fbpx

Deel 02 Symbolische Code Nr. 10

Deel 2 Symbolische Code Nr. 10

De Symbolische Code Nieuws Artikel

Deel Twee

Oktober 1936

Mt. Carmel Center

Lake Waco Texas

De Aarde Verlichtend

 WIJK VAN MIJ DAT IK WONEN MAG

verdubbeld is door koop van een ander stuk lang dat aangrenzend is aan onze originele bezit van 189 hectaren, hetgeen het maakt tot een totaal van 375 hectaren, en wij gevoelen ons verzekerd, dat alle Tegenwoordige Waarheid gelovigen verheugd zullen zijn, dat de aankoop van deze toegevoegde hectaren, het mogelijk zal maken dat diegene die onafhankelijk wensen te wonen van de statuten die Mt. Carmel besturen, verblijven voor zichzelf te bouwen op een meest prachtige meer voorgevel uitzicht, die uitkijkt op Lake Waco van een hoogte van ongeveer 200 voet, naast het geven van een beter wegen systeem, waterzomen van meren en ongeveer twee en een halve mijl snelweg als voorgevel. {2SC10:2.1.1}

Datgene dat ons ertoe bracht deze aankoop te doen, is het feit dat wij onmogelijk wat dan ook van de oude hectaren konden onderverdelen, om diegene die onafhankelijk wensten te bouwen te behuizen, en dichtbij Mt.Carmel te wonen. Verder, zouden de kosten om een weg te laten bouwen, zonder dit toegevoegde land, onbetaalbaar zijn geweest, aangezien het een opgehangen bruggenwerk zou moeten zijn over verschillende ravijnen, en dan ook nog, daar dit stuk land te koop was, zou iemand het uiteindelijk kopen, en waarschijnlijk een last voor Mt. Carmel worden. Vandaar dat wij voelen dat de Heer ons bovenmate heeft gezegend, door het mogelijk te maken, om datgene te verkrijgen dat riep voor meer dan een noodzakelijkheid. {2SC10:2.1.2}

Daarom vragen wij al de vrienden van Tegenwoordige Waarheid om hun stemmen moet de onze te verenigen in gebed en lofprijzing voor Hem Die dit mogelijk heeft gemaakt, maar Die ook onze nood voorzag en maakte dat het geschreven werd. {2SC10:2.1.3}

“Hef uw ogen op rondom, en zie, alle dezen vergaderen zich, zij komen tot u; Zoo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere, zekerlijk gij zult u met alle dezen als met een sieraad bekleden, en gij zult ze u aanbinden, gelijk een bruid. Want in uwe woeste en uwe eenzame plaatsen, en uw verstoord land gewisselijk nu zult gij benauwd worden, van inwoners, en die u verslonden, zullen zich verre van u maken. Nog zullen de kinderen waarvan gij beroofd waart, zeggen voor uwe oren: De plaats is mij te nauw, wijk van mij, dat ik wonen moge.” (Jes. 49-18-20) KJV {2SC10:2.1.4}

Om de eerste betaling voor dit laatste stuk land te doen, hebben wij het geld geleend en bidden dat de Heer de gever mag zegenen, en dat Hij het mogelijk mag maken, om het restant snel af te betalen, het land van alle lasten vrij maken, en naar tevredenheid, ons in staat stellen al onze mensen te accommoderen, in hun huidige diverse en dringende noden. {2SC10:2.1.5}

DE GROETEN VAN MOUNT CARMEL

 Het zal welkom nieuws zijn voor alle Tegenwoordige Waarheid gelovigen, te weten dat hoewel de afgelopen overstromingen in Waco, de ergste waren in de plaatselijke geschiedenis, er geen ongelukken waren, en dat slecht een familie van gelovigen in Tegenwoordige Waarheid enkele van hun eigendommen kwijt is geraakt. {2SC10:2.2.1}

De hoogte van Mt. Carmel, die van twee tot drie honderd voet is boven het hoogwater niveau, was op geen enkele manier in gevaar door de overvloeiende Brazos, en wij prijzen God dat Hij ons naar deze prachtige veilige plek in Texas heeft gebracht. {2SC10:2.2.2}

De zware regen, verkoelde plotseling de lucht, maar met de heldere stralen van de zon, is het weer opgewarmd, en genieten wij nu heel blij van het heerlijke weer, terwijl vele prachtige bloemen, gevoed door de regenstromen, en omringd door een grasgroen bladerdek, nog niet getint door de gouden kleurtjes van de herfst, hun kleurrijke bloemblaadjes ontvouwend, die overeen komen, met de bloemen pracht van de lente. {2SC10:2.2.3}

“Geloofd zij de Heere, dag bij dag overlaadt Hij ons, Die God is onze zaligheid.” (Ps. 68; 20) KJV

“Vanaf het plechtige bulderen van de diepe klinken van de donder en het oneindige brullen van de oceanen, de blijde liederen die het melodie vormen van bosklanken, spreken de tienduizenden stemmen van de natuur tot Zijn lofprijs, op de aarde en zee en hemel, met hun prachtige tinten en kleuren, die variëren in heerlijke contrasten of samengevoegd zijn in harmonie, aanschouwen wij de heerlijkheid van God. De eeuwige heuvels vertellen van Zijn macht. De bomen die hun groene banieren in de zon wuiven, en de bloemen in hun tedere schoonheid, verwijzen naar haar Schepper. Het levende groent tapijt dat de bruine aarde bedekt, vertelt van Gods zorg voor de nederigste onder “Zijn schepselen. De grotten van de zee en de diepten van de aarde openbaren Zijn schatten. Hij die de parels in de oceaan geplaatst heeft en de amethyst en chrysolite onder de rotsen, is een liefhebber van het schone. De zon die opkomt in de hemelen is een voorstelling van Hem die het leven en het licht is van alles wat Hij gemaakt heeft. Al de helderheid en schoonheid dat de aarde versiert en de hemelen verlicht, spreken van God. {2SC10:2.2.5}

“Zullen wij dan, in het genieten van Zijn gaven, de Gever vergeten? Laat deze [gaven], veeleer ons ertoe leiden Zijn goedheid en Zijn liefde te overdenken. Laat alles wat mooi is in onze aardse huis, ons herinneren aan de rivier van kristal en groene velden, de wuivende bomen en levende fonteinen, de schijnende stad en de in het wit geklede zangers, van ons hemels huis,–die wereld van schoonheid die geen artiest kan tekenen, geen sterfelijke tong kan beschrijven. “Hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het hart des mensen niet is opgekomen, hetgeen God bereid heeft, dien die Hem liefhebben.” 1 Cor. 2: 9”—“Counsels to Teachers.” pp. 54,55. {2SC10:2.2.6}

CORRIGEER DEZE TWEE KWADEN

Zeer tot onze spijt, is het ons tot een noodzakelijkheid geworden, om openbaar kritiek te leveren, dat sommige leraren van de HStaf boodschap, gerapporteerd zijn, vervallen te zijn, in het treurige kwaad van overijverig te zijn geworden, door hun bekeerlingen te bevestigen in de verplichting van het betalen van tienden, hetgeen resulteert in het verstand van de mensen af te leiden van het oorspronkelijke doel van onze boodschap, dat is, het leidt tot formalisme en Farizeïsme, en laat het volk in slaap in hun zonden, hopend dat het trouw betalen van tienden, zonder het veranderen van gewoonten en praktijken, hun verlossing zal verzekeren. {2SC10:3.1.1}

Als bedienaren van het evangelie van Jezus Christus, “in het afsluitingswerk van de kerk, in de verzegelingstijd van de 144.000,’ is ons werk, in het bijzonder in deze meest kritieke tijd, niet om geld te collecteren voor God, maar om de blinden tot Hem te leiden, door de boodschap van Tegenwoordige Waarheid aan hen te presenteren, en aldus, een volk voor te bereiden hun Heer te ontmoeten, Die spoedig zal verschijnen met macht en grote heerlijkheid,’ “de hemelen en de aarde schudden,” ‘de tronen van koninkrijken omver zal werpen,” en de sterkte van de koninkrijken van de heidenen vernietigen.” (Lukas 21: 27: Haggai 2: 21-22) KJV {2SC10: 3.1.2}

Vandaar dat wij ons trouw kwijten van onze opdracht, en alles doen wat in onze macht is, om zielen te brengen tot een reddende kennis van de waarheid, wij behoeven niet bezorgd te zijn over dat God arm wordt, noch dat wij honger lijden, want, waar het hart is, daar zal de schat ook zijn, en als wij eerst het koninkrijk van God zoeken en Zijn gerechtigheid, zullen al deze dingen aan ons toegevoegd worden. (Matt. 6:33) KJV {2SC10: 3.1.3}

Zij die bekeerd zijn tot God en wiens Geestelijk oog, het eeuwige gewicht van heerlijkheid opvangt, beseffend dat het binnen hun bereik is, hoeven wij niet op aan te dringen, te geven, datgene dat God toebehoort, of het nou in tienden of in offeranden is- dezulken behoeven helemaal niet aangespoord te worden, want zij zullen de zaak van God niet laten lijden als zij het kunnen helpen. {2SC10: 3.1.4}

“De Symbolische Code,” heeft nog een gelijksoortige serieuze kritiek ontvangen, tegen sommigen die tegenwoordige waarheid onderwijzen, dat zij de gewoonte hebben om zichzelf te verdedigen, telkens als een vraag tijdens een studie gesteld wordt, waardoor het gaat lijken dat zij veronderstellen dat de vragensteller eenvoudigweg een discussie tracht op gang te brengen, wanneer hij slecht de waarheid beter wenst te begrijpen. {2SC10: 3.1.5}

Dit is een grove fout, en een kwaad dat zeker maakt tot falen en tot het wegdrijven van zielen. Het is nergens en nooit gepast, en is altijd vijandigheid tegen blijde resultaten, in het bijzonder wanneer de vragensteller niets anders dan een discussie zoekt. {2SC10: 3.1.6}

Bestudeer de methode van Christus, en houdt jezelf altijd in- bezeten van een kalme, ingeruimde beheerste geest, gereed” en zijt altijd bereid tot verantwoording aan een iegelijk, die u rekenschap afeist van de hoop, die in u is, met zachtmoedigheid en vreze..” (1Petrus 3:15) KJV {2SC10: 3.1.7}

VRAGEN EN ANTWOORDEN

 AAN WELKE KANT ZAL U ZIJN?

