment in hun gedachte komt. Dit soort redeneringen, hebben de Laodiceanen, als Fundamentalisten, altijd krachtdadig bestreden. Maar nu zijn zij in hetzelfde verderfelijke proces van ontkenning gevallen. {8SC1-12: 13.2.6}

Wellicht is het meest kenmerkelijke geval op dit punt, hun wanhopige poging om de vele profetische bewijzen van de reiniging van de kerk door de bovennatuurlijke slachting opgedragen in Ezechiël 9, uit haar recht te ontheffen. En hoewel De Herder’s Staf, reeds vanuit bijna ontelbare invalshoeken een overvloedige hoeveelheid bewijzen van de absolute zekerheid heeft voortgebracht, dat de profetie van Ezechiël 9 haar vervulling vind in de op hande zijnde reiniging van de kerk, en dat de “ontkomenen”, (Jes. 66:19), al hun broeders zullen verzamelen in het huis des Heren (vers 20) bevelen wij onder biddende evaluatie de volgende hoofdstukken aan: {8SC1-12: 14.1.1}

“Het ware volk van God, dat de geest van het werk van de Heer en de redding van zielen ter harte neemt, zal altijd de zonde in haar ware, zondig­heid beschouwen. Zij zullen altijd aan de kant van een getrouwe en oprech­te afhandeling van zonden gevonden worden die het volk van God licht begaat. In het bijzonder bij het afsluitingswerk voor de kerk, in de verzegelings­tijd van de 144.000, die smetteloos zullen staan voor de troon van God, zullen zij het meest diepgaand de verkeerdheden van Gods belijdende volk voelen.  Dit wordt bekrachtigend voortgezet door de illustratie van de profeet van het laatste werk onder de voorstelling van de mannen, hebbende elk een slachtwapen in zijn hand. Eén man in hun midden was met linnen bekleed, met een schrijvers-inktkoker aan zijn zijde.”’ En de HEERE zeide tot hem: Ga door, door het midden der stad, door het midden van Jeruzalem, en teken een teken op de voorhoofden der lieden, die zuchten en uitroepen over al die gruwelen, die in het midden derzelve gedaan worden. — Testimonies, Vol 3 {Getuigenissen, Deel 3}, p. 266. {8SC1-12: 14.1.2}

“… Zij zullen vallen in de algemene vernietiging van de goddelozen, voorgesteld door het werk van de vijf mannen die slachtwapens dragen. Merk dit punt zorgvuldig op: Zij die het zuivere merkteken van waarheid ontvangen, in hen gewrocht, door de kracht van de Heilige Geest, voorgesteld door het merkteken van de man in linnen, zijn diegene, “die zuchten en weeklagen over al de gruwelen die gedaan worden,’ in de kerk. Hun liefde voor reinheid en de eer en glorie van God is zodanig, en zij hebben zo een helder zicht op de uitermate zondigheid van zonde, dat zij voorgesteld worden als zijnde in doodsangst, zelf zuchtend en weeklagend. Lees het negende hoofdstuk van Ezechiël. {8SC1-12: 14.1.3}

“Maar de algemene slachting van allen die dus niet het brede contrast zijen tussen zonde en gerechtigheid, en die zich niet voelen als diegene die in de raad van Gods staan en zijn merkteken ontvangen, wordt beschreven in de opdracht van de vijf mannen met slachtwapens: ‘ Gaat door, door de stad achter hem, en slaat, ulieder oog verschone niet, en spaart niet! Doodt ouden, jongelingen en maagden, en kinderkens en vrouwen, tot verdervens toe; maar genaakt aan niemand, op denwelken het teken is, en begint van Mijn heiligdom.”—Id. p. 267 {8SC1-12: 14.1.4}

De groep die niet rouwt over hun eigen geestelijk verval, noch treurt over de zonden van anderen, zullen het zegel van God niet ontvangen. De Heer geeft zijn boodschappers de opdracht, de mannen met de slachtwapens in hun handen: ‘Gaat door, door de stad achter hem, en slaat, ulieder oog verschone niet, en spaart niet!  Doodt ouden, jongelingen en maagden, en kinderkens en vrouwen, tot verdervens toe; maar genaakt aan niemand, op denwelken het teken is, en begint van Mijn heiligdom. En zij begonnen van de oude mannen, die voor het huis waren. {8SC1-12: 14.2.1}

Hier zien we dat de gemeente—Gods heiligdom—de eerste was die de uitwerking van Gods toorn zou voelen. De oudsten, zij aan welke God veel licht had gegeven en die de wachters waren over de geestelijke belangen van de mensen, hadden het vertrouwen beschaamd dat in hen gesteld was. Zij hadden zich op het standpunt ingenomen dat wij geen wonderen en duidelijke manifestaties van Gods kracht hoefden te verwachten, zoals in vroeger tijden; de tijden zijn veranderd. Deze woorden versterken hun ongeloof en zij zeggen: de Heer zal noch goed doen, noch kwaad. Hij is te genadig om Zijn volk met een oordeel te treffen. Zo is “vrede en rust” de roep van mannen die nooit meerhun stem als een bazuin zullen verheffen, om Gods volk op hun overtredingen tewijzen en het huis van Jacob op hun zonden. Deze stomme honden, die niet willen blaffen, zijn zij die de rechtvaardige wraak van een beledigde God zullen ervaren. Mannen, vrouwen en kleine kinderen zullen samen ten onder gaan.”—Testimonies, Vol. 5, p. 211{8SC1-12: 14.2.2}

“Deze verzegeling van de dienstknechten van God is hetzelfde dat aan Ezechiël in visioen was getoond. Johannes was ook getuige geweest van deze meest verrassende openbaring.”—Testimonies to Ministers, p. 445. {8SC1-12: 14.2.3}

Dit drievoudige feit, dat (1) de boodschap aan de Laodiceanen niet voor de leden is, de kerk, maar voor de engel—de bediening (zie Openb. 3: 14,18) die de leiding erover had; dat (2) de 144.000 zij die verzegeld zijn of van een merkteken voorzien, (want de verzegeling is hetzelfde als het merken—Testimonies to Ministers, p.445) zijn de dienstknechten van God; en dat (3) zij de eerste vruchten zijn (eerste houdt in tweede, een oogst voorstellend); leidt tot de on-ontkombare conclusie, dat zij de eerste zijn van de tarwe oogst in de kerk, Israël, en dat zoals triest genoeg uit Testimonies, Vol. 5, p. 80 opgemaakt is, zij . de predikanten vervangen die dienen voordat het “tarwe,” gescheiden is van het “onkruid.” {8SC1-12: 14.2.4}

We zijn geneigd te denken,” zegt de Geest der Profetie, “dat waar er geen getrouwe predikanten zijn, er ook geen ware christenen kunnen zijn, maar dit is niet het geval. God heeft beloofd dat waar de herders ontrouw zijn Hij de kudde zelf zal leiden. God heeft de kudde nooit geheel afhankelijk gemaakt van mensen. Maar de dag waarin de kerk gezuiverd wordt; nadert. God zal een rein en getrouw volk hebben. In de grote zifting, die spoedig zal plaatsvinden, zullen wij beter in staat zijn om de kracht van Israël te meten.”  De tekenen openbaren dat de tijd nabij is waarin de Heer zal laten zien dat Hij de wan in Zijn eigen hand heeft en de dorsvloer grondig zal reinigen…. Zij die vertrouwd hebben op intellect, rede of bekwaamheid, zullen dan niet aan het hoofd van de gelederen staan. Zij hebben geen gelijke tred met het licht gehouden. Dan zal de kudde niet worden toevertrouwd aan hen die ontrouw zijn gebleken. In het laatste ernstige werk zullen weinig groten van naam betrokken worden. Zij zijn verwaand en denken God niet nodig te hebben; God kan hen niet gebruiken. De Heer heeft getrouwe dienaren die in de tijd van beproeving en zifting naar voren zullen komen. Het zijn kostbare zielen, die nu nog verborgen zijn en hun knieën niet voor Baäl gebogen hebben. Zij hebben niet het licht ontvangen dat u zo helder beschenen heeft. Van achter een ruw en onaantrekkelijk uiterlijk kan de zuivere glans van een echt christelijk karakter tevoorschijn komen. Overdag kijken wij naar de hemel, maar zien de sterren niet. Ze zijn daar, vaststaand in het uitspansel, maar het ook kan hen niet onderscheiden. In de nacht aanschouwen wij hun onvervalste fonkeling.”—Testimonies, Vol. 5, pp. 80. 81. {8SC1-12: 14.2.5}

Ken uw eigen zaak en het geneesmiddel. Zult u doorgaan met vermijden van zelf de Laodiceaanse toestand te benoemen? Of zult u het tragische feit goed ter harte nemen: “…maar het is onze eigen koers van voortdurende terugval die ons van God gescheiden heeft. Trots, heb­zucht, en liefde voor de wereld hebben in de harten hun plaats zonder vrees voor ver­banning of ver­oordeling. “Er komen smartelijke en aanmatigende zonden onder ons voor. Toch is de algemene opinie dat de kerk floreert en dat vrede en geestelijke voorspoed in al haar gelederen voorkomt. {8SC1-12: 15.1.1}

“De kerk heeft zich afgewend van het volgen van Christus als Leider en is weer op de terugtocht naar Egypte. Toch zijn enkelen gealarmeerd of verbaasd door hun eigen gebrek aan geestelijke kracht. Twijfel en zelfs ongeloof in de Getuigenissen van de Geest van God doortrekt overal onze gemeenten. Dit is Satans opzet. Predikanten die zichzelf prediken in plaats van Christus willen dat zo. De Getuigenissen worden niet gelezen en niet gewaardeerd. God heeft tot u gesproken, Licht schijnt vanuit Zijn Woord en vanuit de Getuigenissen, en bieden worden verwaarloost en genegeerd. Het resultaat is een opmerkelijke tekort aan zuiverheid en toewijding  en ernstig geloof onder ons.”—Id, p. 217 {8SC1-12: 15.1.2}

