15 dec Deel 02 Symbolische Code Nr. 12
Deel 2 Symbolische Code Nr. 12
De Symbolische Code Nieuws Artikel
Deel Twee
December 1936
Mt. Carmel Center
Lake Waco Texas
De Aarde Verlichtend
MOUNT CARMEL’S NIEUW JAARSVOORNEMENS
Mijn vrouw en ik, gebruik gemaakt hebbend van een gelegenheid om naar Texas te komen met een oude vriend en buurman, nadat wij sommige van de gelovigen op de route van het oosten, hadden bezocht en met hen gestudeerd hadden, zijn blij om op Mt. Carmel Center te zijn, juist in een tijd wanneer vele Christenen voornemens maken, waarvan zij hopen, dat zij zullen dienen als een aanzet om hogere idealen in hun geestelijk leven te bereiken. Deze voornemens zijn meestal in de aard van hervorming, en degene die ze maken, zijn over het algemeen, vastbesloten om een of andere slechte gewoonte in te ruilen voor een goede. {2SC12:2.1.1}
Mt. Carmel Center die opgericht is om uiting te geven aan het doel van het in goede banen leiden en richting geven aan een hervorming onder Gods volk en bovendien, niet wensen om “ in welke goede gave dan ook, achter te lopen,” sluiten als diegene die haar batterijen bemannen, ook een verbond met God dat wij Zijn hulp willen zijn, om een hogere standaard te bereiken, gedurende het komende jaar, dan wij in het verleden hebben gehad. {2SC12:2.1.2}
Sommige kunnen zeggen: “Ik geloof niet in het maken van toezeggingen, beloftes of voornemens,” redenerend dat het niet juist is, maar een nauwlettende studie van de Geschriften en de geschreven stukken van de Geest der Profetie, zal het feit openbaren, dat opmerkelijke karakters uit Bijbelse tijden altijd zichzelf een doel voor hebben gehouden—een beoogd doel of een voornemen—en dan ieder ander belang van het leven ondergeschikt maakte aan dat ene doel. Opmerkelijk onder deze verbond houders van de Bijbel is Daniel, die zich ” voornam in zijn hart, dat hij zich niet zou ontreinigen met de stukken van de spijs des konings, noch met den wijn zijns dranks;” en alzo in staat gesteld ook deze toets te doorstaan, die hem naar de leeuwenkooi zond, waarvan de engel des Heren hem bevrijdde. {2SC12:2.1.3}
Op gelijke wijze, gaven de drie kameraden van Daniel, toen zij tot de toets van hun geloof gebracht werden, uitdrukking aan de koning van hun vastbesloten doel om een overwinnend leven te leven, uitdrukkelijk verklarend: “u zij bekend, o koning! dat wij uw goden niet zullen eren, noch het gouden beeld, dat gij hebt opgericht, zullen aanbidden.” Als gevolg van hun voornemen, kwam de “Zoon van God,” Zelf naar beneden in de hete oven, die “zeven keren heter was gemaakt dan het hoorde heet gemaakt te worden,” en bevrijdde deze jonge mannen, die als het ware met de dood voor ogen, zulke voornemens hadden gemaakt. {2SC12:2.1.4}
In het Nieuwe Testament, vinden wij de Apostel Paulus, een man die altijd het verlangen had hogere hoogten te bereiken, beseffend toen hij een terugblik deed op zijn vroeger Christelijke leven, of het arbeid van zijn vroegere leven, dat zij niet naar tevredenheid waren, voor hemzelf of de Meester Arbeider, uitdrukkelijk verklarend: “Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd.” Daar de last van het werk, steeds zwaarder op deze veteraan van het kruis rust, en als hij beseft dat er nog hogere standaarden voor hem zijn om te bereiken, en daar hij niet wenst opschepperig beschouwd te worden, bekent hij nederig: “ik acht niet, dat ik zelf het gegrepen heb,” waarna hij voort barst in inspanningen van heilige passie en welbespraaktheid, geboren uit diepe ernstigheid, zichzelf voornemend:” Maar een ding doe ik, vergetende, hetgeen achter is, en strekkende mij tot hetgeen voor is, jaag ik naar het wit, tot den prijs der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus.” Dan volgt Zijn bemoediging aan zijn broeders en zusters, die duidelijk aantoont, dat degene die “ook zo gevoelen,” volgens dezelfde regel moesten wandelen,” omdat zij volgelingen tezamen waren van” Paulus in dit vastbesloten doel om de toekomst beter te maken dan het verleden. {2SC12:2.1.5}
Het was ons voorrecht om tot de arbeiders van Mt. Carmel te spreken, kortgeleden op een Sabbat middag, waarbij de Heer onze gedachten bepaalde bij sommige van de gevaren, die altijd aanwezig zijn in een groep als deze, die deel uitmaken van de staf hier, en het scheen dat de Heilige Geest bezit nam van de gehele gemeente, en hun leidde in een vernieuwde toewijding, en nagenoeg iedereen die aanwezig was, gaf gehoor aan de oproep van de Geest, door een positieve getuigenis uit te dragen, dat de nieuwe week die voor hun lag, een betere moest zijn, dan welk andere dan ooit in hun Christelijke ervaring. Deze bijeenkomst maakte zo een diepgaande indruk op ons, dat wij ons aangespoord voelden, om in deze plechtige overeenkomst mee te gaan met de Heer, met betrekking tot het Nieuwe jaar vlak voor ons. {2SC12:2.2.1}
Bij de gebedsbijeenkomst in het midden van de week, waren allen die tegenwoordig waren eensgezind, hun beslissing van de Sabbat herbevestigend, om een stap vooruit te nemen in het Christelijke leven, en om al onze broeders te bemoedigen door een voornemen met ons vastbesloten doel voort te zetten, onder God, voor het komend jaar, om tot hetzelfde doel voort te drijven. Daarom stemden allen in dat het voornemen voor het Nieuwe Jaar van Mt. Carmel zou zijn: {2SC12:2.2.2}
“Dat wij, de bewoners van Mt. Carmel Center, plechtig een verbond aangaan met onze hemelse Vader, en met elkaar, dat met Gods hulp, wij dit jaar 1937 beter zullen maken dat net voorbij is gegaan, door, “minder te praten en meer te bidden,’ en door te leren, meer ‘vriendelijk en hoffelijke en teder van hart en medelijdend te zijn naar elkaar toe, en dat wanneer wij tot onze broeders en zusters praten, wij als ons motto zullen nemen, in de woorden van Paulus, de allerhoogste en verheven opdracht: “ Voorts, broeders, al wat waarachtig is, al wat eerlijk is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat liefelijk is, al wat wel luidt, zo er enige deugd is, en zo er enige lof is, bedenkt datzelve.” {2SC12:2.2.3}
Bij het maken van het bovenstaande besluit waren wij ons ervan bewust dat de dienstknecht van de Heer, aan haar zoon schreef op zijn geboortedag, en daarbij zijn aandacht riep voor het feit dat geen enkel voornemen gemaakt en ondernomen in zijn eigen kracht tevergeefs zou zijn. De brief bemoedigd voor een gedeelte: “Jou voornemens mogen goed en oprecht zijn, maar zij zullen een mislukking zijn tenzij u God tot uw kracht maakt, en voorwaarts gaat met een standvastige vastbeslotenheid van het doel.”—“Testimonies for the Church,” Vol. 2, p. 262. {2SC12:2.2.4}
Wij geloven verder, dat wij het goede voorbeeld volgen van de vroegere pioniers van deze boodschap, die de gelofte van matigheid tekenden, hetgeen hun doel om zich te onthouden van alle bedwelmende alcoholische dranken aanduidde, en die werd voortgezet in de volgende taal: {2SC12:3.1.1}
Ik beloof hierbij plechtig, met de hulp van God, om mij van alle bedwelmende alcoholische dranken te onthouden, (met inbegrip van wijnen, mout en cider), en alle gepaste middelen te gebruiken om de verkoop en het gebruik ervan te ontmoedigen. “—“Ministry of Healing,” p.170. {2SC12:3.1.2}
Wij danken God dat Hij ons jaren geleden gebracht heeft in de Zevende Dag Adventisten kerk, en dat de prachtige principes van CHRISTELIJKE MATIGHEID EN BIJBEL HYGIENE, ons tot een hoger standaard hebben gebracht, zo dat nu niemand op Mt. Carmel de gelofte hoeft te tekenen, die onze vaderen bijna 100 jaren geleden hebben getekend. {2SC12:3.1.3}
Wij, die gekomen zijn tot de tijd van de verzameling van de eerste vruchten ( de 144.000), in wiens monden er “geen schuld,” gevonden moet worden, en die verzegeld moeten worden vanuit het huishouden van Jakob, onze vader, die “een eed toegezegd,” hebben, en ons eraan gehouden hebben, dat “van alles, wat Gij mij geven zult, zal ik U voorzeker de tienden geven! ” wensen net als hem, onze geloften te maken en houden aan Hem van wie “alle zegeningen vloeien.” {2SC12:3.1.4}
Het is het oprechte doel van ons hart, om ons bij de bewoners van Mt. Carmel Center, aan te sluiten in hun Nieuw Jaars Voornemen, en wij bidden, dat de Heer allen zal zegenen die zich aansluiten in dit nobele doel en trouw blijven aan hun gelofte tot het einde, zodat wij in staat mogen zijn om te zeggen met de Meester Arbeider: “Ik heb U verheerlijkt op de aarde; Ik heb voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven hebt om te doen.” {2SC12:3.1.5}
1.T.W.