 Vraag:

“Waar staat Mt. Carmel voor en welk standpunt neemt “De Herder”s Staf in, met betrekking tot de geschriften van Mw. E.G. White, alsook tot de Zevende Dags Adventisten?’ {2SC10: 3.2.1}

Antwoord:

‘Om de bovenstaande vragen te beantwoorden, is het noodzakelijk dat we eerst het kerkgenootschap der Z.D.A. bespreken, vervolgens de geschriften van Mw. White, dan “De Herder’s Staf,’ en ten slotte Mt. Carmel Center. {2SC10: 3.2.2}

Het lidmaatschap der kerkgenootschap der Z.D.A. bestaat, zoals de meeste anderen dat doen uit twee klassen mensen, namelijk: Fundamentalisten en Modernisten, maar in tegenstelling tot groeperingen van andere kerkgenootschappen, die openlijk zichzelf als Modernisten verklaren, de onorthodoxe onder de Z.D.A.’s, zijn geen modernisten in naam, maar slechts in praktijk; dat is, hoewel zijn pretenderen te geloven in de fundamenten van Zevende Dags Adventisten, hebben ze, zowel geestelijk als moreel, de kerk stilzwijgend gemoderniseerd, hetgeen vanzelfsprekend, het veel moeilijker maakt voor ons als Fundamentalisten, om onze positie uit te leggen, zonder verkeerd begrepen te worden. Vandaar dat wij vinden dat deze vorm van misleiding zo ontwijkend is als de identiteit van een Jood, wiens afkomst eeuwen lang uit het oog verloren is geweest. {2SC10: 3.2.3}

Belangrijk voor de vraag die ons voorgelegd is, een van de fundamentalisten van de kerk zijn de geschriften van  Mw. E.G. White, die bekend staan bij de kerk als de “Geest der Profetie.” {2SC10: 3.2.4}

De Fundamentalisten groep is in volmaakte harmonie met al de fundamentele leerstellingen van de Z.D.A. kerk. Het accepteert Mw. E.G. White als een profetes, geloofd dat wat ze geschreven heeft voor publicatie geïnspireerd is, op dezelfde wijze als alle Bijbels profetie: en onderkent dat “geen profetie van de Schriften van enige eigen uitlegging is,” en nog minder begrepen kan worden zonder deze goddelijke verlichting, dan in Daniels tijd, toen de engel tegen hem zei: “Ik zal u te kennen geven hetgeen getekend is in het geschrift der waarheid; en er is niet een, die zich met mij versterkt tegen dezen, dan uw vorst Michael.” (Dan.10:21) KJV {2SC10: 3.2.5}

In feite, zou er geen Zevende Dags Adventisten kerk bestaan, ware het niet voor de geschriften van Mw. E.G. White, die als een monument van haar lang en betekenisvolle leven, meer delen heeft nagelaten, dan waarschijnlijk wie dan ook die ooit op deze aarde heeft gewoond. {2SC10: 3.2.6}

Omdat zij Gods mondstuk voor de kerk was,  is de raad van Zuster White hooggeschat als onmisbaar, en zijn de pioniers van de vroege Adventisten bewegen beschouwt als gevaarlijk, in het uitgeven van wat voor onderneming dan ook voor de vooruitgang van de zaak van God, zowel thuis of elders, om in te gaan tegen haar oordeel en omdat, het kerkgenootschap gefundeerd is “op deze sterke rots,” hebben haar fundamentele principes wonder werken gewrocht in hedendaagse missies. {2SC10: 3.2.7}

Het is tot dit doel, van het in stand houden van deze rotsvaste fundamentele principes, die berekend zijn om de Z.D.A. kerkgenootschap tot de grootste zendingsbeweging aller tijden te maken, dat de Heer “de delen van “de Herder’s Staf,” “aangesteld,” heeft, en welke de fundamentalisten groep moet herstellen, zodat wanneer profetisch gezien: “de slagregens neder gevallen zijn en de waterstromen zijn gekomen en de winden hebben gewaaid, en zijn tegen het huis aangevallen en het is niet gevallen, want het was op de steenrots gegrond. (Matt. 7: 25) KJV. Vooruitkijkend naar deze tijd, schrijft de profeet Micha: “Hoort naar de roede, en Diegene Die het aangesteld heeft.” (Micha. 6:9) {2SC10: 4.1.1}

“De Herder’s Staf, roept op tot een hervorming, en de hoogstnodige behoefte waar het zich mee bezig houdt is de “reiniging van de kerk,” uitsluitend gebaseerd op het Woord van God zoals het voorgezet is in de Bijbel in het negende hoofdstuk van Ezechiel en in het zeven de hoofdstuk van Openbaring en in de “Testimonies for the Church.” (Vol. 5, pp. 80,81,210-212) het werk dat Zuster White noemt: “Het afsluitingswerk voor de kerk.” (Vol. 3, p. 266) en waarvan ze zegt: “het komt haastelijk.” {2SC10: 4.1.2}

Letterlijk honderden Zevende dags Adventisten in aantal, van alle delen van de Verenigde Staten en sommige andere vreemde landen, hebben niet alleen gereageerd op deze meest plechtige oproep, maar geven zoveel mogelijk tijd aan de verkondiging van deze boodschap aan de kerk, waarvan wij geloven dat het de voorbereidende roep is van wat het grootste werk is waarvan ooit op aarde getuigd is. {2SC10: 4.1.3}

Mt. Carmel Center wordt nu gebouwd, niet voor het doel, zoals het valselijk beschuldigd wordt om een nieuw kerkgenootschap te bouwen, maar uitsluitend voor het doel van een trainingscenter tot stand brengen, voor arbeiders, die de boodschap naar de kerk zullen brengen, om de jeugd te onderwijzen, voor het zorgen voor de armen en de wezen, en de zieken bedienen, aldus al de heiligen vergaderend voor het huis van de Heer. (Jes. 66: 1; 58.7) KJV {2SC10: 4.1.4}

Evenals de vroegere pioniers van de Adventisten kerk, geloofden deze hervormers van de “oude paden,” het zeker gevaarlijk te zijn, om tegen welk licht dan ook in te gaan, dat de Heer gekozen had te zenden aan Zijn volk. En daar “De Herder’s Staf, onze aandacht heeft bepaalt bij de noodzaak van ‘hervorming onder Gods volk,’ zouden wij niet alleen, over het algemeen, lafhartig zijn aan hetgeen ons toevertrouwd is, maar zouden ijdel zitten, door onze geliefde kerk, toe te staan onze broeders en zusters mee te sleuren in het stof, om verloren te gaan, en het woord rondom te niet te laten gaan, door een “tekort aan kennis.” {2SC10: 4.1.5}

Er bestaat onder ons geen haat, vijandigheid, of slechte gevoelens ten opzichte van onze Modernisten Z.D.A broeders en zusters, en er is onder ons Fundamentalisten niets als een ras, taal, kaste of vooroordeel in kleur, want wij geloven met de apostel Paulus, dat wij allen kinderen van Adam zijn, het “zaad van Abraham,” aangenomen in de familie van God door Jezus Christus onze Heer. {2SC10: 4.2.1}

Beseffend dat er nooit eerder gedroomd is van zo een zielen winnende poging, als doel, zien wij toch met volstrekt vertrouwen in onze Leider, Die nooit een strijd heeft verloren, onze verplichting met moed onder ogen, gelovend dat Hij goed in staat is om ons naar de overwinning te leiden, zelf in het Hemelse Kanaän, waar het vloeit van ‘melk en honing.” {2SC10: 4.2.2}

DE LUIDE ROEP

Vraag:

‘Zuster White schreef in 1892 dat de Luide Roep van de Drie Engelen Boodschap reeds begonnen was, anderen beweren, dat het in de toekomst licht. Leg het alstublieft uit.” {2SC10: 4.2.3}

Antwoord:

Diegene die denken dat de Luide Roep van de Drie Engelen Boodschap die begon in 1892 begonnen was, vanaf toen is voortgezet, bewijzen aan ons dat zij n grote duisternis zijn, ‘ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind en naakt,’ vanwege het feit dat zij het verschil niet kunnen inzien, tussen het grote licht dat de aarde verlicht, en de duisternis die erna volgde, die zelf half wakkere Christenen, in staat horen te zijn te herkennen. {2SC10: 4.2.4}

Het licht waarmee de aarde verlicht moet worden moet vanzelfsprekend, begrepen worden als te zijn geestelijk licht—Het Woord van God. Bovendien moet het ook begrepen worden, dat de kerk dit grote licht moet verspreiden naar de einden van de aarde, want op geen enkele andere manier zal God de waarheid aan zondige mensen openbaren en zullen de heidenen haar gerechtigheid zien, en al de koningen haar heerlijkheid. (Jes. 62:2) KJV. Daarom is de kerk vanaf 1844, tot aan de afsluiting van de genade tijd verdeelt in twee afdelingen—voor de Luide Roep en in de tijd van de Luide Roep—de laatste die in vergelijking, veel uitnemender zal zijn dan de vorige in geestelijkheid. In feite is er geen vergelijking tussen de twee. Vandaar dat diegene die het verschil niet kunnen uitmaken in welke van deze fases de kerk nu is, in grote duisternis moeten zijn. {2SC10: 4.2.5}

De volgende verwijzingen bewijzen dat hoewel de Luide Roep begonnen was in 1892, het gedempt was, toen de kerk de boodschap van 1888 verwierp. Vandaar dat, in plaats van het licht van de wereld te worden, zij zelf in duisternis ging. {2SC10: 4.2.6}

In de volgende verwijzingen, wordt de beschrijving van de kerk in de tijd van de Luide Roep, en tevens de tijd die eraan vooraf ging duidelijk gegeven, en is er geen reden om verward te reken. De Geest der Profetie zegt: {2SC10: 4.2.7}

‘In de manifestatie van de kracht die de aarde met heerlijkheid zal verlichten, zullen zij in verblinding, slechts iets zien waarvan zij denken dat het gevaarlijk is, iets wat hun vrees zal aanwakkeren en zij zullen zichzelf schrap zetten om het te weerstaan. Omdat de Heer niet werkt volgens hun verwachtingen en idealen, zullen zij het werk tegenstaan. Waarom zegen zij, zullen wij de Geest van God niet kennen, terwijl wij zo vele jaren in het werk zijn geweest?’ – “Bible Training School.” 1907. (Herdrukt in “Review & Herald,” 7 nov, 1918) Dit hoofdstuk zet de Luide Roep in de toekomst van 1918. {2SC10: 4.2.8}

‘De grote uitstorting van de Geest van God, die de gehele aarde verlicht met haar heerlijkheid, zal niet komen totdat w een verlicht volk hebben, die uit ervaring weet, wat het betekend om arbeiders tezamen met God te zijn. Wanneer wij volledige, volkomen toegewijde harten hebben aan de dienst van Christus, zal God het feit erkennen door Zijn Geest uit te storten, zonder mate, maar dit zal niet zijn wanneer het grootste deel van de kerk geen arbeiders tezamen met God zijn.” (‘Review and Herald,” 21 juli 1896) {2SC10: 5.1.1}

“De liefde van Christus, de liefde voor onze broeders en zusters, zal getuigen aan de wereld, dat wij met Jezus zijn geweest en van Hem geleerd hebben. Dan zal de boodschap van de Drie Engelen zwellen tot de Luide Roep, en de gehele wereld zal verlicht worden met de heerlijkheid van de Heer.” ‘Testimonies for the Church.’ Vol 6, p. 401. {2SC10: 5.1.2}

De bovenstaande verwijzingen tonen niet alleen duidelijk aan dat de Luide Roep van de Drie Engelen Boodschap in de toekomst ligt, maar zij tonen ook aan dat, voordat het begint, er een hervorming onder Gods volk moet zijn, en dat, in die tijd het: ‘Gekleed in de wapenrusting van Christus’ gerechtigheid, de gemeente gereed is voor haar laatste strijd, “Schoon als de blanke maan, stralend als de gloeiende zon, geducht als krijgsscharen,” is zij gereed om de wereld in te gaan, overwinnende om te overwinnen. – “Prophets and Kings.” P. 725/ “Profeten en Koningen.” p. 445. Terwijl de kerk in deze tijd vervuild is in haar zonden, slapend, precies zoals ze beschreven is in de boodschap aan de engel van de kerk van de Laodiceanen, van Openbaring 3:14-18 en verder in de volgende hoofdstukken van de Geest der Profetie. {2SC10: 5.1.3}

“Wat een grotere misleiding kan de menselijke gedachten overkomen, dan het vertrouwen, dat zij juist zijn, wanneer zij allemaal verkeerd zijn! De boodschap van de Ware Getuigenis vind het volk van God in een trieste misleiding, en toch oprecht in daarin. Zij weten niet dat hun toestand betreurenswaardig is in Gods ogen. Terwijl diegene waar het hier om gaat, zichzelf vleien dat zij in een verhoogde geestelijk toestand verkeren, verbreekt de boodschap van de Ware Getuige hun verzekering door de verrassende aanklacht, van hun ware toestand van geestelijk blindheid, armoede en ellendigheid. Het getuigenis zo snijdend en ernstig, kan geen vergissing zijn, want het is de Ware Getuige die spreekt, en Zijn getuigenis moet correct zijn.”—“Testimonies for the church.” Vol. 3. p. 253. {2SC10: 5.1.4}

Bovendien, was het in 1892 dat de bewering gemaakt was, dat “Dit het begin is van de Luide Roep,” en pas een jaar later, in 1893, beschrijft de Geest der Profetie, in zo een duidelijk mogelijke taal als gesteld kan worden, de toestand van de kerk en hoeven er geen veroordelende woorden gebruikt te worden door welke schrijver dan ook. Wij lezen: {2SC10: 5.2.1}

“Wie kan vast en zeker zeggen: “Ons goud is getest in het vuur, onze klederen zijn onbevlekt door de wereld?  Ik zag onze instructeur wijzen naar de klederen van onze zogenaamde gerechtigheid. Hij legde de vervuiling eronder bloot, door ze af te doen. Toen zei Hij aan mij: ‘Kunt u niet zien hoe zij aanmatigend hun vervuiling en verdorvenheid van karakter hebben bedekt? “Hoe is de trouwe stad een hoer geworden?” Mijn Vaders huis is tot een handels huis gemaakt, een plaats waar de goddelijke aanwezigheid en heerlijkheid is afgeweken! Om deze reden is er zwakheid, en ontbreekt er kracht.” {2SC10: 5.2.2}

“Tenzij de kerk, die nu verzuurt wordt met haar eigen afvalligheid, zal belijden en bekeren, zal zij eten van de vrucht van haar eigen daden, totdat zij zichzelf zal verafschuwen.” {2SC10: 5.2.3}

-“Testimonies fort he Church.” Vol. 8, p. 250.

