fbpx

Deel 1 Tijdige Groeten Nrs. 39, 40, 41

Ter Correctie

Tijdige Groeten

De enige gemoedsrustVol.1 Nr. 39

                                                                                                              

Plaatje

De Kinderen Van De Onvruchtbare Meer Dan

De Kinderen van de Voortbrengende Vrouw

GEBEDSVOORLEZING

Ik zal lezen uit: “Gedachten van de berg der Zaligsprekingen,” op bladzijde 123 beginnend met de laatste alinea: {1TG39: 2.1}

“De weg der trouwelozen is onbegaanbaar, maar de wegen der wijsheid zijn lieflijke wegen, al haar paden zijn vrede.” Spr. 13: 15; 3: 17. Iedere daad van gehoorzaamheid aan Christus, ieder daad van zelfverloochening om Zijnentwille, ieder beproeving die goed doorstaan wordt, iedere overwinning die behaald wordt op de verzoeking, is een stap voorwaarts op de weg naar de heerlijkheid van de uiteindelijke overwinning. Indien we Christus als onze Gids aannemen, zal Hij ons veilig leiden. .. {1TG39: 2.2}

De weg is dan wel ruw en steil, rechts en links kunnen valstrikken zijn, wij kunnen te kampen hebben met moeiten op onze reis, wanneer wij vermoeid zijn en naar rust verlangen kan het zijn, dat wij verder moeten zwoegen, wanneer we zwak zijn kan het gebeuren dat wij moeten strijden, wanneer wij ontmoedigd zijn moeten wij blijven hopen, maar met Christus als onze Gids, zullen wij zeker uiteindelijk de haven waarnaar wij verlangd hebben bereiken…”{1TG39: 2.3}

Volgens de lezing moeten wij bidden voor wijsheid en voor vastbeslotenheid om in de wegen van de Heer te wandelen. Alleen Zijn wegen zijn lieflijk en vredig. Wanneer wij onszelf iets moeten ontzeggen, of wanneer wij een verzoeking moeten doorstaan om een overwinning te behalen, moeten we ervaren dat deze de stappen zijn naar de uiteindelijke overwinning. En we moeten zien dat om het leven van de zonden te leven als het ware is om te leven onder bedrog, daar beneden waar we ons zelf van de geboorte af bevinden. Om op de bergtop (het Koninkrijk) te leven, moet men als het ware de steile en ruwe bergachtige weg beklimmen. Om de weg te beklimmen lijkt zwaar, maar nadat de laatste stap is gemaakt en de top van de berg bereikt is, is er vreugde en troost, vertrouwen en overwinning welke geen taal kan beschrijven. {1TG39: 2.4}

2

DE KINDEREN VAN DE ONVRUCHTBARE, MEER DAN DE KINDEREN VAN DE VOORTBRENGENDE VROUW

LEZING  DOOR V. T. HOUTEFF

BEDIENAAR DER DAVIDIAANSE ZEVENDE DAG ADVENTISTEN

SABBAT, 3 MAART 1947

CARMEL KAPEL

WACO, TEXAS

Voordat we onze studie van Jesaja 54 vers voor vers beginnen, zullen we eerst vers één lezen. {1TG39: 3.1}

Jes. 54: 1—“Zing vrolijk, gij onvruchtbare die niet gebaard hebt! Maak geschal met vrolijk gezang, en juich, die geen barensnood gehad hebt! Want de kinderen der eenzame zijn meer, dan de kinderen der getrouwde, zegt de Heere.”

Twee vrouwen worden hier onder de aandacht gebracht: Eén is onvruchtbaar en één is dat niet. De onvruchtbare vrouw wordt aangemoedigd om vrolijk te zingen, want ze wordt beloofd meer kinderen te hebben dan de ene die wel kinderen krijgt. Om te leren wie deze vrouwen zijn laten we gaan naar het vierde hoofdstuk van Galaten. {1TG39: 3.2}

“Want er is geschreven, dat Abraham twee zonen had, één uit de dienstmaagd en één uit de vrije. Maar gene die uit de dienstmaagd was is naar het vlees geboren geweest; doch deze die uit de vrije was, door de beloftenis. Het welk dingen zijn, die andere beduiding hebben. Want deze zijn de twee verbonden; het ene van de berg Sinaï, tot dienstbaarheid barende, hetwelk is Hagar.” Gal. 4: 22-24. {1TG39: 3.3}

De Apostel Paulus herinnert ons dat Abraham twee vrouwen had en twee zonen. We kennen allemaal het verhaal, dat toen

3

 God Abraham riep om zijn land te verlaten, en naar een onbekend land te gaan, God beloofde hem een zoon te geven. Ongeveer vijf en twintig jaar gingen voorbij en nog steeds was de komt van de zoon niet in zicht. Sara was toen ongeveer negentig jaren oud. (Gen. 17: 17). Gedurende de tijd van het wachten van Abraham en Sara op een zoon, werd Hagar de vrouw van Abraham en door haar werd Ismael geboren. Sarah is daarom de eenzame vrouw (aan een kant gezet) en Hagar is degene die een echtgenoot heeft. Dien ten gevolge spreekt Jesaja 54: 1 zinnebeeldig over deze twee vrouwen en hun kinderen. Waar deze zinnebeeldige voorstelling over gaat verklaart de Apostel: — {1TG39: 3.4}

“Want dit, namelijk Hager, is Sinaï een berg in Arabië, en komt overeen met Jeruzalem, dat nu is, een dienstbaar is met haar kinderen. Maar Jeruzalem, dat boven is, dat is vrij, hetwelk is ons aller moeder.” Gal. 4: 25. 26. {1TG39: 4.1}

Hagar stelt Jeruzalem voor, de stad van de Joden, de geborenen naar het vlees, terwijl Sara het Jeruzalem voorstelt dat nog moet komen, de stad van de, “ wedergeborenen,” de kinderen van de belofte. {1TG39: 4.2}

“Want er is geschreven: Wees vrolijk, gij onvruchtbare, die niet baart, breek uit en roep, gij die geen barensnood hebt, want de kinderen der eenzame zijn veel meer, dan dergene, die den man heeft. Maar wij, broeders, zijn kinderen der belofte, als Izaak was. Doch gelijkerwijs toen, die naar het vlees geboren was, vervolgde dengene, die naar den Geest geboren was, alzo ook nu. Maar wat zegt de Schrift? Werp de dienstmaagd uit en haar zoon: want de zoon der dienstmaagd zal geenszins erven met de zoon der vrije. Zo dan, broeders, wij zin niet kinderen der dienstmaagd, maar der vrije.” Gal. 4: 27-31. {1TG39: 4.3}

Inspiratie maakt duidelijk dat de zinnebeeldige voorstelling van Hagar

4

 en haar zoon, Ismael, een voorstelling zijn van de kerk in de Oud Testamentische periode en dat Sara en haar zoon, Izaak, de kerk voorstellen in de Nieuw Testamentische periode. De lidmaatschap van de Oud Testamentische kerk was inderdaad naar het vlees, want het was opgebouwd uit wie dan ook geboren was uit de stam van Jakob; maar de leden van de Nieuw Testamentische kerk, in het bijzonder degenen die hier worden afgebeeld, zijn persoenen die door de Geest van Waarheid bekeerd zijn tot Christus. En daar het onmogelijk was voor Izaak om door de wil van het vlees geboren te worden, zo onmogelijk is het voor deze kinderen van de Geest van Waarheid om geboren te worden door de wil van mensen. {1TG39: 4.4}