“Wij zijn van de oude paden afgedwaald. Laat ons terugkeren. Als de Here God is, dien Hem; als Baal dien hem. Aan welke kant zult gij staan?”—Id., p. 137{8SC1-12: 15.2.1}

Als de liefde voor de verlossing van anderen betekend, hun fouten aantonen, dan is de morele verplichting groot, om evenveel liefde voor de Laodiceanen te tonen. Zelf groter inderdaad, zou de last moeten zijn, want Inspiratie openbaart, dat niemand anders in zo een grote nood verkeerd van liefdevolle correctie als de Laodiceanen, (Openb. 3: 14-18) dat zijn. Hun verloochening daarom, van zulke opofferende pogingen is laaghartige ondankbaarheid. Het is op zulk een wijze dat zij zeggen, wij zijn rijk en verrijkt met goederen, en hebben aan niets gebrek. Daarom zoveel meer de schuld op Gods boodschappers, als zij tekort schieten om de waarschuwingen te doen weerklinken, aan hun Laodiceaanse broeders en zusters. (Zie Ezech. 3: 19, 20) {8SC1-12: 15.2.2}

Onthoud, dat [iemand] ophemelen afstamt van vleierij, maar [iemand] corrigeren,  van liefde. {8SC1-12: 15.2.3}

“Ben ik daarom uw vijand geworden,” vraagt de Verlosser, “omdat ik u de waarheid zeg?” Gal. 4: 16. {8SC1-12: 15.2.4}

Wil u niet nu handelen als mannen en vrouwen, die zich erin verheugen, om hun ergste toestand te weten, en uw koers te veranderen, en zodoende begunstigd te zijn bij de Heer? {8SC1-12: 15.2.5}

–DE KERK EN HET HUISGEZIN—

Om de kerk en het Koninkrijk het model voor het huisgezin te maken, openbaart de Bijbel impliciet, dat de Christen zorgvuldig deze twee goddelijke ontwerpen moet bestuderen om zijn huisgezin precies ernaar vorm te geven. {8SC1-12: 15.1.3}

De Schriften trekken eveneens een gelijkenis tussen de Heer en de echtgenoot (Hos. 1, 2) en tussen de kerk en de echtgenote: {8SC1-12: 15.1.4}

“Gij vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig, gelijk aan den Heere;

Want de man is het hoofd der vrouw, gelijk ook Christus het Hoofd der Gemeente is; en Hij is de Behouder des lichaams.

Daarom, gelijk de Gemeente aan Christus onderdanig is, alzo ook de vrouwen aan haar eigen mannen in alles.” Efez. 5: 22-24. {8SC1-12: 15.1.5}

Dit goddelijk bevel, draagt duidelijk de echtgenote op haar echtgenoot te respecteren, zoals zij dat met de Heer doet, daar de echtgenoot de tijdelijke Verlosser van de familie is, zoals de Heer de eeuwige Verlosser van de kerk is. (“Christus…. heeft de kerk liefgehad, en gaf Zichzelf ervoor; dat Hij het kon heiligen en reinigen, door het te wassen met het water van het Woord.” Efez. 5: 25, 26) Wanneer zij dit goddelijk bevel negeert, beledigd zij God. {8SC1-12: 15.1.6}

Gij mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, gelijk ook Christus de Gemeente liefgehad heeft. Efez. 5: 25. KJV. {8SC1-12: 15.2.6}

Aldus is de verantwoordelijkheid van de echtgenoot tot zijn echtgenote even bindend en heilig. Hij moet zijn echtgenote beschouwen, net zoals Christus dat met Zijn kerk doet. Wanneer hij minder dan dat doet, overtreed hij de wet des Heren. {8SC1-12: 15.2.7}

Dus, terwijl de kerk gebonden is aan de verplichting haar Heer te respecteren en te gehoorzamen, moet de echtgenote haar echtgenoot respecteren en gehoorzamen; en de echtgenoot is gebonden aan de verplichting zijn echtgenote lief te hebben en te verzorgen, zoals de Heer Zijn kerk liefheeft en verzorgt. Hieruit, wordt opgemaakt dat het huis des Heren, vergeleken is met het huis van de echtgenoot. Dienovereenkomstig, op dezelfde wijze als de Heer de zaken van Zijn huis, de kerk, beheert, zo moet de echtgenoot, de zaken van zijn huis, de familie beheren. En daar het eigen welzijn, van de kerk afhankelijk is van haar samenwerking met de wil van de Heer, evenzo is het welzijn van de familie afhankelijk van haar samenwerking met de wil van de vader. Daarom is het feit, dat net zoals Christus “aan het hoofd staat” van de kerk, zo ook de vader “aan het hoofd van het huis,” dubbel duidelijk. En net zoals de bekeerde kerk zich verheugd in het behagen van haar hoofd. Christus, zo verheugd de bekeerde echtgenote zich in het behagen van haar hoofd, haar echtgenoot. In deze gelukkige staat, beseffen zowel de man als de vrouw, dat zij in wezen, elkaars tweede helft zijn. {8SC1-12: 15.2.8}

Doch ik wil, dat gij weet, verklaart Paulus, dat Christus het Hoofd is eens iegelijken mans, en de man het hoofd der vrouw, en God het Hoofd van Christus. Een iegelijk man, die bidt of profeteert, hebbende iets op het hoofd, die onteert zijn eigen hoofd; Maar een iegelijke vrouw, die bidt of profeteert met ongedekten hoofde, onteert haar eigen hoofd; want het is een en hetzelfde, alsof haar het haar afgesneden ware. Nochtans is noch de man zonder de vrouw, noch de vrouw zonder den man, in den Heere. Want gelijkerwijs de vrouw uit den man is, alzo is ook de man door de vrouw; doch alle dingen zijn uit God.” 1 Cor. 11: 3-5, 11, 12. KJV {8SC1-12: 16.1.1}

Deze prachtige huis-relatie, is vaak ondermijnd en omvergehaald, door financiële wanbeleid of door een foute opvoeding, of door beide, omdat het goddelijk patroon niet gevolgd wordt. De Heer ondersteunt Zijn echtgenote, maar zij zelf hanteert, het middel van onderhandeling, het geld, om de dingen te betalen die zij aanschaft; daarom dus dat, hoewel de echtgenoot zijn huis ondersteunt, moet de echtgenote het geld hanteren, en betalen voor de dingen die nodig zijn om het huis draaiende te houden. En als de echtgenoot, slechts een minimuminkomen ontvangt, dan moet hij des te meer, speciaal zijn salaris aan zijn echtgenote geven, zodat het kan budgetteren, zodat het de noodzakelijke huishoudelijkheden, tot de volgende betaaldag dekt. Met de echtgenote die het geld in handen heeft, zullen dus grote voordelen toekomen, want zij is het die het alleen gebruikt en daarom weet zij alleen de dingen die nodig zijn in het huis. Omdat zij haar dagelijkse financiële grenzen kent, zal zij precies weten, wat zij kan en wat zij niet kan kopen om het huis draaiende te houden. {8SC1-12: 16.1.2}

Vanzelfsprekend dan, zal zij ijverig toezien, dat alleen de meest noodzakelijke benodigdheden van het huis, als eerst worden voorzien, en daarbij iedere extra inkopen van een ding van haar kant voorkomen, of ieder te weinig kopen van aan ander ding door haar echtgenoot of omgekeerd—deze laatste toestand, resulteert onvermijdelijk als hij de touwen van de portemonnee vasthoudt, en aan haar uitkeert, wat zij moet kopen. Als het gehanteerd wordt zoals het moet, zal de portemonnee niet leeg gaan, en het huis zal niet aan  tekorten te lijden hebben, geen twisten, en geen uit elkaar gaan. {8SC1-12: 16.1.3}

Als echter, de inkomsten van de familie meer zijn dan het minimum, dan moeten hij en de echtgenote samen, hun verdiensten nog breder budgetteren, eerst zorgen voor noodzakelijke vaste lasten, dan op de bank zetten of investeren van de rest. {8SC1-12: 16.1.4}

Om op deze wijze moet te begrijpen, dat de echtgenoot niet slechts de geldzak is, maar de koning van het huis, de “binder van het huis,” en dat de echtgenote niet een onbeduidendheid is die slechts de maaltijden kookt, het afwas en de kleren wast, de vloeren schrobt en voor de kinderen zorgt en de kinderen opvoedt, maar dat zij de koningin van het huis is, zal de hulp, een echte waardering hebben van de heilzaamheid van een goddelijk geïnspireerd huwelijk. {8SC1-12: 16.1.5}

Wie zal een deugdelijke huisvrouw vinden? Want haar waardij is verre boven de robijnen. Het hart haars heren vertrouwt op haar, zodat hem geen goed zal ontbreken. Zij doet hem goed en geen kwaad, al de dagen haars levens.