Met het oog op deze duidelijke uitspraken, is het zeer absurd, voor wie dan ook te concluderen, dat de kerk nu in haar staat van de Luide Roep is. Als wij zulke absurde uitspraken zullen maken, zoals sommige van onze dienende broeders doen, zal niemand die in de Geest der Profetie geloofd, iets met ons te doen willen hebben, en het is terecht dat zij dat niet zouden doen, maar wanneer de predikanten in het kerkgenootschap zich uitdrukken in zulke extravagante ideeën, aanvaarden de leken hen gretig, want “zij willen het ook graag zo hebben.” {2SC10: 5.2.4}

ZOWEL WERELDS ALS KERKELIJK

 Vraag:

“Hoe staat u tegenover de critici, die beweren dat het pausdom veronderstelt word werelds te zijn in plaats van een kerkelijke macht, zoals beweerd is door “De Herder’s Staf.”? {2SC10: 5.2.5}

Antwoord:

“Diegene die bevestigen dat het gewonde hoofd van het luipaardachtig beest van Openbaring 13: 1-10, het pausdom symboliseert, zullen het ook eens zijn, dat de “kleine horen, ”die de ogen van een mens had, en een mond die grote dingen sprak,” (Dan. 7:8), ook het pausdom is. Daarom is het beter dat wij het onderwerp van de wortel af onderzoeken. {2SC10: 5.2.6}

Het pausdom in de visioen van Daniel, wordt voorgesteld als een symbool dat samengesteld is uit twee verschillende leden – een horen en een hoofd- de een van een mens en de ander van een beest. Vandaar dat het pausdom, volgens het symbool, bestaat uit twee verschillende elementen, die werden samengesteld in een geheel, een horen-hoofd. En aangezien het pausdom zowel de civiele als de godsdienstige macht uitoefende, toont het aan dat haar wereldse kant voorgesteld werd door het horen gedeelte, want de tien horens van het beest, zoals Daniel uitlegt, stelden “tien koningen.” (vers 24) voor, aldus bewijzend dat het hoofd gedeelte de kerkelijke fase van het pausdom voorstelde. {2SC10: 5.2.7}

Daar wij de sleutel van de uitlegging hebben verkregen, komen wij nu tot de vraag: “Is het hoofd dat tot de dood (het pausdom) gewond was geraakt kerkelijk of werelds ? De sleutel van de uitlegging bewijst dat het hoofd, dat tot de dood (het pausdom) gewond was geraakt, kerkelijk is, want op dit beest, wordt het ‘pausdom niet voorgesteld door een horen of een horen-hoofd, maar slechts door een hoofd, hetgeen vanzelfsprekend, op doet komen, de {2SC10: 6.1.1}

Vraag:

“Als het pausdom in Daniels visioen, voorgesteld wordt door een gecombineerde macht met wereldse en kerkelijke gezag, waarom toont het visioen van Johannes als zijnde slechts kerkelijk.?” {2SC10: 6.1.2}

Antwoord:

Daniels profetie verwijst naar de opkomst van het pausdom, begiftigd met civiele en godsdienstige macht en werkend om de heiligen van de Allerhoogste te vermoeien, terwijl Johannes, profetisch de neergang openbaart. Dit feit wordt niet alleen aangetoond door de wond, maar tevens door het symbool zelf, want in dit geval, wordt het pausdom voorgesteld door het hoofd alleen, in plaats van door het horen-hoofd, dat is, het ontbreken van de horen, bewijst dat aan het einde van de 1260 jarige periode, het pausdom ontnomen was van haar wereldse macht- haar alleen latende met een kerkelijke macht, zoals het tot op deze dag is. Aldus bewijzen de voorgaande feiten, dat het gewonde hoofd van het luipaardachtig beest, niet een wereldse macht voorstelt, maar slechts een kerkelijke- het pausdom zoals zij nu is—en als het ene hoofd een godsdienstig lichaam voorstelt, moeten de ander zes andere dat ook, of anders zouden wij geen regel of sleutel hebben waarmee wij de Openbaring kunnen uitleggen. {2SC10: 6.1.3}

“DAGELIJKSE” LEERSTELLING OF “DAGELIJKSE” OFFER?

 Vraag:

 “Hoe brengt u ‘Early Writings. p. 75 in overeenstemming met ‘De Herder’s Staf. Vol 2, pp.130-134, waar de vorige beweerd dat: ‘Toen er eenheid bestond voor 1844, bijna allen verenigd waren in het juiste gezichtspunt van het ‘dagelijkse,” maar  in de verwarring vanaf 1844, zijn er ander gezichtspunten aangenomen, als ware de laatste een gezichtspunt aanhield, die toen in het geheel niet gekend was? Is het niet juist, dat het “dagelijkse offer,” van Daniel 8:12, het “offer altaar van Jehovah,’ betekend?” {2SC10:6.1.4}

Antwoord:

Als wij het voor waar aannemen, dat de woorden “juiste gezichtspunt,” betekenen “juiste betekenis,” waarom heeft het kerkgenootschap het niet vanaf 1844 onderwezen, want het gezichtspunt dat het kerkgenootschap vanaf toen gehouden heeft, is niet het juiste gezichtspunt dat gehouden werd voor 1844. {2SC10:6.1.5}

Voor 1844 kan het zijn dat zij verenigd waren over het “gezichtspunt,” dat het ‘dagelijkse,”  “niet een toetsingsvraag” was, of dat het niet van fundamenteel belang was, of dat haar “ware betekenis,” niet begrepen was, of  dat “onder huidige omstandigheden, zwijgen welsprekendheid is.” In feite zijn er vele mogelijke gezichtspunten waarin zij verenigd waren, maar die noodzakelijkerwijs, niet de betekenis van het “dagelijkse,” inhouden. {2SC10:6.2.1}

Voordat wij de Roede vernietigen in haar uitlegging van het “dagelijkse,” laat ons moeite doen om het getuigenis van de geschiedenis te produceren, of van de Geest der Profetie, dat het gezichtspunt van het “dagelijkse,” waar bijna allen verenigd in waren toen eenheid bestond voor 1844, was, dat het verwees naar het altaar van heidendom, of naar welk ander soort van een altaar. Dan kunnen wij beginnen ons zorgen te maken over de uitlegging van “De Herder”s Staf, over het “dagelijkse,” want als het gezichtspunt van het “dagelijkse,” het “offeraltaar van heidendom, “was, en de Geest der Profetie zegt dat het gezichtspunt het “juiste gezichtspunt,” was, wanneer dan men leert, dat het juiste gezichtspunt van het “dagelijkse, het offer altaar van Jehovah, is,” dan klaagt men de Geest der Profetie aan, en niet de Roede, want de Geest der Profetie zegt dat het woord, “offer,” is toegevoegd door menselijke wijsheid, en “niet hoort bij de tekst,” omdat zonder het woord, “offer,” het niet op zichzelf in verband gebracht kan worden met welke handeling van offerande dan ook. {2SC10:6.2.2}

Bovendien, zijn de critici van “De Herder’s Staf enerzijds gewillig om de Roede te geselen met suggesties, dat haar uitlegging de Geest der Profetie tegenspreekt, terwijl anderzijds, zij een ernstige klap toedienen aan de Geest der Profetie door vol te houden dat het woord, “offer”, in de tekst hoor, omdat zonder dat woord, hun uitlegging van het “dagelijkse” aan gruzelementen valt en door de wind weggeblazen wordt. {2SC10:6.2.3}

GEDEGRADEERD, MAAR TOCH NOG NIET VERWORPEN

 Vraag:

“Legt u alstublieft de volgende verklaring uit van “De Herder,”s Staf.” Vol. 1, p. 153: “Zijn volk nu geeft Hij een jaar om het goed te maken.” {2SC10:6.2.4}

Antwoord:

De voorgaande verklaring betekent simpelweg, dat God de leiders van het Z.D.A kerkgenootschap, een jaar gelimiteerd heeft om de verzegelende boodschap te aanvaarden, en het naar de kerk te brengen door het instrument van de oude organisatie, en dat mochten zij doorgaan nadat de tijd verlopen was, van deze gelimiteerde periode van genade, om de boodschap te verwerpen, Hij hen uit Zijn mond zou spugen—hen verwerpen als Zijn dienstknechten—en dat nu, aangezien deze gelimiteerde periode van genade verlopen is, hoewel zij gedegradeerd zijn, als zij de boodschap zouden aanvaarden, en het naar de leken wensen te dragen, zij zichzelf moeten vernederen door op Zijn aangestelde manier te werken, onder de boodschappers van Zijn eigen keuze. (“Testimonies to Ministers,” p. 106. “Gospel Workers,” p. 304) {2SC10:6.2.5}

GINGEN ZELF NIET IN, VERHINDERDEN ANDEREN

 Vraag:

“Is Jes. 63:3 van toepassing op Christus zijn eerste, of op Zijn tweede komst? Ik heb de pers alleen getreden en er was niemand van de volken met Mij, en Ik heb hen getreden in Mijn toorn en heb hen vertrapt in Mijn grimmigheid, en hun kracht is gesprengd op Mijn klederen en al Mijn gewaad heb Ik bezoedeld. (Jes 63:3) {2SC10:7.1.1}

Antwoord:

Het eerste deel van het vers is van toepassing op de eerste advent van Christus, en het laatste op de tijd van de reiniging van de kerk. De profetie was echter gemaakt met het nadrukkelijke doel om de omstandigheden te openbaren, wanneer de reiniging plaats zal vinden. Aldus roept Christus profetisch de aandacht terug naar een vervulde profetie van Zijn lijden, terwijl Hij aan het kruis was, benadrukkend, dat er niemand met Hem was, en dat daarom, diegene die deel hadden aan Zijn kwelling, geen recht hebben om diegene waar Hij voor gestorven is te bezitten of over te heersen, en dat als zij voortgaan Zijn volk in ballingschap te houden, en in duisternis van de waarheid, Hij hen in zijn toorn zal vertreden en hen zal vertrappen in Zijn grimmigheid, en hun bloed zal Hij besprenkelen op Zijn klederen en Hij zal al zijn gewaden bezoedelen en aldus Zijn volk vrij maken. {2SC10:7.1.2}

WAT IS ONDERHEVIG AAN TIENGEN GEVEN?