Gods reden voor de vertraging in het vervullen van Zijn belofte aan Sara, is daarom heel duidelijk: Hij schreef beide geschiedenis en profetie door het leven van Abrahams familie. Hij veroorzaakte Ishmael’s geboorte door de geboorte van Izaak te vertragen. Ismael, daarom het type van de Hebreeen, de kinderen naar het vlees, ging Izaak voor, het type van de Christenen, de kinderen van de belofte. {1TG39: 5.1}

Ons grootste belang echter, is te weten  in welke tijd Jesaja 54 haar volledige vervulling vind en de generatie waarop haar zinnebeeldige profetie in het bijzonder van toepassing is, om te weten of het in het bijzonder geschreven is ter verdienste van de eerst Christelijke kerk, voor de kerk in de Middeleeuwen, of voor de kerk in onze tijd. Aangezien geen van de Nieuw Testamentische schrijvers, commentaar geeft behalve op het eerste vers van Jesaja 54, was duidelijk dit hoofdstuk niet in bijzonderheid geschreven  voor het volk in die tijd. Bovendien bewijst vers veertien verder de tijd waarin de profetie van toepassing is. {1TG39: 5.2}

“Gij zult door gerechtigheid bevestigd worden; wees verre van verdrukking, want gij zult niet vrezen;

5

en verre van verschrikking, want zij zal tot u niet naken.” Jes. 54: 14. {1TG39: 5.3}

De belofte aan dit latere groep van de Christelijke kerk is dat ze ver zal zijn van verdrukking (niet geregeerd zal worden door een ander volk); dat verschrikking niet tot har zal naken, en dat ze geen rede tot vrezen zal hebben. Met het oog op het feit dat de kerk tot nu toe nooit vrij is geweest van een van deze, overheerst de logica dat ze nu deze beloften zal verwezenlijken. Vandaar dat de generatie aan wie dit hoofdstuk gericht is, de kerk die deze beloften zal ontvangen, niet in het verleden is, maar in de toekomst. En het feit dat Inspiratie nu voor het eerst deze lang verzegelde beloften ontzegeld, en ze nu onder de aandacht brengt, maakt ze “voedsel op zijn tijd,” de waarheid is duidelijk: De kerk heeft na deze bekendmaking haar werk gedaan, en zal spoedig in deze heerlijke tijdsperiode opgaan. Verder zegt vers vijftien: {1TG39: 6.1}

“Ziet, zij zullen zich zekerlijk vergaderen, doch niet in Mij; wie zich tegen u vergaderen zal, die zal om uwentwil vallen.” Jes. 54: 15. {1TG39: 6.2}

Hier wordt ze gewaarschuwd dat haar vijanden zich te zamen zullen vergaderen tegen haar, maar niet door de Heer. Ze zullen daarom niet voorspoedig zijn, maar zullen door haar toedoen vallen. Haar vijanden zullen nooit weer in staat zijn nog één van haar leden in gevangenschap te brengen, niet in de gevangenis, of in vuurvlammen, noch in holen van beesten—ze zal nooit meer de Assyriers of de Chaldeën succes tegen haar zien zijn; noch zal ze te lijden hebben onder de vervolgingen door de Joden en door de Romeinen. Al deze dingen zijn nu in het verleden en als ze opnieuw voorvallen zullen ze geen invloed op haar hebben. {1TG39: 6.3}

“Zie, Ik heb de smid geschapen, die de kolen in het vuur opblaast, en die het instrument voortbrengt tot

6

 zijn werk; ook heb Ik den verderver geschapen, om te vernielen. Alle instrument, dat tegen u bereid wordt, zal niet gelukken, en alle tong, die in het gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen; dit is de erve der knechten des Heeren, en hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de Heere.”Jes. 54 : 16, 17. {1TG39: 6.4}

Tot nu toe, hebben de wapens die gevormd zijn tegen de kerk succes gehad, maar de kerk zal hier in de profetie, beschermd worden. En omdat ze volledig in Gods hand is, zal een ieder die tegen haar in het gericht opstaat door de Waarheid en de gerechtigheid veroordeeld worden. Ons bestaan en succes in het werk van God, is daarom niet langer een geheimenis. Profetie toont duidelijk aan dat velen tegen ons opstaan, maar geen van hen heeft en geen van hen zal ooit succes hebben. God die de smid en de verderver geschapen heeft om te vernielen, is evengoed in staat om vrede en zekerheid te scheppen. De Geest der Profetie herhaalt aldus: {1TG39: 7.1}

“Toen de heiligen de steden en dorpen verlieten, werden zij achtervolgd door de goddelozen, die hen zochten te doden. Maar de zwaarden, welke opgeheven werden om Gods volk te doden, vielen machteloos neder, of het strohalmen waren. Engelen Gods beschutten de heiligen. Terwijl zij dag en nacht om uitkomst riepen, kwam hun geroep op tot de Heer.”—“Early Writings,” p. 284, 285. “Eerste Geschriften, p. 340.” {1TG39: 7.2}

“… Als Zijn volk echter afgezonderd blijft van de wereld, als een natie die gerechtigheid doet, zal God hun verdediging zijn, en geen enkel wapen dat tegen hen wordt opgeheven, zal succesvol zijn.”—“ Testimonies, “Vol 5, p. 601, “Getuigenissen voor de gemeente, Deel 5, p. 489.” {1TG39: 7.3}

De les is duidelijk:  De kerk verschijnt uit de ene periode en gaat op in een andere. Ze staat voor het aanbreken van een nieuwe dag. Haar heerlijkheid zal nu tot stand gebracht worden,

7

haar grote werk beëindigd, en al haar kinderen (een grote menigte) gered. In plaats dat haar vijanden over haar zegevieren, zal zij over hen zegevieren. {1TG39: 7.4}

Daar de kerk als geheel, hier vertegenwoordigt wordt door beiden, moeder en kinderen, moeten we weten welk gedeelte van de kerk voorgesteld wordt door de moeder en welk gedeelte door de kinderen. {1TG39: 8.1}

Volgens vers zeventien, concludeert het hoofdstuk dat “de dienstknechten van de Heer,”zij die bekeerlingen voortbrengen, de moeder voorstellen, en hun bekeerlingen de leken, stellen de kinderen voor. {1TG39: 8.2}

Wat wordt bedoeld met in haar barensnood? –Laten we naar Galaten 4: 19 gaan voor het antwoord: “Mijn kinderkens, die ik wederom arbeide te baren, totdat Christus een gestalte in u krijge..”  Diegene waar de Apostel Paulus voor arbeide om de Heer aan hen bekend te maken, zegt hij, arbeide te baren voor hen tot dat Christus gestalte in hun gevormd was, totdat ze volledig bekeerd tot Hem waren—wedergeboren. {1TG39: 8.3}

Nu we de zinnebeeldige voorstelling van deze twee vrouwen begrijpen, en van hun kinderen, ook de tijd waarvoor Jesaja 54 geschreven was, zullen we kort het hoofdstuk, vers voor vers in al haar bijzonderheid bestuderen, voor zover God het toelaat. {1TG39: 8.4}

Jes. 54: 2,3—“Maak de plaats uwer tenten wijd, en dat men de gordijnen uwer woningen uitbreide, verhinder het niet; maak uw koorden lang en steek uw pinnen vast in. Want gij zult uitbreken ter rechter- en ter linkerhand; en uw zaad zal de heidenen erven, en zij zullen de verwoeste steden doen bewonen.”