Zij zoekt wol en vlas, en werkt met lust harer handen. Zij is als de schepen eens koopmans; zij doet haar brood van verre komen. En zij staat op, als het nog nacht is, en geeft haar huis spijze, en haar dienstmaagden het bescheiden deel. Zij denkt om een akker, en krijgt hem; van de vrucht harer handen plant zij een wijngaard. Zij gordt haar lenden met kracht, en zij versterkt haar armen. Zij smaakt, dat haar koophandel goed is; haar lamp gaat des nachts niet uit.  Zij steekt haar handen uit naar de spil, en haar handpalmen vatten den spinrok. Zij breidt haar handpalm uit tot den ellendige; en zij steekt haar handen uit tot den nooddruftige. Zij vreest voor haar huis niet vanwege de sneeuw; want haar ganse huis is met dubbele klederen gekleed. Zij maakt voor zich tapijtsieraad; haar kleding is fijn linnen en purper. Haar man is bekend in de poorten, als hij zit met de oudsten des lands. Zij maakt fijn lijnwaad en verkoopt het; en zij levert den koopman gordelen. Sterkte en heerlijkheid zijn haar kleding; en zij lacht over den nakomenden dag. Zij doet haar mond open met wijsheid; en op haar tong is leer der goeddadigheid. Zij beschouwt de gangen van haar huis; en het brood der luiheid eet zij niet. Haar kinderen staan op, en roemen haar welgelukzalig; ook haar man, en hij prijst haar, zeggende: Vele dochteren hebben deugdelijke gehandeld; maar gij gaat die allen te boven. De bevalligheid is bedrog, en de schoonheid ijdelheid; maar een vrouw, die den HEERE vreest, die zal geprezen worden.” Spreuk. 31: 10-30. KJV{8SC1-12: 16.1.6}

Dus terwijl de koninklijke echtgenote zorg draagt voor de interne familie problemen, zorgt de koninklijke echtgenoot voor de externe familie problemen. {8SC1-12: 16.2.1}

Bovendien, zoals de Heer Zelf het “Hoofd,” is van Zijn kerk zoals een school en Zijn “echtgenote” ( de kerk, maar in het bijzonder de bediening—diegene die bekeerlingen voortbrengen, kinderen, in het geloof), de onderwijzer van zijn kinderen in de Geest, zo is de echtgenoot het hoofd van zijn huis, zoals een school, en zijn echtgenote de onderwijzer van hun kinderen in het vlees. {8SC1-12: 16.2.2}

“Om een adequaat begrip van de huwelijksrelatie te verkrijgen,” zegt de Geest der Profetie,” is een levenswerk. Zij die trouwen betreden een school waarvan zij nooit in dit leven zullen afstuderen. {8SC1-12: 16.2.3}

“In uw levensverbond, moeten uw genegenheden waardering geven aan elkanders blijdschap…. Maar terwijl u als een moet samen vloeien, moet geen van u zijn of haar persoonlijkheid in de ander kwijt raken. God is de eigenaar…. Van Hem met u vragen…. Hoe kan ik het beste het doel van mijn schepping vervullen? … Uw liefde voor datgene wat menselijk is moet ondergeschikt zijn aan uw liefde voor God… Het is de grootste uitlaat, van uw liefde jegens Hem die voor uw stierf? Als dat zo is, zal uw liefde voor elkaar naar de Hemelse opdracht zijn. {8SC1-12: 16.2.4}

“Noch de echtgenoot, noch de echtgenote, moet pleiten voor leiderschap… Beiden moeten de geest van vriendelijkheid beoefenen, vastbesloten zijn, nooit de ander verdriet aan te doen of te kwetsen. {8SC1-12: 16.2.5}

“Tracht niet elkaar te dwingen te doen wat u wenst. U kan dit niet doen, en elkaars liefde behouden. Uitingen van eigen wil vernietigen de vrede en blijdschap van het huis. Laat niet uw getrouwde leven een zijn van twist. Als u dat doet zult u beiden ongelukkig zijn. Wees vriendelijk in spreken en zachtaardig in handelswijze, uw eigen wensen opgevend. Let goed op uw woorden, want zij hebben een krachtige invloed ten goede of ten kwade. Sta niet toe dat er scherpheid in uw stemmen komt. Breng in uw verenigde leven de geur van Christelijkheid. {8SC1-12: 17.1.1}

“Voordat een man een eenheid betreed die zo hecht is als de huwelijksrelatie, moet hij leren hoe hij zichzelf moet beheersen en hoe hij met anderen om moet gaan…{8SC1-12: 17.1.2}

“Mijn broeder wees vriendelijk, geduldig, verdraagzaam. Onthoudt dat uw echtgenote u aanvaard heeft als haar echtgenoot, niet dat u over haar mag heersen, maar dat u haar hulp mag zijn.{8SC1-12: 17.1.3}

“Eén overwinning is duidelijk belangrijk voor u te verkrijgen,–de overwinning over de halsstarrige wil. In deze strijd, kunt u alleen overwinnen door de hulp van Christus. U kunt hard en lang strijden om het eigen ik ondergeschikt te maken, maar u zult falen, tenzij u kracht van boven ontvangt. Door de genade van Christus kunt u, de overwinning over het eigen ik en egoïsme overwinnen. Wanneer u Zijn leven leeft, bij iedere stap zelf opoffering tonend, voortdurend een sterkere genegenheid openbarend, voor diegene die hulp nodig hebben, zult u overwinning na overwinning behalen. Dag aan dag zult u beter leren hoe het eigen ik te overwinnen en hoe uw zwakke karaktertrekken te versterken. De Heer Jezus zal uw licht, uw kracht uw kroon van blijdschap zijn, omdat u uw wil aan Zijn wil heeft overgegeven….Door Zijn hulp, kunt u volledig de wortel van zelfzuchtigheid vernietigen… Verdraagzaamheid en onzelfzuchtigheid, kenmerken de woorden en handelingen van diegene die wedergeboren zijn, om het nieuwe leven in Christus te leven.”—Testimonies, Vol. 7, pp. 45-50. {8SC1-12: 17.1.4}

De grote hervormingsbeweging moet beginnen met het presenteren aan vaders en moeders en kinderen de principes van de wet van God… De gehoorzaamheid aan Gods Woord tonen is onze enige veiligheid tegen het kwaad, dat de wereld naar vernietiging vaagt. Ouders… door hun voorbeeld en onderwijzing, zullen in de meeste gevallen het eeuwige lot van hun huishouden bepaald hebben. {8SC1-12: 17.2.1}

“Als ouders slechts het resultaat van hun handelingen konden naspeuren,… zouden velen de betovering van traditie en gewoonte verbreken… {8SC1-12: 17.2.2}

“Prent in de geheugens van ouders, de overtuiging van hun plechtige taken die zo lang genegeerd zijn. Dit zal de geest van Farizeïsme opbreken en weerstand tegen de waarheid zoals niets anders dat kan. Godsdienst in huis is onze grote hope, en maakt het vooruitzicht helder voor de bekering van de gehele familie tot de waarheid van God.”—Testimonies, Vol. 6, p.119. {8SC1-12: 17.2.3}

Alleen in zo een Christelijk huis wordt het Koninkrijk van Christus uitgebeeld. En door op deze wijze het Koninkrijk hier te weerspiegelen, zullen al zulke huizen, collectief goed tezamen aaneengesloten, het Koninkrijk hierna opmaken. Hoe belangrijk is het dan, dat de moeder en de vader ten volle samenwerken om het huis volledig te leiden op de weg van Christus, om haar bestaan zowel nu en voor eeuwig zeker te stellen. {8SC1-12: 17.2.4}

Tekort schieten van een van beide, om deze principes uit te voeren, zal het huis vernietigen en de familie uiteendrijven, niet alleen voor de tegenwoordige tijd, maar ook voor de eeuwigheid, terwijl zorgvuldig uitoefenen van hen, het welzijn en geluk, van de families zal veilig stellen en haar eeuwige voortzetting zal zeker stellen in de toekomende wereld. {8SC1-12: 17.2.5}

VRAGEN EN ANTWOORDEN—

WIE IS AFGEDWAALD VAN DE OUDE GRENSPALEN?

Vraag Nr. 249:

De Zevende-dags Adventisten gemeente heeft altijd geleerd dat het getal 666 van toepassing is op het luipaardachtig beest (Openb. 13:1-10). Maar “De Herder;s Staf” leert dat het van toepassing is op het tweehoornig beest (Openb. 13:11). Vertelt de Geest der Profetie ons niet duidelijk dat “er geen enkele regel van waarheid die het volk der Zevende-dags  Adventisten heeft gemaakt wat zij zijn, zal worden verzwakt”? –“Testimonies,” Vol.  6 {“Getuigenissen,” Deel 6}, p. 17. En waarschuwt het verder niet: “Wee degene die een blokje zal bewegen, of een speld eruit zal trekken” van die boodschappen? –“Early Writings,” p. 258 {“Eerste Geschriften,” p. 310}. {8SC1-12: 17.1.5}

Antwoord:

De Geest der Profetie leert het inderdaad zo, en om honderd procent ermee in harmonie te zijn over dit punt evenals over alle andere {punten}, is de Herder’s staf zorgvuldig de Waarheid aan het ontdoen van het puin waarmee mensen het hebben bedekt, en is het aldus aan het herstellen tot haar oorspronkelijke glorie. {8SC1-12: 17.1.5}

Hoewel dit nummer 666, lange tijd erkentelijk is toegepast op het luipaardachtig beest, was de toepassing niet afkomstig van de stichters van het kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten, en het werd ook niet door hen geleerd in de vroegere dagen van de Beweging. Het werd veeleer van buiten ingebracht en geweven in het web van de Zevende-dags Adventistische leer ondanks het feit dat de Geest der Waarheid verklaarde door middel van de stichters van het Kerkgenootschap dat het getal van toepassing was op het tweehoornig beest: {8SC1-12: 17.1.6}

Het “beest,” zegt Ouderling Geo.W. Holt, schrijvend in de vroegere dagen van de boodschap, “dat zeven koppen en tien horens heeft is degene waarnaar er wordt verwezen; en ik denk dat het beeld, het beest is die ‘twee horens als en lam’ heeft,maar die ‘sprak als een draak.’ Zijn getal is 666.” –The Present Truth, Vol.1, No. 8, March, 1850{De Tegenwoordige Waarheid, Deel 1, Nr. 8, Maart, 1850}. {8SC1-12: 17.2.6}

De “laatste macht die de heiligen vertreedt,” zegt Ouderling White, schrijvend over ongeveer dezelfde tijd, “wordt in zicht gebracht in Openb. 13:11-18. Zijn getal is 666.”–A Word to the Little Flock{Een Woord aan de Kleine Kudde}, p. 9.  {8SC1-12: 17.2.8}