GROETEN VANUIT HET OOSTEN
Degene van ons in het oosten, die staan in het voortschrijdende licht van Tegenwoordige Waarheid, zijn van goede moed, en ons vertrouwen in God en in verzekerde overwinning van de Drie Engelen Boodschap was nooit sterker dan vandaag. Onze harten en zielen zijn met onze broeders en zusters op Mt. Carmel—‘in het midden van het land”—en onze enige wens is te getuigen voor de Meester bij iedere gelegenheid, waarvan wij geloven dat, dat het beste gedaan kan worden door nog vollediger de betekenis van die schitterende verklaring gevonden op pagina 189 van “Testimonies for the Church,” Vol. 9, p. 189 die als volgt leest: “Als wij onszelf voor God zouden vernederen, en vriendelijk en hoffelijk en teder van hart en medelijdend zouden zijn, zouden er honderd bekeerlingen tot de waarheid zijn, waar er nu slechts een is.” {2SC12:3.1.6}
Als wij onze mensen van huis tot huis bezoeken, worden onze harten verblijd om nieuwe gezichten te zien, onder degene die door de Heilige Geest zijn getrokken om de boodschap die “De Herder’s Staf bevat te onderzoeken, en hun klinkende getuigenis, gaat meestal als volgt: “Hoe blij ben ik dat God ten slotte, door de boodschap aan de Laodiceanen, Zijn volk in genade heeft bezocht, en hoewel het een ‘verbijsterende aanklacht,’ is, brengt het vreugde tot ons, omdat het inderdaad een “deur der hope,’ is voor ons ‘lauwe,’ Z.D.A ‘s.” {2SC12:3.2.1}
Terwijl onze geesten wenen om onze dierbaren in de klauwen van de duivel te zien, verkwikken ze zich toch meteen wanneer wij ons herinneren, dat de Heer onder ons een volk van honderd vier en veertig duizend heeft, die zonder schuld in hun mond gevonden zullen worden, en die zonder enige fout dan ook voor Hem zullen staan, “zijnde de eerste vruchten,” van degene die “gekleed’ zullen zijn ‘in de wapenrusting van Christus Zijn gerechtigheid,” en die toegestaan zullen worden, “in de gehele wereld te gaan,” voor de uiteindelijke oogst. Er zijn aanwijzingen dat er vanuit het oosten velen zullen zijn die gehoor zullen geven aan de oproep van God, om te helpen,” de stammen van Jakob, te doen verrijzen,” en dus bevoorrecht zijn om “een licht voor de Heidenen,” te zijn en ten slotte Zijn “Verlossing tot aan de einden der aarde.” –Jesaja 49:6 KJV {2SC12:3.2.2}
Deze glorierijke boodschap van tegenwoordige waarheid, vind ook zijn weg onder het gekleurde volk in het oosten, en zij zijn vastbesloten het voor hen te laten doen, wat God bedoeld had dat het zou doen. Aldus is er reeds een ware hervorming begonnen met deze dierbare kinderen van de Heer, het feit bewijzend, dat de Heer de dingen de waarde hebben, inderdaad, “verscholen zijn van de wijzen en de verstandigen,’ maar, “geopenbaard aan kinderen.” {2SC12:3.2.3}
Onze correspondentie openbaart, dat de “Grote Hervormingsbeweging Onder Gods Volk,” haar weg heeft gevonden in vele landen buiten de Verenigde Staten, en een ernstigheid, neemt bezit van onze mensen als zij de waarheden onderzoeken, die de series van boeken en traktaten van “De Herder’s Staf,” bevatten. Wij worden dus zo aangemoedigd, te geloven, dat wij spoedig de vervulling van het citaat zullen zien, dat zegt: “In het laatste plechtige werk, zullen weinig mannen van naam betrokken zijn.” Ik ben zo gelukkig dat het niet zegt: “geen mannen van naam zullen betrokken zijn.” Laat ons daarom “God danken, en moed vatten,” want de “laatste bewegingen zullen heel snel zijn.” {2SC12:3.2.4}
Ter afsluiting, wensen wij onze waardering uit te drukken voor de vele zegeningen van onze hemelse Vader, en verzekeren degene te Mt. Carmel, dat wij ons aansluiten in ernstig gebed met als doel, dat het een ware rust oord mag worden voor de bejaarden en zieken onder ons, en een trainingscentrum voor de jongeren, en een vertoon voor het hele universum dat God, werkelijk een boodschap heeft, die de armen en de rijken samen zal binden, vrij en gebonden door iedere ras, taal en kleur, en kaste van deze door zonden vervloekte aarde. {2SC12:3.2.5}
De Uwe, “om het Lam te volgen, waar Hij ook heen gaat.”
(Getekend) E.T. WILSON.
GELUKKIG GENEZEN VAN VOOROORDEEL
Geliefde Broeder___________
Ongeveer twee jaren geleden was u zo vriendelijk een paar traktaten voor mij te posten. In eerste instantie was ik heel bevooroordeeld, maar na bidden en heel ernstig studeren, zag ik het licht, en spoedig verzekerde ik mij van Deel Een en Twee van “De Herder’s Staf,” met als resultaat dat mijn echtgenote en ik nu genieten in deze gezegende boodschap, die ons uit onze lauwe toestand geheven heeft en onze reilen en zeilen heeft bevestigd. {2SC12:4.1.1}
Ik dacht dat iedere Z.D.A, enthousiast zou zijn om de profetieën te horen en beter te begrijpen, maar wij ondervonden, dat zij zeer bevooroordeeld waren, en even onwillig waren om licht te ontvangen als de Joden dat waren in de tijd van Christus –precies Jes.6: 6-10 afbeeldend. {2SC12:4.1.2}
Wij vonden vanaf het begin, onze toegang geblokkeerd toen wij trachten Bijbelstudies te houden in sommige van de huizen. De meeste van de kerkleden, waren vastbesloten, dat de verzegelende boodschap geen grond hier zou verkrijgen, maar hun haat en hun onheilige feesten tegen onze pogingen om hen te helpen, bewijzen ons slechts, dat wij het aan het juiste end hebben. Wij zijn totaal niet ontmoedigd, maar eerder bemoedigd, want de Geest der Profetie zegt: {2SC12:4.1.3}
“Onder vele van de belijdende gelovigen van Christus, is er dezelfde trots, vormendienst en zelfzuchtigheid, dezelfde geest van onderdrukking, die zo een grote plaats in het Joodse hart vervulde. In de toekomst, zullen mannen de beweren Christus vertegenwoordigers te zijn, een soortgelijke koers varen als datgene wat gevolgd werd door de priesters en bestuurders in hun handelswijze tot Christus en de apostelen. In de grote crisis, waardoor zij heen zullen gaan, zullen de trouwe dienstknechten van God, dezelfde hardheid van hart ondervinden, dezelfde wrede beslistheid, dezelfde onderliggende haat.” –“Acts of the Apostles,” p. 431. {2SC12:4.1.4}
Wij zouden in het bijzonder willen horen van gelovigen in of van Washington en Oregon.” Maar vergeet de weldadigheid en mededeelzaamheid niet.” (Heb. 13: 16) {2SC12:4.1.5}
(GETEKEND)
AND MRS EARL BUTTERFIELD.