 Vraag:

Legt u alstublieft uit: “Gij zult getrouwelijk vertienen al het inkomen uws zaads, dat elk jaar van het veld voorkomt.” (Deut. 14: 22) {2SC10:7.1.3}

Antwoord:

Laat ons de volgende voorbeelden overwegen. Als men een [acre = 0,405 hectare] aan aardappelen zou planten, die zonder enige overhead kosten, zoals gehuurde arbeiders, ontwatering, huur, etc. 50 [1 bushel = 36 liter/zakken] zou opleveren, dan zou de gehele oogst, onderhevig zijn aan tiende, hetgeen aan tiende 5 zakken zou bedragen, maar als overhead kosten zijn van de oogst, dan zou zo een onkosten [post], afgetrokken worden van de bruto waarde van de productie, vóór het berekenen van de tienden. Bijvoorbeeld, als de overhead kosten 5 dollar zijn, en als de aardappelen een dollar per zak zijn, dan is de bruto waarde van de oogst vijftig dollar, min de overhead kosten van vijf dollar, of vijf zakken, wat als netto vijfenveertig resteert, of vijfenveertig dollar wat onderhevig is aan tienden. {2SC10:7.1.4}

Maar wanneer men in loondienst is in plaats van voor zichzelf te werken, en als er overhead kosten verbonden zijn aan iemands loon, zoals vervoerskosten van en naar het werk, kan het afgetrokken worden van het loon, vóór het geven van tienden. Bijvoorbeeld, als men per maand honderd dollar ontvangt, en de vervoerkosten zijn tien cent per dag, hetgeen waarschijnlijk op twee dollar en zestig cent totaal neerkomt, kan het afgetrokken worden voor het geven van tienden, waardoor er zeven en negentig dollar en veertig centen overblijft, wat onderhevig is aan tienden. {2SC10:7.1.5}

 Als iemands inkomen bestaat uit verhuren, dan moeten welke onkosten zich ook mogen voordoen voor het onderhoud van landgoed per maand, afgetrokken worden van het bruto inkomen voor het geven van tienden. {2SC10:7.2.1}

WANNEER ZULLEN ZIJ NAAR DE “SPELONKEN EN HOLEN GAAN?”

 “Vinden deze Schriftgedeelten van Jes. 2: 19-21, Jes. 28;21, Jes 66: 15,16 tegelijker tijd hun vervulling? {2SC10:7.2.2}

Antwoord:

We moeten door Openbaring 16: 15-17, Jes. 2: 19-21 uitleggen, omdat wanneer profetie zichzelf niet uitlegt, de Openbaring veronderstelt wordt licht erop te werpen, en omdat de resultaten van de gebeurtenis van beide Schriftgedeelten identiek zijn .Vandaar dat wij beide, de profetie en de Openbaring citeren. {2SC10:7.2.3}
“Dan zullen zij in de spelonken der rotsstenen gaan, en in de holen der aarde, vanwege den schrik des HEEREN en vanwege de heerlijkheid Zijner majesteit, wanneer Hij Zich opmaken zal om de aarde te verschrikken. In dien dag zal de mens zijn zilveren afgoden en zijn gouden afgoden, welke zij zich gemaakt hadden om zich daarvoor neder te buigen, wegwerpen voor de mollen en de vledermuizen; Gaande in de reten der rotsen en in de kloven der steenrotsen, vanwege den schrik des HEEREN en vanwege de heerlijkheid Zijner majesteit, wanneer Hij Zich opmaken zal om de aarde geweldiglijk te verschrikken.” (Jes. 2: 19-21) KJV {2SC10:7.2.4}

“En de zevende engel goot zijn fiool uit in de lucht; en er kwam een grote stem uit den tempel des hemels, van den troon, zeggende: Het is geschied. En er geschiedden stemmen, en donderslagen, en bliksemen; en er geschiedde een grote aardbeving, hoedanige niet is geschied van dat de mensen op de aarde geweest zijn, namelijk een zodanige aardbeving en zo groot. En de grote stad is in drie delen gescheurd, en de steden der heidenen zijn gevallen; en het grote Babylon is gedacht geworden voor God, om haar te geven den drinkbeker van den wijn des toorns Zijner gramschap. En alle eiland is gevloden, en de bergen zijn niet gevonden. En een grote hagel, elk als een talent pond zwaar, viel neder uit den hemel op de mensen; en de mensen lasterden God vanwege de plage des hagels; want deszelfs plage was zeer groot.” (Openb. 16: 17-21) KJV {2SC10:7.2.5}

De profetie van Jes. 2: 19-21 moet ergens voor de komst van Christus op de wolken vervult worden, want in de beschrijving van de gebeurtenissen onder de zevende plaag (Openb. 16: 17-21) die valt voor de “tweede komst van Christus,” staat er geschreven, dat “ieder eiland gevloden zijn en de bergen niet gevonden werden.” Als wij, dienovereenkomstig, de vervulling van de profetie van Jesaja na de zeven laatste plagen zouden plaatsen, zouden wij de openbaarder, Jesaja laten tegen spreken, want als de bergen verdwenen vlak voor Christus Zijn komst, hoe zouden de goddelozen zichzelf daarin verbergen? Als onze begrip van Openbaring 16: 17-21 daarom juist is, dan moet Jes. 2: 19-21 haar vervulling vinden vóór de zeven laatste plagen. {2SC10:7.2.6}

Als wij bij Jes. 28: 21 komen, lezen wij: “Want de HEERE zal Zich opmaken gelijk op den berg Perázim, Hij zal beroerd zijn gelijk in het dal van Gíbeon; om Zijn werk te doen: Zijn werk zal vreemd zijn; en om Zijn daad te doen: Zijn daad zal vreemd zijn.” KJV {2SC10: 8.1.1}

Het onderwerp van Jesaja 28 is de kerk in afvalligheid, en de profeet roept in het eenentwintigste hoofdstuk onze aandacht tot haar roep om hervorming en de vernietiging van diegene die voort willen gaan met hun gruwelen, en het verwijst terug naar het voorbeeld van Davids tijd, toen de Heer, “voort brak op,”  de vijanden van David te Baal Perazim (2 Sam. 5: 20) zodat diegene tot wie de oproep komt mogen ontwaken, zich bekeren en gered mogen worden. Vandaar dat als de goddelozen in de kerk vernietigd zullen worden aan het einde van het ‘afsluitingswerk van de kerk,’ (3 T 266), bij de reiniging (5T 80), Jesaja 28.1 haar vervulling moet vinden, in de tijd dat de zondaren in Sion, uitgeworpen zullen worden van onder de rechtvaardigen. (Jes. 33: 14, Matt. 13: 49) {2SC10:8.1.2}

“Want ziet, de HEERE zal met vuur komen, en Zijn wagenen als een wervelwind; om met grimmigheid Zijn toorn hiertoe te wenden, en Zijn schelding met vuurvlammen. Want met vuur, en met Zijn zwaard zal de HEERE in het recht treden met alle vlees; en de verslagenen des HEEREN zullen vermenigvuldigd zijn.” (Jes. 66: 15,16) KJV  {2SC10:8.1.3}

Dit Schriftgedeelte kan haar vervulling niet in een andere tijd vinden dan bij de reiniging van de kerk, want diegene die ontsnappen aan de slachting van de Heer, worden gezonden naar alle volkeren, om Gods heerlijkheid en Zijn glorie te verkondigen, en om al hun broederen (zij die gered zullen worden) tot het huis van de Heer te brengen. (verzen 19, 20). {2SC10:8.1.4}

Vandaar dat, aangezien de heiden niet geslacht werden in de slachting van het zestiende vers, en daar diegene die ontkomen waren, door de Heer gezonden werden om tot de heidenen te prediken, het zeker is, dat de slachting alleen in de kerk plaatsvond, onder diegene die God kenden, en die Zijn heerlijkheid en Zijn glorie konden verkondigen, en daar diegene die zullen ontkomen aan de slachting, hun broederen tot het huis van de Heer zullen brengen, is het duidelijk dat de slachting plaatsvond voor de afsluiting van de genadetijd, en bij de reiniging van de kerk. {2SC10:8.1.5}

Aldus zien wij dat de profetieën van Jes. 28: 21 en van Jes. 66: 15, 16 tegelijkertijd plaatsvinden, en Jes. 2: 19-21 na de reiniging van de kerk en voor de zeven laatste plagen uitgegoten worden—in de tijd wanneer God Zijn macht zal manifesteren en Zijn oordelen zal brengen – wanneer de inwoners van de aarde ‘gerechtigheid zullen leren.” (Jes. 26:9) {2SC10:8.1.6}

WAT IS ER AAN DE HAND MET MOUNT CARMEL?

 Vraag:

“Waarom is Mount Carmel nog niet gereed, na bijna een en een half jaar aan voorbereiding, om diegene te ontvangen die daar wensen te gaan voor een paar maanden training?” {2SC10:8.2.1}

Antwoord:

Omdat de grootsheid van de taak hier, slechts door weinigen is begrepen, is deze vraag in de gedachten van velen. {2SC10:8.2.2}

De Heer van de oogst zegt: “De oogst is groot, maar de arbeiders zijn weinig.” Een groot werk te doen, en slechts weinig arbeiders voorhanden om het te doen – zulks is het geval te Mount Carmel. En voeg aan deze reeds ongelijke situatie, de verder verstorende omstandigheden, dat de arbeiders, onvakkundig zijn en nog steeds zwaar beperkt zijn met de algemene erfenis van Laodiceanisme—ellendigheid, jammerlijkheid, armoede, blindheid, naaktheid – en er zal begonnen worden te begrijpen, waarom Mount Carmel nog steeds niet voorbereid is om diegene te ontvangen, die wensten deel te nemen aan de vele voordelen die het beloofd. {2SC10:8.2.3}

De grootste oorzaak van dit niet voorbereid zijn, ligt echter van buiten uit. Nooit was er een tijd wanneer Gods werk in grotere noodzaak verkeerde van ondersteuning dan vandaag, het werk op Mount Carmel, vertraagt door tekort aan noodzakelijke middelen en arbeiders, en toch zijn er zelden, als dat ooit het geval is, standvastige en zware eisen gesteld door wie dan ook van Gods volk op de hulpbronnen van een evangelisch instituut, dat afhankelijk is voor haar succes van hun eigen zelfopofferende pogingen. Tegelijkertijd, heeft nog nooit, vanaf de dagen van de apostelen een Christelijk instituut gestaan voor zulke hoge liefdadigheidsprincipes als Mount Carmel Center. {2SC10:8.2.4}

Wanneer er nu de bijzondere noodzaak is op Mount Carmel en door het oogstveld voor hulp en helpers van allerlei soort, en ook een noodzaak om hen te voeden en hen te verzorgen, om literatuur uit te geven en te laten circuleren, om ongeveer drie honderd [hectare]  te betalen en van ruw hout te ontwikkelen, gebouwen te bouwen, wegen, waterwerken, energie en warmtebronnen, en om een volledig gecertificeerde school te onderhouden, zonder inschrijfgeld, een slechts een klein bijdrage voor beheer, wonen, wasserij, etc., die met slechts 10 dollar per maand, ver beneden de kosten is, wordt toch van ons verwacht, dat wij op dit moment het hele programma in een keer tot stand moeten brengen! {2SC10:8.2.5}

“VEREER DE HERE MET UW GOED”

“Vraag:

“Kunt u alstublieft uitleg geven over de offeranden van de eerste vruchten en tienden betalen.” {2SC10:8.2.6}

Antwoord:

Salomon moedigt aan: “Vereer de Heere van uw goed, en van de eerstelingen al uwer inkomsten.” (Spr. 3:9) KJV {2SC10:9.1.1}

“Gij zult niet uitstellen het eerste van uw rijpe vruchten te offeren, en van uw dranken, de eerstgeborene van uw zonen zult gij Mij geven.” (Ex.22:29) KJV {2SC10:9.1.2}

“Dit zal dus het recht der priesters zijn van het volk, van hen, die een offerande offeren, hetzij een os, of klein vee, dat hij den priester, zal geven den schouder, en beide kinnebakken, en de pens. de eerstelingen van uw koren, van uw most en van uw olie, en de eerstelingen van de beschering uwer schapen zult gij hem geven.” (Deut. 18: 3.4) KJV {2SC10:9.1.3}

“Zo zult gij nemen van de eerstelingen van alle vrucht des lands, die gij opbrengen zult van uw land, dat u de Heere, uw God, geeft, en zult ze in een kort leggen: en gij zult heengaan  tot de plaats, die de Heere, uw God verkoren zal hebben, om Zijn Naam aldaar te doen wonen.” (Deut. 26:2) KJV {2SC10:9.1.4}

“Gelijk het in de wet geschreven is: Dat wij ook de eerstelingen onze lands en de eerstelingen van alle vrucht van al het geboomte, jaar op jaar, zouden brengen ten huize des Heeren.” (Neh. 10: 34,35) KJV {2SC10:9.1.5}