En als laatst, verklaarde Zuster White, ter bevestiging van de echtheid van dit standpunt: “Ik zag dat allen die ‘het merkteken van het Beest, en van zijn Beeld wilden ontvangen in hun voorhoofden en in hun handen,’ niet konden kopen of verkopen. Ik zag dat het getal (666) van het Beeld Beest was opgesteld; en dat het beest het was dat de Sabbat had veranderd, en het Beeld Beest dat had nagevolgd, en de Sabbat van de Paus, en niet van God, onderhield.” – A Word to the Little Flock,{Een Woord aan de Kleine Kudde} p. 19. {Noot: Het getal 666 werd tussen haakjes geplaatst door de uitgever van A Word to the Little Flock.) {8SC1-12: 18.1.1}

Hier hebben wij bij monde van drie getuigen duidelijk bewijs dat de huidige leer van het Kerkgenootschap betreffende het getal 666 noch afkomstig noch goedgekeurd was door de stichtvaders daarvan, dat het in feite niet een van de regels der waarheid was, noch zelfs een van de blokjes of spelden van de boodschap, welke God gaf aan dit volk. Bovendien plaatst de Bijbel het getal op het tweehoornig beest. Merk op dat al de eigenschappen die betrekking hebben tot het tienhoornig beest zijn beschreven in Openb. 13:1-10, en dat al wat betrekking heeft tot het tweehoornig beest is beschreven in Openb. 13:11-18. Daar het getal de beschrijving afsluit van het tweehoornig beest, kan het logischerwijs niet toegepast worden op het tienhoornig beest. {8SC1-12: 18.1.2}

Dit is slechts een van de vele afwijkingen van Waarheid, die Zuster White ver terug in de tijd (1882) veroorzaakte om uit te roepen: “De kerk volgt Christus niet langer na als haar Leider en keert gestaag terug naar Egypte. Toch zijn er maar weinigen gealarmeerd of verbaasd over hun gebrek aan geestelijke kracht. Twijfel, en zelfs ongeloof in de getuigenissen van de Geest van God, doordrin­gen overal onze kerken. Zo ziet Satan het graag. Zo zien predikan­ten die zichzelf prediken in plaats van Chris­tus het graag. De Getuigenissen worden niet gelezen en worden niet gewaardeerd. God heeft tot u gesproken. Licht heeft vanuit Zijn Woord en vanuit de Getui­genis­sen geschenen, en beiden zijn geringgeschat en terzijde gelegd. Het resultaat is een aantoon­baar gebrek aan rein­heid, toe­wijding en ernstig geloof onder ons.”– Testimonies, Vol. 5, p. 217{Getuigenissen, Deel 5, p. 178.} {8SC1-12: 18.1.3}

“Wij zijn afgedwaald van de oude grenspalen. Laten wij terugkeren. Als de Here God is, dien Hem dan; als Baäl dat is, dient hem. Aan wiens zijde zult u staan?” — Testimonies, Vol. 5, p. 137{Getuigenissen, Deel 5, p. 115{8SC1-12: 18.1.4}

IS DE SLACHTING VAN EZECHIËL NEGEN LETTERLIJK?

Vraag Nr. 250:

“The Shepherd’s Rod”{ De Herdersstaf} leert dat de slachting van Ezechiël 9 letterlijk is. Zou het niet een vernietiging kunnen zijn zoals wordt veroorzaakt door zogenaamde “werken Gods”– aardbevingen, hongersnoden, pestilenties, de zeven laatste plagen, of desgelijks? {8SC1-12: 18.1.5}

Antwoord:

De vijf werktuigen die goddelozen vernietigen in de kerk zijn geen krachten van de natuur, maar mannen met verdelgingswapens in hun handen. Zij zijn bovennatuurlijke wezens, geen natuurlijke elementen. Daarom kunnen zij niet op gepaste wijze aardbevingen, hongersnoden, of desgelijks voorstellen.{8SC1-12: 18.1.6}

Zij kunnen ook niet de zeven engelen zijn met de zeven laatste plagen, want deze engelen zijn zeven in getal, niet vijf. Verder hebben zij geen “verdelgingswapens” in hun handen, maar schalen. Verder nog, vallen de plagen in Babylon (Openb. 18:4), terwijl de slachting van Ezechiël 9 plaatsvindt in Juda en Israël (Ezech. 9:9).{8SC1-12: 18.2.1}

Ezechiël 9 brengt, of het nu letterlijk of figuurlijk is, een scheiding teweeg tussen de goeden en de kwaden, het onkruid en de tarwe, in de kerk (Juda en Israël), net zoals de plagen dat uiteindelijk doen in Babylon (Openb. 18:4). En daar de plagen letterlijk zijn, hoe kan de slachting dan enigszins minder letterlijk zijn? {8SC1-12: 18.2.2}

De engel met de schrijversinktkoker zal een merkteken plaatsen op de voorhoofden van allen die zuchten en uitroepen vanwege de gruwelen, daarna zullen de verdelgende engelen zowel oud als jong doden (Ezech. 9:4-6).{8SC1-12: 18.2.3}

“De kerk – Gods heiligdom,” zal “het eerst de slag van Gods wraak voelen. De oudsten (de voorgangers) aan wie God groot licht gegeven had en die als wachters voor het geestelijk welzijn van het volk hadden gestaan, hadden hun plicht verzaakt. Zij waren van mening dat wij niet naar wonderen en bijzondere tekenen van Gods macht behoefden uit te zien zoals in de dagen van ouds. De tijden zijn veranderd. Deze woorden versterken hun ongeloof, en zij zeggen: ‘De Heer zal niets goeds maar ook niets kwaads doen. Hij is te genadig om Zijn volk met een oordeel te bezoeken.’ Aldus is ‘vrede en veiligheid’ de roep van mannen die nooit meer hun stem als een bazuin zullen verheffen om Gods volk hun overtredingen te tonen en het huis Jakobs hun zonden. Deze stomme honden die niet wilden blaffen zijn degenen die de rechtvaardige wraak van een beledigde God voelen. Mannen, meisjes, kleine kinderen, allen komen zij tezamen om.” –Testimonies, Vol.5, p. 211{Getuigenissen, Deel 5, p…}{8SC1-12: 18.2.4}

Slechts een indirecte evenredigheid kan getrokken worden tussen de slachting van Ezechiël negen en het vallen van de plagen, omdat er een gemeenschappelijke einde (de dood) komt over zowel de goddelozen in de kerk van Laodicea als de goddelozen in de kerken van Babylon. En alleen zij die zeggen: “wij behoeven niet naar wonderen en bijzondere tekenen van Gods macht uit te zien zoals in de dagen van ouds,” denken dat de slachting niet letterlijk is. {8SC1-12: 18.2.5}

WIE IDENTIFICEERDE PLANETEN DIE IN VISIOEN ZIJN GEZIEN?

Vraag Nr. 251:

In zijn geschiedenis van de Advent Beweging, vertelt Ouderling Loughborough: “In de maand november, 1846, was er een conferentie gehouden in Topsham Maine, waarbij Ouderling Bates aanwezig was. Bij deze bijeenkomst had Mw. White (…) een visioen, wat de oorzaak was dat Ouderling Bates volledig overtuigd werd van hun goddelijke oorsprong(…) Mw. White begon, terwijl zij in visioen was, te spreken over de sterren, zij gaf een hartstochtelijke beschrijving van rooskleurige banden die zij zag over de oppervlakte van sommige planeten, en voegde eraan toe: ‘Ik zie vier manen.’ ‘O,’ zei Ouderling Bates, ‘zij is Jupiter aan het bezien!’ Toen zij dan bewegingen had gemaakt alsof zij door de ruimte reisde, begon zij een beschrijving te geven van banden en ringen in hun altijd variërende schoonheid, en zei: ‘Ik zie zeven manen.’ Ouderling Bates riep uit: ‘Zij is Saturnus aan het beschrijven.’ Vervolgens zei ze: ‘Ik zie zes manen,’ en meteen begon er een beschrijving van de ‘geopende hemelen,’ met zijn heerlijkheid(…)” –“The Great Second Advent Movement {De Beweging van de Grote Tweede Advent},” pp. 257, 258.{8SC1-12: 18.2.6}

De geweldigere telescopen en stelselfotografieën van vandaag hebben astronomen in staat gesteld te ontdekken dat Jupiter negen manen heeft, en

Saturnus tien. De vijf toegevoegde manen van Jupiter werden ontdekt tussen de jaren 1892 en 1914. De achtste maan van Saturnus werd ontdekt in 1848, de negende in 1899, en de tiende in 1905. En vanaf haar visioen is er ontdekt dat Uranus slechts vier manen heeft in plaats van zes.{8SC1-12: 19.1.1}

In het licht van deze astronomische feiten, hoe kunt u dan betogen voor de inspiratie van de geschriften van Mw. White?{8SC1-12: 19.1.1}

Antwoord:

Het boek The Great Second Advent Movement {De Beweging van de Grote Tweede Advent}, pp. 257, 258, zegt niet dat Zuster White de planeten bij name heeft genoemd, maar het geeft weer wat inhoudelijk werd gezegd door hen die aanwezig waren bij de gelegenheid waarbij zij het visioen kreeg van de planeten. Bovendien suggereert het niet eens dat Zuster White instemde met de bijzondere benamingen die Ouderling Bates gaf ( in het licht van de gangbare astronomische kennis van toen) aan de planeten die zij toen beschouwde. Het was echter slechts vanzelfsprekend voor hem om hen te identificeren zoals hij dat deed, want het paste allemaal keurig bij de astronomische leringen van die dagen. Dus, omdat hij eenvoudigweg in een ogenblik van ijverig enthousiasme, niet volgens Goddelijke openbaring, veronderstelde datgene te identificeren en te benoemen wat God niet identificeerde of benoemde, geeft het niet eens de schijn van integriteit aan de aanklachten die de vraag tegen haar indient.{8SC1-12: 19.1.3}

Zij wist klaarblijkelijk niets over de namen van die planeten; Ouderling Bates wist nog minder; en wij weten vandaag de dag zeer weinig, indien het enigszins meer is. Als en wanneer God het nodig acht om hun namen bekend te maken, dan zal Zijn identificatie van hen juist zijn; dát weten wij wél.{8SC1-12: 19.1.4}

GING TE TOREN VAN BABEL VOORAF AAN DE ZONDVLOED?