Al deze termen—wijd, uitbreide, verhinder, maak lang en versterk—betekenen, om al het mogelijke te

8

 ruim te voldoen aan de situatie, om onderdak te bieden aan een groter aantal bekeerlingen, om nu al het mogelijke te doen, zodat wanneer u uitbreekt aan de rechter- en aan de linkerhand, wanneer de menigte bekeerlingen beging binnen te stromen, u niet in de war raakt en niet in staat bent onderdak te verschaffen. Stel de mensen niet teleur. En bovendien, verzekert de Heer: “Uw zaad zal de heidenen erven, en zij zullen de verwoeste steden doen bewonen.” De profetie, brengt ons daarom naar de dag van herstel van alle dingen (Matt. 17:11). {1TG39: 8.5}

Jes. 54: 4—“Vrees niet, want gij zult niet beschaamd worden, en word niet schaamrood, want gij zult niet ter schande worden; maar gij zult de schaamte uwer jonkheid vergeten, en den smaad uws weduwschaps zult gij niet meer gedenken.”

Ja, ze wordt opnieuw verzekerd dat ze niet langer hoeft te vrezen; ze zal niet langer in wanorde en verwarring gegooid worden, dat ze haar berisping en weduwschap (God die haar verlaten had) zal vergeten. {1TG39: 9.1}

Jes. 54: 5—“Want uw Maker is uw Man, Heere der heirscharen is Zijn Naam; en de Heilige Israels is uw Verlosser; Hij zal de God des gansen aardbodem genaamd worden.”

Onze vijanden mogen zeggen wat ze willen, maar God Zelf getuigd dat Hij onze God is, de God die ons gemaakt heeft, de Verlosser, de God van de gehele aarde. {1TG39: 9.2}

Jes. 54: 6, 7—Want de Heere heeft u geroepen, als een verlaten vrouw en bedroefde van geest; nochtans zijt gij de huisvrouw der jeugd, hoewel gij versmaad zijt geweest, zegt uw God.” Voor een klein ogenblik heb Ik u verlaten; maar met grote ontfermingen zal Ik u vergaderen.”

9

De verklaring, “voor een klein ogenblik heb Ik u verlaten,” in tegenstelling geplaatst met de verklaring, “maar met grote ontfermingen zal Ik u vergaderen,” toont aan dat het verlaten van God van haar, haar verspreiding onder de heidenen is, en dat haar vergadering haar terugkeren naar haar thuisland, haar bewoning van de verwoeste steden is. {1TG39: 10.1}

Jes. 54: 8, 9— “In een kleinen toorn heb Ik Mijn aangezicht van u een ogenblik verborgen; maar met eeuwige goedertierenheid zal Ik Mij uwer ontfermen, zegt de Heere uw Verlosser. Want dat zal Mij zijn als de wateren van Noach, toen Ik zwoer, dat de wateren van Noach niet meer over de aarde zouden gaan; alzo heb Ik gezworen, dat Ik niet meer op u toornen, noch u schelden zal.”

Dat wat ze doorheen is gegaan zal ze niet meer doorstaan, –even zeker als de belofte van Noah: “Mijn boog heb Ik gegeven in de wolken; die zal zijn tot een teken des verbonds tussen Mij en tussen de aarde.” Gen. 9: 13. {1TG39: 10.2}

Jes. 54: 10, 11—“Want bergen zullen wijken, en heuvelen wankelen, maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken, en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen, zet de Heere, uw Ontfermer. Gij verdrukte, door onweder voortgedrevene, ongetrooste zie Ik zal uw stenen gans sierlijk leggen, en Ik zal u op saffieren grondvesten.”

Waar anders kunnen haar “stenen” voor staan, als het niet is voor haar leden (de kinderen)? En wat kunnen haar fundamenten voorstellen als het niet haar Apostelen (grondleggers) zijn, zij die de Heer gebruikt voor het werk van zo een herleving en hervorming?  Zulks, was het  voorrecht van de twaalf apostelen in het begin van de Christelijke kerk. Dit heerlijke feit herkennend, schrijft Inspiratie: {1TG39: 10.3}

10

“En de muur der stad had twaalf fondamenten, en in dezelve de namen der twaalf apostelen des Lams.” Openb. 21: 14.

De verklaring, “Ik zal u op saffieren grondvesten,” toont aan dat ze nu gegrondvest wordt, dat de Heer nu van de grond af aan bouwt. {1TG39: 11.1}

Jes. 54: 12—“En uw glasvensters zal Ik kristallijnen maken, en uw poorten van robijnstenen, en uw ganse landpale van aangename stenen.”

Als het letterlijke gebruik van ramen is om licht en lucht te geven, wat kan deze symboliek dan voorstellen als het niet haar “profeten,” zijn, zij die licht en Waarheid tot de kerk van God brengen? En als letterlijke poorten gebruikt worden om de ongewenste elementen weg te houden, dan moeten ze in de geestelijke sfeer haar wachters, de predikanten symboliseren. {1TG39: 11.2}

Wat een fantastische illustratie! Wat geeft het een heldere afbeelding van een geheiligde groep mensen!—Stenen met sierlijke kleuren, en fundamenten van saffier, glasvensters van kristal, poorten van robijnen en haar ganse landpale van aangename stenen! Iedere ziel een juweel! “ Ik zal maken, dat een man dierbaarder zal zijn dan dicht goud, en een mens dan fijn goud van Ofir.” Jes. 13: 12. {1TG39: 11.3}

“Om Sions wil zal ik niet zwijgen, en om Jeruzalems wil zal ik niet stil zijn; totdat haar gerechtigheid voortkome als een glans, en haar heil als een fakkel die brandt. En de heidenen zullen uw gerechtigheid zien, en alle koningen uw heerlijkheid; en gij zult met een nieuwen naam genoemd worden, welken des Heeren mond uitdrukkelijk noemen zal. En gij zult een sierlijke kroon zijn in de hand des Heeren, en een Koninklijke hoed in de hand uws Gods. Tot u zal niet meer gezegd worden: De verlatene, en tot uw land

11

zal niet meer gezegd worden: Het verwoeste; maar gij zult genoemd worden: Mijn lust is aan haar! En uw land: het getrouwde; want de Heere heeft een lust aan u, en uw land zal getrouwd worden.” Jes. 62: 1-4. {1TG39: 11.4}

Nu is het duidelijk te zien, dat Laodicianisme voor eeuwig zal verdwijnen, dat God een kerk zal hebben zonder vlek of smet, of zo iets. U kunt het zich niet veroorloven om buitengesloten te worden. U moet zich aansluiten bij de verdedigers van deze Waarheid, als u een deel wil worden van deze heerlijke beweging. {1TG39: 12.1}

Jes. 54: 13-17—“En al uw kinderen zullen van den Heere geleerd zijn, en de vrede uwer kinderen zal groot zijn. Gij zult door gerechtigheid bevestigd worden; wees verre van verdrukking, want gij zult niet vrezen; en verre van verschrikking , want zij zal tot u niet naken. Ziet, zij zullen zich zekerlijk vergaderen, doch niet uit Mij; wie zich tegen u vergaderen zal, die zal om uwentwil vallen. Zie, Ik heb den smid geschapen, die de kolen in het vuur opblaast, en die het instrument voortbrengt tot zijn werk; ook heb Ik den verderver geschapen, om te vernielen. Alle instrument, dat tegen u bereid wordt, zal niet gelukken, en alle tong, die in het gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen; dit is de erve der knechten des Heeren, en hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de Heere.”