Van deze Schriftgedeelten echter, moeten wij niet de verkeerde conclusie trekken, dat alles van de eerste vruchten door de Heer opgeëist worden. God vereist slechts een offer van de eerste van de eerste vruchten, hetgeen bewezen is door het feit van de beweeg schoven, die aan de Heer gepresenteerd worden, voordat de persoon de oogst van eerste vruchten (Lev. 23:10) kon oogsten, dat is behalve de tiende, zijn wij een offer verschuldigd, en zullen niet Gods deel achter houden, maar het meteen betalen, voordat wij wat dan ook van onze inkomsten voor onszelf toe-eigenen. {2SC10:9.1.6}

“Ouderlingen van kerken, verricht uw taak. Werk van huis tot huis, zodat de kudde van God niet nalatig zal zijn in deze grote zaak, die zo een zegen of zo een vloek met zich meebrengt… Iedereen die de boodschap van waarheid naar de kerken draagt, moet zijn taak doen van waarschuwen, onderwijzen, vermanen. Iedere veronachtzaming van verplichting, is een roof naar God, betekend een vloek op de misdadiger.” – “Testimonies to Ministers.” pp. 306, 307. {2SC10:9.1.7}

“Laat de kerk predikanten en ouderlingen aanstellen die toegewijd zijn aan de Heer Jezus, en laat deze mannen erop toezien, dat functionarissen worden gekozen, die trouw het werk van de tienden inzamelen zullen waarnemen. Als de predikanten tonen dat zij niet geschikt zijn voor hun roeping, als zij tekort schieten om voor de kerk, het belang van aan God Hetgeen Hem toekomt terug te geven, als zij niet erop toezien, dat de functionarissen onder hen trouw zijn, en dat de tienden ingebracht worden, zijn zij in gevaar. Zij laten een zaak na waar een zegen of een vloek voor de kerk bij betrokken is. Zij moeten ontheven worden van hun verantwoordelijkheid, en andere mannen moeten getoetst en beproeft worden. De boodschappers des Heren moeten erop toezien, dat Zijn vereisten trouw uitgevoerd worden door de leden van de kerk.”—Aanvulling op “Review and Herald.” 1 dec. 1866. {2SC10:9.1.8}

“Diegene die voorgaan als predikanten, hebben een plechtige verantwoordelijkheid ontwikkelt die op hen rust, die op vreemde wijze verwaarloost wordt. Er is een grote noodzaak voor instructies betreffende de verplichtingen en taken tot God, in het bijzonder met betrekking tot betalen van oprechte tiende.”—“Testimonies for the Church.” Vol. 9. p. 250. {2SC10:9.2.1}

In overeenstemming met het bovenstaande ernstige gebod, zijn wij als bedienaren van het Evangelie, en als hervormers, die de “oude woeste plaatsen moeten herbouwen… de fundamenten van vele generaties verhogen, en .. genoemd worden: Herstellers van bressen,  herstellers van de paden om te bewonen.” (Jes. 58: 12) gebonden aan onze verplichtingen, in het bijzonder ten gunste van diegene die de Geschriften van Zuster White niet bezitten, om de volgende instructies van de “Testimonies for the Church,” te citeren: {2SC10:9.2.2}

“Gods vereisten komen op de eerste plaats. Wij doen niet Zijn wil als wij aan Hem toewijden wat overgehouden is van ons inkomen, nadat al onze denkbeeldige wensen zijn voorzien. Voordat welk deel dan ook van onze verdiensten is verbruikt, moeten wij dat gedeelte eruit halen en aan Hem presenteren, dat Hij opeist. In de oude dispensatie, werd er voortdurend een dankoffer brandende gehouden op het altaar, om zo de nooit eindigende verplichting van de mens ten opzichte van God te tonen. Als wij voorspoed hebben in onze wereldse zaken, is het omdat God ons zegent. Een deel van dit inkomen, met toegewijd worden aan de armen, en een groot gedeelte toegepast aan de zaak van God. Wanneer datgene wat God opeist aan Hem wordt overgebracht, zal hetgeen overgebleven is, geheiligd en gezegend zijn voor zijn gebruik. Maar wanneer een man God berooft, door datgene in te houden wat Hij vereist, rust Zijn vloek op het geheel.” (Vol. 4. p. 477) {2SC10:9.2.3}

“Paulus legt de regels neer voor het geven aan Gods zaak, en verteld ons dat resultaat zowel ten gunste van ons en van God zal zijn. “Een iegelijk doe, gelijk hij in zijn hart, voorneemt; niet uit droefheid, of uit nooddwang; want God heeft een blijmoedigen gever lief. En God is machtig alle genade te doen overvloedig zijn in u; opdat gij in alles te allen tijd, alle genoegzaamheid hebbende, tot alle goed werk overvloedig moogt zijn. En dit zeg ik: Die spaarzamelijk zaait, zal ook spaarzamelijk maaien; en die in zegeningen zaait, zal ook in zegeningen maaien.” ‘En God is machtig alle genade te doen overvloedig zijn in u; opdat gij in alles te allen tijd, alle genoegzaamheid hebbende, tot alle goed werk overvloedig moogt zijn.(…Doch Die het zaad den zaaier verleent, Die verlene ook brood tot spijze, en vermenigvuldige uw gezaaisel, en vermeerdere de vruchten uwer gerechtigheid. Dat gij in alles rijk wordt tot alle goeddadigheid, welke door ons werkt dankzegging tot God. (Vol. 5. 735) {2SC10:9.2.4}

“De tiende moest uitsluitend toegewijd worden voor het gebruik van de Levieten, de stam die apart was gezet voor de dienst in het heilligdom. Maar dit was onder geen voorwaarde, de grens van de contributies voor godsdienstige doelen. De tabernakel, en later de tempel, waren volledig door vrijwillige offeranden opgericht, en om te voorzien in de nodige herstellen en andere uitgaven. Mozes gebood dat bij elke volkstelling iedereen een halve sikkel zou bijdragen voor de dienst van de tabernakel,’ in de dagen van Nehemia, werd jaarlijks een bijdragen gegeven voor dit doel. Van tijd tot tijd, werden zondeoffers en dankoffers voor God gebracht. Deze werden in grote getale bij de jaarlijkse feesten gebracht. En er werd ook ruimschoots voorziening getroffen voor de armen.”- “Patriarchs and Prophets,” p. 526/ “Patriarchen en Profeten”p. 477. {2SC10:9.2.5}

“De Hebreeën moeste ruim een vierde deel van hun inkomsten geven voor godsdienstige en liefdadige doeleinden. Men zou verwachten dat zulk een zware belasting op het bezit van het volk hen tot de bedelstaf brengen zou maar de getrouwe waarneming van deze geboden, was juist een van de voorwaarden voor hun welvaart. Op voorwaarden van hun gehoorzaamheid had God hen beloofd: ‘Dan zal Ik u ten goede de afvreter dreigen, opdat hij de vrucht van uw land niet verderve en opdat de wijnstok op het veld voor u niet zonder vrucht zij….En alle volken zullen u gelukkig prijzen, omdat gij een land van welbehagen zijt, zegt de Here der heerscharen.’” Id. p. 527/478. {2SC10:10.1.1}

‘Hij heeft zijn volk een plan gegeven voor verzamelen van voldoende sommen geld, om de instelling voor zichzelf te laten voorzien. Gods plan met het tienden systeem is wonderbaarlijke in haar eenvoud en gelijkwaardigheid. Een ieder mag in geloof en moed zich eraan houden, want het is goddelijk in haar oorsprong. Eenvoud en nut zijn erin verweven en het vereist geen diepe bestudering om het te begrijpen en uit te voeren. Een ieder kan voelen, dat zij hun deel kunnen doen, aan het vooruit brengen van het kostbare werk van verlossing. Eider man, vrouw en jeugdige kan een penningmeester voor de Heer worden, en kan een agent worden voor de vereisten van de schatkist. De apostel zegt: ‘Laat een ieder weg leggen zoals God hem voorspoedig gemaakt heeft.” {2SC10:10.1.2}

‘Grote doelen worden bereikt door dit systeem. Als iedereen het zou accepteren, zou iedereen een ijverige en trouwe penningmeester worden voor God, en er zou geen tekort aan middelen zijn, om het vooruit dragen van het grote werk van het laten weerklinken van de laatste boodschap van waarschuwing aan de wereld. De schatkamer zal vol zijn, als wij dit systeem overnemen, en degene die bijdragen zullen niet arm gelaten worden. Door iedere investering die gedaan wordt, worden zij meer verknocht aan de zaak van tegenwoordige waarheid. Zij zullen ‘voor zichzelf een goed fundament leggen voor de tijden die aankomen, zodat zij het eeuwige leven mogen verkrijgen.’” – Vol. 3. pp. 388, 389. {2SC10:10.1.3}

“Er is een veronachtzaming in de kerken geweest, van het onderhouden van het plan van systematische liefdadigheid, en het resultaat is een verarmde schatkist en een afvallige kerk.’—Vol. 3. p. 409. {2SC10:10.1.4}

‘Altijd wanneer Gods volk, in welke periode van de wereld dan ook, blijmoedig en gewillig, Zijn plan heeft uitgevoerd in systematische liefdadigheid en in gaven en offeranden, hebben zij de vast staande belofte verwezenlijkt, dat voorspoed al hun arbeid zal bijstaan, precies naar de verhouding dat zij gehoorzaamd hebben aan Zijn vereisten. Wanneer zij de eisen van God erkenden, en voldeden aan Zijn vereisten, en Hem vereerden met hun inkomsten, waren hun schuren vol overvloed. Maar wanneer zij God beroofden in tienden en in offeranden, werden zij gebracht te beseffen dat zij niet alleen Hem beroofden maar zichzelf, want Hij beperkte Zijn zegeningen aan hen, naar de verhouding dat zij hun offeranden aan Hem beperkten.” Vol. 3, p. 395. {2SC10:10.1.5}

Systematische liefdadigheid, mag u toeschijnen als nodeloos, maar u overziet het feit dat God de oorsprong daarvan is, wiens wijsheid feilloos is. Dit plan heeft Hij ingesteld om te redden uit verwarring, hebzucht te corrigeren, geldzucht, zelfzucht en afgoderij. Dit systeem was om te zorgen, dat de last lichtelijk, en toch met gepast gewicht, op allen rustten zou. De verlossing van de mens, heeft een dierbare prijs gekost, zelf het leven den de Heer der heerlijkheid, die Hij vrijwillig gaf, om de mensheid van ondergang te redden, en hem te verhogen om erfgenamen van de wereld te worden. God heeft zo geboden, dat de mens zijn medemens zal helpen in het grote werk van verlossing.’ – Vol 1. p. 545. {2SC10:10.2.1}

‘Totdat allen het plan van systematische liefdadigheid zullen uitvoeren, zal er een tekort zijn, om te voldoen aan de apostolische regel. Diegene die dienen in woord en leerstelling moeten mannen van onderscheidingsvermogen zijn. – Vol.3. p. 411. {2SC10:10.2.2}

‘De armen, die de regel van de apostelen navolgden, door iedere week een kleine som aan de kant te zetten, helpen om de schatkist te vermeerderen, en hun gaven waren volledig aanvaardbaar voor God, want zij maakten evenzo grote offers of zelf grotere, dan hun iets welvarende broeders en zusters. Het plan van systematische liefdadigheid, zal bewezen zijn een beveiliging te zijn, voor iedere familie tegen de verzoeking middelen te besteden aan nodeloze dingen, en in het bijzonder zal het, het bewijs zijn, van zegen voor de rijken, door hen te beschermen van overgeven aan buitensporigheid.’ – Vol 3. p. 412. {2SC10:10.2.3}