Vraag Nr. 252:

Zuster White zegt: “De Heer stelde eerst een systeem van offerande met Adam vast voor zijn val, die hij onderwees aan zijn nakomelingen. Dit systeem was voor de zondvloed verdorven, door diegene die zich afscheiden van de trouwe volgelingen van God en betrokken waren in de bouw van de Toren van Babel.”—Spiritual Gifts, Vol. 3, p. 301. {8SC1-12: 19.1.5}

Deze verklaring schijnt in te houden, dat de toren van Babel gebouwd werd voor de zondvloed. Wist zij niet dat het daarna gebouwd was? {8SC1-12: 19.1.6}

Antwoord:

Iedereen die op wat voor manier bekend is met de Bijbel, hoort te weten dat de toorn van Babel na de zondvloed gebouwd is.  Een aangezien zij even goed als haar critici, bekend was met de heilige geschiedenis, bedoelde zij hoogstwaarschijnlijk niet te zeggen wat de vragensteller tracht haar te laten zeggen door de zogenaamde toepassing van haar taal. Zelf een halfhartige poging om de hoofdzaak te begrijpen, die zij maakt, zou duidelijk maken dat terloops verwijst naar diegene die leefden voor de vloed, en naar hun afstammelingen, die de toorn bouwden na de vloed, zonder een gedetailleerde overgang te maken. Dit is eenvoudigweg het welbekende literaire gebruik volgen, van de vanzelfsprekendheid, dat de overgang overduidelijk is voor de lezer. {8SC1-12: 19.1.7}

IS ER EEN AMALGAMATIE{FUSIE} GEWEEST VAN MENSEN EN DIEREN?

Vraag Nr. 253:

“Vanaf de zondvloed” zegt Mw. White, “is er een amalgamatie {fusie, vereniging of samensmelting} geweest van mensen en dieren, zoals er kan worden gezien in de haast eindeloze verscheidenheid van diersoorten, en in bepaalde mensenrassen {of klassen, stammen, volken}.” –“Spiritual Gifts,” Vol. 3 {“Geestelijke Gaven,” Deel 3}, p. 75 (1864). Hoe kan dat?{8SC1-12: 19.2.1}

Antwoord:

Juist het feit dat de uitlegging die wordt gegeven aan de verklaring van Zuster White betreffende amalgamatie {fusie} resulteert in een dusdanige biologische onzinnigheid, bij welke slechts de meest onwetenden en meest dwazen zich zouden kunnen toeschrijven, is het beste bewijs dat haar woorden erg zijn verdraaid. Wat men ook zou kunnen aandringen over de taalkundige betekenis van het zinsdeel: “amalgamatie {fusie, vereniging} van mensen en dieren,” blijft het feit duidelijk in het licht van wat zij elders schrijft over het onderwerp, en in de achtergrond van gezond verstand, evenals  van haar ruime begrip van de Bijbel, gezamenlijk met haar vroegere onervarenheid met woorden, dat zij twee soorten amalgamatie tracht aan te tonen – de één onder de verscheidene mensenrassen, de ander onder de verscheidene typen en soorten dieren, bijvoorbeeld: de Hebreeër met de Kanaäniet, en de ezel met het paard, dat resulteert in een bastaard-{of halfbloed-, gekruiste} ras in het ene geval, en een bastaard-{ of gekruiste, halfbloed-} soort in het ander geval. Zijzelf verklaart: “Elk soort dier dat God had geschapen werd behouden in de ark. De verwarde soorten die God niet had geschapen, die het resultaat waren van amalgamatie, werden door de vloed vernietigd.” –Spiritual Gifts {Geestelijke Gaven}, p. 75.{8SC1-12: 19.2.2}

IS ALLES VAN A WORD TO THE LITTLE FLOCK {EEN WOORD TOT DE KLEINE KUDDE} BETROUWBAAR?

Vraag Nr. 254:

“The Shepherd’s Rod” Vol. 2 {De Herdersstaf, Deel 2}, p. 151, citeert uit “Een Word tot de Kleine Kudde,” betreffende het getal van het tweehoornige beest. Omdat het boek echter gedeeltelijk is geschreven door Ouderling James White en gedeeltelijk door Zuster White, zouden wij willen weten wie de verklaring die wordt vermeld schreef, want als het van Ouderling White komt, dan kunnen wij niet inzien waarom het de bevoegdheid {of het gezag} kan dragen welke de “Rod” {de Staf} eraan toeschrijft.{8SC1-12: 19.2.3}

Antwoord:

Hoewel het citaat in kwestie van de pen van Ouderling White afkomstig is, toont juist het feit dat A Word to the Little Flock {Een Woord aan de Kleine Kudde} gezamenlijk door hem en zijn vrouw  was geschreven aan, dat zij zijn artikelen goedkeurde als niet minder gezaghebbend dan die van haar. Anders zou zij het nooit hebben toegelaten dat zijn artikelen gepubliceerd werden als één met die van haar.  Bovendien ontving hij of elk  van de andere pioniers welke waarheid dan ook die zij aannamen in die dagen, oorspronkelijk door haar. Anders gezegd, bij het schrijven van A Word to the Little Flock, was hij slechts datgene opnieuw aan het zetten wat was geopenbaard door Zuster White. De waarheid hiervan wordt duidelijk gezien uit het feit dat haar verklaring over het getal van het beest, op pagina 19, op volmaakte wijze overeenstemt met zijn verklaring op bladzijde 9, het gedeelte welke de Rod {de Staf} citeert. Daarom betekent het aannemen van de zienswijzen van de een over het onderwerp, het aannemen van die van de ander.{8SC1-12: 19.2.4}

ONDERWIJST THE ROD {DE STAF} NOG STEEDS “HETZELFDE”?

Vraag Nr. 255:

In haar begin is “The Shepherd’s Rod” {De Herdersstaf} het eens met de Geest de Profetie dat “het overblijfsel van haar nageslacht de 144.000 zijn, tegen wie de draak oorlog voert.” — “The Shepherd’s Rod,” Vol. 2 {De Herdersstaf, Deel 2}, p. 265. Vandaag de dag, tien jaar later, onderwijst het dat “het overblijfsel van haar nageslacht” in dit geval degenen zijn die zich nog in de wereld bevinden wanneer Babylon het beest berijdt(Openb. 17).” –“The Symbolic Code,”{De Symbolische Code}, Juli-December, 1941, p. 9. Wanneer had zij het aan de juiste eind- toen of nu? {8SC1-12: 20.1.1}

Antwoord:

Als men niet kan ontkennen dat de 144.000, de eerste vruchten, leden van de kerk zijn, dan kan men niet ontkennen dat zij van haar nageslacht zijn. En omdat zij levend overblijven van de slachting van de ontrouwen in hun midden, zijn zij daarom het “overblijfsel” –datgene wat overblijft. Met dezelfde soort logica is het op gelijke wijze niet te ontkennen, dat daar de vrouw van Openbaring 12 een symbool is van de kerk tot het einde der tijd, dan zijn de tweede vruchten van haar zaad of nageslacht, zij die levend overblijven van de vernietiging van de goddelozen over de gehele wereld, ook een “overblijfsel.”{8SC1-12: 20.1.2}

Het is daarom duidelijk dat beide verklaringen juist zijn. Het enig punt van verschil tussen hen is dat toen de ene {verklaring} in Deel 2,werd opgesteld, de Staf niet het toegevoegde licht had welke later de ene inspireerde in de Code, en welke aantoont dat zowel de 144.000 als de grote schare overblijfselen zijn: De eerstgenoemde van het ontkomen van het doden van de ontrouwen in de kerk door de Heer (Jes. 66:19), en de laatstgenoemde omdat zij niet worden geroepen uit Babylon tot nadat de eerstgenoemden naar het land Israël zijn gegaan (Jes. 66:20), ook omdat zij levend overblijven nadat de goddelozen, onder wie zij zijn uitgeroepen, zijn omgekomen.{8SC1-12: 20.1.3}

STELT DE STAF PROFETISCHE DATA VAST?

Vraag Nr. 256:

Hoe kan De Herder’s Staf profetische data vast stellen en toch in overeenstemming zijn met Testimonies to Ministers, p. 55 en Early Writings, p. 75? {8SC1-12: 20.1.4}

Antwoord:

Als de Staf, schuldig zou zijn van deze overtreding, dan zou het vanzelfsprekend niet in overeenstemming zijn met de Testimonies. Maar het heeft nooit de datum vastgesteld van welke toekomstige gebeurtenis dan ook. Het heeft slechts de data vastgesteld van bepaalde profetische gebeurtenissen, die reeds heeft plaats gevonden. Aldus zijn de data die behandeld zijn in De Herder’s Staf boodschap van gebeurtenissen, nadat zij in vervulling zijn gegaan—nooit voordat zij vervuld zijn geweest. {8SC1-12: 20.2.1}

WAT WORDT BEDOELD MET “DATGENE WAT GEPUBLICEERD IS”?