Blijkbaar zijn we traag om overtuigd te worden dat de Machtige God van Jakob, in staat is ons te beschermen en ons te behoeden van alle kwaad, anders zou Hij niet keer op keer ons proberen te overtuigen van Zijn vermogen door verder uit te leggen dat zoals Hij de “smid”en de “verderver” geschapen heeft en hun aan het werk heeft gezet, evenzo is Hij in staat om hun instrumenten en pogingen vruchteloos te maken. Gods overreding, ziet u, is zodanig dat een klein kind het kan begrijpen. {1TG39: 12.2}

12

Al deze beloften zijn het erfdeel van de dienstknechten van de Heer. Hoe kunnen we het ons veroorloven om ze te laten gaan? Zijn ze niet goedkoop genoeg?  Aangezien het geloof alles is wat ze kosten, laten we daarom geloven en ze zullen voor altijd de onze zijn. {1TG39: 13.1}

We hebben nu geleerd dat de twee vrouwen en zonen van Abraham, een zinnebeeldige voorstelling zijn van de Oud en Nieuw Testamentische kerken; dat Ismaels komt een voorstelling van vleselijk Israels is en dat Isaaks komts een voorstelling van geestelijk Israels, de Christenen is; dat Ismaels vervolging van Izaak een voorspelling was van de Joden die de Christenen vervolgen; dat de handeling van Abraham van het onterven en wegzenden huis, van Hagar en haar zoon, een voorafschaduwing was van Gods handeling om het vleselijke Israels weg te zenden en te onterven—dat alleen zij die “wedergeboren,”zijn geboren uit de Geest, het Koninkrijk zullen beerven; dat Izaak, die slechts door de kracht van God in de wereld is gekomen, een verafschaduwing was van de Christelijke kerk, maar in het bijzonder van de spoedig komende Koninkrijks kerk waarin er geen Ismaeliet zal zijn—geen persoon ingebracht door de wil van het vlees—geen “onkruid,” geen “slechte vis,” geen “bokken”—alleen heiligen,  alleen “zij die gered zullen worden,”en niemand kan “zij die gered zullen worden,” zijn als hij niet geloofd wat het Woord zegt, als hij plaats niet aan de kant van de Waarheid neemt. Alleen zij die hongeren naar Waarheid en gerechtigheid zullen gevuld worden en Zijn kostbare juwelen worden, geschikt om deel te zijn van deze Heer zijn Juwelen gebouw. “ En zij zullen, zegt de Heere der heirscharen, de tien dage, dien Ik maken zal Mij een eigendom zijn; en Ik zal hen verschonen, gelijk als een man zijn zoon verschoont, die hem dient. Dan zult gijlieden wederom zien, het onderscheid tussen den rechtvaardige en den goddeloze, tussen dien, die God dient, en dien, die Hem niet dient. Mal. 3: 17, 18. Het is een verschrikkelijk ding om het Woord van God niet te geloven of om onverschillig en besluitloos en niet actief te zijn. {1TG39: 13.2}

13

Ter Correctie

Tijdige Groeten

De enige gemoedsrust

Vol.1Nr.40

                                                                                                                

Plaatje

Sion Op Het Hoogtepunt Van Haar Heerlijkheid

GEBEDSVOORLEZING

Een Strijd En Een Opmars

We zullen lezen uit: “Gedachten van de berg der Zaligsprekingen,” bladzijde 125, beginnend met de eerste alinea: {1TG40: 14.1}

“Het Christelijk leven is een strijd en een opmars. Maar de overwinning die behaald moet worden, wordt niet behaald door menselijke kracht. Het slagveld is het gebied van het hart…De oude natuur, die geboren is uit bloed en uit de wil van het vlees kan het koninkrijk Gods niet beërven. De erfelijke neigingen, de vroegere gewoonten moeten worden opgegeven. {1TG40: 14.2}

“Wie besluit het koninkrijk binnen te gaan, zal bemerken dat alle machten en hartstochten van de niet-wedergeboren natuur, gesteund door de krachten van het rijk der duisternis, zich tegen hem in slagorde hebben opgesteld. Zelfzucht en trots zullen het opnemen tegen alles, waaruit zou blijken dat ze zondig zijn. Wij kunnen uit onszelf niet de boze begeerten en gewoonten overwinnen die strijden om de overhand te krijgen. Wij kunnen niet de machtige vijand overwinnen die ons als slaven gevangen houdt. God alleen kan ons de overwinning schenken. Hij wil, dat wij meester zullen zijn over onszelf, over onze eigen wil en wegen. Maar Hij kan niet in ons werken zonder onze toestemming en medewerking. De goddelijke Geest werkt door de vermogens en krachten die aan de mens gegeven zijn. Onze krachten moeten samenwerken met God.” {1TG40: 14.3}

De oude natuur, de natuur waar we mee geboren zijn, kan het Koninkrijk van God niet beërven. Volgens deze lezing is onze behoefte, te bidden voor de mogelijkheid om onze harten, ons alles over te geven aan God. Wanneer wij dit doen zullen we totaal anders zijn dan wat we nu zijn—onze oude natuur zal verdwijnen. {1TG40: 14.4}

14

SION OP HET HOOGTEPUNT VAN HAAR HEERLIJKHEID

LEZING  DOOR V. T. HOUTEFF

BEDIENAAR DER DAVIDIAANSE ZEVENDE DAG ADVENTISTEN

SABBAT, 10 MEI 1947

CARMEL KAPEL

WACO, TEXAS

Onze studie deze middag is uit het zestigste hoofdstuk van Jesaja. Daar lezen wij: “Maak u op, wordt verlicht, want uw Licht is gekomen, en de heerlijkheid des Heeren gaat over u op.” Jes. 60: 1. {1TG40: 15.1}

Het eerste wat we in deze studie moeten weten is de persoon aan wie Inspiratie vraagt om op te staan. Omdat dit hoofdstuk een vervolg is van het vierenvijftigste hoofdstuk, zullen we daarom daar naar de informatie zoeken. Daar is het getoond dat het de onvruchtbare vrouw, Gods dienstknechten in de Christelijke kerk zijn. Hij roept Zijn kerk op om te verrijzen en te schijnen omdat haar “licht is gekomen.”  Laten we weer lezen, of Hij Zijn dienstknechten in deze tegenwoordige tijd, in het verleden, of in de toekomst aanspreekt: {1TG40: 15.2}

“En uw volk zullen allen te zamen rechtvaardigen zijn, zij zullen in eeuwigheid de aarde erfelijk bezitten, zij zullen zijn een spruit Mijner plantingen, een werk Mijner handen, opdat Ik verheerlijkt worde.”Jes. 60: 21. {1TG40: 15.3}

Dit vers zegt niet dat haar volk al rechtvaardig is, maar dat ze rechtvaardig zullen zijn. Het zegt niet dat ze het land geërfd hebben, maar dat ze het zullen erven. Zijn kerk, zal daarom gereinigd en wit gemaakt worden doordat God het “onkruid” wegdoet. {1TG40: 15.4}

15

Aangezien haar volk nooit tot op deze dag rechtvaardig zijn gewest, is het duidelijk te zien, dat de vervulling van de profetie nog in de toekomst ligt.  En met het oog op het feit dat onze boodschap de op handen zijnde reiniging van de kerk aankondigt, de tijd waarin de engelen de huichelaars onder de getrouwen zullen ziften, de tijd waarin het net aan wal wordt gehaald en de slechte vissen worden uitgeworpen, het reinigen van het heiligdom—het Oordeel van de levenden in “het huis van God” (1 Petr. 4: 17)op het punt staat te beginnen, spreekt Inspiratie daarom in dit hoofdstuk Gods kerk in deze bijzondere tijd toe. Daar we nu zien dat dit hoofdstuk belangrijke tijdige Waarheid bevat, zullen we het vers na vers bestuderen. {1TG40: 16.1}

Jes. 60: 1— Maak u op, wordt verlicht, want uw Licht is gekomen, en de heerlijkheid des Heeren gaat over u op.”