NET ONTWAAKT, MOET DE TIJD GOED BESTEDEN
Ik prijs de Heer voor deze schitterende boodschap die mij gewekt heeft uit mijn verschrikkelijke slaap en geestelijke luiheid. Ik voel dat ik geen moment kan verliezen, ik moet iets doen om mijn broeders en zusters te waarschuwen, die zoals ik was, in zo een trieste misleiding zijn. {2SC12:4.2.1}
Ik verzoek uw ernstige gebeden voor mijn echtgenoot en kinderen en voor mijzelf, dat ik een schoon vat mag zijn gebruikt door de Heer. Moge de Heer u allen te Mt. Carmel rijkelijk zegenen, en u oprecht en getrouw houden, is mijn gebed. {2SC12:4.2.2.}
WAS EENS BLIND, MAAR NU ZIE IK
Ik ben buitengewoon dankbaar voor de schitterende, aangrijpende waarheden van deze verzegelende boodschap. Ik ben zo aangegrepen, dat ik zelf ervan droom. Ik was eens blind, maar nu zie ik,’ mijn vreselijke geestelijke toestand. Was mijn naam opgekomen in het Onderzoekend Oordeel, voordat deze boodschap mij vond, zou ik verloren zijn geweest. Woorden schieten te kort, om de verschrikkelijke toestand van de kerk te beschrijven, en hoe verstoken wij zijn van zuivere Bijbel waarheden! {2SC12:4.2.3}
Bovendien, zijn is er bij ons op aangedrongen, om zendelingen te ondersteunen, en de boodschap aan onze buren en vrienden door te geven, maar oh wat een armetierig voorbeeld geven wij aan hen! De invloed, die op nieuwe bekeerlingen is uitgeoefend, is het soort dat tot vernietiging leidt in plaats van naar het koninkrijk. {2SC12:4.2.4}
De Dorkas organisatie heeft een kleed te koop voor $20, en dienen “bonen en maisbrood, maaltijden ‘s avonds op.” Pot luck avondmaaltijden,” taarten, gebakken, etc, om geld te verzamelen, voor het redden van zielen! Hoewel de Geest der Profetie – “The Testimonies for the Church,” Vol. 9. P.91; “Patriarchs and Prophets,” p.520, The Great Controversy,”p. 387, “The Acts of the Apostles,” p. 338; “Christ,’s Object Lessons,” p. 54— zulke praktijken veroordeeld, degene die in toegeven aan of mee werken met hen worden geestelijk zeer laag beschouwd! Terwijl “drinken, roken, dansen, naar de film gaan, vlees eten, etc. allemaal wordt stil gezwegen, en degene die hun stemmen opheffen om zonde te vermanen, worden “aanklagers van de broederen,” genoemd. {2SC12:4.2.5}
Ik heb een grote last voor onze kleine kerk, en ik smeek om uw ernstige gebeden ervoor, voor mijzelf en voor mijn kinderen, die door de school van de kerk, heel verdrietig om te zeggen, tot ongelovigen zijn gemaakt. {2SC12:4.2.6}
(Getekend) W.E., Ohio
VERBAASD OM HET ONKRUID ONDER DE TARWE TE VINDEN, MAAR NIET ONTMOEDIGD
Geliefde broeders en zusters in Tegenwoordige Waarheid:
Gegroet!
Na bijna twee jaar de Tegenwoordige Waarheid bestudeerd hebben, verheug ik mij meer en meer in deze “elfde uur,” boodschap. {2SC12:4.2.7}
Dit was, en is, een heel moeilijk veld om in te werken. Om iedere hoek is er twijfel, geklaag, en kritiek. Wij zijn getuigen van verschrikkelijke dingen. Mensen die zichzelf Christenen noemen, staan op en schelden ons uit, en hebben dan de gedurfdheid, om zich om te keren en op het kansel te gaan en bidden voor Gods zegeningen over zichzelf. Oh wat voor antwoord zal God ons volk geven! {2SC12:5.1.1}
Anderen komen naar onze vergaderingen, alleen om onbelangrijke vragen over het onderwerp te stellen, om zo midden in de studie te onderbreken en het uit haar orde te gooien, terwijl wij in tegenstelling, niet toegestaan worden ook maar iets te zeggen, of te praten tot wie dan ook op het kerkterrein. Maar wij zijn niet ontmoedigd, want wij weten dat Gods schapen Zijn stem zullen herkennen, wanneer zij Zijn stem horen. {2SC12:5.1.2}
Ik kijk iedere maand halsreikend uit naar de Code, want het is als een lange brief van thuis. Veel dank voor de heerlijke recepten. Wij proberen ze allemaal uit en vinden ze zo heerlijk. {2SC12:5.1.3}
- JEANETTE VEENSTRA.
HUILEND VOOR MEER
Ik schrijf een card om u te laten weten, hoeveel wij echt genieten van de Code. Ik wenste alleen dat het mogelijk was om het vaker uit te geven, want het bevat zoveel waardevolle informatie. Ik dank u ook voor de traktaten, want ik weet dat alles erin, de waarheid is die wij moeten hebben. {2SC12:5.1.4}
- R.
- FEEST VIEREND “IN DE TEGENWOORDIGHEID VAN MIJN VIJANDEN”
Ingesloten vind u mijn tiende, en ik hoop spoedig een aanzienlijk offer voor de vooruitgang van Tegenwoordige Waarheid te hebben. {2SC12:5.1.5}
Betreffende “De Symbolische Code,” ik vind het jammer dat ik het niet meer heb ontvangen. Ik hield zo veel van het lezen ervan, want ik zit altijd te popelen om te leren van de vooruitgang die de boodschap maakt, en van het welzijn van mijn broeders en zusters op Mt. Carmel. {2SC12:5.1.6}
Ik herlees uit het pakket van de Codes die u mij enige tijd geleden heeft toegestuurd. Wanneer ik van de kerk terugkeer naar huis, voel ik mij geestelijk uitgehongerd, maar wanneer ik mij voedt met de “Code,” en de twee delen van de HStaf, verheug ik mij dat “De Heer mijn herder is, mij zal niets ontbreken. Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij zachtjes aan zeer stille wateren. Hij verkwikt mijn ziel; Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid, om Zijns Naams wil. Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij. Gij richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartijders; Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn beker is overvloeiende. Immers zullen mij het goede en de weldadigheid volgen al de dagen mijns levens; en ik zal in het huis des HEEREN blijven in lengte van dagen.” (Psalm 23) KJV {2SC12:5.1.7}
(Getekend)
- W. POTTS,
Springfield, Ohio.
BEZIG BIJ DE SCHOVEN
Ik verheug mij steeds in het licht van Tegenwoordige Waarheid, en hoewel de tegenstand groot is, studeer ik desalniettemin met een aantal personen. Bidt voor mij dat ik, vooral in mijn eigen huis, de problemen mag overkomen die mij belagen. {2SC12:5.2.1}
1.R.H.