Vraag Nr. 257:

“De Symbolische Code” zegt: “Onderwijs alleen datgene wat gepubliceerd is.” Wilt u alstublieft uitleggen of deze beperking de Bijbel, de Geest der Profetie, en de lectuur van “De Herdersstaf” gezamenlijk bedoelt in te sluiten, of alleen maar de geschriften van de “Staf”?{8SC1-12: 20.2.2}

Antwoord:

Omdat de Bijbel en de boeken van de Geest der Profetie  de enige bron zijn van De Herdersstaf, dan wordt er, wanneer de Staf wordt onderwezen, de Bijbel en de Geest der Profetie onderwezen. En aangezien niets anders dan de Geest der Waarheid die de geheimenissen der Inspiratie overbracht ze kan uitleggen, dan vervallen zij die proberen hen te onderwijzen zonder deze Geïnspireerde uitleggende bevoegdheid onvermijdelijk in de verboden praktijk van eigenmachtige uitlegging (2 Petr. 1:20)—het grote kwaad dat het Christendom heeft geleid tot haar huidige haast ongebonden staat van scheuring en de daaruit volgende verwarring, strijd, en onmacht.{8SC1-12: 20.2.3}

Daar wij het niet wagen zulk een pad na te volgen, moeten wij dus als leraars van de Herdersstaf (de officiële publicaties van de Davidiaanse ZDA Associatie) in het licht van de Staf, alleen die passages leren die op de ene of andere manier moeten worden uitgelegd. Alleen op deze wijze zullen Tegenwoordige Waarheid gelovigen ooit van dezelfde gedachte worden,  oog aan oog zien en dezelfde dingen spreken( 1 Kor. 1:10; 1 Petr. 3:8; Jes. 52:8). {8SC1-12: 20.2.4}

En dezulken die wél verkiezen betrokken te zijn in eigenmachtige uitlegging, worden respectvol gevraagd op te houden met in de naam van de Staf en ten koste ervan te leren. Laat hen als oprechte mensen in hun eigen namen en ten koste van zichzelf leren.{8SC1-12: 20.2.5}

IS DE AVOND HET EINDE OF HET BEGIN VAN DE DAG?

Vraag Nr. 258:

Traktaat Nr. 10, herziene versie, zegt dat de avond het einde, niet het begin is van een vier en twintig uur durende dag. Maar Genesis 1:5 zegt dat de avond en de morgen de eerste dag waren. Verplaatst deze verklaring de avond niet naar het eerste deel van de dag?{8SC1-12: 20.2.6}

Antwoord:

De Code is het ermee eens, dat volgens Genesis 1:5 de avond waarlijk het eerste deel is van de dag. Bijvoorbeeld: Vrijdagnacht is het eerste deel van zaterdag, en zaterdagnacht is het eerste deel van zondag. Dit Bijbelse feit werd erkend door Gods volk al de weg. Maar al vroeg in de tijd van de Bijbel tot op deze tegenwoordige tijd, wordt de term: “tegen de avond” gebruikt om het laatste gedeelte van de dag – de middag – aan te duiden (Ex. 12:6; 16:13; Markus 14:12, 13, 15, 17; Johannes 20:19). Aldus verandert deze terminologie, hoewel algemeen gebruikt, op geen enkele wijze het feit dat de nacht die volgt na de “tegen de avond” periode en voorafgaat aan de dag, zal worden gerekend tot het eerste deel van de vier en twintig uur cyclus, want “de avond en de morgen waren de zesde dag.” Gen. 1:31{KJV}. Het is in dit licht dat de verklaring van Traktaat Nr. 10 zou moeten worden verstaan.{8SC1-12: 20.2.7}

ZULLEN DE HEIDENEN HET KONINKRIJK BEËRVEN?

Vraag Nr. 259:

Wordt het geestelijk Israël samengesteld door Heidenen? Heb ik gelijk als ik zeg dat het verband van de Heidenen met Israël gebaseerd is op aanneming?{8SC1-12: 21.1.1}

Antwoord:

Er zal slechts een familieboom zijn in het Koninkrijk, de boom van Jakob, waarin de Heiden worden ingeënt, zoals wordt gezien uit Romeinen 11{8SC1-12: 21.1.2}

Dit wordt verder aangetoond door de heilige stad, waarin er geen Heidense poort is, maar waarvan elk van de twaalf poorten een van de namen van de twaalf stammen van Israël draagt. Daarom worden de Heidenen gered door middel van aanneming—ingeënt in de oorspronkelijke olijfboom, en aldus beërven zij het Koninkrijk als ingeburgerde burgers van Israël. {8SC1-12: 21.1.3}

ZIJN AL DE GAVE NÚ ONDER ONS AANWEZIG?

Vraag Nr. 260:

Mogen wij uit de leer van Broeder_____ , dat de gave van genezing zich nog niet onder ons bevindt, maar zal worden hersteld na de reiniging van de kerk, verstaan dat ook de gave van onderwijzen nog niet is hersteld? Als dit niet hieruit moet worden afgeleid, hebben de leraars van “De Herdersstaf” nú wel de gave?{8SC1-12: 21.1.4}

Antwoord:

“Christus is nu dezelfde meevoelende Geneesheer,” verklaart de Geest der Profetie, “als die Hij gedurende Zijn aardse dienstwerk was. In Hem is er helende balsem voor iedere ziekte, herstellende kracht voor ieder gebrek. Zijn discipelen van deze tijd moeten even goed voor de zieken bidden als de discipelen vanouds deden. En genezingen zullen volgen; want “het gelovige gebed zal de lijder gezond maken.”–De Weg tot Gezondheid, blz. 188 {Ministry of Healing, p. 226.}{8SC1-12: 21.1.5}

Het was niet de bedoeling van Broeder_____ om de indruk over te brengen dat er geen gave van genezing onder Gods volk is nú, maar simpel dat de grote wonderen van genezing, die worden aangekondigd door de wonderen die werden verricht in de tijd van de eerste Christen gemeente, nog in de toekomst liggen.{8SC1-12: 21.1.6}

Betreffende de gave van onderwijzing lezen wij: “De Here heeft u wel brood der benauwdheid en water der verdrukking gegeven, maar uw leraars zullen niet meer in een hoek worden verwijderd, doch uw ogen zullen uw leraars zien.” Jes. 30:20{KJV}.{8SC1-12: 21.1.3}

Wanneer de kerk is gereinigd, zullen haar leraars de ontvangers zijn van een grotere pinkstermacht dan zelfs de 120 discipelen dat waren. Dit wordt duidelijk gezien uit de profetie van Joel van de late regen, die komt als een leraar der gerechtigheid (Joel 2:23, kanttekening), en die de ontvangers ervan bekleedt met de kracht (Joel 2:28) om die gerechtigheid te verkondigen over de gehele wereld. (Zie ook Eerste Geschriften, blz. 331-333 {Early Writings, pp. 277, 278}. {8SC1-12: 21.2.1}

Ware Gezondheidshervorming -Wat Betekent Het?

 Vraag Nr. 261:

Voldoet men niet aan de volledige vereisten van “gezondheidshervorming” wanneer men uit zijn/haar dieet alle voedselproducten weglaat die door de Bijbel als onrein zijn verklaard? {8SC1-12: 21.2.2}

Antwoord:

De term “gezondheidshervorming” betekent meer dan het zich onthouden van het gebruik van dergelijk voedsel welke de Heer als onrein heeft verklaard voor menselijke consumptie (Lev. 11; Jes. 66:16). Onthouding van verboden voeding is slechts de negatieve fase van de wetenschap. Het is de verboden boom in de hedendaagse tuin. In haar positieve en belangrijkere fase, onderwijst het een verstandige selectie van voedsel—de reine of verboden voedselproducten die het meest voedzaam zijn, die het beste met ons lichaam stroken, en die ons de meeste voeding zullen geven die wij nodig hebben. {8SC1-12: 21.2.3}

Niemand kan echter een dieet voorschrijven die in de verschillende behoeften van allen kan voorzien; want zoals de gezichten van personen verschillen, zo ook hun lichaamsgestellen. Vandaar dat wat nuttig kan zijn voor de één, schadelijk kan zijn voor de ander, wat in het bijzonder het geval is in deze door-zonde-achteruitgegane generatie; bijvoorbeeld: een persoon wiens systeem teveel zoutzuur bevat, zou wat water bij zijn maaltijden moeten drinken, om enigszins de overmatige zuurstroom te neutraliseren, terwijl iemand, in tegenstelling,  wiens systeem te weinig zoutzuur bevat, geen water zou moeten drinken bij zijn maaltijden, anders zal hij de kracht van het zuur nog meer verzwakken door verdunning. Wanneer iemands gestel echter normaal is, kan er water worden gedronken ongeveer twee uren na de maaltijden. {8SC1-12: 21.2.4}

In een ander geval, als iemands stofwisseling te snel werkt, kan het langzaam verteren van het voedsel worden toegepast om normaliteit te verkrijgen, maar als iemands stofwisseling traag en langzaam is, kan het langzaam verteren van voedsel zijn conditie verergeren. {8SC1-12: 21.2.5}

Op gelijke wijze geldt, dat indien de maag die in een verzwakte conditie verkeert, geen ruwe volkoren graanproducten aankan, dan zouden zij plaats moeten maken voor geraffineerde of semi-geraffineerde producten. Het zou echter altijd in gedachten moeten worden gehouden, dat een geraffineerd product tekort schiet, zowel in voedzaamheid als in ruwvoer {vezel}, en dat het tekort op enig ander manier moet worden gecompenseerd. Men kan bijvoorbeeld het laxeertekort, veroorzaakt door onvoldoende ruwvoer, verhelpen door dadels, vijgen, pruimen en dergelijke te gebruiken, en men kan het voedingstekort verhelpen door het water van geweekte zemelen of van een ander geweekte graansoort te drinken, of door groentebouillon en in het bijzonder groentesappen in te nemenDeze aanvullende voedselartikelen verschaffen, hoewel zij niet volledig de voeding bij een juiste inname van volwaardige voedselproducten goedmaken, wél de maximale compensatie. {8SC1-12: 21.2.6}

Verder ingaand op de genezende zijde van het onderwerp, kunnen sommigen het gebruik van schadelijke laxeer-medicijnen vermijden door wei{poeder} te gebruiken, sommigen door zuurkoolsap te gebruiken, anderen gecondenseerde melk of lemonade, en nog anderen de natuurlijke hydrogels (zoals agar, psylliumzaad en dergelijke), terwijl de meerderheid resultaten kan bereiken door elk van dezen te gebruiken. {8SC1-12: 22.1.1}