Wie kan eerlijk zeggen dat ons licht nog niet is gekomen?  Dat onze boodschap niet tijdige Waarheid is? Ik ben zeker, niemand die ermee in contact is. Inspiratie, nodigt daarom Gods volk, de Kerkgenootschap samen met ons uit om op te staan en te schijnen. Het woord ”schijnen” is wat we vervolgens moeten bestuderen, zodat we kunnen weten wat van ons wordt verwacht. {1TG40: 16.2}

Een zwart, vuil object weerspiegelt nooit, het betrekt al het licht tot zichzelf. De maan schijnt omdat haar oppervlakte uit een witte materie bestaat. Als het van een zwarte stof was gemaakt zou het geen enkel licht weerspiegelen. Het zelfde is geldt voor geestelijk licht: Als we hevig verlangen om te schijnen, moeten we nu opstaan, schoonmaak houden, onze zwarte vuile klederen wegdoen—actief deelnemen aan deze herleving en hervorming onder leiding van de Heilige Geest. Stommiteit, fanatisme en onverschilligheid moeten verbannen worden en Heilig denken in actie gebracht, zo beveelt de Heer: {1TG40: 16.3}

“De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige

16

 man zijn gedachten; en hij bekere zich tot den Heere, zo zal Hij Zich Zijner ontfermen en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk. Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de Heere. Want gelijk de hemelen hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen, en Mijn gedachten dan ulieder gedachten. Want gelijk de regen en de sneeuw van den hemel nederdaalt, en derwaarts niet wederkeert; maar doorvochtigt de aarde, en maakt, dat zij voortbrenge en uitspruite, en zaad geve den zaaier, en brood den eter; Alzo zal Mijn Woord dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren; maar het zal doen, hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen, waartoe Ik het zende.” Jes. 55: 7-11. {1TG40: 16.4}

We moeten onze gedachten, onze wegen, onze lichamen, onze klederen, onze huizen binnenstebuiten schoonmaken. Reinheid is Goddelijkheid; Gods regering is wet en orde, vrede en rechtvaardigheid, vreugde en tevredenheid. Dus moeten we gepoetst worden door de Geest van God, in het geheel Christenen zijn, als we willen “schijnen,” als we ooit het Woord van God willen weerspiegelen aan hen die in duisternis zitten. Als u voor al deze dingen die de boodschap leert heeft gezorgd, neem dan wat Inspiratie zegt  als uw belangrijkste taak en Heilig voorrecht: “Maak u op, wordt verlicht, want uw Licht is gekomen, en de heerlijkheid des Heeren gaat over u op.” Zij die nu neder zitten als duistere voorwerpen, licht verbruiken voor zichzelf, zouden nu de gelegenheid moeten omarmen en het voorrecht verwelkomen. Vandaag is uw gelegenheid. {1TG40: 17.1}

Jes. 60 : 2—“Want zie, de duisternis zal de aarde bedekken, en donkerheid de volken; doch over u zal de Heere opgaan, en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden.”

17

 Het woord ”zie” houdt in dat als u kijkt, u de tekenen van duisternis zult kunnen zien die reeds rondom u hangen. “donkerheid” betekend dat de volken volkomen verdwaald zullen zijn niet wetend welke kant op te rennen, dat ze totaal verward en te neer geslagen zullen zijn. Nu is het onze gelegenheid om gehoor te geven aan de roep van de Heer om gereed te zijn om de omstandigheid te gemoet te treden. We moeten nu volkomen beseffen, dat we in werkelijkheid geroepen zijn om een licht te zijn voor de Kerkgenootschap, en uiteindelijk voor de wereld. Inderdaad fantastisch dat wij de gekozenen uit de grote massa van de wereld mogen zijn! U kunt het zich niet veroorloven om dit voorrecht voorbij te laten gaan. Handel nu. {1TG40: 18.1}

Jes. 60: 3—“En de heidenen zullen tot uw licht gaan, en koningen tot den glans, die u is opgegaan.”

Wij zijn nu de meest onbekende mensen in de wereld, maar de dag is reeds nabij waarin we de meest bekende zullen zijn. Hier is de zekere belofte, dat als we nu opstaan van het neerzitten en moeite doen om Gods geplande doel voor ons te bereiken, het resultaat zal zijn dat de heidenen tot ons licht zullen komen en de koningen tot de glans van ons opgaan. Dit is de aannemelijke dag voor u. {1TG40: 18.2}

Jes. 60: 4—“Hef uw ogen rondom op, en zie, die allen zijn vergaderd, zij komen tot u; uw zonen zullen van verre komen, en uw dochters zullen aan uw zijde gevoedsterd worden.”

Zelf nu als we onze geestelijke ogen opheffen, zegt de Heer, zullen we zien dat alle dingen reeds gereeds zijn. De oproep, te zamen met de tekenen des tijds zijn te duidelijk dat iemand nog mag veronderstellen dat de dag nog veraf is. Onze zonen en dochters in deze boodschap zullen spoedig van de hoeken der aarde tot ons vergaderd worden. {1TG40: 18.3}

Jes. 60 : 5—“Dan zult gij het zien en s

18

amenvloeien, en uw hart zal vervaard zijn en verwijd worden; want de menigte der zee zal tot u gekeerd worden, het heir der heidenen zal tot u komen.”

Wanneer dit zal gebeuren, dan zal het overblijfsel duidelijk zien en samenvloeien, het overvloed van de rijkdom van de heidenen zal tot hen gekeerd worden. {1TG40: 19.1}

Jes. 60: 6-9—“Een hoop kemelen zal u bedekken, de snelle kemelen van Midian en Hefa; zij allen uit Scheba zullen komen; goud en wierook zullen zij aanbrengen, en zij zullen den overvloedigen lof des Heeren boodschappen. Al de schapen van Kedar zullen tot u verzameld worden; de rammen van Nemajoth zullen u dienen; zij zullen met welgevallen komen op Mijn altaar, en Ik zal het huis Mijner heerlijkheid heerlijk maken.Wie zijn deze die daar komen gevlogen als een wolk, en als duiven tot haar vensters? Want de eilanden zullen Mij verwachten, en de schepen van Tarsis vooreerst, om uw kinderen van verre te brengen, hun zilver en hun goud met hen, tot den Naam des Heren uws Gods, en tot den Heilige Israels, dewijl Hij u heerlijk gemaakt heeft.”

Onze zonen en dochters in het geloof zullen komen als een storm door de lucht en op de zee. Ze zullen komen omdat de Heer al Zijn volk zal verheerlijken. De oproep,” Gaat uit haar, Mijn volk, dat gij aan haar

Zonden geen gemeenschap hebt, en omdat gij van haar plagen niet ontvangt” (Openb. 18: 4), zal inderdaad, met de rijkdom van de heidenen “een grote schare die niemand tellen kan” opbrengen. Openb. 7: 9. {1TG40: 19.2}

Jes. 60 : 10—“En de vreemden zullen uw muren bouwen, en hun koningen zullen u dienen; want in Mijn verbolgenheid heb Ik u geslagen, maar in Mijn welbehagen heb Ik Mij over u ontfermd.”