VRAGEN EN ANTWOORDEN
___________
LOCIGA TEGENOVER ONLOGISCH
Vraag Nr. 132:
“Waarom vermenigvuldigt u, in de studie van “DE TYPEN VAN DE ZONDVLOED’ (De Herder’s Staf, deel 2, blz. 250), de 164 dagen, evenals de 56 dagen niet door een bepaald getal? Logischerwijs, schijnt het dat u verplicht zou moeten zijn, ze te vermenigvuldigen, als u de anderen vermenigvuldigt.” {2SC12:5.2.2}
Antwoord:
Logica zonder kennis, bewijst bijna altijd, het onlogische in plaats van het logische. In het huidige geval, moeten wij begrijpen, waarom dat, in de eerste drie gedeelten, de lengte van de tijd, in het anti-type, gevonden wordt door gebruik te maken van een vermenigvuldiger, voordat wij kunnen begrijpen, waarom dat de tijd van de laatste twee gedeelten, letterlijk het zelfde blijft als in het type. {2SC12:5.2.3}
Het gedeelte van zeven dagen, de tijd van de dagen voorstellend, dat Noah in de ark ging, tot de tijd toen de zondvloed begon, wordt vermenigvuldigd, door het belangrijke getal zeven, om te bewijzen, dat de genade tijd volledig verstreken was, terwijl, deel twee, die de veertig dagen regen voorstelt, vermenigvuldigt is, door tien om te bewijzen, dat de vernietiging van de goddelozen, na de afsluiting van de genadetijd, wereldwijd is. {2SC12:5.2.4}
Aldus in het derde gedeelte, de honderd en tien dagen, dat de wateren, onbeweegbaar bleven, is vermenigvuldigt door het getal tien, om aan te tonen, dat het millennium, de opstanding van de goddelozen, en hun uiteindelijke vernietiging, wereldwijd is, voor en na het millennium, zou het niet alleen onlogisch zijn om verder te vermenigvuldigen, in een poging om zowel de volledigheid of het wereldwijd zijn van de gebeurtenissen te ontdekken, in het laatste gedeelte, maar ook een vergeefse betekenisloze voortzetting van berekening, en aldus een weerspiegeling op de wijsheid van de Ene Die het type heeft uitgedacht. {2SC12:5.2.5}
WACHTEN TOTDAT LICHT KOMT
Vraag Nr. 133:
“Waarom gaat: ‘Een Woord aan de Kleine Kudde,’ p. 11, verder met te zeggen, nadat goed als feit is vastgesteld dat de vijf engelen van Openbaring 14, vijf verschillende boodschappen voorstellen, voorafgaand aan de afsluiting van de genadetijd, dat ‘de laatste twee engelen boodschappen van gebed zijn’? “ {2SC12:6.1.1}
Antwoord:
Wij weten niet waarom de gedachte van gebed is ingebracht, maar de volgende verklaring, “Wij zullen, ongetwijfeld, ze beter begrijpen, tegen de tijd dat zij vervult worden,” toont aan dat, dat zij slechts weinig licht hadden op het onderwerp. {2SC12:6.1.2}
DE METHODE VAN DE GEEST OM WAARHEID TE OPENBAREN
Vraag: Nr. 134:
“Waarom moeten wij “De Herder’s Staf,” bestuderen, en de geschriften van Mw. White? Is de Bijbel niet genoeg? En zegt Johannes niet : ‘De Trooster, welke is de Heilige Geest, Wie de Vader, zenden zal in Mijn Naam, Hij zal u alle dingen onderwijzen? (Johannes 14: 26)” KJV. {2SC12:6.1.3}
Antwoord:
Niemand hoeft andermans geschriften te bestuderen, maar zij moeten de Bijbel begrijpen, want het Woord van God is hun hele leven. Daar echter, de Geschriften, van geen eigenmachtige uitlegging zijn (2 Petrus1: 20, 21), maar alleen door inspiratie, hetgeen bewezen wordt door het feit, dat niemand ooit uit zichzelf in staat is geweest, om welke verzegelde of verborgen Bijbel waarheid te ontdekken, is het onvermijdelijk noodzakelijk, om de Bijbel te bestuderen, met behulp van geïnspireerde commentaren, zoals de gelovigen van de vroeg Christelijke kerk de geschriften van de apostelen bestudeerden, ten einde de Bijbel in hun tijd te begrijpen. {2SC12:6.1.4}
Bovendien, zegt Johannes 14: 26 niet, dat wij uit onszelf, de verborgen waarheden van de Bijbel kunnen ontdekken, maar in tegendeel, dat wij zouden moeten wachten, zodat de Geest der Waarheid komt om ons te onderwijzen, wiens onderwijzing Inspiratie genoemd wordt. Verder nog, als Z.D.A’ s, de Bijbel voor zichzelf kunnen bestuderen, zonder de hulp van anderen, waarom kunnen anderen, die ook de Bijbel hebben, dan niet hetzelfde doen? En als zij dat kunnen, waar is dan de noodzaak van de bediening, zendelingen en het gedrukte blad? Heeft God ons speciaal begunstigd, omdat wij onszelf Z.D.A. ’s noemen? Het zijn verder de geschriften van Zuster White, die de Z.D.A. kerkgenootschap hebben gefundeerd, want alle waarheden, die wij pretenderen te weten, en die andere kerkgenootschappen, niet weten, komen door haar geschriften. {2SC12:6.1.5}
KAN EEN DAG TWEE OCHTENDEN HEBBEN?
Vraag Nr. 135:
“Kunt u alstublieft de volgende verklaringen uitleggen: {2SC12:6.1.6}
“Zo gauw het dag was, kwam het Sanhedrin weer bijeen en werd Jezus wederom in de vergaderkamer gebracht.’ – ‘Desire of Ages,’ p. 714. {2SC12:6.1.7}
“En, ‘De Romeinse bestuurder, werd haastig van zijn slaapkamer geroepen, en hij was vastbesloten zijn werk zo snel mogelijk te doen…. Zijn strengste gelaatsuitdrukking aannemend, keerde hij zich om, om te zien wat soort mens hij moest onderzoeken, waardoor hij op dit vroege uur uit zijn rust was geroepen,’ – Id. p. 723 {2SC12:6.2.1}
“Moeten wij begrijpen, dat de bovenstaande citaten, gebeurtenissen citeren, die op dezelfde ochtend plaats vonden? {2SC12:6.2.2}
Antwoord:
Het zou onmogelijk zijn voor de boven geciteerde gebeurtenissen, om plaats gevonden te hebben op dezelfde morgen, want de volgende citaten zeggen: “Zodra het licht was, kwam het Sanhedrin weer bij elkaar,” en de laatste stelt, dat het “zo vroeg een uur,’ was. Dien ten gevolge, was de berechting voor het Sanhedrin in de ochtend vooraf gaand aan de dag toen, “ het zo vroeg een uur was,” dat Jezus voor Pilatus werd gebracht, aldus bewijzend, dat iedere gebeurtenis op een verschillende dag plaats vond. En daar Jezus “ de tweede keer,” in de vergaderkamer van het Sanhedrin werd gebracht, op donderdag morgen, “zodra het dag was,” bewijst het dat Hij op vrijdag morgen voor Pilatus was berecht. {2SC12:6.2.3}
WANNEER ZULLEN DE “SCHAPEN,” HUN PLAATS AAN DE RECHTERKANT INNEMEN, EN DE “BOKKEN,” AAN DE LINKERKANT?
Vraag Nr. 136:
“Doen Mattheus 25: 31-34 en de slachting van Ezechiël Negen zich tegelijkertijd voor, of vind eerstgenoemd Schriftgedeelte plaats bij de tweede komst van Christus?” {2SC12:6.2.4}
Antwoord:
De gelijkenis in bovenstaande verzen verteld, moet in vervulling gaan, in de periode wanneer God, het “bestuur in Zijn eigen handen neemt,” Zijn grote macht onder de volkeren manifesteert, en Zijn volk scheidt van onder de goddelozen; want in die tijd, verzamelt Hij alle volkeren voor Zich, en scheidt Hij “de een van de ander,” zoals “schapen en bokken,” en plaatst de een aan Zijn rechterhand en de ander aan Zijn linker. Vandaar dat zowel het voorgaande Schriftgedeelte, en dat van Openbaring 18: 4, waar het zegt: “Komt uit haar Mijn volk,” op hetzelfde tijdstip moeten gebeuren –van het “afsluitingswerk van de kerk,” en tijdens het afsluitingswerk voor de wereld, tot aan de tweede komst van Christus, dat betekend dat, de scheiding tussen de schapen en de bokken, plaats vind voor de afsluiting van de genade tijd, terwijl de veroordeling van de groep, die gesymboliseerd wordt als “bokken,” onder de tweede vruchten, plaats vind na de afsluiting van de genadetijd, en heeft haar hoogtepunt bij de zichtbare tweede verschijning van Christus. Aldus, speelt Mattheus 25: 31-46 zich af in de periode van de vervulling van Ezechiël, tot de tweede komst van Christus. {2SC12:6.2.5}
EEN TWEEDE SCHUDDING
Vraag Nr. 137:
“Als de boodschap van Ezechiël Negen, het middel is tot de ‘schudding,’ waarom plaatst Zr. White dan soms de schudding in de tijd va het Merkteken van het Beest?” {2SC12:6.2.6}
Antwoord:
Klaarblijkelijk, heeft de vragensteller het onderwerp niet zorgvuldig bestudeert. “De Herder’s Staf,” legt uit dat er twee schuddingen zijn—een voor de “eerste vruchten,”—de 144.000 – en de ander voor de tweede vruchten—de grote schare. De eerstgenoemde schudding is in de Z.D.A. kerkgenootschap, en wordt tot stand gebracht, door de slechten van tussen de goeden uit te werpen (Matt. 13: 48), de laatstgenoemde schudding vind plaats in de wereld, en wordt tot stand gebracht, door Gods volk uit de slechten te roepen. (Openb. 18:4) {2SC12:7.1.1}
Degene die de gedachten onderhouden, dat er slechts één schudding is, en alleen eerste vruchten, zullen nooit in staat zijn iedere verklaring van de Bijbel en de Geest der Profetie, in harmonie met elkaar te brengen, want terwijl hun idee, in één geval volkomen zal overeenstemmen, zal het in een ander geval dat niet doen. Maar het standpunt van degene die de waarheid kennen, en die dezelfde dingen spreken, zullen in overeenstemming zijn met iedere geïnspireerde verklaring over het onderwerp. {2SC12:7.1.2}
Dien ten gevolge, is de ‘schudding,’ die Zr. White soms plaatst in de tijd van het merkteken van het beest, de ene die de tweede vruchten, of de grote schare van Openbaring 7:9 uitschudt, terwijl wanneer van de schudding gesproken wordt als zijnde voor de tijd van het merkteken van het beest, zoals in “Eerste Geschriften,” p. 270, die uitgevoerd wordt, door de boodschap van de Ware Getuige, aan de kerk in plaats van door de bekrachtiging van het merkteken van het beest, en waarvan bewijs is in id. bladzijde 277, die plaats gevonden zal hebben bij de aanvang van de Luide Roep van de Drie Engelen Boodschap, is het de schudding van de eerste vruchten, de 144.000—“het afsluitingswerk van de kerk.”—“Testimonies for the Church,” Vol. 3. p. 266 {2SC12:7.1.3}
Dus daar er twee vruchten zijn, zijn er ook twee schuddingen. {2SC12:7.1.4}
DE SCHARE- UIT ALLE EEUWEN OF VAN DEZE GENERATIE?