De som van de gehele zaak is dan, dat een ware gezondheidshervormer eet, drinkt en zichzelf kleedt tot een betere gezondheid, “tot sterkte en niet tot dronkenschap” (Pred. 10:17). Hij onderzoekt voortdurend hoe hij kan leven tot betere geschiktheid en dus tot een efficiëntere dienst in de wijngaard des Heren, en niet tot genotzucht en uit eigenbelang. {8SC1-12: 22.1.2}

De zaak van gezondheidshervorming is grotelijks schade toegebracht geweest, en haar vooruitgang haast een halt toegeroepen, door amateurs enerzijds en door vraatzuchtigen anderzijds. En mogelijkerwijs hebben de eerstgenoemden van de twee grotere schade toegebracht. Laat ons daarom bidden voor genade en wijsheid om tot een balans te komen tussen deze twee extremen. {8SC1-12: 22.1.3}

De noodzaak voor gezondheidshervorming in haar juiste perspectief wordt dubbel zo urgent voor ons wanneer we ons realiseren dat de belangrijkheid van het juiste gebruik van onze tijd nergens anders  grotere voordeel aantoont dan bij onze maaltijdperioden. Het schrokken van ons voedsel bij iedere gelegenheid, onder de druk van tijdbesparing, is een valse besparing. En het gewoontegetrouw toegeven aan deze verleiding is een teken van onbeheerste eetlust, een voortdurende toegeeflijkheid welke uiteindelijk de sterkste gesteldheid op fysiek, mentaal en zedelijk gebied, moet vernietigen. Men kan simpelweg geen tijd besparen ten koste van zijn gezondheid, en geen hoge zeden ontwikkelen door toe te geven aan onmatig eten. Wanneer er maar enkele momenten beschikbaar zijn voor het middageten,  zijn een paar hapjes voedsel dat grondig wordt gekauwd nuttig, terwijl een volledige hoeveelheid dat op een wolfachtige wijze naar binnen wordt geschrokt niet alleen absoluut beestachtig, maar ook absoluut schadelijk is. {8SC1-12: 22.1.4}

Op gelijke wijze is het niets minder dan mishandeling als wij eten onder mentale stress of nerveuze spanning. Alleen wanneer het verstand vrij is van ongerustheid en omgeven is met een atmosfeer van opgewektheid, kan men het volledige voordeel van een maaltijd beseffen en geen schadelijke uitwerking ondergaan. {8SC1-12: 22.1.5}

Verbijsterend inderdaad zijn de verwrongen mentale processen van het zondig menselijk verstand! Bijvoorbeeld: wanneer men zich moet haasten, doet hij dat niet; en wanneer hij zich niet moet haasten, doet hij dat wel! Ironisch genoeg is het eerstgenoemde kwaad vreemd bij het werken, en het laatstgenoemde aan de eettafel—het hart der gezondheid. Over dit laatste kwaad maken wij ons hier bezorgd. Hervorming daarin zal iemand noodzaken om evenveel belang te hechten aan het kauwen van zijn voedsel als aan het verteren ervan, en hij zal zijn mond dus niet meer beroven van de vereiste tijd om te kauwen, dan dat de natuur de maag zou beroven van de vereiste tijd voor vertering. Het is inderdaad dringend noodzakelijk dat beiden op de juiste wijze in stand worden gehouden. Hoe essentieel is het dan, dat zowel het kauwen als de vertering zonder problemen verloopt. {8SC1-12: 22.1.6}

De tijd die wordt besteed aan het kauwen zou moeten worden beheerst door de vloeiing van het speeksel. Laat het voedsel grondig van speeksel zijn voorzien, want zoals we hebben gezien, is het gevolg van het dwingen van de maag om het zonder speeksel af te handelen: een slechte vertering. Dus betekent het snel eten bij maaltijden het beroven van de maag van haar juiste chemische handeling. Dit gevoelig evenwicht wordt gemakkelijk verstoord wanneer het voedsel niet de juiste hoeveelheid speeksel ontvangt om zich op volmaakte wijze samen te voegen bij de maag-sappen. Het negeren van dit beginsel zal een vicieuze cirkel veroorzaken, en een overwicht van zoutzuur, en op zijn beurt een lange reeks van jammerlijke gevolgen teweeg brengen: gisting, irritatie, obstipatie {verstopping}, buikstoornissen, gasoprispingen, slechte adem, maagzweren, ondervoeding—slechte gezondheid. {8SC1-12: 22.2.1}

“De maaltijd moet een tijd zijn van gezelligheid en verkwikking. Alles wat de ziel bezwaart of irriteert, moet gemeden worden. Vertrouwen, vriendelijkheid en dankbaarheid tegenover de Gever van alle goede dingen moeten gekoesterd worden en de conversatie moet opgewekt zijn met aangename gedachten, die verheffen zonder te vermoeien.” –Karaktervorming, blz. 207, 208/ Education, p. 206. {8SC1-12: 22.2.2}

Nogmaals: de tijd die wordt besteed aan het lukraak inhalen van een paar hapjes hier en daar tussen de maaltijden, is erger dan verspild. {8SC1-12: 22.2.3}

Sommigen zullen meer dan de gemiddelde wilskracht moeten opbrengen, en bovennatuurlijke hulp moeten aanroepen, om de overwinning te behalen op dit gebied, en allen moeten voortdurend bidden voor dit doel. Niemand kan volmaakte gezondheid genieten en maximale geluk ervaren door alleen maar van gekookt voedsel te leven. Om de meest volledige vreugde uit het leven te verkrijgen, moet men de meest volledige ontwikkeling hebben van de fysieke krachten, en om dit verlangen te verwerven, kan men het belang van het dagelijks gebruik van rauw voedsel niet buiten beschouwing laten, in het bijzonder van bladgroenten en andere groenten. Fruit kan de plaats van groenten niet innemen. {8SC1-12: 22.2.4}

Het menselijk geslacht van deze huidige generatie lijdt steeds meer aan een slechte gezondheid in directe verhouding tot haar afnemend gebruik van de rauwe groenten. Sommigen zijn reeds zover gegaan in deze verkeerde manier van leven dat, al zouden zij nu volledig hervormen en al de groenten beginnen te ten die zij kunnen eten, zij slechts met de grootste moeilijkheid het voedingsverlies zouden kunnen compenseren. Het beste wat zij mogelijkerwijs zouden kunnen doen in dat geval zou zijn om deze verwaarloosde elementen in hun meest geconcentreerde vorm te gebruiken. Dit kunnen zij het beste doen door gebruik te maken van de rauwe groentesappen. De Gezondheidspagina van de volgende uitgave van de Code zal enige kenmerkende recepten bevatten voor het gemakkelijk, goedkoop thuis vervaardigen van deze smaakvolle en noodzakelijke vloeistoffen. {8SC1-12: 22.2.5}

Kijkt ernaar uit! {8SC1-12: 22.2.6}

EEN PERSOONLIJKE GETUIGENIS—

SATAN BEPROEFT, MAAR DE HEER WINT

Dierbare………………………:

Vele jaren geleden, verstuurden mijn ouders, die zichzelf in De Herder’s Staf ingelezen hebben, twee traktaten naar een oudere zuster, die ze moest lezen en aan mij doorgeven. Voordat zij ze echter las, toonde zij ze aan een paar Adventisten vrienden, die ze naar de Ouderling brachten……. om hem te laten vaststellen of zij waarheid of dwaling bevatten. Ze zag ze nooit terug, en zodoende waren wij beiden verstoken van het voorrecht van ze te lezen. Binnen een paar weken echter, kwamen mijn ouders vanuit Montana om ons nadrukkelijk de boodschap te brengen. Gedurende deze tijd, waren wij allemaal uitgenodigd naar een Herder’s Staf studie, die ’s avonds gehouden werd bij een vriend thuis. Hoewel ik het niet bezocht, deden de andere familieleden dat, en mijn moeder was zo dolenthousiast en ontzettend blij met de studie en het contact met medegelovigen in een vreemde stad, dat zij dezelfde nacht naar mijn huis kwam en mij uit mijn slaap wekte om mij het goede nieuws te vertellen. {8SC1-12: 22.1.7}

Hierna, begon ik de bijeenkomsten bij te wonen en vond dat de boodschap sprak naar, “de wet en de Getuigenissen.” Nu ervaar ik ware bekering door de Staf,  en breng ik de gelukkigste jaren van mijn leven door in het licht van de Heer te wandelen. Nu zie ik dat hoewel satan door zijn dienstknechten met zal zijn kracht de waarheid van een persoon te houden, de Heer het hoe dan ook naar hem zal krijgen, zodoende duidelijk aantonend, dat diegene die satan dienen, nooit zullen winnen. Waarlijk deze keer zouden zij de praktische waarheid van Gamaliels wijs advies geleerd moeten hebben. {8SC1-12: 23.1.1}

Ik keerde recentelijk terug van een bezoek aan Southern California. Terwijl ik daar was, bezocht ik een aantal studies, waarbij ik adembenemende getuigenissen hoorde. Het was inderdaad goed om bevestigde Tegenwoordige Waarheid gelovigen te ontmoeten, die in het licht wandelen en streven een volk te zijn, in wiens mond er geen “schuld,” gevonden wordt, want zodoende was ik in staat, een aantal waarheidspunten, naar ons gezelschap te brengen, die voorheen niet begrepen waren. {8SC1-12: 23.1.2}

Zuster…. gaf een bemoedigende getuigenis van de vooruitgang van het werk van de Heer op Mt. Carmel. Zij kijk er gretig naar uit om in de lente, met Godswil, terug te keren. {8SC1-12: 23.2.1}

Leden van mijn familie en ik besteden uren samen, eveneens soms met andere personen, om de verzegelende boodschap te bestuderen. En terwijl ik probeer anderen te helpen bevestigd te worden, heb ik meer geleerd dan in maanden persoonlijke studie, want de Heer vervulde Zijn belofte in het terug brengen in mijn herinnering, vele dingen die ik voorheen geleerd had. Mis zo een gelegenheid niet. {8SC1-12: 23.2.2}

Onschatbaar in het ophelderen van vragen waren, De Symbolische Code, samenvattingen van “The Teacher’s Training Course,” voor De Herder’s Staf, Deel 1, met inbegrip van de kaart, die “de 1844 beweging,” aantoont, de verzegelingstijd, en de afsluiting van de genadetijd” zoals begrepen door de Testimonies en aanvullend licht gegeven door de Staf, tezamen, met “A Word tot he Student,” voor mijn persoonlijke aanmoediging. Als u deze hulpmiddelen niet heeft, weet u niet wat u mist. {8SC1-12: 23.2.3}

(Mw.) E.E. L.