‘Er moet onder ons als volk, een ontwaken zijn met betrekking tot deze zaak. Er zijn slechts weinig mensen wiens geweten getroffen is, als zij hun taak in liefdadigheid veronachtzamen. Maar heel weinig mensen, voelen gewetenswroeging omdat zij dagelijks God beroven… Er zijn vele genegeerde beloften en onbetaalde toezeggingen, en toch zijn er slechts weinig die hun geweten kwellen over de zaak, hoe weinigen voelen, de schuld van deze overtreding van hun taak. Wij moeten nieuwe en diepere overtuigingen hebben over dit onderwerp. Het geweten moet opgewekt worden, en de zaak moet ernstige aandacht ontvangen, want er zal rekening verschaft moeten worden aan God in de laatste dagen, en Zijn bevelen moeten afgewikkeld worden.’ – Vol.4. p. 468. {2SC10:10.2.4}

‘Wij moeten van ons geheel inkomen, de eerste bestemming voor God maken. In het systeem van liefdadigheid waar de Joden mee belast waren, werd van hen vereist dat zij of de eerste vruchten van al Zijn gaven voor de Heer moesten brengen, of het nou de in de winst van hun kleinvee of kudde was, of in de producten van hun velden, of wijngaarden of ze moesten het inlossen door de tegenwaarde te vervangen. Hoe is de gang van zaken in onze dagen verandert? De voorschriften en eisen van de Heer, als zij al enige aandacht ontvangen, worden tot het laatste gelaten… De meerderheid belijdende Christenen, scheiden zich met grote tegenzin van hun middelen. Velen van hen geven niet een twintigste van hun inkomen aan God en velen geven veel minder dan dat, terwijl er een grote groep is die God beroofd van de kleine tiende, en anderen die slechts de tiende willen geven. Als al de tienden van onze mensen in de schatkist van de Heer vloeiden, zoals het hoort, zouden zulke zegeningen ontvangen worden dat gaven en offeranden voor heilige doelen tienvoudig zouden worden vermenigvuldigd, en aldus zou het kanaal tussen God en de mens open gehouden worden.”- Id. p. 474. {2SC10:10.2.5}

‘Niets anders dan volstrekte onmogelijkheid om te betalen, kan iemand verontschuldigen van verzuimen in stipt voldoen van zijn verplichtingen aan de Heer. Onverschilligheid in deze zaak toont aan dat u in blindheid en misleiding bent en onwaardig van de Christelijke naam.. Laat een ieder zijn vorige leven nagaan en zien of er enige onbetaalde en onafgeloste beloften verzuimd zijn, en dan extra inspanningen doen om de ‘uiterst verre duit,’ te betalen, want wij allen moeten  het laatste deel van het tribunaal ontmoeten en accepteren, waar niets anders dan integriteit en waarachtigheid de test zal doorstaan.” Id. p. 476. {2SC10:11.1.1}

‘God vereist nu, niet minder dan in welke andere periode van de wereld dan ook, nog grotere gaven. De principes die door Christus zijn gelegd is dat de gaven en offeranden in verhouding moeten zijn, met het licht en de zegeningen die genoten zijn. Hij heeft gezegd: ‘En een iegelijk, wien veel gegeven is, van dien zal veel geëist worden.” KJV– Vol 3. p. 392. {2SC10:11.1.2}

‘Zondeoffers, vredeoffers en dankoffers werden ook vereist als toevoeging aan de tiende van de winst. Een belofte is hier gegeven, dat als al de tiende in de voorraadschuur gebracht was, een zegen van God uitgestort zou worden over de gehoorzame… Niet minder dan een derde van hun inkomen was toegewijd aan heilige en godsdienstige doeleinden.’ – Vol 3. P. 394, 395. {2SC10:11.1.3}

‘Wanneer wij spreken over de tiende als standaard van de Joodse contributies voor godsdienstige doeleinden, spreken wij niet verstandig. De Heer hield zijn aanspraken doorslaggevend, en in bijna ieder voorwerp, werden zij herinnert aan de Gever, door dat er van hun vereist werd, terug te geven aan Hem. Er werd van hen vereist, een borgsom te betalen voor hun eerstgeboren zoon, van de eerste vruchten van het kleinvee, en van de eerste inzameling van de oogst. Er werd van hen geëist, om de hoeken van hun oogstveld voor de behoeftigen over te laten.. Dan waren er de opoffering offers, de overtredingsoffers, de zonde offers en de kwijtschelding van alle schulden iedere zeven jaar. Er waren tevens talrijke uitgaven voor gastvrijheid enen gaven aan de armen, en er waren aanslagen op hun eigendom.” – Vol. 4. p. 467. {2SC10:11.1.4}

‘Er zijn slecht weinigen die de bindende vereisten in overweging nemen, die God op hen heeft, om het tot hun eerste zaak te maken, te voldoen, aan de noodzaken van Zijn zaak, en als laatst hun eigen behoeften te bedienen. Er zijn slechts weinigen die investeren in God zaak naar verhouding van hun middelen.’ – Vol. 3. p. 398. {2SC10:11.2.1}

‘De Heer zal Zijn zegeningen terugtrekken, waar in iedere fase van het werk, aan zelfzuchtige interesses wordt toegegeven, maar Hij zal Zijn volk in de hele wereld door in het bezit van goederen plaatsen, als zij het willen gebruiken voor het verheffen van de mensheid. De ervaring van de apostolische dagen, zal tot ons komen, wanneer wij met geheel ons hart Gods principes van liefdadigheid accepteren,– en in alle dingen instemmen de leiding van Zijn Heilige Geest te gehoorzamen.’ – Vol. 7. p. 146. {2SC10:11.2.2}

‘ Een schijnwerper van licht schijnt vanuit het Woord van God, en er moet een ontwaken zijn, aan verzuimde gelegenheden. Wanneer allen trouw zijn in het terug geven aan God van Hem is, in tienden en offeranden, zal de weg geopend worden voor de wereld om de boodschap van deze tijd te horen. Als de harten van Gods volk vervult waren met liefde voor Christus; als ieder kerklid volkomen met de Geest van zelfopoffering doordrongen was, als allen volkomen ernst manifesteerden, zou er geen tekort aan fondsen zijn voor thuis of buitenlandse missies. Onze bronnen zouden vermenigvuldigt worden: duizenden deuren van bruikbaarheid zouden geopend worden, en wij zouden uitgenodigd worden om binnen te komen. Was het doel van God, door Zijn volk uitgevoerd, in het geven van de boodschap van genade aan de wereld, dan zou Christus reeds naar de aarde gekomen zijn en de heiligen zouden hun welkom in de stad van God ontvangen hebben.’-Vol 6. P. 450. {2SC10:11.2.3}

‘Alle dingen staan gereed, maar de kerk is klaarblijkelijk op betoverde grond. Wanneer zij zullen opstaan, en hun gebeden, hun rijkdom en al hun energie en bronnen, aan de voeten van Jezus zetten, zal de zaak van waarheid triomferen. Engelen zijn verbaast dat Christenen zo weinig doen, terwijl er zo een voorbeeld door Christus zelf aan hen is gegeven, die Zichzelf zelf niet van de dood weerhouden had, een schandelijke dood.’ – Vol. 4. p. 475. {2SC10:11.2.4}

‘Het is tijd voor ons om acht te slaan op de onderwijzingen uit Gods Woord. Al Zijn inzettingen zijn ten goede van ons gegeven, om de ziel te bekeren van zonde naar gerechtigheid. Iedere bekeerling naar de waarheid moet geïnstrueerd worden, met betrekking tot de vereisten van de Heer over tienden en offeranden… Zij die waarlijk bekeerd zijn, zijn geroepen om een werk te doen dat geld en toewijding vereist. De verplichting die ons verbind om onze namen te plaatsen op de kerkrollen, houdt ons verantwoordelijk voor het werk van God tot het uiterste van onze mogelijkheden. Hij roept op tot onverdeelde dienst, voor de gehele toewijding van hart, ziel, en verstand en kracht. Dit is waar in tijdelijke zowel als in geestelijke dingen. De Heer komt niet naar deze wereld met goud en zilver om Zijn werk vooruit te laten gaan. Hij voorziet mensen met bronnen, zodat zij door gaven en offeranden Zijn werk blijven ontwikkelen. Het ene doel boven alle anderen, waarvoor Gods gaven gebruikt moeten worden, is het onderhouden van arbeiders in het grote oogst-veld. En als mannen evenals vrouwen, kanalen van zegeningen willen worden, voor andere zielen, zal de Heer de kanalen blijven onderhouden. Het is niet het teruggeven aan God datgene wat Hem toekomt, dat mensen arm maakt; het is het weerhouden, daarvan, dat naar armoede leidt.’- Vol.6. p. 44, 449. {2SC10:11.2.5}

‘Sommigen zijn ontevreden en hebben gezegd: ‘Ik betaal niet langer mijn tiende, want ik heb geen vertrouwen in de manier waarop dingen gemanaged worden aan de leiding van het werk. ‘Maar zult u God beroven, omdat het management van het werk niet correct is? Dien uw klacht in, duidelijk en openlijk, in de juiste geest, aan de juiste persoon. Stuur uw verzoekschrift in voor dingen om aangepast te worden in orde gebracht te worden, maar onttrek niet  van het werk van God en bewijs u niet ontrouw, omdat anderen niet recht doen.’ – Vol. 9. p. 249. {2SC10:12.1.1}

‘De laatste jaren van genade sluiten zich snel af. De grote dag des Heeren staat aan te komen. Wij zouden nu alle moeite moeten doen om onze mensen op te wekken. Laat de woorden van de Heer door de profeet Maleachi naar iedere ziel thuis gebracht worden.’ – Vol. 6. p. 446. {2SC10:12.1.2}

‘Gebeden, die zo vaak als maar kan en zo ernstig geofferd worden, zullen nooit door God in de plaats van onze tienden aanvaard worden. Gebeden zullen onze schuld aan God niet betalen.’ – ‘ Messages to Young People.’ p. 248. {2SC10:12.1.3}

DE VIER WINDEN VASTHOUDEN

Vraag:

‘Wat is de betekenis van de engelen’ die de vier winden vasthouden?” {2SC10:12.1.4}

Antwoord:

De handeling van de vier engelen, die de vier winden vasthouden, toont aan dat het werk waartoe zij aangesteld zijn, is om een belangrijke gebeurtenis tegen te houden, hetgeen gesymboliseerd wordt door vier waaiende winden. (Dit onderwerp zal volledig behandelt worden in een traktaat dat staat aan te komen). {2SC10:12.1.5}

WIE IS MIJN ECHTGENOOT?

Vraag:

“Als men op Bijbelse gronden gescheiden is, en voor een tweede keer getrouwd is, en de eerste echtgenoot nog leeft, zal men doorgaan te leven met de tweede echtgenoot? Is er een Schriftgedeelte in de Bijbel, die iemand toestaat weer te trouwen, hoewel men de eerste echtgenoot heeft verlaten op grond van overspel? {2SC10:12.1.6}

Antwoord:

In antwoord op de tweede van de voorgaande vragen, duidt Mattheus 19:9 aan, zonder onderscheid of de echtgenoot leeft of niet, dat het toegestaan is, de tweede keer te trouwen als men vanwege hoererij gescheiden is. En aldus in het beantwoorden van de tweede vraag, beantwoordt het ook de eerste vraag, want het zou zeker niet mogelijk zijn, dat het toelaatbaar was op Bijbelse gronden om de tweede echtgenoot te trouwen, en hem toch eenvoudigweg verlaten, omdat de eerste echtgenoot nog leeft. {2SC10:12.1.7}

HEILIGEN NEMEN ZIJN HEERSCHAPPIJ OVER

 Vraag:

‘Wat is de betekenis van de heiligen: “zullen zijn heerschappij wegnemen, hem verdelgende en vernietigende tot het einde toe? (Dan. 7: 26)” {2SC10:12.2.1}

Antwoord:

Deze macht wiens heerschappij door de heiligen wordt weggenomen, zag Johannes de Openbaarder, gesymboliseerd op het luipaard-achtig beest van Openbaring dertien, als het hoofd dat gewond was. Vandaar, dat het niet te beschrijven beest van Daniels visioen, het luipaardachtig beest is van Johannes zijn visioen, slechts verschillend, in de tijd van bestaan, en daar de symbolen van het niet te beschrijven beest van Daniels visioen, ons tot aan 1798 AD brengen – tot het einde van de periode, waarin hij de heiligen zal verstoren – dan is het aan deze kant van 1798, de periode waarin de heiligen ‘zijn heerschappij, wegnemen,’ nadat zijn dodelijke wonde genezen is, dat wij naar het licht over dit onderwerp moeten kijken, door het visioen van Johannes te bestuderen, in plaats van dat van Daniel. {2SC10:12.2.2}