19

In de tijd van Ezra en Nehemia moest het volk van God, de Joden, zelf onder grote onenigheid bouwen, maar voor de gereinigde kerk, zullen de heidenen blijmoedig bouwen. Niet alleen het gewone volk maar hun koningen zullen de dienstknechten van God bedienen. Koningen zijn nu de bazen, maar de dag is bijna nabij, waarin Gods dienstknechten de koningen de baas zullen zijn en de koningen zullen blij zijn om door hen gecommandeerd te worden. {1TG40: 20.1}

Jes. 60 : 11—“En uw poorten zullen steeds openstaan, zij zullen des daags of des nachts niet toegesloten worden; opdat men tot u inbrenge het heir der heidenen, en hun koningen tot u geleid worden.”

Vanwege ons gehoor aan Gods oproep en vanwege ons opstaan om te schijnen voor Hem, zullen vele mensen zeggen: “…Komt, laat ons opgaan tot den berg des Heeren, tot het huis van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en dat wij wandelen in Zijn paden; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des Heeren woord uit Jeruzalem.” Jes. 2: 3.  Om deze zelfde reden zullen de poorten als het ware dag en nacht moeten blijven om zich aan het verkeer aan te passen—de inkomende heiligen, het heir van de heidenen, en hun koningen. Het is dan duidelijk, dat de grote behoefte niet de campgane van “de Inzameling van de Oogst” is, niet de veelvuldige collectes, niet de verkoop van boeken- niet de verzamelende campagnes met een doel—maar om deze “gouden olie,” voor onze lampen te nemen en om “op te staan en te schijnen,” is wat de kerk vandaag nodig heeft. {1TG40: 20.2}

Jes. 60: 12, 13— “Want het volk en het koninkrijk welke u niet zullen dienen, die zullen vergaan; en die volken zullen gans verwoest worden De heerlijkheid van Libanon zal tot u komen, de denneboom, de beuke- en de busboom te gelijk, om te versieren de plaats Mijns heiligdoms, en Ik zal de plaats Mijner voeten heerlijk maken.”

20

De plaats waar de voeten van de Heer dan zal staan is “ de vallei des bergen” (Zach. 14: 5); het zal het aller heerlijkst gemaakt worden. {1TG40: 21.1}

Jes. 60 : 14-16—“Ook zullen, zich buigende, tot u komen de kinderen dergenen,die u onderdrukt hebben, en allen,d ie u gelasterd hebben zullen zich nederbuigen aan de planten uwer voeten; en zij zullen u noemen de stad des Heeren, het Sion van den Heilige Israels. In plaats dat gij verlaten en gehaat zijt geweest, zodat niemand  door u henen ging, zo zal Ik u stellen tot een eeuwige heerlijkheid, tot een vreugde van geslacht tot geslacht. En gij zult de melk der heidenen zuigen, en gij zult de borsten der koningen zuigen; en gij zult weten, dat Ik de Heere ben, uw Heiland en uw Verlosser, de Machtige Jakobs.”

Zoals baby’s bewonderenswaardig behandeld en verpleegd worden, zo zullen de heidenen en hun koningen vreugdevol de heiligen bedienen en van hun overvloed vrolijk Gods dienstknechten voeden. {1TG40: 21.2}

Jes. 60: 17—“Voor koper zal Ik goud brengen, en voor ijzer zal Ik zilver brengen, en voor hout koper, en voor stenen ijzer, en zal uw opzieners vreedzaam maken, en uw drijvers rechtvaardigen.”

Ja, van het allerbeste zal het huis van God gebouwd worden. {1TG40: 21.3}

Jes. 60 : 18—“Er zal geen geweld meer gehoord worden in uw land, verstoring noch verbreking in uw landpale; maar uw muren zult gij Hiel heten; en uw poorten Lof.”

Wanneer de wereld nu meer dan ooit verlangd naar vrede, zal God, Die alleen in staat is het te geven, luid verkondigen dat zij die waarlijk vrede willen

21

het kunnen krijgen als ze maar tot Hem komen. Deze hoop en geloof in de beloften van God zal zelf nu onze enige gemoedsrust zijn als we echt geloven. {1TG40: 21.4}

Jes. 60: 19-22—“De zon zal u niet meer wezen tot een licht des daags, en tot een glans zal u de maan niet lichten; maar de Heere zal u wezen tot een eeuwig Licht, en uw God tot uw Sierlijkheid. Uw zon zal niet meer ondergaan, en uw maan zal haar licht niet intrekken; want de Heere zal u tot een eeuwig licht wezen, en de dagen uwer treuring zullen een einde nemen. En uw volk zullen allen te zamen rechtvaardigen zijn, zij zullen in eeuwigheid de aarde erfelijk bezitten, zij zullen een spruit Mijner plantingen, een werk Mijner handen, opdat Ik verheerlijkt worde. De kleinste zal tot duizend woden, en de minste tot een machtig volk; Ik, de Heere, zal zulks te zijner tijd snellijk doen komen.”

Wanneer al Gods diensknechten als één zullen “opstaan en schijnen,” dan zal een kleine tot duizend jaar worden, en de minste tot een machtig volk. Dan zullen de Heiligen snel vergaderd worden en de slechten tot een einde gebracht. Dit is Gods manier om het evangelie werk te beëindigen en we doen er beter aan om onze door mensen verkregen ideeën daarvan weg te doen en met geheel ons hart gehoor te geven aan God oproep als we verwachten “de grote en geduchte dag,  van de heer te overleven, als we verwachten ons te verheugen in de verhoging van de heerlijkheid van Sion. Als we trouw staan aan God Woord, zullen we uiteindelijk al deze wonderen zien en eeuwig leven. {1TG40: 22.1}

22

Ter Correctie

Tijdige Groeten

De enige gemoedsrust

Vol .1 Nr.41

                                                                                                              

Plaatje

De Vruchten Van De Gezalfde

GEBEDSVOORLEZING

Gewillig Om Gewillig Gemaakt Te Worden

Ik zal lezen uit: “Gedachten van de berg der Zaligsprekingen,” beginnend op bladzijde 125 de laatste alinea: {1TG41: 23.1}

“De overwinning zal niet behaald worden zonder veel, ernstig gebed, zonder dat wij ons zelf bij iedere schrede vernederen. Onze wil zal niet gedwongen worden samen te werken met de goddelijke krachten, maar hij moet vrijwillig onderworpen worden. {1TG41: 23.2}

Indien het mogelijk zou zijn de invloed van de Geest van God met honderdvoudige kracht op u te doen inwerken, dan zou u dat nog niet tot een Christen maken, toe een geschikte onderdaan voor de hemel….De wil moet aan de zijde van Gods wil geplaatst worden. U bent niet in staat, uit uzelf, om uw bedoelingen en verlangens en neigingen ondergeschikt te maken aan de wil van God; maar indien gij “gewillig zijt om gewillig gemaakt te worden,” zal God het werk voor u tot stand brengen….. Maar velen die aangetrokken worden door de schoonheid van Christus en door de heerlijkheid des hemels, deinzen terug voor de voorwaarden waarop dit alles hun eigendom kan worden. … Om hun eigen wil en datgene wat zij naar eigen verkiezing liefhebben of najagen te verzaken, moeten zij een offer brengen waarvoor zij aarzelen, versagen en zich afwenden. Velen, “zoeken in te gaan, en zullen het niet kunnen.”” {1TG41: 23.3}