Vraag Nr. 138:
“De “Review and Hereald,” 2 juli 1936, pp. 7,8, onder het artikel: ‘Eerste Vruchten en de Oogst,’ zegt: ‘Deze menigte van gevangenen, verrezen, bij de opstanding van Christus, vertegenwoordigd de ‘grote schare, die niemand tellen kan, uit alle natiën, en geslachten, volken en talen,’ (Openbaring 7-9), waarvan we lezen: ‘Hij [Christus} presenteert de beweeg schoven aan God, — degene die met Hem opstonden, als vertegenwoordigers van die grote schare die uit het graf zullen voorkomen bij Zijn tweede komst.’—‘The Desire of Ages,’ p. 834. {2SC12:7.1.5}
“Brengt u alstublieft deze verklaring met de een van bladzijde 47 van ‘De Herders’s Staf,’ Deel 1, in harmonie, die zegt: ‘Mozes, op de berg van transfiguratie, was een getuige van de overwinning van Christus over de zonde en de dood. Hij stelde diegene voor die zullen voortkomen uit het graf, bij de opstanding van de rechtvaardigen.’ (Desire of Ages, blz. 421) Mozes stelde de eerste voor, of algemene opstanding van Openbaring 20:6. {2SC12:7.1.6}
“Hoe kunnen wij zeggen dat de ‘grote schare,’ van Openbaring 7:9 door de grote verdrukking kwam als zij van de eerste opstanding waren?” {2SC12:7.2.1}
Antwoord:
Noch logischerwijs, noch in de Schriften kan het geringste bewijs gevonden worden, dat de “grote schare,” van Openbaring 7:9 een verrezen gezelschap is. Het standpunt van de Review and Herald, over dit onderwerp, laat het een verantwoordelijkheid aannemen, die het niet hard kan maken door welke autoriteit dan ook, behalve haar eigen. Bovendien is het gewetenloze verminking, van “The Desire of Ages,” om het te laten zeggen, dat de grote schare van Openbaring 7:9, daar verwezen is. Als de schare in de gedachten van de schrijver was geweest, zou de verklaring dat aangetoond hebben door aanhalingstekens, met vermelding van de verwijzing. Verder nog, voor zover dit gezelschap, zelf nooit aangeduid wordt de opgewekte van alle eeuwen te zijn, bewijst het dat zij de levende heiligen zijn, die de Heer in de lucht zullen ontmoeten. {1 Thess. 4:17} Verder nog, aangezien dit gezelschap “uit de grote verdrukking,” (Openb. 7:14) kwam en aangezien dit niet gezegd kan worden van al de verezenen, is het nog Bijbels, noch logisch te concluderen, dat zij de opgestane heiligen zijn. Vandaar, dat zij een gescheiden gezelschap zijn, die als één lichaam, door dezelfde ervaring moeten gaan— grote verdrukking. {2SC12:7.2.2}
“De Herder’s Staf” en “The Desire of Ages” p. 421 beweren niet, dat degene die opstonden in de opstanding van Christus, niet degene zijn die opstaan bij de komst van de Heer, noch houdt de Roede op blz. 47 in, dat Mozes de opgewekten in het bijzonder, voor stelt, maar dat hij, zoals op de olijfberg, de opgestane menigte voor stelt, die in vervoering gebracht was, met het vooruitzicht van de heerlijkheid van het Koninkrijk. Dus, terwijl de schare die met Christus opstond, zij die bij Zijn komst zullen opstaan voor stelt, stelt Mozes de heerlijkheid voor van hetzelfde gezelschap in hun eeuwige koninkrijk. {2SC12:7.2.3}
SLACHTING, FYSIEK OF GEESTELIJK?
Vraag Nr. 139:
Leg alstublieft “The Testimonies for the Church,’ Vol. 5. pp. 80, 81 uit en geef bewijs voor een letterlijke slachting.” {2SC12: 7.2.4}
Antwoord:
Deze vraag is verschillende keren uitgelegd, vanuit een aantal invalshoeken, in de delen, traktaten en “De Symbolische code” van “De Herder’s Staf,” series, en hoewel dit onderwerp zo eenvoudig is als dat van het eeuwige koninkrijk, die niet zou plaats vinden bij de eerste advent van Christus, en toch, net als de Joden in die tijd, niet konden begrijpen, hoe het later tot stand gebracht kon worden als Christus, die dan verschenen was, koning moest zijn, zo kunnen de mensen heden ten dage niet zien hoe de slachting van Ezechiël Negen lijfelijk kan zijn. Het feit dat geheel de Joodse natie in de tijd van Christus ten onrechte overeenstemde, dat het koninkrijk bij de eerste advent van de Messias opgezet zou worden, zoals de Z.D.A. ’s nu doen om vast te houden aan de idee van een geestelijke in plaats van een lijfelijke slachting, bewijst dat nu, zoals in de tijd van Christus, de populaire, maar niet gezaghebbende, meningen van mensen altijd verkeerd zijn. {2SC12: 7.2.5}
Misschien zal het verstand van degene die zo traag zijn te geloven al wat de profeten geschreven hebben, geoefend worden als wij hen vragen uit te leggen, waar inspiratie van een geestelijke slachting onderwijst, en welke reden er daarvoor zou zijn? Laat hen dan uitleggen, als het geestelijk is, waarom, “de oude mannen,” vervloekt en veroordeeld zijn voor het twijfelen aan de kenmerkende “manifestaties van Gods macht als in vroegere dagen?” – Testimonies for the Church,” Vol. 5, p. 211. Wanneer manifesteerde God zijn macht in vroegere dagen in een geestelijke slachting? Schrijf alstublieft uw antwoorden naar De Symbolische Code afdeling, Mt. Carmel Center, Waco, Texas. {2SC12: 8.1.1}
LEED VOOR DE EEN, VREUGDE VOOR DE ANDER
Vraag Nr. 140:
“Geef ons alstublieft licht op het volgende getuigenis: ‘O dat het volk de tijd van haar bezoeking mag weten!… De tijd van Gods vernietigende oordelen in de tijd van genade voor degene, die geen gelegenheid hebben gehad, om te leren wat waarheid is. Teder zal de Heer op hen neerkijken. Zijn genadevolle hart is geraakt, Zijn hand nog steeds uitgestrekt om te redden, terwijl de deur gesloten is voor degene die niet wilden ingaan.’—‘Testimonies for the Church,’ Vol. 9, p. 97.” {2SC12: 8.1.2}
Antwoord:
Het bovenstaande getuigenis, toont aan dat God Zijn “vernietigende oordelen,” zal manifesteren, vóór de afsluiting van de genadetijd, want in die tijd zal Hij genadig zijn aan allen, die “geen gelegenheid hebben gehad, te leren wat waarheid is,… Zijn hand is nog steeds uitgestrekt om te redden.” Bovendien, bewijst het dat tegelijkertijd, “de deuren,” (genadetijd) gesloten was, “voor degene die niet in wilden gaan.” {2SC12: 8.1.3}
WAAROM ZOUDEN ZIJ “ROEPEN,” ALS ER NIEMAND IS OM TE LUISTEREN?