Daar de macht van het beest afgebroken was rond 1798, en daar de heiligen zijn heerschappij weg moeten nemen, maar tot nu toe nog niet zo gedaan hebben, is het duidelijk dat de heerschappij van Daniel 7: 26, niet de ene is tijdens de 1260 jarige periode, maar eerder in de tijd wanneer het tweehoornig beest van Openbaring 13: 11-18, zijn macht uitoefent, en een gelijkenis maakt – “beeld,”- “van het beest.” Vandaar dat de heerschappij, welke de heiligen zullen wegnemen, de heerschappij is van “het beeld van het beest,” waarvan de profeet Haggai in de volgende taal spreekt: {2SC10:12.2.3}

“En Ik zal de troon der koninkrijken omkeren, en verdelgen de vastigheid van de koninkrijken der heidenen.” KJV (Hag. 2:22) {2SC10:12.2.4}

Aldus zullen de heiligen, ‘zijn heerschappij wegnemen en het verdelgen en vernietigen tot het einde. Maar het rijk en de heerschappij, en de grootheid der koninkrijken onder den gansen hemel, zal gegeven worden den volke der heiligen der hooge plaatsen, welks Rijks een eeuwig Rijk zijn zal, en alle heerschappijen zullen Hem eren en gehoorzamen. {2SC10:12.2.5}

EEN GOED WOORD OVER DE CODE

 SOMMIGE ZIJN LIEVER LID VAN DE SYNAGOGE DAN VAN HET KONINKRIJK

 ‘Ik ontvang reeds geruime tijd: “De Symbolische Code,’ en heb de gehele inhoud nauwkeurig bestudeert, die tot mijn tevredenheid, tegenwoordige waarheid bewezen is te zijn. Ik heb een aantal kopieën aan vele Z.D.A. broeders geleend, maar zoals het Joodse volk in Christus Zijn tijd, durft men de waarheid niet te spreken, als zodat zij niet uit de synagoge afgekeerd te worden.” {2SC10:12.2.6}

(Getekend) Cuba.

“I like it.” {2SC10:13.1.1}

(Getekend) V. New Jersey.

———————–

 VERLANG NAAR MEER

 ‘Ik geniet heel veel van de inhoud van de Code, en verlang ernaar dat ik iedere week een nieuwe kon hebben.” {2SC10:13.1.2}

(Getekend) P.

South Carolina.

——————-

WOORDEN SCHIETEN TE KORT OM TE VERTELLEN

 “Ik, kan mijn dankbaarheid niet uitdrukken voor de Tegenwoordige Waarheid die de twee delen van de HStaf en de traktaten, bevat, alsook de Code, die blijde berichten tot ons brengt van anderen van  gelijk kostbaar geloof.” {2SC10:13.1.3}

(Getekend)L.

New Jersey

—————————

VOEGT GEDULD EN GELOOF TOE

 ‘Ik ben zo dankbaar dat de boodschap mij gevonden heeft, en ik geloof het door en door. Ik wacht geduldig op de volgende Code. Het versterkt mijn geloof in de Heer. Bid voor mij.’ {2SC10:13.1.4}

(Signed) M.A.

Indiana.

ONGEEVENAARD

 ‘Ik lees en herlees ‘De Symbolische Code.’ Op geen enkel ander blad wordt zo enthousiast op gewacht.’ {2SC10:13.1.5}

(Getekend) Mr. H. Georgia.

—————-

RESULTATEN VAN LUIDKEELS ROEPEN

‘Ik geniet er heel erg van om de Code te lezen en denk dat voor ons volk een inspiratie is, op de manier van hen doen ontwaken, tot een bezinning van hun taken, en ik hoop in staat te zijn, een weinig geld te sturen binnen korte tijd. Heel veel dank voor de Code en met Gods leiding. Ik denk dat er een helder pad in het vooruit zicht lig.” {2SC10:13.1.6}

(Getekend) D.

California

——————

EEN HERVORMENDE VRIEND

 ‘Ik geniet heel erg van haar gezelschap, dus maakt u geen fout door mij de Code te sturen. {2SC10:13.1.7}

 ‘Ik ben een standvastige gelovige in de HStaf, en hoop dat vele van onze mensen zich zullen toevoegen aan de ware menigte, en hervormen, wat de tijd is werkelijk kort. {2SC10:13.1.8}

(Getekend) E.

California

COMMUNICATIES VANUIT HET VELD! ZIEK MAAR NU BETER

 Geliefde broeders en zusters,

Wij verheugen ons meer en meer in “De Herder’s Staf.” Ik heb me vaak afgevraagd, als er iemand is de meer zegeningen heeft ontvangen van deze boodschap dan ik dat heb, en ik dank de goede Heer, voor datgene dat het voor mij zowel geestelijk en lichamelijk heeft gedaan. {2SC10:13.2.1}

Hoewel ik niet helemaal gezond ben, ben ik in betere gezondheid nu, dan ik geweest ben, vanaf ik de Zevende Dag Adventisten boodschap heb geaccepteerd, en ik heb de dierbare Heer te prijzen, daarvoor, en voor Zijn getrouwe dienstknecht die het naar mij heeft toegebracht, toen ik op mijn ziekbed lag, want ik weet dat het door de boodschap was dat de Heer mij van mijn ziekbed heeft opgeheven. {2SC10:13.2.2}

Hoewel ik veel te leren heb en vele dingen moet overkomen, heb ik nu geloof, dat ik gespaard zal worden om de Luide Roep te geven. {2SC10:13.2.3}

(Getekend) Mw. D .D. Presley.

Escondido, Calif.

IEDER WOORD HEERLIJK EN BLIJVEND

 Geliefde broeders en zusters,

Wij hebben de prachtige traktaat: “Waarom Verloren Gaan?” ontvangen, en ook de laatste “Code,” en lezen, en herlezen gretig, ieder woord van beiden. Wij zijn nu zeker dat de boodschap in “De Herder’s Staf,” spoedig zal zwellen tot de Luide Roep van de Derde Engel… {2SC10:13.2.4}

Wij gedenken Mt. Carmel, en al de gelovigen overal, elke keer als wij tot onze Hemelse Vader praten. {2SC10:13.2.5}

(Getekend) Mr. en Mw. Earl Butterfield

McGlynn. Ore.

——————–

UITGEWORPEN, MAAR NIET VASTGEBONDEN

 Geliefde Broeder—

Ik bestudeer heel nauwgezet, “De Herder’s Staf,” boodschap en ben overtuigd, dat het de Tegenwoordige Waarheid voor onze tijd is. {2SC10:13.2.6}

Vanwege het feit dat ik stond op mijn door God gegeven recht, om de leerstellingen van de Roede in te zien, ben ik mijn lidmaatschap kwijt geraakt! {2SC10:13.2.7}

De President van de Noord Pacific Unie Conferentie, vertelde mij, dat tenzij ik instemde mijn tienden aan het kantoor van de conferentie te betalen, hij mijn naam zou schrappen. Ik zei tegen hem: “Bedoelt u dat ik mijn lidmaatschap met mijn tiende moet kopen?” Hij keek geschokt, en antwoorde: ‘Zeker niet op die wijze, maar waar uw hart is daar zal uw schat zijn.” {2SC10:13.2.8}

Na 35 jaren een Zevende Dag Adventist te zijn geweest, kan ik niet met woorden beschrijven, hoe ik mij vele dagen gevoeld heb, maar spoedig kwamen de troostende woorden tot mij: “Evenwel het vaste fondament Gods staat, De Heere kent degenen, die de Zijnen zijn.’  dus weet Hij dat ik de Zijne ben, en dat ik blij ben om omwille van Hem te lijden onder verdachtmakingen. {2SC10:13.2.9}

(Getekend) Mw. W.S. Sewell.

Washington.

LOFPRIJZING VOOR HEM WAAR ALLE ZEGENINGEN VANDAAN VLOEIEN”

 Geliefde broeders en zusters te Mt. Carmel:

Ik zal een paar regels schrijven om te vertellen hoe zeer wij de traktaten waarderen, die wij laatstelijk hebben ontvangen, en dat wij denken dat zij uitstekend zijn en de waarheid voor deze tijd bevatten. {2SC10:14.1.1}

Wij hebben nu al de zeven traktaten, en hebben ze enkele malen gelezen. Wij geloven in de boodschap en danken onze hemelse Vader dat Hij zo liefdevol en geduldig met ons allen is. {2SC10:14.1.2}

(Getekend) MR EN MW. J. F. ANDERSON.

Montrose, Colorado.

SMEKEN VOOR DE LAMMEREN

 Geliefde broeders en zusters:

Ik wil de Heer lof prijzen voor de groei van “De Symbolische Code.” Ik hou van haar maandelijks bezoek en wil dat u het mij blijft toezenden. Ik bidt dat het, het middel zal zijn om mij te helpen mijn kinderen tot de waarheid te winnen. c

(Getekend) MW. P. N. GREEN.

ONJUIST VERSLAG GECORRIGEERD

 Vanwege een wijd verspreid verslag door de vader der leugens, dat zij afstand heeft gedaan van de boodschap van Tegenwoordige Waarheid, en terug de wereld is ingegaan, antwoord Zuster H.W. Kennedy, voorheen van La Crescenta, California, en nu van Augusta, Georgia met de volgende verklaring: “Aangezien wij pas verhuist zijn en nog steeds in het proces zijn van de dingen recht zetten, zou ik alleen kunnen zeggen, met de discipelen waar Jezus aan vroeg of zij Hem ook zouden verlaten: “Waar zouden wij heengaan Meester?” {2SC10:14.1.4}

“Het doet mij zeer om te moeten zeggen dat er onhandelbare tongen onder kerkleden zijn. Er zijn valse tongen, die zich voeden met onrust {of kwaad}. Er zijn sluwe {geniepige of geslepen}, fluisterende tongen. Er is geklik, ongepaste bemoeizucht, behendige ondervraging. Onder de liefhebbers van geroddel, worden sommigen gedreven door nieuwsgierigheid, anderen door jaloezie, velen door haat tegen hen door wie God hen heeft berispt. Al deze dissonerende {of strijdige} elementen zijn werkzaam. Sommigen verbergen hun ware gevoelens, terwijl anderen ernaar verlangen alles te publiceren wat zij weten, of zelfs vermoeden, van het kwaad tegen een ander. {2SC10:14.1.5}

“Ik zag dat de geest van meineed,  die waarheid in leugen, goed in kwaad, en onschuld in misdaad zou veranderen, nu werkzaam is. Satan verheugd zich over de toestand van Gods volk. Terwijl velen hun eigen ziel verwaarlozen, kijken zij gretig uit naar een gelegenheid om anderen te bekritiseren en te veroordelen. Allen hebben karaktergebreken, en het is niet moeilijk om iets te vinden die jaloezie kan verklaren tot hun schade.” ‘nu,’ zeggen deze aangestelde rechters, ‘wij hebben feiten. Wij zullen een beschuldigen aan hen bevestigen waarvan zij zich niet kunnen bevrijden.’ Zij wachten op een geschikte gelegenheid, en dan voeren zij hun pakket van laster aan, en brengen {dan} hun pikante nieuwigheid voort .{2SC10:14.1.6}