Waar zullen we deze avond voor bidden? –Laten we onthouden dat het eigen ik de enige obstakel is tussen ons en God, en dat God ons nooit zal dwingen om tot Hem te komen. Laten we Hem vragen om kracht om de genade waarin Hij zo vrijelijk voorziet te gebruiken. Hij zou ons geen vrije morele vertegenwoordigers gemaakt hebben als Hij niet van ons verwachtte dat wij onze willen gebruikten. We moeten Hem vragen om ons te helpen om “gewillig gemaakt te worden om gewillig te zijn,” en dan onze willen verenigen met Zijn wil, en zodoende “onze eigen zaligheid uitwerken.” We hebben de kracht van God nodig om alle kwaad te weerstaan, en de wereld te overwinnen zoals Jezus overwon. {1TG41: 23.4}

23

DE VRUCHTEN VAN DE GEZALFDE

LEZING  DOOR V. T. HOUTEFF

BEDIENAAR DER DAVIDIAANSE ZEVENDE DAG ADVENTISTEN

SABBAT, 17 MEI 1947

CARMEL KAPEL

WACO, TEXAS

We zullen het eenenzestigste hoofdstuk van Jesaja bestuderen, beginnend met het eerste vers: {1TG41: 24.1}

Jes. 61: 1, 2–“ De Geest des Heeren Heeren is op Mij, omdat de Heere Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van harte, om den gevangen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis; Om uit te roepen het jaar van het welbehagen des Heeren, en den dag der wraak onzes Gods; om alle treurigen te troosten.”

Dit zijn de twee verzen die Jezus las toen Hij in de synagoge van de stad van Nazareth stond, de plaats waar Hij was opgegroeid. Hij las deze verzen en zat toen neer zonder enig commentaar te geven. Terwijl zijn toehoorders nog in een verdoofde toestand waren, vanwege de vraag waarom Hij had gelezen en toen was gaan zitten zonder een woord toe te voegen, stond Jezus weer op en zei: “Deze dag is dit schrift in uw oren vervuld.” {1TG41: 24.2}

De reden dat de kracht van de Geest aan Hem was gegeven, is dat de Heere God Hem gezalfd had om de blijde boodschap te prediken aan de zachtmoedigen, hierdoor te kennen gevend dat als de Heer Hem niet gezalfd had om te prediken, de Geest van de Heer niet op Hem zou zijn. Bovendien, werd Hij gezalfd om tot de zachtmoedigen te prediken, tot hen die niet

24

zelfgenoegzaam zijn, niet hoogmoedig, maar nederig en gewillig om te leren; aan de andere groep kon niets geleerd worden. Hij moest allen die rouwen gerust stellen, de verbrokenen van hart verbinden, om vrijheid uit te roepen aan de gevangenen (niet om hen meteen vrijheid te schenken). “ Het jaar van het welbehagen des Heeren” is vanzelfsprekend, de tijd waarin de schrift is vervuld, de tijd dat het ontzegeld en verkondigt wordt. Zij die er geen acht op slaan zullen weggevaagd worden op “ de dag der wraak.” Dit was de blijde boodschap waar Jezus voor gezalfd was. Ongeloof en onverschilligheid in de geopenbaarde Waarheid is een belediging aan God en een zonde tegen de Heilige Geest Die leidt in de volle Waarheid. {1TG41: 24.3}

We moeten echter niet tot de slotsom komen dat enkel omdat de Verlosser deze twee verzen predikte, het hele hoofdstuk toen vervult was of dat de vervulling van deze twee verzen niet opnieuw vervuld kan worden in de tijd dat de rest van het hoofdstuk wordt vervuld. Daar dezelfde Geest ook op de Apostelen was—op hen die de boodschap van de Heer in die dagen bevorderden, evenzo moet het in deze dagen zijn, in de dagen dat het hele hoofdstuk wordt vervuld. {1TG41: 25.1}

De taak van hen die de boodschap van dit hoofdstuk verkondigen is: {1TG41: 25.2}

Jes. 61: 3– “ Om den treurigen Sions te beschikken dat hun gegeven worde sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwden geest; opdat zij genaamd worden eikeboom der gerechtigheid, een planting des Heeren,opdat Hij verheerlijkt worde.”

De last van de Geest is om de geestelijke toestand van hen die treuren in Sion te vermeerderen, de kerk: om hun te geven sieraad voor as (voor berouw en nederigheid), vreugdeolie voor treurigheid (Tegenwoordige Waarheid dat hoopvol de rest van de weg verlicht) en een gewaad (karakter)

25

 van lofprijzing, zodat ze als levende versierselen van gerechtigheid zullen zijn, een nieuwe schepping van God, zodat Hij verheerlijkt wordt. {1TG41: 25.3}

Hier wordt gezien,dat de originele schepping van God die verloren is gegaan door de zonde, hersteld is geworden. Nu is het de aangename dag om uw hart te openen, om tegenwoordige waarheid aan te nemen, om datgene wat door zonde verloren was gegaan, te herscheppen en herstellen. {1TG41: 26.1}

Jes. 61: 4–“En zij zullen de oude verwoeste plaatsen bouwen, de vorige verstoringen weder oprichten en de verwoeste steden vernieuwen, die verstoord waren van geslacht tot geslacht.”

Zij die blij en mooi zijn gemaakt, die gekleed zijn met lof en die bomen der gerechtigheid zijn geworden—de planting des Heren. Zijn zegevierende dienstknechten, de onschuldige Ezra’s en Nehemia’s van vandaag, zullen alle dingen herstellen. {1TG41: 26.2}

Jes. 61: 5—“En uitlanders zullen staan, en uw kudden weiden; en vreemden zullen uw akkerlieden en uw wijngaardeniers zijn.”

De vreemdelingen en vreemden die hier genoemd worden zijn vanzelfsprekend geen vreemdelingen en vreemden van het Koninkrijk van God, maar voor de natiën geen relatie in het bloed van Juda en Israel, niet van de kudde van Jakob, niet van de 144.000 die als eerst staan op de Berg Sion, maar met hen. {1TG41: 26.3}

Jes. 61: 6—“Doch gijlieden zult priesters des Heeren heten, men zal u dienaren onzes Gods noemen; gij zult het vermogen der heidenen eten, en in hun heerlijkheid zult gij u roemen.”

26

In het toekomende antitypische Koninkrijk van Juda, zullen er daarom twee groepen mensen zijn: predikanten en leken. {1TG41: 26.4}

Uit deze schrift gedeelten zien we dat het Koninkrijk van God, de gereinigde kerk, vrij van “onkruid” een echt ding is. Het is niet iets denkbeeldig, niet iets schuimachtig zwevend en verloren in de ruimte, maar precies hier op aarde. {1TG41: 27.1}

Jes. 61: 7–  “Voor uw dubbele schaamte en schande zullen zij juichen over hun deel; daarom zullen zij in hun land erfelijk het dubbele bezitten; zij zullen eeuwige vreugde hebben.”

Deze predikanten van God zullen het dubbele hebben vanwege de schande die zij hebben doorstaan, allen zullen zich verheugen in hun aandeel. Bent u beschikbaar om te lijden om Christus wil? Bent u als of niet als hen die vreugde en vriendschap zoeken van de wereld en die vroeg of laat zichzelf in een grote teleurstelling zullen bevinden? Geloof! Dat is alles. {1TG41: 27.2}

Jes. 61: 8—“Want Ik de Heere, heb het recht lief, Ik haat den roof in het brandoffer, en Ik zal geven, dat hun werk in der waarheid zal zijn; en Ik zal een eeuwig verbond met hen maken.”