Vraag Nr.141:
“De ‘A Word to the Little Flock,’ p. 12, plaatst, ‘het dag en nacht roepen,’ van de heiligen, voorgesteld door de engelen roep aan Jezus in Openbaring 14:14,15 in een tijd na de genadetijd, zodoende makend dat de heiligen dag en nacht roepen, in een tijd waar zij ‘zonder een middelaar zijn in tegenwoordigheid van een heilige God, ‘Early Writings,’ pp. 280, 281 zegt: “ De laatste traan is gelaten voor zondaren, het laatste kwellende geest geofferd.’ {2SC12: 8.1.4}
“Er schijnt een tegenstrijdigheid te zijn tussen “A Word to the Little Flock’ en
‘Early Writings,’ de een verkondigend, dat de ‘heiligen dag en nacht zullen roepen tot Jezus,’ na de afsluiting van de genadetijd, en de ander verkondigend dat “in angst aanjagende tijden… de heiligen zonder middelaar leefden voor het aangezicht van een heilige God,’ dit maakt dat zij niet tot Christus konden roepen—geen gebeden meer konden opofferen voor verlossing. Leg alstublieft uit.” {2SC12: 8.1.5}
Antwoord:
Wij moeten het niet laten schijnen, dat Christus niet langer Christus is na de afsluiting van de genadetijd, maar eenvoudigweg, dat wij niet meer tot hem kunnen roepen om onze zonden of de zonden van anderen uit te wissen. Met andere woorden, de roep voor de genadetijd is voor zondaren, terwijl de ene daarna dat niet is. {2SC12: 8.2.1}
HEEFT MT. CARMEL RUIMTE VOOR ONS?
Vraag Nr. 142:
‘Ik heb erop gewezen dat er geen plaats is voor ons als gekleurde mensen op Mt. Carmel Center, hoewel wij in de leerstellingen van ‘De Herder’s Staf geloven. En dat Zuster White zegt dat de gekleurden en de witten niet in een gebouw moeten aanbidden.’ {2SC12: 8.2.2}
Antwoord:
Degene die bovenstaande bewering hebben gemaakt, moeten meer weten dan wij die hier op Mt. Carmel zijn, want nooit is er ooit zo een bewering door ons gedaan. Er is nagenoeg vier honderd hectare land op deze heuvel, en wij geloven dat wij geheel Gods volk kunnen dienen ongeacht kleur of ras. {2SC12: 8.2.3}
Het is natuurlijk beter in de steden en leefgemeenschappen dat de twee rassen gescheiden samen komen, omdat ieder haar individuele eigenaardigheden heeft, die niet altijd verenigbaar zijn, wanneer zij in een hechte relatie gebracht worden. Bovendien aangezien er jammer genoeg, vooroordeel over kleur en raciale beperkingen bestaan, in het bijzonder door het Zuiden heen, kan noch het ene ras, noch het andere succesvol samenwerken, als gescheiden van hun eigen onbekeerde mensen, familieleden en vrienden. Dit is natuurlijk een feit dat herkend is door beide rassen en heeft daarom verder geen uitleg nodig. Dit betekent echter niet, dat gekleurde en witte broeders en zusters elkaar nooit zouden moeten ontmoeten, in het bijzonder als de bijeenkomsten alleen voor gelovigen zijn, waarbij, het soort van gelegenheid, niemand moet verhinderen geïnteresseerd te raken in het bestuderen van de boodschap en bekeerd te worden tot Christus, want er moet geen raciale vooroordeel zijn onder Gods volk die volledig bekeerd is. {2SC12: 8.2.4}
KAN MIJN HUIS ZIJN “VOORRAADSCHUUR,” ZIJN?
Vraag Nr. 143:
“Mogen wij onze tiende en offerande houden om te gebruiken om het werk in onze gemeenschap voor te zetten?” {2SC12: 8.2.5}
Antwoord:
Het bevel van de Heer met betrekking tot Zijn middelen is: “Brengt al de tienden in het schathuis, opdat er spijze zij in Mijn huis; en beproeft Mij nu daarin, zegt de HEERE der heirscharen, of Ik u dan niet opendoen zal de vensteren des hemels, en u zegen afgieten, zodat er geen schuren genoeg wezen zullen om het te ontvangen.” (Maleachi 3:10) {2SC12: 8.2.6}
Nergens staat de Schrift wie dan ook toe, om het geld van de Heer, naar zijn eigen goeddunken te gebruiken, behalve, als het om een bepaalde reden, niet mogelijk is het naar de “voorraadschuur,” van de Heer te sturen. Als bovendien iemand toegestaan wordt, door te gaan met zulke praktijken, dan moeten anderen ook worden hetzelfde te doen, hetgeen, als het gedaan werd, niet alleen de middelen van de schatkist van de Heer zou uitdunnen, maar ook grote verspilling zou veroorzaken, verwarring, wanorde en veronachtzaming, met het gepaard gaande gevolg, dat de zaak van de Heer, zou zijn alsof het helemaal geen hoofd had—een ontbering, dat het werk van de Heer, in het verleden nooit in staat was te overleven, en een waarmee het niet kan roeien noch kan overstijgen. {2SC12: 9.1.1}
Het bevel is: “Breng al de tienden in het schathuis,” (Maleachi 3: 10) KJV, maar het zegt iet om al de offerande te brengen, aldus aantonend dat hoewel wij onze offerande in het schathuis moeten brengen, Hij ook van ons verwacht, dat wij een persoonlijk werk doen met onze middelen. Dit staat ons echter niet toe de noden van Zijn schathuis te negeren. {2SC12: 9.1.2}
“Engelen houden getrouwe verslagen, van het werk van iedere persoon, en wanneer het oordeel gaat over het huis van God, zal het vonnis van ieder verslag per naam voorbij gaan, en de engel is opgedragen om de ontrouwe dienstknechten, niet te sparen, maar ze af te snijden in de tijd van de slachting… En de kronen die zij gedragen konden hebben als zij trouw waren geweest, worden geplaatst op de hoofden van diegene die gered worden door de trouwe dienstknechten…”- “Testimonies for the Chuch,” Vol. 1, p. 198. {2SC12: 9.1.3}
IS HET MIJN TAAK OM DE VOORRAADSCHUUR VAN DE HEER TE CORRIGEREN?
Vraag Nr. 144:
“Zouden wij onze tienden aan de kerk moeten betalen, als wij weten dat het niet correct gebruikt wordt?” {2SC12: 9.1.4}
Antwoord:
Onze grootste last moet zijn dat onze tienden tot Gods voorraadschuur behoren, en erop toe te zien dat het trouw betaald wordt, en niet in de gaten houden, om te zien hoe het gebruikt wordt. Nergens in de Bijbel vinden wij dat de Heer ons belast heeft met de taak, om beschermers van Zijn tiende te zijn. Verder is het Zijn eigen geld, en wie zijn wij om Hem te instrueren, wat Hij ermee moet doen? {2SC12: 9.1.5}
De voorraadschuur van de Heer, moet onder Gods beheer zijn, en als Hij Zelf zich niet bezorgd maakt hoe het behandelt wordt, zou het onmogelijk voor ons zijn om dit kwaad te corrigeren, ongeacht hoe hard wij mogen proberen en wij kunnen Hem nog veel minder helpen, door Hem datgene te onthouden wat van Hem is. Als wij zorgvuldig dat gedeelte van het werk van de Heer dat ons toevertrouwt is beschermen, zullen wij alles hebben dat wij kunnen doen. Onze enige bezorgdheid moet zijn, uit te vinden waar Zijn “voorraadschuur,” is, en dan trouw Zijn geld daar storten, en als het Zijn “voorraadschuur,” is, zal Hij zonder twijfel, zorgen voor datgene wat van Hem is, maar als Hij niet zorgt voor de voorraadschuur, waarvan u denkt dat het de Zijne is, dan is of uw voorstelling van Zijn voorraadschuur, onjuist, of heeft Hij het verhuist naar een andere plaats. “Zoek en gij zult vinden.” {2SC12: 9.1.6}
Verder nog, mogen wij een onmiskenbaar antwoord vinden, en waarschijnlijk al het licht dat wij nodig hebben op deze vraag, door terug te kijken naar de Joodse economie, toen het Beloofde Land, verdeeld was onder de twaalf stammen van Israël. Onder Gods leiding, werd de stam van Levi geen erfenis in het land gegeven, zoals aan de elf stammen, dat wil zeggen, datgene wat van de priesters was, was aan het gewone volk gegeven, en op hun beurt, moet het volk een tiende betalen van hun inkomsten aan de stam van Levi. Vandaar dat datgene wat de Levieten ontvingen, van hun broederen, in werkelijkheid van hun zelf was, omdat God het aan hen als een erfenis had gegeven. Dus aangezien, de stam van Levi geen recht had, om aan de elf stammen te gebieden, wat zijn met hun inkomsten moesten doen, nadat het vertiend was, behalve om hen in alle gerechtigheid te instrueren, zo hadden de elf stammen geen recht om aan de Levieten te gebieden, wat gedaan moest worden met de tiende, noch minder vinden wij in de heilige geschiedenis, een verslag van hun twisten over de tienden of de inkomsten, of van het leggen van een last door de Heer, op de een om de ander in de gaten te houden, maar een ieder moet de Heer behagen, en waren voor zichzelf verantwoording verschuldigd aan de Heer en verantwoordelijk voor datgene wat Hij aan hen had toevertrouwd. Zo moet het heden ten dage ook zijn. {2SC12: 9. 2.1}
WAARVAN TIENDE TE GEVEN?