‘Is er geen wet van vriendelijkheid die nageleefd moet worden? Zijn Christenen gemachtigd door God om elkaar te bekritiseren en te veroordelen? Is het eerbiedwaardig of zelf eerlijk, om van andermans lippen, onder de misleiding van vriendschap, geheimen te ontfutselen, die aan hem zijn toevertrouwd, en dan de kennis op zulke wijze verkregen, keren tot zijn schade? Is het Christelijke liefde om iedere zwevend verslag te verzamelen, om alles op te graven, dat verdenking op het karakter van een ander zal werpen, en dan het als een verlustiging nemen om het tot zijn schade te gebruiken? Satan juicht wanneer hij een volgeling van Christus kan lasteren of verwonden. Hij is de ‘beschuldiger van de broeders en zusters.’ Zullen Christenen hem helpen in dit werk? Ware Christenen zullen zich niet verheugen in het blootgeven van de fouten en tekortkomingen van anderen. Zij zullen zich afkeren van achterbaksheid en misvorming, om hun gedachten te richten op datgene dat aantrekkelijk en liefelijk is. Voor de Christen is iedere handeling van zoeken naar fouten, ieder woord van afkeuring of veroordeling pijnlijk.” – “Testimonies for the Church.” Vol. 5. pp. 94-95. {2SC10:14.2.1}

“Zwevende geruchten zijn vaak de vernietigers van eenheid onder de broeders en zusters. Er zijn sommigen die met open gedachten en oren loeren om vliegende schandalen op te vangen. Zij verzamelen kleine gebeurtenissen die op zichzelf onbeduidend zijn, maar die worden herhaald en aangedikt totdat een mens een overtreder wordt van een woord. Hun motto schijnt te zijn: “Versla en wij zullen het verslaan.” Deze verklikkers doen Satans werk met verrassende loyaliteit, niet wetend hoe aanstootgevend hun gedrag is bij God… De deur van het verstand moet gesloten zijn tegen ‘Zij zeggen,’ of ‘Ik heb gehoord.” Waarom zouden wij niet in plaats van toe te staan dat jaloezie of kwaadspreken in onze harten komt, naar onze broeders en zusters gaan, en na openhartig maar vriendelijk de dingen, die wij gehoord hebben die schadelijk zijn voor hun karakter en invloed aan hen voorgelegd hebben, met en voor hen bidden? Hoewel wij ons niet kunnen verenigen met diegene die bittere vijanden van Christus zijn, moeten wij de geest van lijdzaamheid en liefde beoefenen, die onze Meester karakteriseerde, — een liefde die geen kwaad gedenkt en die niet makkelijk uitgelokt word. {2SC10:14.2.2}

“Laat ons ijverig de zuivere principes van het evangelie van Christus beoefenen – de godsdienst, niet van zelfvertrouwen, maar van liefde, lijdzaamheid en nederigheid van hart. Dan zullen wij onze broeders en zusters liefhebben en hen beter achten dan onszelf. Onze gedachten zullen niet stilstaan bij schandaal en vliegende verslagen. Maar: “al wat waarachtig is, al wat eerlijk is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat liefelijk is, al wat wel luidt, zo er enige deugd is, en zo er enige lof is,” wij zullen “deze dingen bedenken’.” – “Testimonies to Ministers.” pp. 504, 505. {2SC10:14.2.3}

GEZONDHEIDGOLF VAN OKTOBER

 Overtreding van de gezondheidswetten, hebben ziekten en kwalen van iedere omschrijving op Gods volk gebracht, die hen ervan weerhouden om een goed dagelijks werk voor de Meester te doen. {2SC10:15.1.1}

Christus was het “lam zonder smet en zonder vlek.’ Zijn lichaamsbouw, was niet door enig mankement ontsiert. Zijn lichaam was sterk en gezond. En Zijn hele leven door, leefde Hij in overeenstemming met de natuur wetten. Lichamelijk zowel geestelijk, was Hij een voorbeeld van wat God ontworpen had te zijn, voor de gehele mensheid, door gehoorzaamheid aan Zijn wetten.” – “Desire of Ages.” p. 50 {2SC10:15.1.2}

‘Als u een slechte smaak in de mond heeft, een gecoate tong, hoofdpijn of dat vermoeide gevoel en soortgelijke symptomen in de morgen, laat dat u eraan herinneren, dat u teveel avondeten tot u genomen heeft, misschien te veel verscheidenheid, te veel opgeloste zetmeel (gekookte zetmeel) of teveel chemische suiker, die de lever overbelast hebben, door rechtstreekse opname door fermenteren (gisting). Rottende maaltijden in de ingewanden produceren deze symptomen. De gassen van gistende voeding, produceren zelf vergiftiging en dit is de oorzaak van constipatie. Het systeem moet goed gevuld zijn met stank, als het naar de mond toekomt. Niet gekookte aardappelen en wortel salades, kunnen niet gisten. Zij zullen de maag lekker achter laten en de peristalsis in de ingewanden hervatten, en de gifstoffen van de ingewanden afvoeren. Zij genezen constipatie en herstellen de zoutvorming van het bloed. Eet een dag of zo,  slechts groente salades, en de bovenstaande symptomen zullen verminderen… {2SC10:15.1.3}

“De vezels van groente, de celstof van rogge en de verscheidene zaden van vijgen, bevorderen de peristaltiek van het darmkanaal.” – “Unfired Foods and Truphotherapy.” by Geo. Drews. Pp. 202, 203. {2SC10:15.1.4}

Voeg de volgende recepten toe aan de bovenvermelde voedingsartikelen en corrigeer snel deze slechte gewoonte. {2SC10:15.1.5}

VITA LAXERENDE REPEN

 ½  pond gemalen vijgen ½ kop honing

2 oz. natuurlijke suiker   ½ pond zemelen

1 theelepel zout              2 eetlepels olie

¼ pond volkoren tarwebloem 1 oz. gelatine

3 kopjes

Los de gelatine op in heet water en voeg het langzaam toe aan de gemalen vijgen, totdat zij goed gemengd zijn, voeg dan alle ingrediënten toe, meng goed, en plaats op een met olie bestreken bakplaat of koekenpan van ½ cm diep. {2SC10:15.1.6}

Markeer het in repen van ½ centimeter breed, en snijd dan kruiselings, maak repen van ongeveer 3 centimeter lang. Bak ongeveer 15 minuten. Gebruik met maaltijden wanneer vruchten worden geserveerd. {2SC10:15.2.1}

WALNOTEN TIMBALES

 (Een goede vleesvervanger)

1 kw. Volkoren tarwe brood croutons

2 kopjes groente bouillon

2 kopjes melk

4 eieren

1 theelepel

1 kop verbrokkelde walnoten vlees?

Plaats eieren, melk, zout, bouillon en walnoten in een kom, meng door te klutsen? Giet dit over de croutons en roer tot dat het gelijkmatig gemengd is (croutons niet pletten) en bak in geoliede timbale vullen, of op een bakplaat totdat ze goed stevig zijn. {2SC10:15.2.2}

Keer op zijn kop en dien op met een saus of jus. {2SC10:15.2.3}

SPINAZIE BROOD

1 kw. spinazie door een keukenmachine gehaald of fijn gesneden1 pt. Tomaat

2 eieren

1 eetlepel natuurlijke suiker

2 eetlepels olie en een snufje zout

1 pt. kwark

1 glad gestreken theelepel vegex

1 eetlepel fijngemaakte uien.

BEREIDINGSWIJZE

 Plaats spinazie, kwark, tomaten, zout en suiker in een mengkom. Zet olie in de frituurpan en wanneer de olie heet wordt, voeg uien toe. Voeg vegex toe als ze bruin beginnen te worden, en wanneer de vegex is opgelost, voeg de rest van de ingrediënten toe. Kluts de eieren lichtelijk en meng alle ingrediënten. Plaats geolied papier in een brood pan en vul het met hetgeen voorbereid is. Bak totdat het stevig geworden is. Snij in delen en dien met iedere goede saus op. {2SC10:15.2.4}

Dit preparaat is rijk aan vitaminen, proteïnen en andere minerale elementen. Gebruik snijbied en welke andere goede groente dan ook op dezelfde wijze. {2SC10:15.2.5}

SCHOOLBENODIGDHEDEN GEVRAAGD

 De academie van Mt. Carmel is nu volledig operationeel en bevind zich in noodzakelijke behoefte van Bijbels, boeken van Zuster White, in het bijzonder over opvoeding, leerboeken, woordenboeken, encyclopedieën en alle soorten schoolbenodigdheden. {2SC10:15.2.7}

Allen die dit blad lezen, die iets van dit soort hebben die zij voor een redelijke prijs willen verkopen, of doneren, mogen een deel hebben in het helpen heraanstellen van de scholen van de profeten, door zulke spullen, zoals hierboven genoemd, toe te sturen, hetgeen zeer gewaardeerd zal worden, en waarvoor de studenten zeer dankbaar zullen zijn. {2SC10:15.2.8}

In Het Belang Van De Z.D.A. Kerkgenootschap

“De Twaalf Stammen Die In een Vreemd Land Verspreid Zijn”

Dit kleine blad is toegewijd ter overdracht van nieuws artikelen en hervormingsactiviteiten voor Tegenwoordige Waarheid gelovigen; om vragen te beantwoorden in verband met de verzegelende boodschap van de 144.000 (Openb. 7: 1-8) en de grote schare (Openb. 7:9), over de profetieën van Jesaja, Zacharia, Zefanja, Micha, Hosea, Joel, Daniel, De Openbaring, Ezechiël, Jeremia, etc., maar nog vollediger over de eerste acht boeken die hierboven genoemd zijn; over de gelijkenissen van Christus, over typen en symbolen, en ook over de geschriften van Mw. E. G. White. {2SC10:16.1}

Deze maandelijkse bezoeker, beloofd hoe dan ook, vragen te beantwoorden over zulke passages van de Geschriften, alleen zoals zij goddelijk geopenbaard zijn en gezaghebbend verkondigd—het bevestigende teken van waarheid dragend. Daarom zal het of een correct antwoord op de vragen geven of ander bekennen dat het onwetend is door te zeggen: “Ik weet het niet.” {2SC10:16.2}

Haar belangrijkste doel is het feit te openbaren dat de tijd gekomen is voor de Heer om Zijn macht te manifesteren, en de kerk van God te verenigen en te zuiveren—haar oproepend om te verrijzen van haar stoffige bed en haar kracht aan te doen, en haar geschenken van prachtige klederen, want “voortaan,” zal de onreine niet tot haar genaken. Jes. 52:1. {KJV}  {2SC10:16.3}

Daarom, eist het waarlijk, dat de boodschapper van “de grote en geduchte dag des Heeren,” onder haar supervisie, strikt al haar vereisten, instructies en adviezen, die het van tijd tot tijd tot hen draagt, moeten gehoorzamen. Het zal geen weerspiegeling zijn van hen die haar goddelijke autoriteit, negeren.—de kerk zal een licht zijn voor de hele wereld–schoon als de maan—helder als de zon, en vreselijk als een leger met legerscharen. Jes. 62:1-7; Prophets and Kings, p. 725  {2SC10:16.4}

De symbolen op de voorpagina, zijn een reproductie van de Openbaring, hoofstukken twaalf en negen, en Jesaja 7: 21, waarvan de symbolen in onze beschikbare literatuur zijn uitgelegd. {2SC10:16.5}

Deze maandelijkse trooster, roept verheugd alle Z.D.A.’s op , die hun deuren openen en haar bezoek verwelkomen. Het geeft vrijwillig haar tijd om diegene  te bedienen die erfgenamen tot verlossing zullen zijn, en collecteert noch vergoedingen, noch rekent het kosten voor haar onzelfzuchtige dienst. Het leeft van vrijwillige gaven, en vrijwillige offeranden—het belast niemand en vertroost allen. Haar constante gebed is dat al haar klanten welvarend zullen zijn en gezond zijn, gelijk uw ziel welvaart. (3 Joh.2) {KJV  {2SC10:16.6}

Stel u vragen helder en duidelijk, door de verwijzingen te geven en er zal voor ze gezorgd worden, zo spoedig als hun beurt op de wachtlijst dat toestaat. {2SC10:16.7}

Als u wenst dat deze gedrukte vriend regelmatig naar uw huis komt, evenals andere gratis literatuur, stuur uw naam en adres naar de Universele Uitgevers Ass. Symbolische Code Afdeling, Mount Carmel Center, Lake Waco, Texas. {2SC10:16.8}

DE UNIVERSELE UITGEVERS ASSOCIATIE

Mt. Carmel Center                                                  Lake Waco, Texas

GEDRUKT IN DE VERENIGDE STATEN VAN AMERICA

>