Oordeel en recht is Gods motto voor al Zijn schepselen. De verklaring, “Ik haat den roof in het brandoffer,” duidt aan dat zulke ongepaste dingen nu onder Zijn volk bedreven worden. In verband hiermee, hoorde ik jaren geleden een zeker lid van de kerk zeggen, dat in een of andere gokspel hij een heleboel geld had gewonnen, en daar zijn geweten hem knaagde om het te behouden, gaf hij het als offer aan de Zijn kerk! Evenzo heb ik van verschillende mensen gehoord dat ze werken op de Sabbat, maar

27

 dat ze de verdiensten van de Sabbat overdragen aan de kerk! Deze voorvallen mogen gebruikt worden als voorbeelden van hoe dwaas, hoe slecht onderwezen in de dingen van God het volk van God is. Door zulke offerande tot Hem te brengen maken ze van God een gokker en een Sabbatbreker, en tegelijkertijd beelden ze zich in dat ze Hem een grote dienst doen! {1TG41: 27.3}

Gods belofte aan Zijn volk is: “en Ik zal geven, dat hun werk in der waarheid zal zijn.” Zouden wij dan Zijn vermogen om te volbrengen in twijfel trekken en tegelijkertijd van Hem verwachten dat Hij ons een huis geeft in Zijn Koninkrijk? {1TG41: 28.1}

Jes. 61: 9—En hun zaad zal onder de heidenen bekend worden, en hun nakomelingen in het midden der volken; allen, die hen zien zullen, zullen hen kennen, dat zij zijn een zaad, dat de Heere gezegend heeft.”

Wat een gezegende hoop! Wat een kracht om zowel de jongen en de ouden te redden en hun namen wereld wijd bekend te maken! Voor zo een bekendheid als deze zouden mensen door bijna elke marteling bekend aan de mensheid willen gaan. God echter, vraagt alleen van te geloven en zich te schikken naar Zijn Woord,–ja, dat is alles. {1TG41: 28.2}

Christendom moet iets concreets worden, zo concreet dat de heidenen zullen erkennen dat zulke Christenen alleen de planting van de Heere kunnen zijn, en dat alleen de kracht van God zo een verandering in het menselijk hart kan teweeg brengen, en zorgen dat Zijn heiligen zeggen: {1TG41: 28.3}

Jes. 61: 10—“Ik ben zeer vrolijk in den Heere, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, den mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan; gelijk een bruidegom zich met priesterlijk sieraad versiert, en als een bruid zich versiert met haar gereedschap.”

28

Dit hoofdstuk van Jesaja de profeet zal waarlijk een ”herleving en hervorming,” brengen die vanaf het begin van de zonde nooit heeft plaats gevonden.  God behoed ons dat geen van ons de ervaring en de zegeningen die door deze herleving en hervorming komen zal missen. {1TG41: 29.1}

Jes. 61: 11—“Want gelijk de aarde haar spruit voortbrengt, en gelijk een hof, hetgeen in hem gezaaid is, doet uitspruiten; alzo zal de Heere HEERE gerechtigheid en lof doen uitspruiten voor al de volken.”

Door de zaad van Waarheid in het hart, zal deze ervaring tot Gods volk komen net zo natuurlijk als de aarde het gezaaide zaad doet uitspruiten en vrucht doet dragen. Dit is inderdaad de “gerechtigheid van Christus,”niet door de macht van mensen. {1TG41: 29.2}

De studie opsommend, leren we dat de vruchten van de Gezalfde deze zijn: {1TG41: 29.3}

Dat Jezus gezalfd was om de blijde boodschap te prediken, nieuws dat Hij de gevangenis deur van de zonde zou openen, om de wonden van Gods volk te verbinden, om het jaar van het welbehagen des Heren  te verkondigen, om te troosten de gebrokenen van hart, en om allen een gelegenheid te geven om te ontsnappen aan “de dag der wrake;” dat omdat Hij zo was gezalfd, Hij geschikt was hen die te Sion treuren te troosten, om te geven sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid, en het gewaad des lof in plaats van benauwdheid, dat ze genoemd mogen worden “eikebomen der gerechtigheid,”en dat God daardoor verheerlijkt mag worden; dat door de gave van de Geest, Zijn volk in staat gestelt zal worden om de verwoeste plaatsen van vele geslachten te herbouwen; dat zij die nu geroepen worden priesters van God moeten zijn ”en het vermogen der heidenen zullen eten,”en in hun heerlijkheid roemen, en ‘vreemdelingen en vreemden” zullen hun herders en hun

29

 “wijngaardeniers” zijn; dat dan hun schaamte en schande in eeuwige vreugde zal veranderen: dat aangezien God roof haat, Hij het werk in Waarheid zal richten en een eeuwig verbond met hen die Hem kennen zal maken; dat dan hun zaad bekend zal zijn door de heidenen en onder de mensen en ze zullen erkennen dat God Zijn volk heeft gezegend; dat omdat de Gezalfde Zijn volk kleed met het gewaad der zaligheid, en het kleed der gerechtigheid, de getuigenis van Zijn kinderen zal zijn,”Ik ben zeer vrolijk in den Heere,”en zoals een bruid zichzelf met priesterlijke sieraad versiert, gegeven door dit geschenk een “herleving en hervorming” zal teweeg brengen; en dat zoals de natuur tot vrucht dragen het zaad gezaaid in de grond brengt, zal zo de Gezalfde gerechtigheid en lofprijzen doen uitspringen voor al de volken. {1TG41: 29.4}

‘Overvloedige voorzieningen zijn getroffen voor allen die oprecht en ernstig en bedachtzaam het werk van volmaakte heiligheid in de vreze van God in werk stellen. Kracht, genade en heerlijkheid zijn voorzien door Christus, om gebracht te worden door dienende engelen aan hun erfgenamen van zaligheid. Niemand is zo laag, zo verdorven en verachtelijk, dat ze in Jezus die voor hen gestorven is niet kracht, reinheid en gerechtigheid kunnen vinden, als hun zonden weg willen doen, hun weg van ongerechtigheid opgeven, en met een volmaakt doel van het hart tot de levende God keren. Hij wacht om hen van hun klederen bevlekt en vervuild door de zonde te ontdoen en op hen witte, heldere klederen van gerechtigheid te doen; en Hij verzoekt hen leef en ga niet dood. In hem mogen ze bloeien. Hij takken zullen niet afsterven of onvruchtbaar zijn. Als zij in hem blijven mogen ze levenskracht en voeding van hem trekken, vervult met de Geest, wandelen net zoals Hij gewandeld heeft, overwinnen zoals Hij overwon, en verhoogd worden aan zijn rechterhand.”—“Testimonies,” Vol. 2 pg. 453.

30

ER IS WEIDSHEID IN GODS BARMHARTIGHEID

 

Er is weidsheid in Gods barmhartigheid,

Als de weidsheid van de zee;

Want in Zijn recht is veel vriendelijkheid

Meer dan aardse vrijheid en vree.

Er is een welkom voor de zondaar,

En meer genade voor de goed’

Er is barmhartigheid bij de Middelaar

Er is genezing door Zijn bloed.

Want de liefde van God is wijder

Dan de grootte van ’s mensen verstand

En het hart van de Eeuwige

Doet wonderbare vriendelijkheid gestand.

Mocht onze liefde slechts eenvoudig zijn,

Vol van vertrouwen op Zijn leer;

Ons leven zou fel schijnen

door de lieflijkheid van de Heer.

Frederick W. Faber.

 

>