Portland, Oregon

–AANKONDIGINGEN—

VOORZICHTIGHEID

Oponthoud heeft veldslagen verloren, levens gekost, kronen omvergeworpen! Zult u door uw verzuim, de strijd tegen u keren, uw leven nemen, en u laten oplichten van de kroon die voor u klaargelegd is? Een vertraging in uw ontvangen van de laatste uitgave van literatuur van Tegenwoordige Waarheid kan dat doen, want deze uitgaven, bevatten dringende boodschappen van de hemel voor u. U ben daarom in de meest dringende behoefte om deze stille boodschappers te ontvangen en acht op hen te slaan. Weest niet als de vijf dwaze maagden! {8SC1-12: 23.1.3}

Door het uitgeverskantoor geïnformeerd te houden met betrekking tot adreswijzigingen, zult u uzelf behoeden, van een grote teleurstelling van vertraging in het ontvangen van de literatuur. Onthoud dat het eenvoudigweg informeren van uw Postkantoor, van uw adreswijziging, zonder het informeren van dit uitgeverskantoor, de literatuur, niet naar u zal krijgen, want post van de derde rang wordt niet doorgestuurd, maar wordt naar de afzender teruggezonden. Dit resulteert, niet allen in extra uitgaven maar tevens in weken niet vaak zelf in maanden van vertraging, en soms zelf volledig tekort schieten, in het krijgen van de laatste boodschap van de Heer naar Zijn volk. Dit verlies, kan het verlies van uw eigen ziel of dat van een ander in uw familie betekenen. Weest waakzaam om een voorafgaande aankondiging te geven wanneer een adres gewijzigd wordt. {8SC1-12: 23.1.4}

WAARSCHUWING

De boodschapt, plaats niemand in de bevoegdheid, om financiële hulp te “verwerven,”  om noch hun werk of dat van De Herder’s Staf, uit te voeren. En alle veldwerkers die door de Associatie erkend zijn, worden voorzien van 1943 geloofsbrieven {8SC1-12: 23.2.4}

GEWENST

Aangezien wij een herhaaldelijke noodzaak hebben van vele van de eerdere Z.D.A. uitgaven, in het bijzonder verschillende oude en zeldzame delen van de geschriften van Mw. E.G. White, allemaal,  die lang niet meer gedrukt worden, luidt ons uitgeverskantoor een oproep tot donaties van zulke delen. In het bijzonder gewenst zijn Zuster White’s verschillende oud uitgegeven bulletins, brochure delen (zoals B), en Review and Herald artikelen, en het meest speciaal zulke delen als Early Experience and View, Spiritual Gifts, The Life of Paul, en Captivity and Restoration. {8SC1-12: 23.2.5}

Onze Educatieve Afdeling, kan heel goed gebruik maken van al de geschriften van de Geest der Profetie in het algemeen, en van de Educatieve werken en Conflict series in het bijzonder. Iedereen die daarom een van deze doneert, zal daarom een werkelijk zeer gewaardeerde bijdrage leveren. {8SC1-12: 23.2.6}

NA TWAALF JAREN

Ten einde de hoop levende te houden dat broeders en zusters in het geheel vroeg of laat de verzegelende boodschap zouden willen omarmen, heeft de Goddelijke Schrijver van dit “afsluitingswerk voor de kerk” (Testimonies, Vol. 3 {Getuigenissen, Deel 3}, p. 266) tot dusver Zijn boodschappers geen titel gegeven. Vandaar dat de naam van hun publicatie, De Herder’s Staf {The Shepherd’s Rod}, vanzelfsprekend aan hen is gekoppeld. {8SC1-12: 24.1.1}

Daar zij nu, echter, bij de afsluiting van haar twaalfde jaar, is voortgeschreden tot de publicatie van de “Leviticus,” ontvangt de Associatie van deze regerende uitgave, de naam: Davidiaanse Zevende-Dags Adventisten. Daarom, ontleent het niet langer haar naam uit haar publicaties. Het begin van deze regerende opstelling, samen met de naam, suggereert dat het langverwachte Davidiaanse Koninkrijk op het punt staat te worden ingeleid. {8SC1-12: 24.1.2}

Daarom:

“Zing vrolijk, gij dochter Sions, juich, Israël; wees blijde, en spring op van vreugde van ganser harte, gij dochter Jeruzalems!

De HEERE heeft uw oordelen weggenomen, Hij heeft uw vijand weggevaagd; de Koning Israëls, de HEERE, is in het midden van u, gij zult geen kwaad meer zien.” Zef. 3: 14, 15. KJV {8SC1-12: 24.1.3}

“Waak op, waak op, trek uw sterkte aan, o Sion! trek uw sierlijke klederen aan, o Jeruzalem, gij heilige stad? want in u zal voortaan geen onbesnedene noch onreine meer komen.” Jes. 52:1 KJV {8SC1-12: 24.1.4}

EEN NIEUWE KOSTELOZE PUBLICATIE

Vraag naar uw eerstvolgende traktaat, War-Prophecy Digest, en zodra het van de drukpers is, zal er met spoed een kopie naar u gezonden worden. Allen die dit doen, zullen bovendien, vanzelfsprekend gekwalificeerd zijn voor onze Oorlog-Analyse Deelname. En ieder deelnemer, ongeacht van de juistheid van zijn analyse, zal een speciaal en waardevol aandenken van Tegenwoordige Waarheid ontvangen. Handel zonder uitstel. {8SC1-12: 24.1.5}

GA DOOR MET DE AANVAL

Valt u onder diegene die met geduldige ijver trouw voort zijn gegaan met de naam inzamelingscampagne, of valt u onder diegene die niet in staat zijn om te volharden in de wedloop die voor hen geplaatst is, die zijn gevallen langs de weg? Het jaar 1943 zou het aantal namen en adressen die ingezonden zijn verdubbeld en verdrievoudigd moeten zien. Dit is voor u om tot stand te brengen, en u zult het tot stand brengen als u voldoet aan twee voorwaarden: ten eerste, door iedere gelegenheid uit te buiten om u wijs te mengen onder de broeders en zusters van de kerk, ongemerkt nieuwe kennissen maken;  vernieuwen en voortzetten van oude; en ten tweede, door op tactvolle wijze, hun namen en adressen van hun verwerven. {8SC1-12: 24.1.6}

Ongetwijfeld is er zelden een week, waarin de Tegenwoordige Waarheid gelovige onder normale omstandigheden niet ten minste een nieuw Z.D.A gezicht ziet (naast een of meer van de oude gezichten), wiens naam en adres hij vergeet te vragen. Misschien praat hij in de plaats daarvan, zoveel dat zijn toehoorder, bevooroordeeld raakt en weigert enig adres te geven. De dienst van deze noodzakelijke informatie verkrijgen is veel waardevoller, dan discussiëren over leerstellingen. {8SC1-12: 24.2.1}

Sommige kunnen brieven schrijven aan leden van geïsoleerde Sabbat scholen en kerk groepen op verschillende plaatsen, en tactvol vragen naar de naamlijsten van hun leden; terwijl vrijwel iedereen delen van naamlijsten kan verzamelen, door persoonlijk contact bij een algemene bijeenkomst:  Regionale- en Kamp bijeenkomsten, Fall Councils en Algemene Conferenties, M. V. rally’s en Colporteurs instellingen, Speciale diensten, etc. {8SC1-12: 24.2.2}

Weinigen, of geen, hebben al de mogelijkheden van het verkrijgen van  namen en adressen van onze broeders en zusters die hongeren naar waarheid en gerechtigheid uitgeput. Houd altijd een notitieboek bij de hand, speciaal voor dit doel en gebruik het goed! Neem u voor dat 1943, u als nooit te voren zal werken om nieuwe namen en adressen te verkrijgen, en om hen zorgvuldig juist te hebben. {8SC1-12: 24.2.3}

Broeder, Zuster, onze broeders zijn gebonden aan het oordeel van de slachting die voorspeld is in Ezechiël 9! Wij moeten rekenschap geven van hun zielen. Verzamel hun namen en adressen en stuur ze snel in {8SC1-12: 24.2.4}

DEEL 2 LESSEN GEREED

Degene die “eens” van plan zijn zich in te schrijven in onze Leraren Training (Correspondentie) Cursus, moeten nu een inschrijfformulier insturen. Om kosten van deze uitgebreide dienst van bouwen en onderhouden te bekostigen, wordt een totaal bedrag van $ 7.00 gemaakt voor het eerste kwartaal van De Herder’s Staf, waarbij alle delen van Deel 1 zijn inbegrepen. {8SC1-12: 24.2.5}

Alleen diegene die de lessen van Deel 1, hebben afgerond, zullen in aanmerking komen voor de vervolg lessen van Deel 2, welke gelijk zal staan aan een tweede kwartaal van intern Bijbel werk. Inschrijfformulieren worden nu ontvangen voor dit tweede deel van de cursus. De totale onkosten voor dit werk is $8,00. {8SC1-12: 24.2.6}

DE UNIVERSELE UITGEVERS ASS.

CARMEL CENTRUM

WACO, TEXAS

>