Vraag Nr. 145:
“Geef ons alstublieft met betrekking tot het betalen van tiende. Moet ik van het bruto of van het netto inkomen tiende geven?” {2SC12: 9.2.2}
Antwoord:
Als toevoeging van wat reeds geschreven is in onze beschikbare literatuur (traktaat Nr. 4, “Het Laatste Nieuws voor Moeder,” blz. 80-84, “De Symbolische Code,” Dl. 1, No 14, blz. 3; Dl. 2, Nr. 1, blz. 7, 8, Dl. 2, Nr. 5-6, blz. 8, 9; Dl. 2, Nr. 10, blz. 9-12) betreffende de tiende, mag het nuttig zijn te zeggen, dat het onze taak is in deze zaak, niet van de bruto-inkomen tiende te geven maar van het netto-inkomen, dat wil zeggen, de inkomsten die overblijven, na het aftrekken van alle kosten die alleen betrekking hebben op het operationeel maken van iemands zaak of welke arbeid dan ook voorziet in iemands leven. {2SC12: 9.2.3}
Bovendien, behalve in geval van onzelfstandigheid en minderjarigen, moet een tiende geheven worden over alle fooien en moet er een systematisch verslag gehouden worden, van alle inkomsten. Zo zal men nog nauwgezetter, systematische liefdadigheid uitoefenen. {2SC12: 9.2.4}
KLACHTEN
NUMMER EEN
Er is verslag van gedaan, dat sommige Tegenwoordige Waarheid leraren, wanneer nieuwsgierige en onbelangrijke vragen gesteld worden, (meestal door degene die de boodschap tegenstaan), het onderwerp van hun studie verlaten en deze rare vragen te beantwoorden, die af leiden van het onderwerp van de bijeenkomst, en zodoende het gehoor teleurstellen. {2SC12: 9.2.5}
DWAAL NIET AF.
Leraren van Tegenwoordige Waarheid, onthoudt dat de vijand u constant achtervolgt, en alles doet wat hij kan om u neer te halen, en uw werk vruchteloos te maken. Daarom, moet u niet toestaan dat de vijand u weg drijft van één onderwerp, naar een ander, want zulk een afleiding van het onderwerp van de bijeenkomst, zal uw luisteraars niet tot voordeel zijn. Voorkom dus daarom al zulke vragen, door de vragensteller te vertellen dat zijn vraag geen betrekking heeft op het onderwerp van de studie en dat het nadat de bijeenkomst is afgesloten, beantwoord kan worden. {2SC12: 10.1.1}
NUMMER TWEE
Een andere klacht met betrekking tot de leraren van Tegenwoordige Waarheid, kwam het kantoor binnen. Deze keer, was de klacht betreffende hun gebruik van te veel verwijzingen, om hun punt te bewijzen, waardoor hun studies onnodig verlengd werden en verwarrend werden voor hun luisteraars. {2SC12: 10.1.2}
TE VEEL BEWIJS, BEWIJST NIETS.
Te veel verwijzingen, die geen verder bewijs of gedachte over het onderwerp dat reeds gepresenteerd is toevoegen, moeten nooit aangewend worden, want zo een praktijk dient alleen tot tijdsverspilling, vermoeid de mensen, en doodt de interesse in het onderwerp. {2SC12: 10.1.3}
Maak u studies zo helder en zo summier mogelijk, en neem geen toevlucht tot ongeïnspireerde geschriften ten einde uw punten te bewijzen; en nadat u de punten van uw studie heeft bewezen, verleng de bijeenkomst niet door nutteloze, onnodige herhalingen, en oninteressante woorden, die al het goede dat u anders bereikt had, tegenwerken. {2SC12: 10.1.4}
NUMMER DRIE ONBESCHEIDENHEID VEROORZAAKT GROOT VERLIES
Een recente communicatie klaagt als volgt: {2SC12: 10.1.5}
“Een zekere persoon vroeg aan Broeder—- om een verslag van Waco betreffende het gebruik van de tiende, en hij maakte daaruit op, dat de persoon die dit informeerde, een onderzoek wilde werpen op zijn eerlijkheid, maar dit was niet de intentie. In een van zijn vaste avond studies, toen, besteedde hij de tijd aan het berispen van het gezelschap van gelovigen voor het in twijfel trekken van zijn integriteit. Om zijn gezichtspunten te onderbouwen, las hij bepaalde verwijzingen en maakte sommige opmerkingen. Wij die goed gegrond waren in de verzegelende boodschap, waren, vanzelfsprekend, niet verstoord of teleurgesteld, maar er waren twee vreemdelingen in de bijeenkomst, en nadat zij het probleem hoorden, waarover gediscussieerd werd, waren zij volledig teleurgesteld, en als gevolg daarvan, hebben zij nooit meer een andere bijeenkomst bijgewoond. Wees niet overijverig om uw beslissingen te verdedigen, maar eerder de beslissingen van anderen. {2SC12: 10.1.6}
BELANGRIJK AANDACHTSPUNT
WEEST FEILLOOS
Tienden betalers, gebruik alstublieft, niet de tienden en offerande enveloppen van de kerk om uw tienden en offeranden naar Mt. Carmel te zenden. {2SC12: 10.2.1}
“MAAKT ZIJN DADEN BEKEND ONDER HET VOLK
Laten degene die … een ervaring hebben verkregen in het werken voor de Heer, een verslag schrijven ervan, voor onze bladen, zodat anderen bemoedigd mogen worden. Laat de colporteur, vertellen van de vreugde en zegening die hij ontvangen heeft in zijn bediening als evangelist. Deze verslagen moeten een plaats vinden in onze bladen; want zij zijn verstrekkend in hun invloed. Zij zullen zijn als een zoete levensgeur ten leven in de kerk. Zo is het te ziend dat God samenwerkt met diegene die met Hem samenwerken.”—“Testimonies for the Church,” Vol. 6, p. 336. {2SC12: 10.2.2}
TOONT UZELF EERST BEPROEFD
“Hij dan, ziende velen van de Farizeën en Sadduceën tot zijn doop komen, sprak tot hen: Gij adderengebroedsels! wie heeft u aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn?Brengt dan vruchten voort, der bekering waardig.En meent niet bij u zelven te zeggen: Wij hebben Abraham tot een vader; want ik zeg u, dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken.” (Matt 3: 7-9) {2SC12: 10.2.3}
Niemand is gewild op “Mt. Carmel,” die niet door en door de boodschap van “De Herder’s Staf,” heeft bestudeerd, en die niet volledig overtuigd is over ieder punt van haar leerstelling, en die niet gewillig is de goddelijke regels en principes na te leven, die de bewoners op deze berg, van “groene weiden,” besturen, behalve wanneer hun komst alleen is voor een bezoek. {2SC12: 10.2.4}
“En al verstaken zij zich op de hoogte van Karmel, zo zal Ik ze naspeuren en van daar halen; en al verborgen zij zich van voor Mijn ogen in den grond van de zee, zo zal Ik van daar een slang gebieden, die zal ze bijten.”(Amos 9: 3) KJV {2SC12: 10.2.5}
Degene, anders dan bezoekers, moeten, voor hun komst, eerst met Mt.Carmels Informatie Bureau, contact opnemen. {2SC12: 10.2.6}
“DAT GIJ WELVAART EN GEZOND ZIJT”
WEES GEEN EXTREMISTEN
Een van de meest voorkomende gevaren die wij zeker ver van moeten blijven, en waarin velen de weg kwijtraken, is dat van een extreme positie innemen. Er zijn menigten die niet “in het midden van de weg,” blijven. Zij laten Satan hun leiden naar de rand van de Christelijke weg, en daar het voor hem weinig verschil uitmaakt, aan welke kant van de weg hij hen doet struikelen, laat hij hen de kant van de weg kiezen dat hun het aantrekkelijkst schijnt; vandaar dat sommigen extreem rechts gaan terwijl anderen verkeerd gaan. {2 SC 12:11.1.1}
Sommige leraren van de verzegelende boodschap nemen met betrekking tot gezondheidshervorming, kledinghervorming, huwelijk etc. een extreme houding aan en daarom verzoeken wij dat alle Tegenwoordige Waarheid volgelingen zich onthouden van het onderwijzen van wat dan ook meer of minder gepubliceerd is in de Code, de boeken, en de traktaten. De boodschappen zijn op zichzelf duidelijk, en u hoeft ze niet op welk punt dan ook te vergroten, maar eerder uzelf ervan zeker stellen, dat u zelf in het licht wandelt, slechts zover als het licht van Tegenwoordige Waarheid u leidt, het licht en vooruitgang op de Christelijke weg, waar uzelf, en diegene die u onderwijst, verantwoordelijk zijn. Aldus door voorschrift en voorbeeld, zult u al de valkuilen vermijden, of ze in gezondheidshervorming, kledinghervorming of andere leerstellingen zijn, en u zal uzelf redden van de verlegenheid, van het moeten uitzetten van de vonken van uw eigen aanmaakhout, die slechts branden, verwonden en verkeerd leiden in plaats van licht en warmte te geven. De Geest der Profetie zegt: {2 SC 12:11.1.2}
“Hij die doordrongen is met de geest die Daniel dreef, zal niet bekrompen of verwaand zijn, maar hij zal standvastig en beslist zijn in het staan voor wat juist is. In al zijn contacten, of het met zijn broeders en zusters is, of met anderen, zal hij niet van zijn principes afwijken, terwijl tegelijkertijd, hij niet zal tekort schieten om een nobel Christelijk geduld ten toon te spreiden. Wanneer zij die hygiënische hervorming verdedigen, de zaak tot het extreme uitdragen, zijn de mensen niet schuldig als zij afkerig worden. Maar al te vaak wordt ons godsdienstig geloof op deze wijze in diskrediet gebracht, en in vele gevallen, kunnen diegene die getuige zijn van zulke vertoningen van inconsistentie, daarna nooit ertoe gebracht worden om te denken dat er ook maar iets goeds is aan hervorming. Deze extremisten brengen meer schade aan in een paar maanden dan zij in een heel leven kunnen ongedaan maken. Zij zijn betrokken in een werk dat Satan graag ziet voortgaan.”—“Counsels on Health,” pp., 153,154. {2 SC 12:11.1.3}
“Niet allen die pretenderen te geloven in voedingsleerhervorming, zijn werkelijk hervormers. Bij veel personen bestaat de hervorming nagenoeg uit het weglaten van bepaalde ongezonde voeding. Zij begrijpen niet duidelijk de principes van gezondheid, en hun tafelen, nog steeds overladen met schadelijke lekkernijen, zijn verre van een voorbeeld zijn van Christelijke zelfbeheersing en matigheid. {2 SC 12:11.2.1}
“Een andere groep, gaat de tegenovergestelde extreme kant op, in hun wens om een goed voorbeeld te stellen. Sommigen zijn niet in staat niet de meest gewenste voedingsartikelen te verkrijgen en in plaats van zulke dingen te gebruiken, die dat tekort het best voorzien, passen zij een verarmd dieet toe. Hun voedsel bevat niet de noodzakelijke elementen om goed bloed te maken. Hun gezondheid lijdt eronder, hun bruikbaarheid is gehandicapt, en hun voorbeeld, spreekt tegen hun in plaats van dat het in het voordeel van een hervormd dieet spreekt. {2 SC 12:11.2.2}
“Anderen denken dat aangezien gezondheid een eenvoudig dieet vereist, er weinig zorg nodig is in de selectie of voorbereiding van voeding. Sommigen beperken zichzelf tot een zeer mager dieet, zodoende, niet voldoende verscheidenheid hebbend om de noden van het systeem te voorzien, en zij lijden als gevolg daarvan. {2 SC 12:11.2.3}
“Diegene die slechts een gedeeltelijke begrip hebben van de principes van hervorming zijn meestal de meest stijven, niet alleen in het zelf uitvoeren van hun gezichtspunten, maar in het daarvan opdringen aan hun families en hun buren. Het gevold van deze verkeerd opgevatte hervorming, zoals gezien in hun eigen zieke gezondheid, en hun pogingen hun gezichtspunten aan anderen op te dringen, geven velen een verkeerd idee van dieethervorming, en leiden hen ertoe, het in het geheel te verwerpen. {2 SC 12:11.2.4}
“Diegene die de wetten van gezondheid begrijpen, en die door principes bestuurd worden, zullen extremen vermijden, zowel van mateloosheid en van beperking. Hun dieet is gekozen, niet slechts om de eetlust te bevredigen, maar voor het opbouwen van het lichaam. Zij trachten iedere kracht in de beste toestand voor hogere diensten aan God en mens te behouden. De eetlust is onder controle van verstand en geweten, en zij worden beloond met gezondheid van lichaam en geest. Hoewel zij hun gezichtspunten niet aanvallend aan anderen opdringen, is hun voorbeeld een getuigenis in voordeel van juiste principes. Deze personen hebben een wijde invloed die ten goede is. {2 SC 12:11.2.5}
“Er is een werkelijk logisch verstand in dieet hervorming. Het onderwerp moet breedvoerig en diep bestudeerd worden, en niemand moet de ander bekritiseren omdat hun toepassing, niet in alle dingen, in overeenstemming is met hun eigen…{2 SC 12:11.2.6}
Wanneer u uw geldzending instuurt, is het veel veiliger, om het per check te zenden of geldoverboeking in plaats van in valuta. {2SC12:11.2.7}
In Het Belang Van De Z.D.A. Kerkgenootschap
“De Twaalf Stammen Die In een Vreemd Land Verspreid Zijn”
Dit kleine blad is toegewijd ter overdracht van nieuws artikelen en hervormingsactiviteiten voor Tegenwoordige Waarheid gelovigen; om vragen te beantwoorden in verband met de verzegelende boodschap van de 144.000 (Openb. 7: 1-8) en de grote schare (Openb. 7:9), over de profetieën van Jesaja, Zacharia, Zefanja, Micha, Hosea, Joel, Daniel, De Openbaring, Ezechiël, Jeremia, etc., maar nog vollediger over de eerste acht boeken die hierboven genoemd zijn; over de gelijkenissen van Christus, over typen en symbolen, en ook over de geschriften van Mw. E. G. White.
Deze maandelijkse bezoeker, beloofd hoe dan ook, vragen te beantwoorden over zulke passages van de Geschriften, alleen zoals zij goddelijk geopenbaard zijn en gezaghebbend verkondigd—het bevestigende teken van waarheid dragend. Daarom zal het of een correct antwoord op de vragen geven of ander bekennen dat het onwetend is door te zeggen: “Ik weet het niet.”
Haar belangrijkste doel is het feit te openbaren dat de tijd gekomen is voor de Heer om Zijn macht te manifesteren, en de kerk van God te verenigen en te zuiveren—haar oproepend om te verrijzen van haar stoffige bed en haar kracht aan te doen, en haar geschenken van prachtige klederen, want “voortaan,” zal de onreine niet tot haar genaken. Jes. 52:1. {KJV}
Daarom, eist het waarlijk, dat de boodschapper van “de grote en geduchte dag des Heeren,” onder haar supervisie, strikt al haar vereisten, instructies en adviezen, die het van tijd tot tijd tot hen draagt, moeten gehoorzamen. Het zal geen weerspiegeling zijn van hen die haar goddelijke autoriteit, negeren.—de kerk zal een licht zijn voor de hele wereld–schoon als de maan—helder als de zon, en vreselijk als een leger met legerscharen. Jes. 62:1-7; Prophets and Kings, p. 725
De symbolen op de voorpagina, zijn een reproductie van de Openbaring, hoofstukken twaalf en negen, en Jesaja 7: 21, waarvan de symbolen in onze beschikbare literatuur zijn uitgelegd.
Deze maandelijkse trooster, roept verheugd alle Z.D.A.’s op , die hun deuren openen en haar bezoek verwelkomen. Het geeft vrijwillig haar tijd om diegene te bedienen die erfgenamen tot verlossing zullen zijn, en collecteert noch vergoedingen, noch rekent het kosten voor haar onzelfzuchtige dienst. Het leeft van vrijwillige gaven, en vrijwillige offeranden—het belast niemand en vertroost allen. Haar constante gebed is dat al haar klanten welvarend zullen zijn en gezond zijn, gelijk uw ziel welvaart. (3 Joh.2) KJV
Stel u vragen helder en duidelijk, door de verwijzingen te geven en er zal voor ze gezorgd worden, zo spoedig als hun beurt op de wachtlijst dat toestaat.
Als u wenst dat deze gedrukte vriend regelmatig naar uw huis komt, evenals andere gratis literatuur, stuur uw naam en adres naar de Universele Uitgevers Ass. Symbolische Code Afdeling, Mount Carmel Center, Lake Waco, Texas.
DE UNIVERSELE UITGEVERS ASSOCIATIE
Mt. Carmel Center Lake Waco, Texas
GEDRUKT IN DE VERENIGDE STATEN VAN AMERICA